Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bromet en De Groot over de artikelen ‘Waar kalkoenen klokken zwijgen de hijskranen’ en ‘Helaas het stikstofprobleem is niet opgelost met het uitkopen van 25 piekbelasters al helpt het wel’
Vragen van de leden Bromet (GroenLinsk) en De Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de artikelen «Waar kalkoenen klokken zwijgen de hijskranen» en «Helaas het stikstofprobleem is niet opgelost met het uitkopen van 25 piekbelasters al helpt het wel» (ingezonden 30 november 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 17 december
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen «Waar kalkoenen klokken zwijgen de hijskranen» en «Helaas
het stikstofprobleem is niet opgelost met het uitkopen van 25 piekbelasters al helpt
het wel»?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In hoeverre weet u wie de 100 grootste piekbelasters nabij kwetsbare natuurgebieden
zijn en zijn de piekbelasters zelf op de hoogte van het feit dat zij dat zijn?
Antwoord 2
Op basis van AERIUS en de achterliggende systemen en data is bekend waar piekbelastende
bedrijven zich bevinden. De definitie van piekbelasting op kwetsbare natuurgebieden
hangt samen met het nagestreefde doel en bepaalt welke bedrijven als piekbelaster
geduid worden. Voor de definitie van piekbelasting in het kader van de regeling voor
Gerichte Opkoop is in beeld op welke locaties de grootste 150 piekbelasters zich bevinden.
Het is mij niet bekend of deze bedrijven hier van op de hoogte zijn. Over dit onderwerp
heb ik ook nauw contact met de provincies.
Vraag 3
Bent u bekend met het artikel ««Piekbelaster» en pluimveeboer Erik Wevers wil best
stoppen, maar de provincie laat het afweten»?3
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Wat is de reden dat de genoemde «piekbelaster», die zelf aangeeft mee te willen doen
aan de regeling, niet wordt opgekocht en de provincie niet sneller in actie komt,
terwijl dit bedrijf gelegen is in de buurt van een Natura 2000-gebied?
Antwoord 4
De Rijksregeling Gericht Opkopen is begin november vastgesteld. De provincies, in
dit geval de provincie Overijssel, zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de
Gerichte Opkoopregeling. De provincies vertalen de Rijksregeling naar een provinciale
regeling. In dat kader besluiten ze hoe te prioriteren als er meer gegadigden zijn
dan waar budget voor is. Dit geeft de provincies de ruimte om de opkoop van piekbelasters
in hun eigen gebiedsproces in te passen en het voorkomt willekeur. De provincie Overijssel
heeft me laten weten te verwachten binnenkort een besluit te kunnen nemen over de
uitvoering van de regeling in Overijssel.
Met het betreffende bedrijf heeft de provincie verschillende keren contact gehad.
Nog zeer recent heeft de provincie het bedrijf laten weten bezig te zijn met de implementatie
van de Rijksregeling en het bedrijf binnenkort te informeren over de mogelijkheden
om van de regeling gebruik te maken.
Vraag 5
Bent u bekend met de studie «Naar een «slimme» maatwerkaanpak van de Structurele Aanpak
Stikstof: een quick scan Veluwe» van 23 november 2020 uitgevoerd door de Wageningen
Universiteit in opdracht van de provincie Gelderland? Zo ja, wat is uw oordeel over
deze studie?
Antwoord 5
Ja, deze studie is met de provincie Gelderland besproken. De studie laat helder zien
dat verschillende selectiecriteria zeer uiteenlopende effecten hebben. De totale hoeveelheid
gereduceerde mol stikstof varieert en ook zijn er grote verschillen per Natura 2000-gebied.
Sommige opties leiden tot reductie bij vele gebieden, terwijl andere opties vooral
effect opleveren op een kleiner aantal gebieden. Dit is in lijn met de analyses die
het ministerie zelf heeft laten uitvoeren. De genoemde studie kan, naast andere studies,
helpen om de komende tranches van de Gerichte Opkoopregeling vorm te geven.
Hiernaast wordt in de genoemde studie ook aangegeven dat ieder Natura 2000-gebied
een unieke uitgangssituatie heeft, waardoor voor ieder gebied een andere mix van maatregelen
het meest effectief is. Vanuit de gebiedsgerichte aanpak wordt gewerkt aan gebiedsgerichte
analyses en planvorming om tot keuzes voor een effectieve inzet van maatregelen per
gebied te komen.
Vraag 6
Welke strategie van het opkopen van piekbelasters is volgens u het meest effectief
om de stikstofimpasse van Nederland op te lossen zodat huizen weer gebouwd kunnen
worden en de natuur in gunstige staat van instandhouding komt?
Antwoord 6
De structurele stikstofaanpak richt zich voor wat betreft piekbelasters op maatregelen
om de zwaar belastende veehouderijlocaties op vrijwillige basis te beëindigen en op
maatregelen om investeringen in stikstofreductie bij piekbelasters in de industrie
met gericht maatwerk te stimuleren. Daarnaast bevat het programma een aantal maatregelen
die zich beter lenen voor een generieke aanpak, bijvoorbeeld als het gaat om de maatregelen
die gericht zijn op het grote aantal boeren dat door wil met hun bedrijf. Deze combinatie
van generieke en specifieke maatregelen vertegenwoordigt de brede benadering die het
kabinet nodig acht in de aanpak van de stikstofproblematiek. Welke maatregel het beste
past op welke plek is zeer gebiedsafhankelijk.
Vraag 7
In hoeverre zijn de provincies op de hoogte over wie de piekbelasters zijn en hebben
deze provincies een soortgelijke studie laten uitvoeren als de provincie Gelderland?
Antwoord 7
De provincies weten wie de piekbelasters zijn op basis van eigen gegevens als op basis
van de berekeningen door het RIVM via AERIUS. Ook hebben provincies beschikking over
de informatie van vergunde situatie van bedrijven waarvoor ze zelf bevoegd bezag zijn.
In welke mate boeren zelf op de hoogte zijn van het feit in welke mate zij piekbelaster
zijn, weet ik niet. Wel heb ik intensief contact met provincies over piekbelasters,
dit is in lijn met de motie De Groot en Van Otterloo (Kamerstuk 35 600, nr. 45).
Hiernaast heb ik geen weet van onderzoeken vergelijkbaar aan dat van Gelderland door
andere provincies. Wel heeft een aantal provincies onderzoek gedaan naar piekbelasting
op bepaalde gebieden op basis van vergunningendata, maar voor zover ik weet niet zo
uitgebreid als WUR voor Gelderland heeft gedaan.
Vraag 8
Op welke wijze verschilt de Regeling gerichte opkoop (van 350 miljoen) van de generieke
opkoop (1 miljard) waar het gaat om het zo kosteneffectief mogelijk reduceren van
de stikstofdepositie?
Antwoord 8
Bij de regeling Gerichte Opkoop ligt het initiatief voor de uitvoering bij de provincies.
Zij mogen bepalen welke bedrijven bij de regeling worden betrokken en dus ook welke
locaties vrijwillig, op basis van minnelijke werving, worden opgekocht. De provincies
hebben daarmee controle op de stikstofopbrengst van de maatregel, alsmede op het zetten
van wenselijke stappen in het gebiedsproces waar, afhankelijk van de specifieke locatie,
ook andere belangen een rol kunnen spelen. Om een minimale stikstofreductie te garanderen
is de maatregel voorzien van een drempelwaarde voor stikstofdepositie waar een veehouderijlocatie
aan moet voldoen om aan de regeling mee te kunnen doen.
Bij de nog in ontwikkeling zijnde Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties
ligt het initiatief bij de veehouder. De regeling wordt opengesteld en vanaf dat moment
hebben veehouders een aantal weken om zich daarvoor aan te melden. Wanneer de aanmeldingstermijn
is gesloten worden aanmeldingen gerangschikt en wordt besloten welke veehouders wel
of geen beschikking ontvangen voor het beëindigen van hun bedrijf. De systematiek
voor het opmaken van die rangschikking wordt op dit moment uitgewerkt en zal begin
2021 in een conceptregeling aan de kamer worden voorgelegd. Logischerwijs zal de stikstofdepositie
op nabijgelegen Natura 2000-gebieden van een locatie hier een centrale rol innemen.
Daardoor wordt de stikstofopbrengst van deze regeling gemaximaliseerd. Daarnaast zal
ook deze regeling van een drempelwaarde voor stikstofdepositie worden voorzien om
een minimale opbrengst in stikstofreductie per uitgegeven euro te garanderen.
Vraag 9
Geeft deze studie aanleiding tot het aanscherpen van de (concept-)regelgeving? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 9
Deze studie en de samenwerking met de provincies voor gebiedsgerichte implementatie
van de bronmaatregelen (specifiek de landelijke beëindigingsmaatregel en de tweede
en derde tranche van de gerichte opkoop) geven aanleiding om de om de regelgeving
ten aanzien van de bronmaatregelen over piekbelasting opnieuw te bezien. Zoals toegelicht
in de beantwoording van uw vraag 6 en 8 biedt het stadium waarin de ontwikkeling en
implementatie van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties zich in afstemming
met de provincies bevindt, voldoende gelegenheid om conceptregelgeving aan te scherpen
of verbeteren voor optimaal gebiedsgericht effect. Voor de gerichte opkoopregeling
bieden de tweede en derde tranche daar gelegenheid voor. De inzichten in deze en andere
studies zijn zeer relevant voor gebiedsgerichte optimalisatie, ik neem deze dan ook
zeker mee.
Vraag 10
Hoeveel piekbelastende bedrijven nabij natuurgebieden hebben zich aangemeld voor de
vrijwillige opkoopregeling?
Antwoord 10
De maatregel Gerichte Opkoop is sinds begin november gepubliceerd. Dat betekent dat
provincies vanaf dat moment een aanvraag konden indienen voor budget en een start
konden maken met opkopen. De eerste aanvragen daartoe worden begin januari verwacht,
waarna een start kan worden gemaakt met de daadwerkelijke opkopen. Op dit moment is
er nog geen overzicht van het aantal piekbelastende bedrijven dat zich bij provincies
heeft aangemeld. Gegevens daarover worden verwacht in het eerste kwartaal van 2021.
Vraag 12
Blijft u bij de bewering dat vrijwillig opkopen sneller en goedkoper is dan een gerichte,
minder vrijwillige opkoop in het licht van de nieuwste studie van de provincie Gelderland,
waaruit blijkt dat veel minder bedrijven hoeven te worden opgekocht om te komen tot
een effectieve stikstofreductie?
Antwoord 12
De provincies kunnen bedrijven actief benaderen en in gesprek gaan met hen over mogelijkheden
voor beëindiging. Aanmelding is vervolgens een keuze van de ondernemer. Evaluatie
van de eerste tranche zal leren in hoeverre extra sturing wenselijk is en waarop deze
sturing dan moet ziengegeven het animo voor deelname en de doelstelling van stikstofreductie
op nabijgelegen Natura 2000-gebieden.
Vraag 13
In hoeverre heeft u zelf de stikstofuitstoot van piekbelasters naast de afstand tot
kwetsbare Natura 2000-gebieden gelegd en een dergelijke berekening gemaakt?
Antwoord 13
De studie van de provincie Gelderland laat zien dat het van belang is om maatregelen
te richten op locaties met de grootste bijdrage aan stikstofdepositie. Zowel de maatregel
Gerichte Opkoop als de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties zetten
hier op in.
Het gericht en actief benaderen van piekbelasters pak ik samen met de provincies op.
Daarnaast zal ik in de tweede en derde tranche van de regeling Gerichte Opkoop bezien
hoe verplaatsing van de bedrijfsactiviteit onder voorwaarden mogelijk gemaakt kan
worden. Voorts is de evaluatie van de eerste tranche ten aanzien van onder meer de
samenwerking, informatie-uitwisseling en beweegredenen van individuele boeren directe
input voor de vormgeving van de tweede en derde tranche. Dit is in lijn met de motie
De Groot en Van Otterloo (Kamerstuk 35 600, nr. 45).
Vraag 14
Hoe gaat de informatie-uitwisseling over deze piekbelastende bedrijven tussen de provincies
en het Rijk?
Antwoord 14
De regeling voor Gerichte Opkoop ziet op uitkoop van bedrijven binnen een straal van
10 kilometer van een stikstofgevoelig Natura-2000 gebied. In de doorrekeningen voor
het pakket bronmaatregelen heb ik het PBL gevraagd deze relatie tussen locatie en
depositiebijdrage op het relevante Natura 2000-gebied te leggen voor analyse van het
gemiddeld verwacht generiek effect van deze maatregel. De analyse stikstofbronmaatregelen
van het PBL van 24 april gepubliceerd4.
Vraag 15
In hoeverre wordt er onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke uitstoot van deze piekbelasters
naast de berekeningen van AERIUS?
Antwoord 15
Het Rijk en provincies hebben intensief contact over piekbelasters, onder meer om
de motie De Groot en Van Otterloo (Kamerstuk 35 600, nr. 45) uit te voeren. Dit gebeurt te allen tijde met inachtneming van bestaande wettelijke
kaders en privacy-gevoeligheid van informatie wanneer dit van toepassing is.
Vraag 16
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de plenaire behandeling van het voorstel
van de Wet duurzame aanpak stikstof en de wijziging van de Wet natuurbescherming en
de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)?
Antwoord 16
Jaarlijks wordt via metingen bepaald of de gemeten stikstofbelasting in lijn is met
de berekende uitstoot. De piekbelasters maken daar onderdeel van uit. Daarmee is er
dus goed zicht op de daadwerkelijke uitstoot van piekbelasters.
Vraag 17
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de plenaire behandeling van het voorstel
van de Wet duurzame aanpak stikstof en de wijziging van de Wet natuurbescherming en
de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)?
Antwoord 17
Het is helaas niet gelukt de beantwoording voor de behandeling van de Wijziging van
de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet uit te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.