Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland, Van den Berg, Gijs van Dijk en Moorlag over het bericht 'Misstanden bij koeriers zijn eerder regel dan uitzondering'
Vragen van de leden Palland, Van den Berg (beiden CDA), Gijs van Dijk en Moorlag (beiden PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Misstanden bij koeriers zijn eerder regel dan uitzondering» (ingezonden 18 november 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 17 december
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Misstanden bij koeriers zijn eerder regel dan uitzondering»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat vindt u van de aard en de omvang van de misstanden die de Inspectie SZW in de
(post)pakkettenbranche heeft geconstateerd? Deelt u de conclusie van de Inspectie
SZW dat het in de pakkettenbranche een «bende» is? Zo nee, waarom niet en welke kwalificatie
zou u er dan wel aan willen geven?
Kunt u nader ingaan op de geconstateerde misstanden, waaronder de inzet van mensen
die een WW-uitkering ontvangen, werknemers zonder geldige verblijfspapieren en schijnconstructies?
Hoe kunnen volgens u dergelijke misstanden langdurig, op vrij grote schaal en buiten
het zicht van de overheid plaatsvinden?
Antwoord 2 en 3
Ik hecht groot belang aan eerlijk, gezond en veilig werk voor alle werknemers. Dat
de Inspectie SZW in zoveel gevallen misstanden heeft geconstateerd in de pakket- en
koerierssector, vind ik heel ernstig. De Inspectie houdt met een risicogerichte en
programmatische aanpak toezicht op de naleving van arbeidswetgeving om een zo groot
mogelijk maatschappelijk effect te bereiken. In het sectorgerichte toezichtprogramma
Transport en logistiek is door Inspectie SZW een speciaal project opgezet om eerlijk
werk in de pakket- en koerierssector in de gehele keten te bevorderen en misstanden
aan te pakken. In dit kader onderzocht de Inspectie de afgelopen anderhalf jaar ruim
80 koeriersbedrijven en onderaannemers. In 2019 en 2020 zijn tot eind oktober van
dit jaar 36 boetes opgelegd en waren 33 zaken nog in behandeling. Hieruit blijkt dat
de arbeidswetgeving lang niet door alle werkgevers in de sector nageleefd wordt, wat
het belang van het inspectieprogramma onderstreept.
In de bijlage bij de signaleringsbrief fraudefenomenen sociale zekerheid2 is ingegaan op de aard van de geconstateerde misstanden in de pakket- en koerierssector.
De misstanden hebben betrekking op onderbetaling, ontbrekende of onvolledige urenadministraties
en illegale tewerkstelling. In 2019 was bovendien bij 32 van de 150 gecontroleerde
bezorgers een vermoeden van uitkeringsfraude. Deze signalen zijn door Inspectie SZW
doorgegeven aan gemeenten en UWV.
Vraag 4 en 5
Ziet u lacunes in de huidige wet- en regelgeving en/of uitvoeringpraktijk inclusief
het toezicht die deze misstanden mogelijk maken en in stand houden? Indien ja, welke?
Zo nee, hoe kunnen deze misstanden dan toch op deze schaal plaatsvinden?
Welke maatregelen zouden kunnen worden genomen om eerdergenoemde misstanden structureel
tegen te gaan, door de overheid en door pakketvervoerders en koeriersbedrijven zelf?
Bent u bereid maatregelen te gaan nemen?
Antwoord 4 en 5
De Nederlandse postmarkt kenmerkt zich als een dynamische groeimarkt en is ook in
de afgelopen jaren volop in beweging geweest. De grote prijsdruk in deze markt kan
leiden tot druk op loonkosten. Het is van belang de ontwikkelingen de komende tijd
te volgen. In dit kader zijn onder meer de uitkomsten van gesprekken die gevoerd worden
tussen pakketbezorgers en hun onderaannemers van belang (zie ook het antwoord op vraag
7).
Het kabinet heeft de afgelopen periode diverse stappen gezet om het verschil in bescherming
tussen verschillende vormen van werk aan te pakken. Het betreft generiek beleid, wat
ook van toepassing is op de pakket- en koerierssector. Zo is gekeken naar mogelijkheden
om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en het onderscheid tussen zelfstandige en onzelfstandige
arbeid verder te verkleinen en te verhelderen.
Daarnaast blijft toezicht en handhaving in deze sector aangewezen. De gesignaleerde
risico’s en misstanden hebben immers betrekking op overtreding van wet- en regelgeving.
Zoals ook in het antwoord op vraag 2 en 3 aangegeven, wordt de arbeidswetgeving lang
niet door alle werkgevers in de pakket- en koerierssector nageleefd. De Inspectie
SZW zal in 2021 extra inzetten op de bevordering van naleving van de arbeidswetgeving
in de pakket- en koerierssector. Daarbij worden verschillende toezichtsinstrumenten
ingezet. De Inspectie confronteert daarbij onder andere grote opdrachtgevers in de
pakketbezorging met bevindingen over wat zich feitelijk binnen hun keten afspeelt.
Dat doet zij door met alle grote marktpartijen het gesprek aan te gaan, te signaleren
wat wordt aangetroffen en hen aan te zetten tot betere interne beheersprocessen. De
Inspectie is in 2020 met deze strategie gestart en vervolgt deze in 2021. Hiermee
wordt beoogd dat opdrachtgevers uiteindelijk alleen met eerlijke bedrijven in zee
gaan. Het effect van deze aanpak is groter dan bij het alleen controleren van individuele
pakketbezorgers. Aan de hand van een evaluatie in 2022 van het toezichtsproject van
de Inspectie in de pakket- en koerierssector kan worden bepaald of aanvullende maatregelen
nodig zijn.
Vraag 6
Bent of gaat u met de grote pakketvervoerders, (onderaannemende) koeriersbedrijven
en vakbonden in gesprek over de constateringen van de Inspectie SZW en hun beleving
daarvan? Indien ja, op welke termijn en wat moet de concrete uitkomst van dat gesprek
worden?
Antwoord 6
Het kabinet hecht veel waarde aan het bevorderen van eerlijk, gezond en veilig werk,
een onderwerp dat ook regelmatig met werkgevers- en werknemersorganisaties wordt besproken.
Zoals aangegeven in het antwoord op de vorige vraag, spreekt de Inspectie SZW in het
kader van haar toezichtstaak daarnaast ook opdrachtgevers aan op hun verantwoordelijkheid
voor eerlijk werk in de hele keten.
Vraag 7
Deelt u de mening dat in de pakkettenbranche sprake is van een «race to the bottom»,
waarin de grote pakketvervoerders hun onderaannemers alsmaar lagere, niet langer kostendekkende
stoptarieven rekenen? Indien ja, welke gevolgen heeft dit voor deze branche? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 7
De tarieven die marktpartijen onderling aan elkaar in rekening brengen komen tot stand
op basis van marktprikkels. De overheid schept generieke kaders en ziet toe op de
naleving van arbeidswetgeving en van de mededingingswet. Het is in eerste instantie
de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers om aanvullend op de geldende
wet- en regelgeving afspraken te maken over, en elkaar aan te spreken op de voorwaarden
en omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht. Daarbij dient de werkgever signalen
van werknemers over de ervaren arbeidsomstandigheden en de wens om deze te verbeteren
serieus te nemen.
Betrokken partijen melden dat zij veelvuldig met elkaar in overleg zijn over onder
andere de bezorgtarieven en het zogenaamde «stoptarief». De Belangenvereniging voor
Pakket Distributie heeft aangeven een civiele procedure te overwegen als deze gesprekken
onvoldoende opleveren.
Vraag 8
Acht u de Inspectie SZW voorlopig voldoende in staat om langlopende onderzoeken als
naar de (post)pakkettenbranche te blijven uitvoeren, gegeven de impact van de coronacrisis
op het werk van de Inspectie SZW? Zo nee, waarom niet en hoe gaat u voor afdoende
capaciteit bij deze inspectie zorgen?
Antwoord 8
Ja. Corona heeft daarop naar verwachting geen grote impact. Het programma in deze
sector betreft het doel «eerlijk werk». Het leeuwendeel van de uitbreiding van de
inspectie voor dat doel, vindt de komende jaren plaats. Na afronding van die uitbreiding
kan bezien worden of de capaciteit toereikend is voor onder andere de doelen in de
sector transport en logistiek.
In het regeerakkoord 2017–2021 is 50 miljoen euro vrijgemaakt voor versterking van
de handhavingsketen van de Inspectie SZW, conform het Inspectie Control Framework
(ICF). Hiermee wordt erkend dat handhaving een randvoorwaarde is voor een goed werkend
stelsel van sociale zekerheid. In onder meer de Begrotingen SZW 2018 t/m 2021, diverse
brieven aan uw Kamer en in de jaarverslagen en Jaarplannen van de Inspectie SZW zijn
de met deze extra middelen te behalen doelen verwoord. Eén van de doelen is een verdubbeling
van de inspectiedekking op oneerlijk werk de komende jaren. Alle toezichtprogramma’s
die zijn gericht op de bevordering van eerlijk werk, waaronder het toezichtprogramma
Transport en Logistiek, worden met gebruikmaking van de extra middelen uitgebreid.
In de brief bijstelling Jaarplan 2020 Inspectie SZW beschrijft de Inspectie de aanpassing
van voorgenomen activiteiten in 2020 in verband met COVID 19. Daarbij is gekeken naar
de impact die het met voorrang behandelen van COVID-19 gerelateerde meldingen heeft
(gehad) op de behandeling van andere meldingen. De voorlopige verwachting daarbij
is dat onder meer de te behalen ICF-indicator voor eerlijk werk onverminderd relevant
is en niet in belangrijke mate wordt geraakt.3
Vraag 9
Kunt u aangeven in welke mate op dit moment, binnen de kaders van het tijdelijke handhavingsbeleid,
wordt gehandhaafd op gevallen van kwaadwillendheid bij zelfstandigheid, waarvoor extra
capaciteit is vrijgemaakt bij de Belastingdienst? In hoeverre richt de Belastingdienst
zich daarbij ook op de pakkettenbranche?
Antwoord 9
De Belastingdienst houdt toezicht op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de
loonheffingen. In de Kamerbrief «Voortgangsrapportage toezicht arbeidsrelaties» d.d.
16 november jl.4 is aangegeven dat de Belastingdienst – indien een arbeidsrelatie ten onrechte niet
als dienstbetrekking is aangemerkt en er geen loonheffingen zijn afgedragen – binnen
de kaders van het handhavingsmoratorium handhaaft bij kwaadwillendheid of wanneer
aanwijzingen van de Belastingdienst niet binnen redelijke termijn zijn opgevolgd.
In deze brief is tevens aangegeven dat tot nog toe geen kwaadwillendheid is vastgesteld.
Voor het vaststellen van kwaadwillendheid geldt een zware bewijslast. Indien kwaadwillendheid
wel bewezen kan worden, zal daarop gehandhaafd worden. Pakketbezorgers zijn onderdeel
van het reguliere individuele toezicht door de Belastingdienst. De wijze van toezicht
wordt daarbij afgestemd op de relevante risico’s en het bijbehorende gedrag van een
belastingplichtige.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.