Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 680 Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie
Nr. 3
                   MEMORIE VAN TOELICHTING
            
I. ALGEMEEN
               
1. Inleiding
               
De huidige Wet arbeid vreemdelingen (Wav) stamt uit 1995, ter vervanging van de Wet
                  arbeid buitenlandse werknemers (Wabw) uit 1979. De Wabw was tot stand gekomen nadat
                  aan het eind van de jaren zestig bleek dat de toestroom van buitenlandse arbeidskrachten
                  die door rekrutering naar Nederland waren gekomen in een tijd van economische groei,
                  groter was dan men aanvankelijk voor ogen had. Een van de doelen van de Wabw was een
                  restrictief en genuanceerd toelatingsbeleid, teneinde de belangen van Nederlandse
                  werknemers te beschermen. Verdere doelen van de Wabw waren de verbetering van allocatie
                  op de arbeidsmarkt, de bestrijding van illegale tewerkstelling en het laten van een
                  zo groot mogelijke vrijheid van arbeidskeuze aan eenmaal duurzaam tot Nederland toegelaten
                  vreemdelingen. Met het invoeren van de Wav in 1995 werd niet getornd aan de doelstellingen
                  van de Wabw. De Wav is ingevoerd om de contouren van het toelatingsbeleid tot Nederland
                  nog eens helder te schetsen, alsook de instrumentering hiervan te verduidelijken.
                  Met de laatste herziening van de Wav uit 2014 zijn de uitgangspunten onveranderd gebleven.
               
De uitbreiding van de Europese Unie (EU) heeft ervoor gezorgd dat er steeds minder
                  tewerkstellingsvergunningen (twv’s) dan wel gecombineerde vergunningen voor verblijf
                  en arbeid (gvva’s) worden afgegeven. En bij de twv’s of gvva’s die worden afgegeven,
                  vindt in de meeste gevallen geen arbeidsmarkttoets plaats (het Uitvoeringsinstituut
                  Werknemersverzekeringen (UWV) hoeft niet te toetsen of er prioriteitgenietend aanbod
                  aanwezig is in Nederland of in de EU/EER, of de werkgever de vacature tijdig bij UWV
                  heeft gemeld en of de werkgever zich voldoende heeft ingespannen om op de Nederlandse
                  en Europese arbeidsmarkt geschikt personeel te vinden).1 Naast de gegroeide arbeidsmarkt van de EU ligt de oorzaak van de afname van het aantal
                  afgegeven twv’s in wijzigingen in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen
                  (BuWav) en de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (RuWav), waarin een (steeds
                  groter) aantal uitzonderingen is opgenomen op de twv-plicht of arbeidsmarkttoets.
               
Ondanks deze ontwikkelingen blijft de bescherming van de arbeidsmarkt en het voorkomen
                  en bestrijden van illegale tewerkstelling een hoofddoel van het arbeidsmigratiebeleid.
                  De verplichting om illegale tewerkstelling te bestrijden vloeit ook voort uit de Sanctierichtlijn2 die minimumnormen stelt voor het tegengaan van illegale arbeid. Daarmee wordt tegengegaan
                  dat werkgevers misbruik maken van goedkope en kwetsbare arbeidskrachten, wat leidt
                  tot oneerlijke concurrentie.
               
Minstens zo belangrijk is de positie van de werknemer: legale tewerkstelling betekent
                  dat er ook tegen de in Nederland geldende arbeidsvoorwaarden en onder de Nederlandse
                  arbeidsomstandigheden gewerkt moet worden. De Wav dient daarmee als bescherming van
                  de werknemer.
               
Deze ontwikkelingen en de geschetste doelstellingen vragen om wet- en regelgeving
                  die flexibel en toekomstbestendig is. In de huidige systematiek van de regelgeving
                  is door de flexibiliteit in de lagere regelgeving het beleid reeds in staat om mee
                  te bewegen met de economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Het huidige (wettelijke)
                  kader van het arbeidsmigratiebeleid voldoet derhalve en er is geen wijziging van systematiek
                  als zodanig nodig. Er is echter wel ruimte voor verbeteringen om de wet- en regelgeving
                  meer toekomstbestendig en flexibel te maken. Door de strikte hoofdregel – de arbeidsmarkttoets
                  met de verplichte afwijzingsgronden uit artikel 8 van de Wav bij de aanvraag van een
                  twv of gvva – worden er relatief weinig vergunningen verleend na de reguliere aanvraagprocedure.
                  Er ontstaat daardoor vraag naar uitzonderingen op de hoofdregel, in de vorm van vrijstellingen
                  in het BuWav of uitzonderingen op de arbeidsmarkttoets in de RuWav. Voorgaande is
                  ook naar voren gekomen in de «Evaluatie Wet modern migratiebeleid3». Door in de wet meer mogelijkheden op te nemen om onder omstandigheden een soepelere
                  arbeidsmarkttoets toe te passen en de vergunning voor een langere periode dan één
                  jaar te verlenen, is de verwachting dat de hoofdregel als minder beperkend wordt ervaren
                  en vaker toegepast zal worden. Dit past ook bij het voornemen uit het Regeerakkoord
                  dat een twv ook voor ten hoogste drie jaar kan worden verleend. Met deze wijziging
                  van de Wav wordt daaraan uitvoering gegeven.
               
Daarnaast is de laatste decennia door kabinetsbeleid de nadruk op verbetering van
                  de Nederlandse kenniseconomie komen te liggen. Ook in het arbeidsmigratiebeleid is
                  dit streven doorgedrongen en wordt een onderscheid gemaakt tussen «kennismigranten»
                  die aan een soepeler toelatingsregime onderworpen zijn, en «reguliere» arbeidsmigranten
                  voor wie de reguliere tewerkstellingsprocedure geldt. Het arbeidsmigratiebeleid richt
                  zich daarom ook expliciet op het toelaten van arbeidskrachten die bijdragen aan de
                  Nederlandse kenniseconomie4. Een voor Nederland gunstige arbeidsmigratie wordt hiermee gefaciliteerd. Het kan
                  de (kennis)economie, innovatieve slagkracht en concurrentiepositie van Nederland versterken.
                  Bij voor Nederland gunstige arbeidsmigratie geldt vaak een vrijstelling van de plicht
                  om een twv. Bij de reguliere arbeidsmigratie geldt deze plicht wel. Juist voor deze
                  groep reguliere arbeidsmigranten is versterking van de positie door het tegengaan
                  van slechte arbeidsomstandigheden, onderbetaling, illegaliteit en verdringing op de
                  arbeidsmarkt van belang. Het kabinet acht deze bescherming van essentieel belang voor
                  onze samenleving. Voor bedrijven kan het financieel voordelig zijn om de arbeidswetgeving
                  te ontduiken. Door werknemers te weinig te betalen, of te lang of onder slechte arbeidsomstandigheden
                  te laten werken, besparen zij op de kosten en behalen een oneigenlijk concurrentievoordeel.
                  Illegale tewerkstelling of oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden leidt ertoe
                  dat andere werknemers of werkzoekenden aan de kant blijven. In lijn hiermee bevat
                  deze herziening van de Wav twee maatregelen die de positie van de werknemer trachten
                  te versterken: de werkgever moet het loon maandelijks, giraal betalen en de facultatieve
                  afwijzingsgrond indien een werkgever geen economische activiteiten heeft.
               
De overige voorgestelde wijzigingen omvatten zowel procedurele aanpassingen als technische
                  wijzigingen. Onderhavig wetsvoorstel strekt ertoe een regeling te bieden die flexibel
                  en toekomstbestendig beleid weerspiegelt. Daarmee wordt duidelijkheid en zekerheid
                  geschapen. Verder wordt de positie van de werknemers versterkt en worden wijzigingen
                  doorgevoerd om de positie van werknemers te versterken en oneerlijke concurrentie
                  tegen te gaan.
               
2. Flexibele en toekomstbestendige regelgeving
               
Het doel van het restrictieve toelatingsbeleid is het zodanig afstemmen van arbeidsmigratie
                  op de concrete behoefte op de arbeidsmarkt zodat verdringing van prioriteitgenietend
                  aanbod wordt voorkomen. Belangen van Nederlandse werknemers, vreemdelingen die in
                  het bezit zijn van een vergunning waaraan geen beperkingen zijn verbonden voor het
                  verrichten van arbeid en van werknemers uit de EU en EER, dienen hierbij te worden
                  beschermd. Gelet op de economische ontwikkelingen zal de behoefte van de arbeidsmarkt
                  variëren. In tijden van laagconjunctuur is het des te belangrijker dat het beleid
                  restrictief wordt toegepast aangezien in laagconjunctuur de kans op verdringing aan
                  de onderkant van de arbeidsmarkt het grootst is. In tijden van hoogconjunctuur is
                  het van belang dat de regelgeving de ruimte biedt om, indien gewenst, een twv/gvva
                  te verlenen. Gelet hierop is er des te meer noodzaak dat de regelgeving in tijden
                  van zowel hoog- als laagconjunctuur passend is. Hoofddoel blijft een restrictief arbeidsmarktbeleid,
                  echter naar rato van de behoefte van de arbeidsmarkt zal een positief arbeidsmigratiebeleid
                  worden gevoerd. Gelet hierop worden enkele aanpassingen van de Wav voorgesteld, die
                  hierna worden besproken.
               
Onvoldoende wervingsinspanningen (voorgestelde wijziging van artikel 8 Wav)
Op grond van artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wav, is het een dwingendrechtelijke
                  afwijzingsgrond wanneer een werkgever onvoldoende inspanningen heeft verricht om de
                  vacature te vervullen door middel van prioriteitgenietend aanbod. Het UWV moet derhalve
                  de aanvraag om een twv afwijzen als de werkgever geen of onvoldoende inspanningen
                  heeft verricht. Wanneer de werkgever de vacature tijdig heeft gemeld en UWV vaststelt
                  dat er geen prioriteitgenietend aanbod voor de functie aanwezig is, is het niet wenselijk
                  wanneer deze afwijzingsgrond altijd dient te worden tegengeworpen. Daarom wordt deze
                  dwingendrechtelijke afwijzingsgrond omgezet in een facultatieve afwijzingsgrond. Hierdoor
                  krijgt het UWV ruimte om meer maatwerk te bieden en bijvoorbeeld in een zeer krappe
                  sectorale arbeidsmarkt toch een twv te verlenen zonder dat de werkgever voldoende
                  wervingsinspanningen heeft verricht.
               
Maximale duur van tewerkstellingsvergunning naar drie jaar (voorgestelde wijziging
                     van artikel 11 Wav)
Bij de herziening van de Wav in 2014 is gekozen om een twv bij vacatures die aan een
                  arbeidsmarkttoets zijn onderworpen voor ten hoogste één jaar te verlenen. De wijziging
                  in 2014 was mede ingegeven door de hoge werkloosheid en de uitbreiding van de Europese
                  Unie. Op deze wijze wordt jaarlijks getoetst of prioriteitgenietend aanbod aanwezig
                  is. Door de wijziging dat in beginsel een twv wordt verleend voor de duur van drie
                  jaar kan beter maatwerk worden verleend, hetgeen leidt tot meer flexibelere wetgeving.
                  Deze wens is ook opgenomen in het Regeerakkoord. Door in de Wav te regelen dat een
                  twv voor de duur van ten hoogste drie jaar wordt verleend, kan in de lagere regelgeving
                  worden bepaald wanneer welke maximale duur wenselijk is. Hiermee wordt aangesloten
                  bij de ambitie om de regelgeving toekomstbestendig en flexibel te maken. Verder kan
                  worden meebewogen met conjunctuur van de economie, hetgeen de toekomstbestendigheid
                  ten goede komt. Aangezien in de vreemdelingenwetgeving de duur van de gvva onder de
                  beperking «arbeid in loondienst» is opgenomen, wordt in lijn met deze wijziging de
                  duur van de twv ook in de vreemdelingenwetgeving aangepast.
               
Van de mogelijkheid om in lagere regelgeving voor bepaalde categorieën van werkzaamheden
                  een twv voor een kortere periode dan drie jaar te verlenen, wordt gebruik gemaakt
                  in de herziening van het BuWav. In afwijking van de hoofdregel, zal in het BuWav worden
                  geregeld dat een twv voor ten hoogste twee jaar kan worden verleend bij aanvragen
                  waarbij door UWV wordt getoetst of er prioriteitgenietend aanbod aanwezig is en of
                  de vacature voldoende kenbaar is gemaakt (volledige arbeidsmarkttoets). Door een vergunning
                  voor een langere periode dan een jaar te verlenen, maar ten hoogste twee jaar, hoeven
                  werkgevers minder vaak een twv aan te vragen. Tegelijkertijd wordt elke twee jaar
                  door het UWV getoetst of de arbeidsmarkt inmiddels zodanig is veranderd dat prioriteitgenietend
                  aanbod aanwezig is en blijft de werkgever geprikkeld om dit aanbod te zoeken en te
                  werven.
               
3. Positie van werknemers versterken
               
Werkgever zonder economisch activiteiten (artikel 9, eerste lid, onder i en artikel
                     10, aanhef en onder e)
Om te voorkomen dat een werkgever een twv/gvva kan verkrijgen terwijl er geen sprake
                  (meer) is van economische activiteiten, door bijvoorbeeld een faillissement, kan een
                  vergunning worden geweigerd wanneer er bij de werkgever geen sprake is van economische
                  activiteit. Hiermee wordt voorkomen dat een vreemdeling naar Nederland wordt gehaald
                  door een werkgever terwijl deze niet in staat is om het loon te betalen. Aangenomen
                  wordt dat er geen sprake is van economische activiteit wanneer de werkgever niet bekend
                  is bij de Belastingdienst, dan wel wanneer deze in staat van faillissement is.
               
Voor (startende) ondernemingen waarbij aannemelijk wordt gemaakt dat in de toekomst
                  economische activiteiten zullen plaatsvinden, wordt in artikel 10, aanhef en onder
                  e, de mogelijkheid gecreëerd dat de twv/gvva wordt verleend onder voorschrift. Het
                  voorschrift strekt ertoe dat de werkgever in ieder geval na verlening van de twv/gvva
                  economische activiteiten gaat verrichten en aan de vergunningverlenende instantie
                  stukken moet overleggen die de start van de economische activiteiten aantonen.
               
Periodieke girale betaling (voorgestelde wijziging artikelen 9, eerste lid, onder
                     h en 11a Wav)
Bij girale betaling bestaat grotere zekerheid dat de vreemdeling vrijelijk over zijn
                  loon kan beschikken dan bij contante betaling. Tevens kan het toezicht op naleving
                  van de juiste beloning effectiever plaatsvinden. Dit is bij contante uitbetaling veel
                  minder het geval waardoor contante loonuitbetaling zeer fraudegevoelig is. Daarnaast
                  zijn er gevallen waarin niet kan worden vastgesteld of daadwerkelijk het vooraf opgegeven
                  salaris wordt ontvangen, omdat het overeengekomen loon niet structureel wordt uitbetaald,
                  maar bijvoorbeeld door middel van nabetalingen. Aangezien van belang is dat de vreemdeling
                  kan rekenen op consistente uitbetaling van het overeengekomen loon wordt in de Wav
                  toegevoegd dat de werkgever verplicht is het loon bedoeld in artikel 7 over een periode
                  van ten hoogste een maand, bij te schrijven op een bankrekening, bestemd voor girale
                  betaling, op naam van de vreemdeling. Verder is opgenomen dat het niet in acht nemen
                  van de verplichting bij een eerder verleende vergunning geldt als een facultatieve
                  weigeringsgrond. Een aanvraag van een werkgever die eerder het loon niet maandelijks
                  heeft betaald kan derhalve worden afgewezen.
               
4. Financiële gevolgen en administratieve lasten
               
De in deze wet opgenomen voorstellen hebben geen budgettaire consequenties. Naar verwachting
                  is de invloed van de voorstellen op de uitvoeringskosten per saldo gering.
               
De administratieve lasten (het voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend
                  uit wet- en regelgeving van de overheid) en de inhoudelijke nalevingskosten (de kosten
                  voor het kunnen voldoen aan de inhoudelijke verplichtingen zoals vastgelegd in wet-
                  en regelgeving) vormen gezamenlijk de kosten die samenhangen met regeldruk. Het kabinet
                  streeft er naar de regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals terug te dringen.
                  Bij de voorbereiding van dit voorstel is nagegaan of sprake is van regeldrukeffecten.
               
Afname administratieve lasten
Na de wijziging geldt als hoofdregel dat een twv voor ten hoogste drie jaar wordt
                  afgegeven. Dit betekent voor werkgevers dat zij minder vaker een twv zullen moeten
                  aanvragen in die gevallen dat het niet lukt om de vacature door middel van prioriteitgenietend
                  aanbod te vervullen. Dit betekent dat een werkgever – in verhouding tot het huidige
                  wettelijke regime – minder vaak zal hoeven werven en de daarvoor benodigde advertenties
                  e.d. zal hoeven plaatsen en minder leges hoeft te betalen. Daarbij moet worden opgemerkt
                  dat nu al veel twv’s voor drie jaar worden verleend. De grootste wijziging is voor
                  twv’s met een volledige arbeidsmarkttoets. Deze groep krijgt op grond van de wijzigingen
                  een twv voor maximaal twee jaar. Mogelijk dat door de wijzigingen het aantal aanvragen
                  voor een twv/gvva toeneemt. Het aantal twv’s/adviezen gvva dat is afgegeven met een
                  arbeidsmarkttoets bedroeg 690 in 2016, 812 in 2017 en 610 in 2018. Deze wijziging
                  levert derhalve een verlichting op voor de regeldruk in bepaalde gevallen, maar gelet
                  op de geringe aantallen wordt de invloed op de administratieve lasten minimaal geschat.
               
Daarnaast blijft de werkgever ook na deze wijziging in beginsel verplicht om inspanningen
                  te verrichten om een vacature te vervullen door middel van prioriteitgenietend aanbod.
                  Echter, door de wijziging kan in bepaalde gevallen toch een twv worden verleend als
                  de werkgever geen of onvoldoende inspanningen heeft verricht. In deze gevallen levert
                  dit een verlichting op van de regeldruk. Omdat de inschatting is dat dit slechts gaat
                  om een incidenteel geval, is de verwachting dat de invloed van deze wijziging op de
                  administratieve lasten nihil is.
               
Toename administratieve lasten
Met de wijziging wordt een nieuwe verplichting geïntroduceerd voor de werkgever om
                  het loon over een periode van ten hoogste een maand, bij te schrijven op een bankrekening
                  bestemd voor girale betaling, op naam van de vreemdeling. Dit leidt tot een toename
                  van de administratieve lasten voor de werkgever. Op grond van artikel 7a van de Wet
                  Minimumloon (WML) en artikel 1d van het BuWav is een werkgever reeds verplicht om
                  het wettelijke minimumloon en het kennismigrantensalaris giraal te betalen. Daarnaast
                  is het in de meeste gevallen al staande praktijk. Er is derhalve wel sprake van een
                  toename van de regeldruk maar de gevolgen worden gelet op het voorgaande nihil geschat.
               
Daarnaast kan bij (startende) ondernemingen een twv worden verleend onder voorschrift,
                  indien aannemelijk wordt gemaakt dat in de toekomst economische activiteiten zullen
                  plaatsvinden. Dit zorgt voor meer administratieve lasten voor deze werkgevers. Immers,
                  een werkgever moet in een dergelijk geval aan de vergunningverlenende instantie stukken
                  overleggen die de start van de economische activiteiten aantonen. Dit zal gaan om
                  een uitzonderlijk geval en gelet hierop wordt de invloed op de regeldruk als minimaal
                  geacht ten aanzien van dit punt.
               
Dit voorstel heeft dan ook, alles bijeengenomen, geen effecten op de totale regeldruk.
Het voorstel is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). ATR zich
                  kan vinden in de analyse en conclusie ten aanzien van de gevolgen voor de regeldruk.
               
5. Uitvoerings- en handhavingstoets
               
Het UWV, de Inspectie SZW (ISZW) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hebben
                  dit wetsvoorstel beoordeeld op de uitvoerbaarheid.
               
De conceptwet is aan het UWV voorgelegd met het verzoek te toetsen op uitvoerbaarheid.
Het UWV heeft aangegeven dat de wet uitvoerbaar is. In de uitvoeringstoets5 heeft het UWV aangegeven dat op bepaalde punten een nadere toelichting noodzakelijk
                  wordt geacht in de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (RuWav). Hierin wordt
                  voorzien met een aanpassing van de RuWav.
               
De conceptwet is daarnaast aan de IND voorgelegd met het verzoek te toetsen aan uitvoerbaarheid.
                  De IND heeft aangegeven dat de wet uitvoerbaar is6.
               
De conceptwet is aan de Inspectie SZW voorgelegd met het verzoek te toetsen op handhaafbaarheid.
                  De Inspectie SZW heeft aangegeven dat de voorgestelde wijzigingen de handhaafbaarheid
                  van de Wav niet beïnvloeden.
               
6. Internetconsultatie
               
Het wetsvoorstel is van 6 januari 2020 tot en met 9 februari 2020 opengesteld voor
                  internetconsultatie7. Er zijn 9 reacties op het wetsvoorstel gekomen, waarvan 6 openbaar.
               
6.1 Algemeen
               
Werkgeversorganisaties spreken de hoop uit dat de flexibele regelgeving meebeweegt
                     op de momenten dat dit nodig is. Wel geven zij aan dat zij kritisch zijn en denken
                     dat van de «flexibilisering» in de praktijk weinig terecht zal komen.
                  
Reactie: Het huidige arbeidsmigratiebeleid heeft ruimte om mee te bewegen met de behoefte
                     van de arbeidsmarkt en is derhalve flexibel. De wijzigingen die zijn doorgevoerd,
                     zijn bedoeld om deze flexibiliteit verder te verbeteren.
                  
De werknemersorganisaties hebben aangegeven dat de voorgestelde wijzigingen behoorlijk
                  ingrijpend zijn. De rechtvaardiging van de aanpassing van de Wav (bescherming van
                  de arbeidsmarkt en voorkomen en bestrijden van illegale tewerkstelling) wordt door
                  de werknemersorganisatie niet gevolgd. Uit het percentage aanvragen/afwijzingen (rond
                  de 10% van de aanvragen wordt afgewezen) blijkt volgens de werknemersorganisaties
                  niet dat de toekenningskansen zodanig onhaalbaar zijn dat de procedure nu te streng
                  is en aangepast moet worden. Verder vinden werknemersorganisaties het een goed streven
                  om de arbeidsmarkt te beschermen. Zij zien echter niet hoe dit doel wordt bereikt
                  door regelgeving omtrent het toekennen van twv’s te versoepelen en de tussentijdse
                  arbeidsmarkttoets los te laten.
               
Reactie: Het uitgangspunt en doel van de Wav blijft de bescherming van de arbeidsmarkt
                  en het voorkomen van illegale tewerkstelling. Dat met onderhavig wetsvoorstel de duur
                  van de twv/gvva wordt gewijzigd doet hier niet aan af. De toets aan prioriteitgenietend
                  aanbod is ongewijzigd en gelet hierop blijft het uitgangspunt dat een twv/gvva wordt
                  geweigerd indien aanbod aanwezig is in Nederland dan wel de EER. Dat de procedure
                  door werknemersorganisaties niet als te streng wordt ervaren is positief. Voor wetgeving
                  is het echter belangrijk om actueel te blijven en mee te kunnen bewegen met de toekomstige
                  ontwikkelingen. In dat kader is er verbeteringsruimte ten aanzien van de toekomstbestendigheid
                  en flexibiliteit om mee te bewegen met de behoefte op de arbeidsmarkt. Deze wetswijziging
                  beoogt hierin te voorzien.
               
Daarnaast hebben de werknemersorganisatie gewezen op een toename van derdelanders
                  die werkzaam zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt, maar gedetacheerd vanuit andere
                  lidstaten.
               
Reactie: De wijzigingen die voorliggen met onderhavig voorstel zien op vreemdelingen
                  waarbij een twv/gvva vereist is en derhalve niet op de vrijstellingen. De situatie
                  waarop de werknemersorganisaties doelen komt voort uit het vrije verkeer van diensten
                  binnen de EU en de daarop gebaseerde jurisprudentie. Het gaat om werknemers die in
                  het kader van grensoverschrijdende dienstverlening tijdelijk werkzaamheden verrichten
                  in een andere lidstaat en derhalve niet toetreden tot de arbeidsmarkt van de lidstaat
                  waar zij hun werkzaamheden verrichten, omdat zij na voltooiing van hun taak terugkeren
                  naar hun land van herkomst. Dit zijn twee verschillende situaties en gelet hierop
                  zijn deze cijfers niet meegenomen in de analyse.
               
Ook ten aanzien van het argument om illegale tewerkstelling tegen te gaan zijn de
                  werknemersorganisaties kritisch. Volgens werknemersorganisaties wordt feitelijk voorgesteld
                  om tekortkomingen in de handhaving op te lossen met aangepaste wetgeving rondom de
                  toelatingsprocedure, terwijl illegale tewerkstelling reeds strafbaar is en daarop
                  effectieve handhaving nodig is. Er wordt volgens hen voorbijgegaan aan het feit dat
                  Nederland op grond van de EU-richtlijn betreffende illegale tewerkstelling ook arbeidsrechtelijke
                  bescherming moet bieden aan mensen die illegaal tewerkgesteld worden. Dat gebeurt
                  volgens werknemersorganisaties nu niet of onvoldoende.
               
Reactie: Een belangrijk uitgangspunt blijft dat illegale tewerkstelling wordt aangepakt
                  en de mensen die illegaal tewerk worden gesteld ook arbeidsrechtelijke bescherming
                  wordt geboden. Het onderhavige wetsvoorstel is gericht op een toekomstbestendig en
                  flexibel systeem van legale arbeidsmigratie.
               
Bovendien maken de werknemersorganisaties zich zorgen over de misstanden rondom de
                  inzet van EU-arbeidsmigranten op de huidige Nederlandse arbeidsmarkt. Bij de inzet
                  van derdelanders die nog kwetsbaarder zijn – want zij zijn niet alleen voor werk,
                  maar ook voor verblijfsstatus afhankelijk van één werkgever – zal dit volgens de werknemersorganisaties
                  niet anders zijn. Een fundamentele onderliggende vraag voor de werknemersorganisaties
                  is dan ook of de huidige Nederlandse arbeidsmarkt en de handhavingsorganen toegerust
                  zijn om een nieuwe groep arbeidsmigranten onder fatsoenlijke omstandigheden toe te
                  laten op de Nederlandse arbeidsmarkt.
               
Reactie: Er zijn specifieke weigeringsgronden op basis waarvan vooraf (bij de aanvraag)
                  getoetst wordt of er passende huisvesting beschikbaar is, dan wel of voor de te vervullen
                  arbeidsplaats de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden
                  op het niveau liggen dat wettelijk is vereist of in de desbetreffende bedrijfstak
                  gebruikelijk is. Daarnaast worden, gelet op het systeem van de Wav, geen twv/gvva’s
                  verleend in de sectoren waarvoor aanbod aanwezig is in Nederland dan wel de EER. Uit
                  signalen blijkt dat de misstanden waarop de werknemersorganisaties doelen vooral voorkomen
                  in die sectoren die hoogstwaarschijnlijk niet door deze arbeidsmarkttoets komen. Daarnaast
                  zijn er mogelijkheden om achteraf te toetsen of er sprake is van misstanden. Indien
                  er sprake is van misstanden ten aanzien van vreemdelingen die naar Nederland zijn
                  gekomen op basis van een twv/gvva handhaaft de ISZW de Wav om deze misstanden aan
                  te pakken.
               
Door verschillende partijen wordt aangegeven dat er onduidelijkheid is over de (arbeidsmarkt)toets
                  door het UWV en afspraken met het UWV. Ondernemers zijn gebaat bij duidelijkheid op
                  dit vlak. Er wordt gesuggereerd om de beleidsregels waaraan getoetst wordt op de eigen
                  website te publiceren. Daarnaast wordt geopperd om voorlichting te gegeven.
               
Reactie: In de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (RuWav) zullen waar nodig
                  nadere regels en toelichting worden gegeven. De regering vindt het van belang dat
                  goede voorlichting wordt gegeven over de voorgestelde wijzigingen en zal hier zorg
                  voor dragen.
               
6.2 Onvoldoende wervingsinspanningen
               
Door verschillende partijen zijn opmerkingen gemaakt ten aanzien van het facultatief
                  maken van de weigeringsgrond inspanningsverplichting van de werkgever om de arbeidsplaats
                  door prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt te vervullen.
               
De werkgeversorganisaties zijn positief en geven aan dat hiermee kan worden gerealiseerd
                  dat het daadwerkelijke beschikbare en geschikte arbeidsaanbod bemiddeld wordt naar
                  de werkgever en niet dat door het UWV enkel volstaan wordt met de vermelding dat werkloze
                  werknemers geregistreerd staan. De NOvA juicht het voorstel toe dat het niet of onvoldoende
                  verrichten van wervingsinspanningen als facultatieve grond wordt aangemerkt.
               
Reactie: Er wordt benadrukt dat deze wijziging niet ziet op de toets ten aanzien van
                  prioriteitgenietend aanbod waarbij gekeken wordt naar het aanwezige aanbod in Nederland
                  en de EER. Wel ziet de wijziging op het facultatief maken van de inspanningsverplichting.
               
Daarnaast wordt door diverse partijen aangegeven dat er een wens is tot meer inzichtelijkheid
                  in de beoordeling van de nieuwe facultatieve weigeringsgronden. Verschillende partijen
                  hebben aangegeven dat de voorwaarden meer gedefinieerd moeten worden en de ruimte
                  van het UWV duidelijk moet zijn. Ook voor werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties
                  is het niet geheel duidelijk in welke situaties het UWV op deze grond toch een vergunning
                  kan afgeven.
               
Reactie: In de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (RuWav) worden nadere
                  regels opgenomen over de toepassing van deze facultatieve afwijzingsgrond.
               
6.3 Maximale duur van tewerkstellingsvergunning naar drie jaar
               
Verder hebben verschillende partijen positief gereageerd op de voorgenomen wijziging
                  tot het verruimen van de duur van de twv van één naar drie jaar. Zo geeft een burger
                  aan dat het zal leiden tot het verminderen van administratieve lasten. De werkgeversorganisaties
                  geven aan dat verlenging van de duur van de twv noodzakelijk is. De Nederlandse orde
                  van advocaten (NOvA) is zeer positief over de verlenging van de geldigheidsduur in
                  verband met de vermindering van de administratieve lasten en het verkrijgen van meer
                  zekerheid doordat een werkgever een werknemer voor langere tijd aan kan nemen. Daartegenover
                  wordt door de werknemersorganisaties aangegeven dat het een te grote sprong is om
                  van één naar drie jaar te gaan. In drie jaar kan er veel veranderd zijn op de arbeidsmarkt.
                  Zeker in tijden van laagconjunctuur is de arbeidsmarkttoets een belangrijk instrument
                  om de interne arbeidsmarkt te beschermen. Er wordt voorgesteld om een tussentijdse
                  toets in te stellen.
               
Reactie: In het BuWav is opgenomen dat aan de groep waarvoor een arbeidsmarkttoets
                  geldt een twv met de maximale duur van twee jaar wordt verleend. Hiermee wordt enerzijds
                  tegemoet gekomen aan de zorgen van de werknemersorganisaties. Immers, elke twee jaar
                  zal opnieuw worden gekeken naar de situatie op de arbeidsmarkt en de werkgever blijft
                  geprikkeld om zelf prioriteitgenietend aanbod te zoeken en te werven. Anderzijds wordt
                  met de wijziging getracht tegemoet te komen aan de wensen van overige partijen. Door
                  de twv voor langere duur te verlenen, maar ten hoogste voor twee jaar, is de verwachting
                  is dat de hoofdregel van de Wav als minder beperkend wordt ervaren en vaker zal worden
                  toegepast.
               
Een bedrijf geeft aan dat het voor hen niet duidelijk is op welke twv de hoofdregel
                  uit artikel 11, eerste lid Wav, van toepassing is. Daarnaast is voor hen niet duidelijk
                  wat «bepaalde categorieën van werkzaamheden» zijn waarvoor een kortere periode dan
                  3 jaar van toepassing is.
               
Reactie: Artikel 11, eerste lid, ziet op een twv als bedoeld in artikel 1, onder e.
                  Dit wordt in het wetsvoorstel niet aangepast. De categorieën, bedoeld in artikel 11,
                  derde lid, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden bepaald.
               
6.4 Werkgever zonder economische activiteiten
               
Met betrekking tot de nieuwe facultatieve weigeringsgrond (indien bij de werkgever
                  geen sprake (meer) is van economische activiteiten) is de aanbeveling van de NOvA
                  om duidelijke voorwaarden te creëren teneinde te kunnen vaststellen of en wanneer
                  er geen sprake (meer) is van een economische activiteit. Verder vraagt de NOvA zich
                  af hoe deze nieuwe weigeringsgrond zich verhoudt tot enkele ongetoetste twv’s die
                  qua aard van de werkzaamheden en qua werkgever juist niet van economische aard zijn.
                  Juist bij deze specifieke werkgevers worden veelal überhaupt geen economische activiteiten
                  verricht, aldus de NOvA.
               
Reactie: In de RuWav worden nadere voorwaarden opgenomen zodat aan deze aanbeveling
                  wordt voldaan en zodat duidelijk is in welke situaties deze facultatieve weigeringsgrond
                  kan worden tegengeworpen.
               
Verder vraagt de NOvA zich af of er veel en duidelijke praktijkvoorbeelden zijn die
                  maken dat deze weigeringsgrond moet worden geïntroduceerd. In reactie op het verzoek
                  van de NOvA om voorbeelden verwijzen we naar het algemeen deel (paragraaf 3) van de
                  toelichting. Ook wordt door de NOvA opgemerkt dat er geen intrekkingsgrond is indien
                  er geen sprake (meer) is van economische activiteiten.
               
Reactie: Artikel 13, onder b, van de Wav voorziet in een intrekkingsgrond indien een
                  aan de twv verbonden voorschrift niet wordt nageleefd. Met de toevoeging van artikel
                  I, onderdeel D, waarin wordt geregeld dat het gaan verrichten van economische activiteiten
                  als voorschrift kan worden opgelegd, wordt reeds voorzien in een intrekkingsgrond
                  bij het opleggen van een voorschrift. Daarnaast kan op grond van artikel 13, onder
                  a, van de Wav een twv worden ingetrokken als niet meer wordt voldaan aan een beperking,
                  bijvoorbeeld als het loon niet meer wordt uitbetaald. Hiermee is voldoende voorzien
                  in gronden tot intrekking.
               
Werknemersorganisaties hebben aangegeven dat zij graag zien dat in de memorie van
                  toelichting wordt toegelicht hoe deze verplichting zich verhoudt tot uitzendbureaus
                  en wervingsbureaus die de vergunningen aanvragen en mensen vervolgens doorlenen. Normaliter
                  worden tewerkstellingsvergunningen gekoppeld aan één werkgever. Hoe het verbod op
                  doorlenen wordt ingericht, daar zijn volgens werknemersorganisaties veelal onregelmatigheden
                  in te verwachten. Werknemersorganisaties wijzen er hierbij op dat de wijziging is
                  geïntroduceerd ter bescherming van de werknemer zodat hij geen risico loopt om geen
                  loon te ontvangen.
               
Reactie: In geval van een inlener is vereist dat beide werkgevers bekend zijn. Hieromtrent
                  is enkel een uitzondering voor werkstudenten en asielzoekers (zie paragraaf 3 RuWav).
                  Omdat het uitzendbureau verantwoordelijk is voor de loonbetaling zal bij dat uitzendbureau
                  de toets liggen voor economische activiteiten. Bij de inlener wordt getoetst of deze
                  de vacature heeft gemeld en of er geworven is. Dit kan ook gedaan worden door het
                  uitzendbureau, maar dan moet uit de stukken duidelijk blijken ten behoeve van welke
                  werkgever/inlener dit is gedaan.
               
6.5 Girale periodieke uitbetaling
               
De NOvA is positief over de wijziging waarbij de werkgever wordt verplicht om het
                  loon over een periode van ten hoogste een maand giraal uit te betalen. Wel wil de
                  NOvA adviseren dat werkgevers hierover voorafgaand duidelijk worden voorgelicht (ook
                  in andere talen dan de Nederlandse taal), zodat hierover geen misverstanden kunnen
                  ontstaan.
               
Reactie: De regering vindt het van belang dat goede voorlichting wordt gegeven over
                  de voorgestelde wijzigingen en zal hier zorg voor dragen.
               
Verder wordt opgemerkt dat ook voor deze verplichting geen intrekkingsgrond is opgenomen.
Reactie: Op grond van de huidige regelgeving kan reeds een twv worden ingetrokken
                  als niet meer wordt voldaan aan de beperking, zoals het niet meer uitbetalen van het
                  loon.
               
Een bedrijf heeft in de internetconsultatie opgemerkt dat zij van mening zijn dat
                  de girale betaling ook zou moeten kunnen via een bankrekening in het buitenland.
               
Reactie: In de wijziging is niet uitgesloten dat de girale betaling plaatsvindt op
                  een buitenlandse rekening, mits de betaling op naam van de vreemdeling plaatsvindt.
                  Deze wijziging is onder andere geïntroduceerd om contante betaling tegen te gaan.
               
6.6 Overig
               
De NOvA heeft gewezen op enkele technische onjuistheden.
Reactie: Deze technische onjuistheden zijn inmiddels aangepast.
Daarnaast hebben verschillende partijen de internetconsultatie aangegrepen om los
                  van de voorgestelde wijzigingen verzoeken te doen om versoepeling van de regelgeving
                  ten aanzien van bepaalde groepen dan wel aanbevelingen te doen.
               
Reactie: Deze verzoeken dan wel aanbevelingen staan los van het huidige voorstel tot
                  wijziging van de Wav. Gelet hierop wordt op deze verzoeken niet inhoudelijk ingegaan
                  in deze memorie van toelichting.
               
7. Advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ)
               
Op 3 maart 2020 heeft de ACVZ advies gegeven op de voorgenomen wijzigingen8. De ACVZ staat overwegend positief tegenover de wijzigingen omdat hierdoor de afgifte
                  van twv’s en gvva’s wordt bevorderd, hetgeen recht doet aan de ontstane krapte op
                  de Nederlandse arbeidsmarkt. ACVZ plaatst echter wel enkele kanttekeningen en doet
                  een aantal aanbevelingen voor technische aanpassingen.
               
7.1 Definitie gecombineerde vergunning voor arbeid en verblijf
               
De ACVZ beveelt aan om voor de definitie van een «gecombineerde vergunning voor verblijf
                  en arbeid» in de Wav en de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) aan te sluiten bij de definitie
                  in Richtlijn 2011/98/EU. Dit advies heeft geen betrekking op de voorgestelde wijzigingen
                  in het voorliggende voorstel tot wijziging van de Wav.
               
Reactie: De regering ziet geen aanleiding tot aanpassing van de huidige definitie.
                  Hier is geen noodzaak voor, aangezien reeds wordt voldaan aan Richtlijn 2011/98/EU.
                  Een aanpassing van de definitie zoals voorgesteld door de ACVZ zou bovendien niet
                  passen bij de Nederlandse wetssystematiek rond de toegang tot de arbeidsmarkt.9
De ACVZ beveelt daarnaast aan om een definitiebepaling van het begrip «traject» op
                  te nemen in het BuWav. Hierbij doelt de ACVZ op het begrip «traject» in het kader
                  van het internationale handelsverkeer, zoals opgenomen in artikel 5.2 van het ter
                  internetconsultatie voorgelegen voorstel tot herziening van het BuWav.10
Reactie: In overleg met het UWV zal bekeken worden of nadere toelichting in het BuWav
                  wenselijk is ten aanzien van de betreffende regeling voor internationaal handelsverkeer.
                  Hierbij zal ook gekeken worden naar het begrip «traject».
               
7.2 Toetsing aanwezigheid van prioriteit genietend aanbod
               
De ACVZ stelt voor om in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wav het woord «aanwezig»
                  te vervangen door «beschikbaar», waardoor het UWV de bewijslast krijgt om aan te tonen
                  dat er geen prioriteit genietend aanbod beschikbaar is.
               
Reactie: Voor de herziening van de Wav in 2014 beoordeelde het UWV voor elke individuele
                  vacature waarvoor een twv werd aangevraagd of er een geschikte kandidaat beschikbaar
                  was (Kamerstukken II 2012/13, 33 475, nr. 3). Dit legde een zware bewijslast op aan het UWV, terwijl uiteindelijk de werkgever
                  beoordeelt of een kandidaat geschikt is om de vacature te vervullen. Daarnaast past
                  een toets op beschikbaar aanbod niet bij de huidige rol van het UWV van arbeidsbemiddeling,
                  waarbij transparant maken van vraag en aanbod centraal staat. De regering ziet daarom
                  geen aanleiding om de aanbeveling van de ACVZ over te nemen. In de Regeling uitvoering
                  Wet arbeid vreemdelingen (RuWav) zullen nadere regels worden opgesteld om meer duidelijkheid
                  te creëren ten aanzien van de toets aan aanwezig aanbod door het UWV. In overleg met
                  het UWV zal bovendien bekeken worden of de informatievoorziening richting werkgevers
                  ten aanzien van vacaturemelding en wervingsinspanningen verder verbeterd kan worden.
               
Daarnaast beveelt de ACVZ aan om artikel 8, derde lid, onder d, van de Wav te wijzigen,
                  zodat een uitzondering op de dwingende weigeringsgronden in het eerste lid onder a
                  en b geldt indien de (nog in te stellen) brede adviescommissie heeft vastgesteld dat
                  er voor de desbetreffende arbeidsplaats geen prioriteit genietend aanbod op de arbeidsmarkt
                  beschikbaar is.
               
Reactie: De regering ziet geen aanleiding tot het instellen van een brede adviescommissie.
                  Door het facultatief maken van de weigeringsgrond van het aantonen van de eigen inspanningsverplichting
                  van de werkgever om de arbeidsplaats door prioriteit genietend aanbod op de arbeidsmarkt
                  te vervullen, ontstaat meer ruimte voor maatwerk door het UWV. Het UWV kan hierdoor
                  bijvoorbeeld in een zeer krappe sectorale arbeidsmarkt toch een twv verlenen, ook
                  als de werkgever onvoldoende wervingsinspanningen heeft verricht. Daarbij staat voorop
                  dat het UWV bij elke individuele aanvraag beoordeelt of er inderdaad geen aanbod is.
               
7.3. Geldigheidsduur van gvva’s en twv’s
               
De ACVZ beveelt aan om de geldigheidsduur van een gvva of twv na een volledige toets
                  te verlengen tot drie jaar door in het ontwerpbesluit BuWav artikel 9.1 te schrappen,
                  dan wel te motiveren waarom in het kader van de toekomstbestendigheid van het arbeidsmigratiebeleid
                  het zo zal zijn dat werkgevers de regeling vaker gaan gebruiken, te monitoren in hoeverre
                  werkgevers vaker gebruik maken van de wet en dit na drie jaar extern te laten evalueren.
               
Reactie: In het wetsvoorstel is de mogelijkheid opgenomen om voor bepaalde categorieën
                  in lagere regelgeving af te wijken van de hoofdregel in de Wav om een twv voor een
                  maximale duur van drie jaar te verlenen. Dit draagt bij aan de toekomstbestendigheid
                  en flexibiliteit van de regelgeving. In artikel 9.1 van het ter internetconsultatie
                  voorgelegen voorstel tot wijziging van het BuWav waar de ACVZ naar verwijst, is opgenomen
                  dat – in afwijking van de hoofdregel – aan de groep waarvoor een volledige arbeidsmarkttoets
                  geldt een twv met een maximale duur van twee jaar wordt verleend. Door een vergunning
                  voor een langere periode dan een jaar te verlenen, maar ten hoogste twee jaar, hoeven
                  werkgevers minder vaak een twv aan te vragen, maar wordt tegelijkertijd elke twee
                  jaar getoetst of de arbeidsmarkt inmiddels zodanig is veranderd dat prioriteitgenietend
                  aanbod aanwezig is. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan enerzijds de wensen van werknemers
                  om de interne arbeidsmarkt te beschermen en anderzijds de wensen van werkgevers om
                  meer flexibele regelgeving.
               
Het UWV houdt bij hoeveel aanvragen voor twv’s en gvva’s ontvangen worden en publiceert
                  jaarlijks een overzicht in haar jaarverslag. Daarnaast registreert UWV onder meer
                  de duur van de vergunningen, voor welke functies deze zijn verleend en of hier een
                  toets aan de arbeidsmarkt aan vooraf is gegaan.
               
7.4 Toegang tot arbeid voor asielzoekers
               
De ACVZ adviseert om artikel 6.2, eerste lid, sub c, van het ontwerpbesluit BuWav
                  te schrappen. Daarin wordt de arbeidsduur van asielzoekers beperkt tot 24 weken in
                  een tijdsbestek van 52 weken en dat is volgens de ACVZ niet in lijn met artikel 15
                  van de Opvangrichtlijn (2013/33/EU).
               
Reactie: De regering ziet geen aanleiding om de beperking van de arbeidsduur van asielzoekers
                  op te heffen. 11 Deze beperking verhindert niet dat een asielzoeker – in lijn met de Opvangrichtlijn
                  – effectieve, daadwerkelijke toegang tot de arbeidsmarkt heeft. Asielzoekers mogen
                  in Nederland arbeid verrichten wanneer de asielaanvraag ten minste zes maanden in
                  behandeling is en er nog geen definitief besluit is genomen (artikel 2a, eerste lid,
                  onder a, BuWav). Dit is in lijn met de Opvangrichtlijn, die voorschrijft dat een asielzoeker
                  ten laatste negen maanden na de datum waarop het verzoek om internationale bescherming
                  is ingediend, toegang moet hebben tot de arbeidsmarkt.
               
ARTIKELSGEWIJS
               
Artikel I (Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen)
Onderdeel A (artikel 4)
Met deze voorgestelde wijziging is verduidelijkt dat de toegang tot de arbeidsmarkt
                  enkel volgt uit Wav-regelgeving. Artikel 4 van de Wav regelt uitputtend aan welke
                  vreemdelingen een aantekening wordt afgegeven waaruit blijkt dat het is toegestaan
                  arbeid te verrichten (zie in dit kader onder meer de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak
                  van de Raad van State van 14 april 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ2602).
               
Onderdelen B en C (artikelen 8 en 9)
Met de voorgestelde wijziging van artikel 8, eerste lid, en artikel 9, eerste lid,
                  van de Wav wordt onderdeel c van artikel 8, eerste lid, Wav verplaatst naar artikel
                  9, eerste lid, onderdeel a Wav. De bepaling wordt hiermee facultatief.
               
Voorts wordt er een nieuwe weigeringsgrond geïntroduceerd in artikel 9, eerste lid,
                  onderdeel h. De weigeringsgrond hangt samen met de verplichting opgenomen in artikel
                  11a. In artikel 11a (zie onderdeel F) is de verplichting opgenomen dat de werkgever
                  het loon, over de periode van ten hoogste een maand, giraal betaalt middels bijschrijving
                  op een rekening op naam van de vreemdeling. Ingevolge de nieuwe weigeringsgrond kan
                  een nieuwe vergunning worden geweigerd indien de werkgever bij een eerder verleende
                  vergunning het loon, bedoeld in artikel 7, niet over een periode van ten hoogste een
                  maand aan de vreemdeling heeft uitbetaald. Dit is opgenomen in artikel 9 als facultatieve
                  afwijzingsgrond, zodat op deze wijze ruimte is voor maatwerk. Aspecten zoals proportionaliteit
                  kunnen op die manier in acht genomen worden bij de beslissing. Aangezien het UWV vooral
                  toetsingsmogelijkheden heeft ten aanzien van de periodes van loonbetaling (zie ook
                  paragraaf 3) ziet de weigeringsgrond op de periode van betaling. Bij ministeriële
                  regeling kunnen nadere regels worden gesteld.
               
Daarnaast vindt er een verruiming plaats van de mogelijkheid tot weigeren indien bij
                  de werkgever geen economische activiteit plaatsvindt. Deze weigeringsgrond is derhalve
                  niet slechts mogelijk bij een gvva onder de beperking seizoensarbeid, maar tevens
                  bij een twv of gvva zonder deze beperking. Aangezien de weigeringsgrond in verband
                  met afwezigheid van economische activiteiten bij de werkgever nu met of zonder de
                  beperking seizoensarbeid geldt wordt de weigeringsgrond opgenomen in het eerste lid,
                  waar meer algemene weigeringsgronden zijn opgesomd. Ten slotte wordt in het derde
                  lid mogelijk gemaakt dat er nadere regels gesteld kunnen worden.
               
Onderdeel D (artikel 10)
Met de toevoeging van een onderdeel aan artikel 10 wordt bewerkstelligd dat een nieuw
                  voorschrift verbonden kan worden aan een twv of gvva. Het voorschrift hangt samen
                  met het nieuwe onderdeel i in artikel 9, eerste lid. Indien er nog geen economische
                  activiteiten plaatsvinden ten tijde van de beoordeling van de aanvraag, kan gezien
                  de voorgestelde wijziging een voorschrift opgelegd worden zodat op een later moment
                  gecontroleerd kan worden of de economische activiteiten zijn gestart.
               
Onderdeel E (artikel 11)
Met deze wijziging wordt geregeld dat een twv wordt verleend voor de duur van ten
                  hoogste drie jaar, in plaats van de duur van ten hoogste één jaar, zoals die op dit
                  moment in de wet is geregeld. Hiermee komt een omkering van de hoofdregel tot stand.
                  In bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen kan worden
                  bepaald dat de vergunning voor minder dan drie jaar wordt afgegeven.
               
Onderdeel F (artikel 11a)
Om ontduiking van loonbetaling tegen te gaan is artikel 11a ingevoegd. Hierdoor wordt
                  geregeld dat de werkgever verplicht is betaling van het loon, gelijk aan het netto
                  verschuldigde loon, giraal en over de periode van ten hoogste een maand uit te betalen.
                  Voor de bepaling van het loon wordt aangesloten bij het loon van de vreemdeling zoals
                  dat op de twv en het aanvullend document als onderdeel van de gvva is opgenomen ingevolge
                  artikel 7, eerste lid. Er wordt aangesloten bij artikel 7a van de Wet minimumloon
                  en minimumvakantiebijslag door de bepaling dat een girale betaling bestaat uit het
                  bijschrijven van het loon op een rekening, bestemd voor girale betaling, op naam van
                  de vreemdeling. Het niet voldoen aan een loonbetaling over de periode van ten hoogste
                  een maand is opgenomen in artikel 9 als facultatieve weigeringsgrond voor een nieuwe
                  aanvraag van een twv of gvva.
               
Artikel II (Vreemdelingenwet 2000)
In artikel 14, vierde lid, van de Vw 2000 is reeds (mede) voorzien in een wettelijke
                  grondslag om over de geldigheidsduur en de verlenging van de geldigheidsduur van de
                  verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking arbeid in loondienst
                  nadere regels te kunnen stellen en aan te kunnen sluiten bij artikel 11 van de Herziening
                  Wav. Daarmee kan artikel 14, vijfde lid, Vw 2000 in zijn geheel vervallen. Artikel
                  3.58, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 zal worden aangepast om aan te
                  sluiten bij de voorgestelde wijziging van artikel 11 van de Wav (zie onderdeel E),
                  zodat de maximale initiële geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor
                  bepaalde tijd voor arbeid in loondienst eveneens drie jaar is.
               
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  W. Koolmees
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.