Brief Algemene Rekenkamer : Rapport rekenkamers Duitsland, Estland, Finland, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje over voorbereiding op resolutie van middelgrote en kleine banken
32 013 Toekomst financiële sector
Nr. 245 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2020
In het kader van de Europese bankenunie heeft de Europese Centrale Bank (ECB) op 4 november
2014 het toezicht op de banken in de landen van de eurozone overgenomen van de nationale
toezichthouders. Vanaf 1 januari 2016 is een ander EU instituut, de Single Resolution
Board (SRB), verantwoordelijk voor de voorbereiding op resolutie (ook wel «afwikkeling»
genoemd) van banken. Resolutie verwijst naar het gecontroleerd afwikkelen van een
bank in crisis waardoor negatieve effecten op de financiële stabiliteit worden voorkomen.
De SRB is verantwoordelijk voor het doeltreffend en samenhangend functioneren van
het resolutiemechanisme en stelt hiervoor, in samenspraak met Nationale Resolutieautoriteiten
(NRA’s), beleidskaders op. De SRB voert zelf de werkzaamheden uit voor de circa 130
grote, internationaal opererende banken. De voorbereiding op resolutie van middelgrote
en kleine banken wordt uitgevoerd door NRA’s. In Nederland is dat De Nederlandsche
Bank (DNB).
Zeven nationale rekenkamers in de EU hebben op basis van een gezamenlijke onderzoeksopzet
onderzoek gedaan naar de voorbereiding op resolutie van middelgrote en kleine banken
door NRA’s. Het betreft de rekenkamers van Duitsland, Estland, Finland, Nederland,
Oostenrijk, Portugal en Spanje.
Ons eigen onderzoek binnen dit samenwerkingsverband verscheen op 12 december 2019
als rapport onder de titel Bankenresolutie in Nederland. Voorbereiding op mogelijk falen van middelgrote en kleine
banken door DNB.1 Dit rapport beschrijft de voorbereiding door DNB op resolutie van middelgrote en
kleine banken in Nederland in de praktijk en hoe de Minister van Financiën invulling
geeft aan zijn rol als toezichthouder op DNB.
Met deze brief maken wij u erop attent dat vandaag het gezamenlijke rapport van de
rekenkamers van Duitsland, Estland, Finland, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje
door het Contact Comité van presidenten van de nationale rekenkamers van de EU-lidstaten
en de Europese Rekenkamer wordt gepubliceerd. U treft het rapport aan als bijlage
bij deze brief.2 U kunt het rapport ook vinden onze website (www.rekenkamer.nl/publicaties/PM), en op de pagina van het Contact Comité.3
In het gezamenlijke rapport komen de zeven rekenkamers tot twee centrale conclusies.
Ten eerste hebben wij, nu het Europese resolutiemechanisme ruim 4 jaar in werking
is, verschillen vastgesteld in de opzet en uitvoering ervan in zeven onderzochte landen:
• NRA’s zijn in verschillende landen als verschillende organisaties opgezet. Dat kan
zijn onderdeel van de centrale bank, van een toezichthouder of als zelfstandige organisatie.
Verder zijn er ook verschillen in de manier waarop de NRA’s rapporteren over de inzet
van mensen en middelen, en maken de meeste NRA’s in hun begrotingen en verantwoordingen
geen onderscheid tussen hun activiteiten voor grootbanken, middelgrote en kleine banken,
en andere activiteiten. Om die reden hebben we niet kunnen vaststellen of de NRA’s
voldoende capaciteit hebben om hun werkzaamheden uit te voeren;
• De voorbereiding door NRA’s op resolutie van middelgrote en kleine banken middels
het opstellen van resolutieplannen, ligt op koers. Tegelijkertijd wordt het doel van
de bankenunie – dat de regels consistent en geharmoniseerd moeten worden uitgevoerd
in de landen van de eurozone – niet behaald. In het onderzoek is vastgesteld dat er
bij het opstellen van resolutieplannen inhoudelijke en procesmatige verschillen tussen
de landen zijn opgetreden. Volgens de NRA’s is dit deels het gevolg van het ontbreken
van duidelijke en volledige SRB-guidance voor resolutieplanning voor middelgrote en kleine banken.
De tweede conclusie is dat tijdens het onderzoek de meeste rekenkamers volledige medewerking
van de NRA’s kregen, zoals vastgelegd in nationale wetgeving. De SRB verbond echter
voorwaarden aan de toegang van onafhankelijke nationale rekenkamers tot voor het onderzoek
relevante SRB-documentatie. Deze voorwaarden waren voor nationale rekenkamers niet
acceptabel, omdat de onafhankelijkheid van nationale rekenkamers daarmee zou worden
geraakt. Hierdoor kon de mate waarin door NRA’s adequaat gebruik is gemaakt van SRB-informatie
bij de voorbereiding op resolutie van middelgrote en kleine banken niet worden onderzocht
door nationale rekenkamers. Dit is een serieuze belemmering van hun onderzoeksbevoegdheden
op dit terrein, die haaks staat op wetgeving m.b.t. de onderzoekstaken en -bevoegdheden
van rekenkamers en derhalve zo snel mogelijk dient te worden opgelost.
Een afschrift van deze brief wordt gestuurd naar de Minister van Financiën en de directeur
resolutie van DNB.
Algemene Rekenkamer
drs. A.P. (Arno) Visser, president
drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.P. Visser, president van de Algemene Rekenkamer