Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 3 december 2020, over Maritiem
31 409 Zee- en binnenvaart
Nr. 310 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 6 januari 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 3 december 2020 overleg
gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
over:
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 mei 2020 inzake
de rapportage over de toezichtactie sjorren op containerzeeschepen (Kamerstuk 31 409, nr. 277);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 juni 2020 inzake
voortgang overkoepelend werkplan ter voorkoming van incidenten met fosfidetabletten
in de binnenvaart (Kamerstuk 31 409, nr. 290);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 25 juni 2020 inzake
rapport Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van ongeval MSC Zoe (Kamerstuk
31 409, nr. 291);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 3 juli 2020 inzake
bemanningswisselingen zeevarenden (Kamerstuk 31 409, nr. 293);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 10 juli 2020 inzake
werkwijze triage Kustwacht bij spoedeisende en niet-spoedeisende maritieme hulpverlening
in het werkgebied van de Nederlandse Kustwacht (1e fase) (Kamerstuk 30 490, nr. 33);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 9 juli 2020 inzake
ongevalscijfers scheepvaart 2019 (Kamerstuk 31 409, nr. 295);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 september 2020 inzake
reactie op rapport OVV «Olielekkage haven Rotterdam» (Kamerstuk 31 409, nr. 297);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 september 2020 inzake
reactie op de motie van het lid Van Esch over de lessen die geleerd zijn uit de reddingsoperatie
voor zwanen in de Rotterdamse haven (Kamerstuk 31 409, nr. 289) (Kamerstuk 31 409, nr. 298);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 september
2020 inzake appreciatie van de motie van het lid Van Esch over alternatieven voor
het gebruik van fosfine en soortgelijke middelen (Kamerstuk 31 409, nr. 299);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 september 2020 inzake
uitvoering van de motie van de leden Schonis en Van der Graaf over de subsidie-instrumenten
in relatie tot de vergroeningsambitie (Kamerstuk
31 409, nr. 287
) (Kamerstukken 33 043 en 31 409, nr. 105);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 5 oktober 2020 inzake
onderzoek dimensionering Noordzeekanaal (Kamerstuk 31 409, nr. 300);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 oktober 2020 inzake
MARIN-rapport containerschepen (Kamerstuk 31 409, nr. 301);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 oktober 2020 inzake
uitvoering van de motie van het lid Van der Graaf c.s. over herziening van de Wet
bestrijding maritieme ongevallen (Kamerstuk 31 409, nr. 279) (Kamerstuk 31 409, nr. 302);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 november 2020 inzake
voortgang programma Beter Bediend (Kamerstuk 31 409, nr. 303);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 9 november 2020 inzake
reactie op verzoek commissie over bemanningswisselingen zeevarenden (Kamerstuk 31 409, nr. 304);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 november 2020 inzake
beleidskader maritieme veiligheid: In Veilige Vaart Vooruit (Kamerstuk 31 409, nr. 307);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 november 2020 inzake
stand van zaken van nog openstaande moties en toezeggingen maritieme aangelegenheden
(Kamerstuk 31 409, nr. 305);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 november 2020 inzake
definitieve Havennota 2020–2030 (Kamerstuk 31 409, nr. 306);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 november 2020 inzake
kabinetsreactie op OVV-rapport MSC Zoe (Kamerstuk 31 409, nr. 308).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Rijkers
Voorzitter: Aukje de Vries
Griffier: Van der Zande
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Gijs van Dijk, Remco Dijkstra,
Van der Graaf, Laçin, Postma, Schonis en Aukje de Vries,
en mevrouw Van Nieuwenhuizen Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 10.00 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen. Welkom bij het algemeen overleg Maritiem van de vaste commissie voor
Infrastructuur en Waterstaat. Er staan een heleboel stukken op de agenda, maar de
spreektijd bedraagt zoals afgesproken toch vier minuten. Ik wil in eerste termijn
twee interrupties in tweeën afspreken, zowel van de Kamer als naar de Minister toe.
Als u dat wilt, mag u dat ook opdelen in vier vragen, of in drieën en dan nog één
vraag overhouden. Ik denk dat we het dan binnen de afgesproken tijd moeten kunnen
redden.
Als eerste is het woord aan de heer Van Aalst van de PVV.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb net al met collega's overlegd dat ik de binnenvaart
doe en dat zij de rest doen. Dan hebben we dat voor vandaag gelijk afgetikt.
Voorzitter. De PVV heeft het punt keer op keer naar voren gebracht, maar het wordt
er momenteel nog niet beter op. De situatie in de binnenvaart is intussen schrikbarend
erger geworden. We beginnen dit overleg daarom met de oproep aan de Minister om de
binnenvaart niet kapot te laten gaan. Als je de Algemeene Schippers Vereeniging vraagt
wat hun prioriteit is, zeggen ze momenteel namelijk: overleven.
Deze diepe crisis rondom corona kent heel veel problemen. Een daarvan is bijvoorbeeld
dat de binnenvaart het gevoel heeft onder een constant vergrootglas te moeten leven.
De Minister stelt dat er risicogestuurd wordt geïnspecteerd, maar de realiteit is
anders.
Ieder binnenvaartschip wordt meerdere keren per jaar door verschillende organisaties
gecontroleerd. Elke kleine verschrijving in het vaartijdenboek of een afwijking van
de wet over de vaartijden leidt tot extreme boetes. Ja, dat zijn de regels, maar in
deze tijden wordt een kleine verschrijving, die in onze optiek niet veel doet voor
de veiligheid, toch wat zwaar afgestraft.
De schippers vragen zich dan ook af waarom de Minister de binnenvaart kennelijk een
groot risico vindt. Zoals ik al aangaf, is de PVV voor goede handhaving, maar waarom
springt de binnenvaart er op deze manier bovenuit? Welke veiligheidsrisico's heeft
de binnenvaart blijkbaar?
Voorzitter. Dan het programma Beter Bediend. Er zijn prima intenties om de schippers
beter te kunnen laten doorvaren, maar in de praktijk loopt dat niet soepel. Schippers
ergeren zich kapot aan kapotte camera's, software die uitvalt of het gebrek aan onderhoud.
Zijn deze problemen bekend bij de Minister? Zo ja, is er voldoende aandacht voor?
De PVV is blij dat onze motie over onderhoud, waaronder dat van de sluizen, is aangenomen,
maar de problemen zijn dus een stuk groter dan dat. Graag een reactie van de Minister.
Voorzitter. Dan het ligplaatsenbeleid. Gelukkig is de PVV niet de enige partij die
aandacht hiervoor vraagt, maar zelfs een Kamerbrede oproep heeft nog tot weinig concrete
resultaten geleid. Wil de Minister ingaan op de vraag wanneer er meerdere plekken
in Nederland bijkomen waar schepen voor langere tijd met de juiste voorzieningen kunnen
blijven liggen? En dan bij voorkeur niet in Kanaleneiland of een of andere multicultiwijk,
want schippers hebben daar met enorme overlast en criminaliteit te maken. Ik hoor
dat de SP het met me eens is. Dat scheelt alweer vandaag, voorzitter. Dat is de winst.
De heer Laçin (SP):
Allesbehalve, voorzitter.
De voorzitter:
Altijd even via de voorzitter, heren. De heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. Het gebruik van drones is een enigszins nieuw idee, waar momenteel aan
voorbij wordt gegaan en waar men niet zo enthousiast over is. Het is als het vliegtuigspotten,
maar dan in de binnenvaart. De drones vliegen steeds vaker boven de binnenvaartschippers.
Daar lijkt weinig tegen te doen. Is de Minister het met de PVV eens dat de privacy
van onze schippers belangrijk is? Wat kan zij doen aan al die drones die continu boven
de binnenvaartschippers vliegen en van alles en nog wat in beeld brengen? De schippers
ervaren dat als erg vervelend en ze weten niet zo goed wat ze ermee aan moeten. Ik
hoor graag van de Minister of zij daar wat aan kan doen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft de heer Dijkstra een interruptie.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De drones worden ingezet als nieuwe technologie om het handhavers makkelijker te maken.
De PVV zal het toch met ons eens zijn dat illegale praktijken gecontroleerd moeten
kunnen worden, dat je daarop moet kunnen handhaven, en dat drones dan een goed middel
kunnen zijn.
De heer Van Aalst (PVV):
Jazeker. Het is prima als het drones van opsporingsdiensten zijn. Het kan dan een
meerwaarde hebben. We constateren echter dat er vooral binnenvaartspotters in de lucht
hangen die als hobby de binnenvaartschippers op de een of andere manier in beeld willen
brengen. Dat wordt als erg onprettig ervaren. Je moet het zo zien dat het schip in
dit geval het huis van de schipper is. Als de heer Dijkstra in het weekend thuis in
het zonnetje ligt te baden, kan ik me zo voorstellen dat hij het niet prettig vindt
als de opsporingsdienst met een drone boven zijn tuin hangt om in beeld te brengen
of hij zich wel aan de regels houdt. Ik vind daar wel wat van. Ik neem aan de heer
Dijkstra ook.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank voor uw antwoord, want u maakt een verschil tussen de hobbymatige mensen die
zelf willen filmen en de opsporingsdiensten, die zich volgens mij aan alle privacyregels
moeten houden. Als het je huis is, wat een binnenvaartschip ook is, wil je niet dat
iemand zit te gluren. Dat zal de heer Van Aalst met ons eens zijn.
De heer Van Aalst (PVV):
Zeker. Het is goed dat de heer Dijkstra die vraag nog even stelt. Het is helder dat
het ons gaat om de hobbydrones die boven schepen hangen en dingen in beeld brengen.
Opsporingsdiensten kunnen wat ons betreft van dat soort middelen gebruikmaken.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Postma een interruptie.
Mevrouw Postma (CDA):
Dit waren goede punten over de binnenvaart. Ik wil tevens verwijzen naar de motie-Laçin/Postma
over de ligplaatsen. De ASV heeft onlangs een enquête onder haar leden gehouden over
wat er aan de ligplaatsen kan verbeteren. Het is een heel uitgebreide enquête. Is
de heer Van Aalst niet benieuwd wat erin staat, en vooral wat de Minister ervan vindt?
De heer Van Aalst (PVV):
Zeker. Ik weet niet waarom het beeld is ontstaan dat ik daar geen interesse in heb.
Ik heb daar zeker interesse in. Ik ben al vanaf dag één volop in gesprek met de ASV,
of eigenlijk mijn collega voor mij al. Ik ben blij dat heel veel collega's tegenwoordig
ook met de ASV in gesprek zijn en dat de binnenvaart een heel prominente plek op de
agenda heeft gekregen. Dat is weleens anders geweest. Ik kan me nog een van de eerste
overleggen Maritiem herinneren. Ik zat hier geloof ik alleen met de SGP. De SP was
er ook bij; laat ik die niet vergeten. We zaten hier toen met een heel beperkt groepje.
Ik ben heel blij dat die groep is uitgebreid en dat de binnenvaart de aandacht krijgt
die ze verdient.
De voorzitter:
U heeft nog een kleine minuut.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb nog twee punten, dus dat gaat volgens mij wel lukken.
Even kort over de triage met de Kustwacht en de discussie rond de KNRM en de bergers.
De Kamer heeft heel duidelijk gesteld hoe we het zien. Het lijkt nu allemaal enigszins
in beeld. We hebben van de Minister een A4'tje gekregen, maar dat roept nog wat vragen
op. Is de Minister bereid om een evaluatie uit te voeren over of de triage nu loopt?
Ik hoor graag op welke termijn die evaluatie kan worden uitgevoerd. Is het nu opgelost
tussen de bergers en de KNRM?
Dan nog kort een punt rondom de Maritieme Servicehaven in Urk. We krijgen signalen
dat het vastloopt vanwege de stikstofdiscussie. Ze waren in Flevoland destijds heel
blij dat de Kamer zei: zet dat nou even door en regel het nu gewoon. Maar de uitvoering
lijkt nu toch enigszins in rustig vaarwater te komen.
Voorzitter. Heel kort over de aanbesteding ...
De voorzitter:
Nou, heel kort, want u bent al over de vier minuten heen.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb één korte opmerking over de aanbestedingen van onze vloot. Het zou mooi zijn,
en een goede impuls voor de economie, om hier snel duidelijkheid over te geven richting
de sector. Kan de Minister ons hierin meenemen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Postma van het CDA.
Mevrouw Postma (CDA):
Dank, voorzitter. Ik begin met de MSC Zoe en de Wadden. Daar ligt een goed rapport
over, waarvoor dank. Ik ben blij dat de Kustwacht meteen met de aanbevelingen aan
de slag is gegaan. Het CDA heeft het idee dat er van de grote legpuzzel nog een aantal
puzzelstukjes ontbreken. Wil de Minister nader onderzoek doen naar het effect op kleinere
schepen, zoals feeders? Wil zij aan de slag gaan met de voorbereiding om te kijken
of we toch met de IMO de routes kunnen afsluiten als dat echt nodig is? Wil zij doorgaan
met het voeren van gesprekken daarover met Denemarken en Duitsland?
Voorzitter. Dan de binnenvaart. Ik sluit mij aan bij de punten van de heer Van Aalst
over de bruggen en sluizen. Ik wil daaraan toevoegen dat het op Rijkswaterstaatniveau
goed lijkt te werken, maar bruggen zijn ook eigendom van andere overheden. Kan er
extra naar een goede afstemming tussen al die overheden worden gekeken, zodat de vaarroutes
kunnen doorgaan?
Dan de fosfine. We zouden voor de herfst een plan van aanpak krijgen. Dat plan ligt
er nog steeds niet. Dat is een grote zorg voor de veiligheid van de schippers. Ik
wil daarom manen om het plan met spoed naar de Kamer te sturen en door te gaan met
het actieplan.
Ik had het zojuist al even kort over de ASV en hun enquête. Ik zie graag dat de Minister
daar ook even naar kijkt. De enquête gaat over de ligplaatsen.
Dan de diensten van Inmarsat en de veiling van 5G. Inmarsat biedt twee relevante diensten
voor onze scheepvaart en de veiligheid, namelijk de medische dienst en het noodsignaal.
De CDA-fractie ziet graag dat de diensten behouden blijven en wil van de Minister
een garantie hebben dat ze kunnen blijven doorgaan, ook al vindt er een veiling plaats.
De CDA-fractie ziet graag dat de Minister daarover met EZK in gesprek gaat.
Dan de Havennota. Die ziet er goed uit. We hebben twee punten. Die gaan beide over
stikstof. Het ene punt gaat over de urgentie van Maasvlakte 2. Wij zien graag welke
initiatieven de Minister neemt om de stikstofcrisis daar te doorbreken.
De voorzitter:
We wachten even tot de bel is afgelopen, want die duurt een minuut.
Gaat u verder, mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (CDA):
We waren bij de Havennota. Het andere punt betreft de Maritieme Servicehaven Urk,
die in gevaar is door stikstof. Is er een mogelijkheid om daaruit te komen? Misschien
met een stikstofvoorfinanciering of iets anders? Het CDA wil graag dat de Minister
met die groep in gesprek gaat.
Dan hebben we de bemanningswisseling van de scheepvaart. We horen nog steeds dat dit
moeizaam gaat. We weten dat het lastig is om tot een oplossing te komen, maar we willen
de Minister toch vragen om met haar collega's, want die heeft ze daarvoor nodig, volop
aandacht ervoor te blijven vragen en te blijven werken aan een oplossing.
Dan kom ik op het varend ontgassen. Wij vernemen dat dat nog niet helemaal soepel
gaat en dat we daar nog niet alles voor hebben. We willen graag een stand van zaken
hiervan.
Het laatste punt gaat over onze kust, met name over het zwemmen. Deze zomer kenmerkte
zich, vergeleken met afgelopen jaren, door extreem veel muien. Er is een goede inzet
van veel vrijwilligers en veel beroepskrachten, en kustgemeenten zijn er op hun manier
allemaal mee bezig. We constateren echter ook dat het bij elke gemeente anders gaat.
Er waren deze zomer extreme omstandigheden. Volgens ons is daar voor allen veel van
te leren. Het CDA wil heel graag dat de Minister met deze drie partijen om tafel gaat
om te kijken wat de lessons learned zijn, en hoe we met z'n allen kunnen werken aan
een goede bescherming van onze zwemmers tijdens het zomerseizoen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Schonis voor mevrouw Postma.
De heer Schonis (D66):
Het is goed om te horen dat mevrouw Postma eindigt met het welzijn van zwemmers langs
de kust. Ik ken het CDA als een partij die heel veel aandacht vraagt voor het welzijn
van opvarenden en zeevarenden. We hebben vorige maand samen ook de motie over de zeemanshuizen
ingediend. Ik ben benieuwd of zij vindt dat de Minister inmiddels voldoende voor de
vele bemanningen heeft gedaan die nog steeds aan boord van schepen vastzitten. De
bemanningswisselingen konden vanwege corona niet doorgaan.
Mevrouw Postma (CDA):
Wat het CDA betreft mag er inderdaad een tandje bij. Het CDA ziet hoe moeilijk het
is. Er moet immers veel worden samengewerkt met andere ministeries en met de marechaussee
omtrent visumverlengingen en quarantainemaatregelen. Maar omdat dit voor de zeevarenden
zo belangrijk is, en uiteindelijk ook voor ons goederentransport, willen wij de Minister
toch vragen of zij samen met haar collega's een tandje kan bijzetten en blijven zetten.
De voorzitter:
Dat was voldoende? Dank u wel. Dan de heer Laçin van de SP.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Mijn inbreng zal ook voornamelijk over de binnenvaart gaan, want
die is hard getroffen door de coronapandemie. Schippers zien opdrachten vervallen,
contracten worden ontbonden en tarieven worden soms wel gehalveerd. De coronacrisis
laat wederom zien dat binnenvaartschippers door opdrachtgevers als speelbal worden
gebruikt wanneer het ze uitkomt. Dat moet veranderen. Dat kan door de markt transparanter
te maken en de schipper meer inzicht te geven in mogelijke opdrachten.
Ik heb het in 2017 en 2018 al vaker over AGORA gehad, een systeem dat daarbij helpt.
Ik wil de Minister vragen om stappen te zetten om de sector voor de schipper gezonder,
transparanter en evenwichtiger te maken. Welke stappen kan zij daartoe zetten?
Dan het probleem rondom de ligplaatsen. Ik lees dat Rijkswaterstaat naar aanleiding
van de aangenomen motie-Laçin/Postma minder streng met het 3x24-uursregime omgaat,
zeg ik richting de heer Van Aalst, en dat er wordt gekeken welke ligplaatsen voor
een langere ligtijd kunnen worden gereserveerd. Uit een recente enquête van de ASV,
die al is aangehaald, blijkt dat bijna 80% van de schippers het afgelopen jaar te
maken heeft gehad met een tekort aan ligplaatsen. De coronacrisis lijkt dit erger
gemaakt te hebben. Wanneer komt Rijkswaterstaat met een structureel aanbod van ligplaatsen
waar langer gelegen kan worden en waar basisvoorzieningen aanwezig zijn?
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft de heer Van Aalst een interruptie.
De heer Van Aalst (PVV):
De heer Laçin reageerde natuurlijk op de ligplaatsen in Kanaleneiland in mijn betoog.
Is hij het met mij eens dat er bij die ligplaatsen allerlei problemen zijn en dat
het goed zou zijn dat daar qua veiligheid wat wordt gedaan?
De heer Laçin (SP):
Dat er problemen zijn bij ligplaatsen, benoem ik zelf ook. Het gaat dan vooral om
de duur van ligplaatsen. Als het om veiligheid gaat, zijn er zeker issues. Ik vraag
de heer Van Aalst echter te stoppen met het zoeken naar discriminerende opmerkingen,
zoals multiculturele wijken en Kanaleneiland. Problemen zijn er overal. Dat ligt echt
niet aan de etnische achtergrond van mensen. De PVV moet kappen met zoeken naar momenten
om deze punten te kunnen maken. Het is geforceerd. Iedereen ziet het. Kap er gewoon
mee.
De heer Van Aalst (PVV):
Meneer Laçin wordt zo emotioneel dat hij vergeet via de voorzitter te spreken. Ik
zou de heer Laçin willen benadrukken dat ik geen enkel moment iets over etniciteit
of wat dan ook heb genoemd. Ik heb Kanaleneiland genoemd, omdat in enquêtes wordt
aangegeven dat daar een probleem is met de veiligheid en met inbraken. Ik vind het
zelfs discriminerend dat de heer Laçin blijkbaar allerlei mensen erbij haalt die daar
de schuld van zouden zijn. Ik heb helemaal geen schuldigen aangewezen. Ik vind het
heel bijzonder dat hij dit doet. Waarom zou u mij iets in de mond willen leggen wat
helemaal niet klopt?
De voorzitter:
De heer Van Aalst, als u de heer Laçin verwijt dat hij niet via de voorzitter spreekt,
moet u dat zelf misschien ook niet doen.
De heer Laçin (SP):
Ik weet dat de heer Van Aalst een oprecht Kamerlid is. Dat theatrale hier hoeft helemaal
niet. Volgens mij had hij het in zijn inbreng letterlijk over multiculturele wijken.
Als de PVV dat benoemt, dan weten we welke kant het opgaat. Dan gaat het heel snel
richting discriminatie en dat is hier ook niet anders.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Laçin (SP):
Een ander probleem dat door de coronacrisis is ontstaan, is de wisseling van zeevarenden
op schepen. Het is goed om te lezen dat de Minister inmiddels kan melden dat de zaken
waar wij als Nederland rechtstreeks invloed op hebben – dat zijn bijvoorbeeld wisselingen
in ons land zelf, visumverstrekking en het consulair bijstaan – redelijk op orde zijn.
De SP maakt zich echter wel zorgen over de nog altijd beperkte mogelijkheden om bijvoorbeeld
in Azië en Zuid-Amerika van opvarenden te wisselen. Kan de Minister aangeven welke
gevolgen dat voor Nederlandse zeevarenden heeft? Welk traject wordt met het Franse
initiatief doorlopen om de Maritime Labour Convention aan te scherpen? Hoe ligt het
internationale krachtenveld? Wat kunnen we hiervan verwachten? We kunnen niet accepteren
dat zeevarenden soms al maanden niet van boord zijn gegaan en hun gezinnen niet hebben
gezien.
Dan het varend ontgassen. Mijn motie voor een landelijk verbod op het varend ontgassen
per 1 juni van dit jaar is aangenomen, maar het is nog niet gelukt. De Minister heeft
het besluit voor het invoeren van dit verbod drie maanden geleden naar de Kamer gestuurd,
maar hierin ontbreekt nog altijd de datum van inwerkingtreding. Ik wil vandaag van
de Minister horen wanneer het verbod van kracht wordt en of de ontgassingsinstallaties
dan ook gereed zijn en qua aantallen aan de behoefte voldoen. Het blootstellen van
schippers en omwonenden aan giftige stoffen moet zo snel mogelijk stoppen. Daarom
deze dringende oproep voor een concrete datum.
Tot slot, voorzitter. De heer Van Aalst noemde het ook al: de koude sanering van de
binnenvaart. Meerdere Kamerleden maken zich hard om die vloten te behouden. Ook de
Minister zet zich hiervoor in. Die inzet heeft geleid tot uitstel, maar niet tot afstel.
Het is daarom opvallend dat de CCR in haar eigen jaarverslag opmerkt dat het aandeel
schepen met een laadvermogen tot 1.000 ton aan het afnemen is. Gaat de Minister hierover
in gesprek met de CCR?
Daarnaast hebben wij begrepen dat de Minister het verzoek van de ASV, PTC en evofenedex
om uitsluitend in Nederland varende schepen van bepaalde eisen vrij te stellen, heeft
afgewezen. Kan zij deze afwijzing toelichten? Hoe rijmt zij dit met het hart dat zij
voor de binnenvaart heeft en met de ambitie om het goederenvervoer zo veel mogelijk
van de weg naar het water te verplaatsen?
Ik sluit me aan bij de vraag over de drones. Die zouden niet voor handhaving worden
ingezet. De schippers willen graag weten hoe hun privacy in die situatie is gewaarborgd.
Ik heb afgelopen dinsdag tijdens het WGO Water twee vragen gesteld over de afspraken
die met Duitsland en Denemarken zijn of worden gemaakt over de vaarroute bij de Wadden.
Hoe staat het hiermee? Kan de Minister in haar beantwoording ook het punt meenemen
over het veiliger maken van het sjorren om de containers niet te verliezen? De FNV
heeft hier aandacht voor gevraagd.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Schonis van D66.
De heer Schonis (D66):
Dank u, voorzitter. Ik begin mijn inbreng met een korte terugblik. Toen ik in oktober
2018 aantrad als Kamerlid, was de eerste uitnodiging die ik kreeg voor het maritieme
gala. Ik heb een aantal mensen daar voor het eerst ontmoet. Het was een heel leuke
bijeenkomst, vandaar dat die altijd is blijven hangen. Er werd toen druk gesproken
over de vergroening van de sector op dat moment. Ik ben dan ook erg trots dat wij
vorig jaar die green deal hebben kunnen sluiten en dat we de ambitie die toen ik aantrad
nog een beetje in de lucht hing, hebben kunnen waarmaken.
Er is sinds die tijd veel gebeurd, niet in de laatste plaats de coronacrisis, die
de hele maritieme sector hard heeft getroffen. Een aantal mensen refereerden er uiteraard
al aan.
Ik heb in juni aan de Minister gevraagd of zij in kaart kon brengen of de huidige
maatregelen bij de ambities van de sector passen als het gaat om de verduurzaming.
Dat heeft de Minister gedaan. Uiteraard veel dank daarvoor. In haar verkenning zegt
ze echter dat om de reductiedoelstelling van 70% uit de green deal te behalen, de
inzet van meer instrumenten nodig is. Dat baart me wel wat zorgen. 2030 is niet ver
weg meer. De Minister heeft gezegd dat zij nog met een actieagenda komt. Zij zou ook
kijken of ze in Europa meer instrumenten kan inzetten om de sector te vergroenen.
Ik heb daar wel een paar concrete vragen bij. Wanneer is die actieagenda voor de green
deal klaar? Ik kan me herinneren dat ik voor de green deal een mooie deadline had
gesteld, namelijk de verjaardag van de Minister. Misschien kunnen we die weer inzetten.
Volgend jaar komt die vanzelf wel weer een keer voorbij. Krijgt de Kamer in de actieagenda
een beeld van of we op koers liggen om de ambities te halen? Gaat de Minister zich
hardmaken voor de inzet van de vergroeningsinstrumenten, zodat we de verduurzaming
van de transportsector, via maritiem en de binnenvaartsector, in Nederland kunnen
doorzetten?
Dan kom ik vanzelf op het volgende punt dat bij een korte terugblik komt bovendrijven,
namelijk de MSC Zoe. Ik heb bij de begroting al gezegd dat deze ramp niet nog een
keer moet gebeuren. Ik ben blij met de brief die de Minister heeft gestuurd en de
reactie op het OVV-rapport, en met dat zij met veel punten concreet aan de slag gaat,
zeker ook omdat de acties grotendeels aansluiten bij het Actieplan schone Wadden,
dat ik de Minister de vorige keer heb aangeboden.
Ik ben ook blij dat de Minister heeft gezegd dat ze met Panama en Duitsland in IMO-verband
gaat optrekken om te kijken of we maatregelen kunnen treffen in het licht van de schaalvergroting
die in de sector plaatsvindt. Er komen bij de ILT-inspectie extra controles op de
containers, met name op het containergewicht. Meneer Laçin refereerde er ook al aan.
Maar ja, de vraag is of dat allemaal genoeg is en of het snel genoeg effect zal sorteren.
Het stormseizoen is immers in feite alweer aan de gang. De maatregel die het snelst
is door te voeren, namelijk de actieve verkeersbegeleiding door de Kustwacht, neemt
de Minister nu nog niet. «Daar ga ik de komende jaren nog aan werken.» Ik ben benieuwd
welk tijdpad de Minister voor zich ziet voordat die maatregel kan worden doorgevoerd,
want dit is iets wat Nederland volgens mij vrij snel moet kunnen doorvoeren.
En ik mis nog een paar acties. Het OVV-rapport heeft bijvoorbeeld aangegeven dat verzekeringen
erg belangrijk zijn voor reders als het gaat om het beperken van risico's rondom het
sjorren. Verzekeraars kunnen niet zonder meer hun polisvoorwaarden aanpassen. Het
is een internationale markt en niet alle containerschepen hebben een Nederlandse verzekeraar.
Ik heb echter met het Verbond van Verzekeraars gesproken en die zeggen dat ze wel
degelijk bereid zijn om hun voorwaarden wellicht aan te passen. Kan de Minister met
hen om de tafel gaan om in IUMI-verband te kijken – dat is de internationale brancheorganisatie
voor verzekeraars – of het aanpassen van de polisvoorwaarden kan worden geagendeerd?
De voorzitter:
Voor u verdergaat, heeft mevrouw Postma een interruptie.
Mevrouw Postma (CDA):
Ik zit even mee te luisteren met D66 over het punt van verzekeringen. Ik moet zeggen
dat dat als een heel mooi, goed punt klinkt. Als iets duurder of kostbaarder wordt,
wordt er meestal beter voor gezorgd. Ik zou daaraan iets willen toevoegen om constructief
mee te denken. Ik ben benieuwd wat D66 ervan vindt.
Je hebt altijd een verschil tussen prijs en waarde. Bij de containerramp is het grootste
probleem die kleine plastic rotbolletjes die nu overal liggen. Die kosten eigenlijk
niet zo veel. Is de heer Schonis het ermee eens dat het goed zou zijn als de verzekeraars
naast de prijs van het product ook naar de waarde zouden kijken, met name naar de
opruimkosten als zoiets in zee terechtkomt, en als dat in de polisvoorwaarden wordt
meegenomen? Dat soort containers moet een andere plek op het schip krijgen, wat meer
binnenin, zodat er minder kans is dat die overboord gaan.
De heer Schonis (D66):
Dat antwoord kan ik kort en goed geven. Het antwoord is zonder meer ja. Daarom kwamen
de verzekeraars er ook mee bij ons. Uiteindelijk moeten de verzekeraars de opruimkosten
dekken. Het is heel goed als we niet alleen naar de waarde van de vervoerde goederen
kijken. De plastic bolletjes zijn een heel goed voorbeeld. De waarde van die bolletjes
in het economisch verkeer is heel marginaal, maar je bent jarenlang ermee bezig om
het allemaal op te ruimen. Die kosten komen bij de verzekeraar terecht. Het antwoord
is dus zonder meer ja. Ik vraag de Minister om in het overleg met de verzekeraars
dit voorbeeld aan te halen, dat een van de meest sprekende voorbeelden is.
De voorzitter:
Wilt u afronden? U heeft nog twee seconden.
De heer Schonis (D66):
Dat is fantastisch.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft de heer Laçin een interruptie.
De heer Laçin (SP):
Ik wilde interrumperen op het punt van het sjorren, maar dan niet over de verzekeraars.
Tijdens de rondetafel, die ik online heb moeten volgen omdat ik er zelf niet bij kon
zijn, zei de FNV dat de Rotterdamse haven, waar ik vandaan kom, koploper in de wereld
is als het gaat om veilig sjorren en de veiligheid van zowel werknemers als schepen.
Vindt D66 ook dat de Minister dat nationaal maar vooral internationaal veel meer op
de agenda moet zetten, zodat andere landen een voorbeeld kunnen nemen aan het sjorren
in Nederland? Vindt D66 dat we daarin een voorbeeld kunnen zijn voor andere landen?
Vindt D66 dat het daarmee veiliger wordt en rampen zoals met de MSC Zoe wellicht kunnen
worden voorkomen?
De heer Schonis (D66):
Dank voor deze vragen, meneer Laçin. We hebben in ons actieplan, dat ik vorige maand
heb gepresenteerd en aan de Minister heb aangeboden, heel bewust aandacht gevraagd
voor het sjorren, juist in internationaal verband. Ik heb begrepen dat de Nederlandse
sjorbedrijven in de Rotterdamse haven kwalitatief erg goed sjorren. Ik heb echter
ook begrepen dat een aantal met name kleinere schepen helemaal niet gesjord hoeven
te worden. In andere havens is dat wel verplicht, zoals in Antwerpen, dat niet zo
heel ver hiervandaan is. In het kader van een gelijk speelveld heb ik in mijn actieplan
aan de Minister gevraagd om daar aandacht aan te besteden. Het antwoord is dus zonder
meer ja.
De voorzitter:
«Ja» is inderdaad ook een antwoord. Een antwoord kan dus ook korter als het alleen
«ja» is. De heer Laçin.
De heer Laçin (SP):
We zijn niet voor niets politici, voorzitter.
Een vervolgvraag is dat we dan moeten pleiten voor meer zekerheid voor werknemers.
Ervaring helpt daar heel erg bij. Vooral in internationaal verband hebben de mensen
die containers moeten sjorren vaak slechte contracten, flexcontracten en geen zekerheid.
Ze werken hele lange uren om aan een leefbaar loon te komen. Vindt D66 ook dat goed
werk, zeker werk en veilig werk hierbij een onderdeel zijn, waarover we het eigenlijk
met elkaar eens zijn?
De voorzitter:
De heer Schonis: ja of nee?
De heer Schonis (D66):
Daar kan ik vrij makkelijk antwoord op geven. Ook dat antwoord is ja. Arbeidsvoorwaarden
en veiligheid zijn twee punten die we in het gepresenteerde actieplan expliciet hebben
benoemd. Ik heb het actieplan aangeboden aan de Minister, maar ik zal ervoor zorgen
dat de heer Laçin een kopie krijgt. Dat is goed.
De voorzitter:
U was ...?
De heer Schonis (D66):
Ik had nog één laatste punt, voor twee seconden.
De voorzitter:
Twee seconden, ja. Doe uw best.
De heer Schonis (D66):
Even kijken. Ik moet even opnieuw opstarten. Sorry.
De voorzitter:
De tijd is voorbij.
De heer Schonis (D66):
Ja, dat dacht ik al. Er is vorig jaar een motie aangenomen van mevrouw Kröger en mij,
waarin we hebben gepleit voor een draaiboek voor als er een containerramp is, zoals
die containers die overboord zijn geslagen. Hoe staat het met dat draaiboek? In het
noorden van het land is bij de veiligheidsregio bijvoorbeeld nu een draaiboek klaar
voor zo'n grote containerramp en de inzet van alle diensten.
Dit was mijn laatste vraag, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Remco Dijkstra van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik vind het algemeen overleg Maritiem altijd een van de leukste
overleggen. Er staan ongeveer twintig onderwerpen op de agenda waaruit je kunt kiezen
en ze zijn allemaal relevant. Ik vind het mooi omdat het altijd echt over de inhoud
gaat.
Voorzitter. Ik wil een paar punten noemen. Allereerst de MSC Zoe. We hebben 26 november
een forse brief gekregen, waarin de Minister in een kabinetsreactie aangeeft dat ze
alle aanbevelingen overneemt. Ze geeft ook aan wat er al in gang is gezet en wat ze
daarbovenop nog gaat doen. Ik ondersteun dat verhaal. Zo'n ramp moeten we natuurlijk
nooit meer hebben. Dat willen we niet. Maar we moeten uitkijken dat we niet doorslaan
in regelgeving. Alles wat je doet, moet realistisch en uitvoerbaar zijn, en ook gebaseerd
op de internationale samenwerking. Tegelijkertijd voelen we allemaal de urgentie om
zoiets te voorkomen. Ik denk dat er een goede balans is gevonden.
Ik heb nog wel een kleinigheidje. Ik kan aanbeveling nummer vier van de OVV niet terugvinden,
maar misschien is die eruit gevallen. Dus graag een reactie.
De voorzitter:
Misschien dat u even kort de aanbeveling kunt noemen voor de mensen thuis?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het zijn er in totaal zes.
De voorzitter:
Nee, aanbeveling nummer vier.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Die kan ik dus niet vinden in de brief, maar die staat hier.
De voorzitter:
Dan gaat de Minister daar zo op in. Gaat u verder, want het gaat allemaal van uw tijd
af.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Precies. Wat bent u weer streng vandaag.
Dan de veiling van de communicatie tussen schepen en de Kustwacht. Volgend jaar vindt
er een veiling plaats. We hebben wat berichten gehad over zorgen. Die hadden te maken
met Inmarsat, waaraan net werd gerefereerd, en de Radio Medische Dienst, waarbij je
een soort zorgnorm hebt. Er moet 750 keer per jaar hulp van een arts worden ingeroepen.
Hoe ga je daarmee om? Graag een reactie daarop.
Dan een andere vraag. Er liep heel lang een discussie over de berging. Ik hoop dat
die ten einde is. We hadden altijd een discussie over de commerciële bergers versus
de vrijwilligers. Is dit nu daadwerkelijk opgelost? Zijn we af van eventuele cowboypraktijken
of het misgunnen van elkaars handel?
Het is op zich een heel goede zaak dat er naast de binnenvaart, waar we het altijd
over hebben, meer aandacht voor de zeescheepvaart en de mondiale ontwikkelingen komt.
Niemand heeft die nog genoemd, maar ik ben echt verheugd over de Havennota 2020–2030.
Complimenten daarvoor. En ook complimenten aan de mensen die het allemaal hebben uitgevoerd.
Vergeleken met de Luchtvaartnota, waar we nog over komen te spreken en waar heel veel
discussie over is geweest, is er over deze Havennota eigenlijk weinig discussie geweest.
Alles staat erin: de trends, de ontwikkelingen in geopolitiek, de andere goederenstromen,
verduurzaming, het concurrerend houden van de havens, de ICT, de achterlandverbindingen
en dergelijke. Ik hoop dat het een hele mooie basis is als oplegger om de samenwerking
tussen alle havens verder te brengen. Het belangrijkste is om de havens die we hebben
zo goed mogelijk te behouden, alsmede de ermee gemoeide banen en werkgelegenheid,
omdat ze onze economie helpen. Dus mijn complimenten daarvoor.
Dan denk ik dat ik er wel ben, voorzitter. Ik zal vast iets vergeten, maar dat komt
dan nog wel.
De voorzitter:
Dat kan dan later misschien nog, als u daar de tijd voor heeft. Het woord is aan mevrouw
Van der Graaf van de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Er staan veel punten op de agenda. Ik wil beginnen
de Minister te bedanken voor haar uitgebreide en adequate reactie op het OVV-rapport
over de MSC Zoe en de aanbevelingen.
Omdat we zo weinig spreektijd hebben, moet ik mij beperken tot de onderwerpen waarop
ik wil doorvragen en waarvan ik denk dat daar nog ruimte zit om misschien nog een
stap verder te gaan.
Een van de belangrijkste aanbevelingen, die hier in het debat ook altijd een rol heeft
gespeeld, is hoe we met de zuidelijke vaarroute omgaan. Uit het gesprek van de Kamer
met de OVV hebben we eigenlijk bevestigd gekregen dat we, met wat we nu in handen
hebben, voldoende onderbouwing hebben om richting de IMO te gaan, samen met Duitsland
en Denemarken, om een oproep te doen om de vaarroute af te sluiten voor de grote containerschepen.
In de reactie van de Minister op de brief zien we nu echter dat de eerste contacten
met Duitsland en Denemarken daarover niet bevredigend zijn en niet echt op draagvlak
kunnen rekenen om die stap te zetten. Wil de Minister hier nader op ingaan? Kan zij
toelichten wat hier de bottleneck is?
Wat de ChristenUnie betreft, doen we een nieuwe poging. Er zou met Duitsland en Denemarken
een top moeten komen over de Wadden en over het sluiten van de vaarroute. Wat de ChristenUnie
betreft, zouden we de weg naar de IMO wel moeten bewandelen. Graag een reactie daarop
van de Minister.
De voorzitter:
Mevrouw Postma heeft een interruptie.
Mevrouw Postma (CDA):
Collega Van der Graaf laat hier een belangrijk punt zien. Ik had het in mijn inbreng
ook over het feit dat het belangrijk is om naar de IMO te gaan, juist om de casus
goed voor te bereiden. We moeten dit met een goed onderbouwde casus opbouwen, met
Denemarken en Duitsland erbij, en ervoor zorgen dat we uiteindelijk de mogelijkheid
hebben om die routes dicht te doen.
Mevrouw Van der Graaf zei dat er voldoende informatie is. Het CDA ziet echter een
aantal punten die nog nader moeten worden onderzocht, zoals de feeders die ik noemde,
maar ook het effect van het groene water op de schepen, en het effect van volle beladingen
op ons kwetsbare ondiepe Waddengebied. Is mevrouw Van der Graaf het met het CDA eens
dat het nodig is om daar een extra onderbouwing voor te geven, om de kans van slagen
voor de Minister groter te maken als zij dit op IMO-niveau naar voren gaat brengen?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik hoor daar vooral een interpretatie van het CDA. We hebben een heel doorwrocht OVV-rapport.
Daar zit zo veel in dat we die route volgens mij alvast kunnen gaan inzetten. Er is
ook met MARIN gesproken. Dat heeft ook nog op een paar punten gewezen. Het een sluit
het ander niet uit.
Het is best goed om nog eens te kijken wat je aan onderbouwing kunt doen, maar dat
sluit niet uit om nu al de stap in gang te zetten. Dat moet wel met Duitsland en Denemarken,
want die hebben we hierbij nodig. Het een sluit het ander niet uit.
Als het CDA nu voorstelt om te talmen en te wachten, dan zet de ChristenUnie daar
iets tegenover. Wij zeggen: now is the time; we gaan nu deze stap zetten. Het is straks
bijna twee jaar geleden dat die ramp heeft plaatsgevonden, maar we hebben gehoord
dat het morgen weer kan gebeuren. We moeten niet talmen.
De voorzitter:
Mevrouw Postma nog?
Mevrouw Postma (CDA):
Dat valt me toch tegen van de ChristenUnie. We zien volgens mij allemaal, elke partij
die hier aan tafel zit, het belang van het beschermen van het Waddengebied. Hier is
absoluut geen sprake van talmen. Wat we wel graag willen, is dat het slaagt. Wat het
CDA betreft, gaan we en-en inzetten. Maar het is wel belangrijk om de onderbouwing
goed te doen. Ik wil daar van mevrouw Van der Graaf graag een reactie op. Wat het
CDA betreft, kunnen beide starten, maar zonder goede onderbouwing acht ik de kans
van slagen minder groot. Dat risico moeten we met z'n allen niet willen nemen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik hoor mevrouw Postma dat zeggen, maar ik vind het lastig. Ik heb de OVV hoog zitten.
De OVV zegt dat we met dit rapport een goede onderbouwing hebben geschreven. Ik krijg
dat ook bevestigd vanuit de praktijk. Dit is een conclusie waar we op af kunnen gaan,
want anders hadden ze dat ook niet richting de Minister aanbevolen, en had de Minister
ook niet alvast de stap richting Denemarken en Duitsland gezet.
Ik vind het lastig om nu helemaal op de interpretatie van het CDA te varen. We vinden
elkaar wel in het feit dat we voor een deugdelijke onderbouwing moeten zorgen. De
ChristenUnie denkt dat we die nu hebben. Ik denk dat het goed is dat de Minister hierop
ingaat en dat zij ook ingaat op waar zij nog licht ziet. Het is ook nuttig om te weten
hoe het gesprek met Duitsland en Denemarken is verlopen. Maar laten we niet talmen.
Het is de hoogste tijd.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik vraag naar de mogelijkheid om gebruik te maken van de status van de Waddenzee als
Particularly Sensitive Sea Area. Dat zegt de OVV ook. Zouden we de regio geografisch
kunnen uitbreiden, zodat we meer routeringsmaatregelen kunnen treffen? Graag een reactie
daarop van de Minister.
Zouden we, zoals ik al eerder heb aangegeven, de Wet bestrijding maritieme ongevallen
niet moeten aanpassen om beter te kunnen interveniëren? Voor de territoriale wateren
is de wet oké, maar voor de exclusieve economische zone is de wet eigenlijk een hele
nauwe interpretatie van het internationale zeerecht. Daar is meer nodig. Ik wil een
specifieke reactie van de Minister hierop, want in de brief van 26 oktober is hier
te weinig op ingegaan.
Dan vraag ik nog naar de mogelijkheid om de VTS-gebieden in te stellen. Dat zijn extra
gebieden waar de Kustwacht schepen directiever en actiever kan adviseren. De Minister
geeft aan daar nu geen noodzaak voor te zien, maar ik zou haar toch willen vragen
om ernaar te kijken. We horen ook van de Kustwacht dat het wenselijk is, dus graag
een reactie daar nog op van de Minister.
Dan kom ik op de zero-emissiebinnenvaart. Als we in het huidige tempo doorgaan, halen
we het doel van ten minste 150 emissieloze schepen in 2030 niet. Dat doel is neergelegd
in het Klimaatakkoord en in de green deal. Gelet op het feit dat bij de binnenvaart
geen dieselaccijns wordt geheven maar schippers wel energiebelasting over de elektriciteit
betalen, is er sprake van ongelijke fiscale behandeling, in het voordeel van de fossiele
brandstoffen. Wat de ChristenUnie betreft, zou het interessant zijn om een tijdelijk
nihiltarief te heffen voor de energiebelasting op emissieloze binnenvaartschepen.
Graag een reactie daarop van de Minister.
Mede namens mevrouw Kröger vraag ik hoe het met het schadefonds staat. Hoe kunnen
we ervoor zorgen dat de MSC Zoe daadwerkelijk verantwoordelijk blijft? De vervuiler
betaalt voor al die plasticvervuiling in het Waddengebied.
Hoeveel tijd heb ik nog, voorzitter?
De voorzitter:
Eigenlijk nul, maar misschien nog een slotvraag. Er staat heel veel op de agenda.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Er staat inderdaad veel op de agenda en we hebben maar vier minuten spreektijd. Ik
wil nog wel een ander punt aanstippen vanuit de binnenvaart. De ASV heeft bij ons
voor een aantal punten aandacht gevraagd. Zij vragen ook aandacht voor de crisishardheidsclausule,
zodat schippers hun certificaat kunnen behouden. Nederland zou dat in de CCR moeten
vragen. Ik vraag een reactie hierop van de Minister. Is zij bereid om hier aandacht
voor te vragen?
Dan sluit ik hiermee af.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dijkstra had nog een interruptie.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik wilde weten wat mevrouw Van der Graaf specifiek van de binnenvaart vond. Ik wilde
haar wat tijd gunnen.
De voorzitter:
Het is heel aardig dat u haar daarvoor de ruimte biedt, maar het is wel een hele open
vraag, waar een antwoord van tien minuten op kan komen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik ben wel blij met deze vraag, want dat geeft mij de gelegenheid om een ander punt
op te brengen. Dat raakt niet zozeer aan de binnenvaart, maar wel aan de binnenwateren.
Mevrouw Postma vroeg net aandacht voor de muistromen in de zomer. Ik sluit me aan
bij de zorgen die daarover zijn geuit.
We zagen echter ook dat het op de binnenwateren en de meren ongelooflijk druk was.
Er was wat geklier en er waren wat problemen.
De voorzitter:
En uw antwoord op de vraag is?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Er geldt op dit moment een vaarbewijs voor boten vanaf 15 meter, maar moeten we niet
ook een vaarbewijs voor boten vanaf 5 meter invoeren? Er zitten veel mensen op het
water die geen vaarbewijs hebben, maar daar wel varen. Het is druk. Er is nauwelijks
nog waterpolitie. Is de Minister bereid om hiernaar te kijken? Het heeft de afgelopen
zomer immers tot veel problemen geleid.
De voorzitter:
Ik denk dat de heer Remco Dijkstra nu spijt heeft van zijn open vraag. Nee, we gaan
het niet weer doen. Mevrouw Postma is sowieso door haar interrupties heen. De heer
Van Aalst heeft nog een interruptie.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, de heer Van Aalst heeft er nog twee. Ik sloeg aan op het verhaal van de energiebelasting.
Ik was even nieuwsgierig. We zitten hier altijd voor de binnenvaart. De binnenvaartschippers
die een wat ouder schip hebben, willen helemaal niet aan de green deal meedoen, simpelweg
óf omdat het materieel er niet is óf omdat ze het geld niet hebben. Maar hoor ik nu
dat u die mensen die blijkbaar wel zo'n elektrisch schip hebben, wilt compenseren?
Het is juist de traditionele binnenvaartschipper die het heel zwaar heeft. Moet u
die niet compenseren?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik vind het belangrijk dat we de vergroening en de verduurzaming in de hele binnenvaart
kunnen doen, dus ook voor de kleinere schepen. Maar ik zie wel dat er meer moet gebeuren.
Daarom vraag ik hier aandacht voor. Daarom vraag ik een reactie van de Minister op
wat zij zou kunnen doen. Ik vind het belangrijk dat iedereen kan meedoen. We moeten
ook oog hebben voor de kleinere schepen en de kleinere ondernemers. Wij vinden dit
belangrijk. Ik weet dat de heer Van Aalst dit niet belangrijk vindt, maar de ChristenUnie
wel.
De voorzitter:
Iedereen doet ontzettend aan uitlokken. De heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik ben altijd al bezig met maritiem, dus ik weet wat er speelt in de binnenvaart.
Ik begrijp eigenlijk niet zo goed wat de ChristenUnie hier nu inbrengt. Mevrouw Van
der Graaf noemt op een bepaald moment zelfs nog iets over een issue dat nu speelt.
We moeten de binnenvaart gaan helpen, omdat die in de problemen komt met die regels.
Dat is inderdaad een probleem. Die mensen kunnen helemaal geen nieuw schip aanschaffen.
Ik begrijp het niet. Met het nihil stellen van energiebelasting voor groene schepen
lost u geen probleem op. Deze mensen kunnen helemaal niets. Die hebben door de coronacrisis
nog weer een extra druk gekregen. U wilt een oplossing voor een probleem dat niet
bestaat. Het probleem is dat de kleine binnenvaartschippers zo'n beetje onder water
staan, omdat ze door een aantal regels geen bestaansrecht meer hebben. Bent u het
met mij eens dat u daar aandacht aan zou moeten besteden?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Nee. Er is een ongelijke fiscale behandeling en dat vinden wij een probleem. De fiscale
behandeling is nu in het voordeel van de vervuilende brandstoffen. Wij willen de schone
brandstoffen stimuleren. Dat is onze politieke opvatting. We vinden dat belangrijk.
Wat is de reactie van de Minister daarop?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Laçin.
De heer Laçin (SP):
Ik wil op dit punt doorgaan, want ik vind het een opmerkelijk punt. De SP is ook heel
erg voor vergroening. Dat moeten we ook doen. De green deal is gemaakt. We hebben
daar kritiek op geleverd, juist omdat de binnenvaartschippers daarin niet meekunnen.
Ze hebben de financiële mogelijkheden niet, maar er zijn ook nauwelijks schonere motoren
voor die schepen. En laten we wel wezen: zo'n binnenvaartschip is veel, veel, veel
duurzamer dan 60, 80 of 100 vrachtwagens op de weg. Laten we dat ook gezegd hebben.
Ik vind het daarom raar dat de ChristenUnie hier eigenlijk een tweede Teslasubsidie
voorstelt, maar dan voor de waterwegen. We moeten juist erop inzetten dat de vergroening
en de verduurzaming van de binnenvaart waar het kan, gaat lukken. Daar moeten we onze
algemene middelen inzetten. We moeten geen belastingvoordeel geven aan de elektrische
schepen die nu vooral voor bierbrouwers en dergelijke varen, oftewel de multinationals
die het geld al hebben. Zij kunnen zelf investeren. Wij moeten de binnenvaartschippers
helpen, zodat zij overleven en een eerlijke boterham kunnen verdienen. Is de ChristenUnie
het daarmee eens?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ja, de ChristenUnie is een groot voorstander van het enorm stimuleren van zero emissie
bij de binnenvaart. Maar de maatregelen moeten concreter worden gemaakt. Ik heb eerder
een motie ingediend, samen met de heer Schonis, om aansluiting te zoeken met verschillende
instrumenten bij de vergroeningsambitie die er in de sector is en ook bij de kleine
schepen. Ik leg daar nu een ander concreet voorstel naast om te kijken of dat ook
zou kunnen helpen.
Ik ben het eens met de constatering van de heer Laçin dat de binnenvaart vaak duurzamer
is dan andere transportvormen. Maar er moeten bij de binnenvaart meer stappen worden
gezet. Je moet kijken naar het deel van de vloot dat nu nog niet emissieloos is. Daar
moet een grote verduurzamingsslag worden gemaakt. Ja, dat raakt vaak ook aan die kleinere
schepen. We moeten niet over de rug van deze mensen, maar samen met deze mensen kijken
hoe we ook daar de ambitie kunnen halen. Maar laten we het niet vernauwen tot alleen
deze vloot. Het gaat over de hele vloot, wat de ChristenUnie betreft. We moeten kijken
hoe we daar die stappen kunnen zetten. We vragen daarom meer concretisering van de
Minister. Ik leg nu dit voorstel neer. Daar zou ik graag een reactie op willen van
de Minister.
De heer Laçin (SP):
Ik zie u kijken, maar dit is mijn laatste interruptie, voorzitter.
Ik ben het grotendeels eens met de constatering van de ChristenUnie, maar het voorstel
dat we bedrijven of welgestelden die elektrisch kunnen varen belastingvoordelen geven,
vind ik gek. De SP vindt dat we de middelen beter kunnen inzetten voor onze gezamenlijke
constatering dat we de binnenvaart moeten helpen waar het kan, en dat we geen tweede
Teslasubsidie moeten creëren. Daarvan zien we op de weg ook dat die alleen maar naar
de elite gaat, om het zo maar te zeggen, oftewel naar mensen die in zakelijke, dure
auto's rijden die het zelf ook kunnen betalen. Laten we juist een grotere groep mkb'ers
en de binnenvaart helpen en daar vooruitgaan.
De voorzitter:
En uw vraag aan de ChristenUnie is?
De heer Laçin (SP):
Is de ChristenUnie daartoe bereid?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Als overheid kunnen we belasting heffen. Dat kan een maatregel zijn om gedrag te beïnvloeden.
Als je vergroeningsmaatregelen wilt treffen en emissieloze schepen wilt stimuleren,
kun je dat doen via een financiële of fiscale prikkel. Dat is hoe ons systeem werkt.
De gedachte hierachter is niet dat het een bijdrage is voor de partijen die het nu
al zo goed doen, zoals de heer Laçin hem neerlegt. Het is juist een maatregel die
schepen die hier nog geen gebruik van maken, kan helpen om over te stappen. We moeten
kijken wat je daarvoor nodig hebt. Dat is de achterliggende gedachte hiervan. Dat
is hoe wij dit plan zien. Daarop vraag ik een reactie van de Minister.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Gijs van Dijk van de PvdA.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Waar een open vraag van de heer Dijkstra toe kan leiden ... Het wordt een soort apart
debat in het debat. Maar daar wil ik het niet over hebben.
De voorzitter:
Iedereen is straks door zijn interrupties heen, dus daar maakt u het de Minister wellicht
makkelijk mee.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ik wilde het niet hebben over de green deal en over alles wat daar weer achter wegkomt.
Ik wil het hebben over de ramp van MSC Zoe, en over de ecologische ramp die zich nog
steeds voltrekt en die zich de komende jaren zal blijven voltrekken, want er ligt
nog heel veel troep in de Waddenzee. Een gedeelte gaan we terugzien op de kusten van
de Waddeneilanden en het kustgebied. En een gedeelte gaan we nooit terugzien en zal
in de natuur blijven liggen of héél langzaam vergaan. En dat gaat over decennia. Het
is gebeurd. We moeten het uiteraard zo veel mogelijk opruimen, zodat het Waddengebied
zo schoon mogelijk wordt. En we moeten het voorkomen.
De OVV heeft hier terecht onderzoek naar gedaan. De woorden van de heer Dijsselbloem
in de hoorzitting die we hier destijds hadden, waren niet heel geruststellend. Hij
zei eigenlijk dat het morgen weer kan gebeuren. De heer Schonis zei al dat we tegen
het stormseizoen aan zitten. De Waddenbewoners zijn echt ongerust.
De Minister weet hoe goed het is om contact te hebben met mensen die ongerust zijn.
Ik weet dat ze een paar keer het plan had om naar de Waddeneilanden te gaan. Het is
nu coronatijd, maar mocht het lukken binnen de coronaregels, is zij dan bereid om,
wanneer dat kan, de Waddeneilanden te bezoeken en met een aantal mensen in gesprek
te gaan? Ik denk dat dat heel erg helpt, want de Waddenbewoners wachten nu vooral
op Den Haag. In de gesprekken die ik daar voer, is het gevoel ook: waar blijft Den
Haag?
Ik weet dat het ingewikkeld is. We zitten in internationaal verband in die IMO. We
hebben het al een paar keer gevraagd, maar we vragen de Minister en het kabinet om
hier daadkrachtig te zijn. Ik zie dat in de brief gedeeltelijk terug, maar gedeeltelijk
ook niet. Dat is eigenlijk het punt voor dit algemeen overleg.
Het is enigszins teleurstellend dat Denemarken en Duitsland negatief reageren op het
sluiten van de zuidelijke vaarroute. Ik zou samen met de ChristenUnie willen vragen
om daar alsnog enorme druk op te zetten. Ik weet dat het ingewikkeld is, maar we zien,
zeker na de hoorzitting, dat dit echt een mogelijkheid zou moeten zijn. Het zou internationaal
moeten kunnen. Wat zijn precies de problemen die bij Denemarken en Duitsland leven
om dit niet te doen? Dat zou ik graag willen weten.
Ik ben blij dat de rol van de Kustwacht groter is geworden en dat die adviezen kan
geven, maar het blijft mij verbazen dat de adviezen van de Kustwacht ook genegeerd
kunnen worden. Uiteindelijk moeten ze worden opgevolgd, maar als een schipper een
reden heeft om dat niet te doen, kan hij alsnog zijn eigen keuze maken. Wat kunnen
we daaraan doen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de begeleiding, waar de heer Schonis
op wees en die echt heel belangrijk is, sneller kunnen inzetten vanuit de Kustwacht?
Want de rol van de Kustwacht is cruciaal.
In de tussentijd kunnen we met verzekeraars praten om het goed laten vastzetten van
de containers door professionals in de verzekeringsvoorwaarden van de polis op te
nemen, in ieder geval van de Nederlandse rederijen. Is de Minister bereid om met het
Verbond van Verzekeraars hierover te spreken? Het is voor dit soort grote containers
vaak een financiële afweging om sneller te varen of om de korte route te varen. Duurzaamheid,
het milieu en de kwetsbaarheid van het Waddengebied staan niet op één, maar wel de
snelheid en de commerciële belangen. Dat kan niet in een Waddengebied. Daar moet altijd
het belang van de natuur en de kwetsbaarheid van het gebied voorgaan.
Dan over het vastzetten van die containers. We hadden het fenomeen Niek Stam bij de
hoorzitting. Hij is ook een fenomeen binnen de FNV, vanuit de FNV Havens. Ik was blij
dat we hem ook eens in levenden lijve konden spreken. Hij had een goed punt. Het vastzetten
van containers is echt een professie. Je krijgt daar een opleiding voor. Je moet dat
goed doen en je moet daar de tijd voor krijgen. Ik weet dat de rol van de Minister
in die zin beperkt is, want het is gedeeltelijk arbeidsvoorwaardelijk, maar wat kunnen
we vanuit Den Haag doen om ervoor te zorgen dat die professie blijft bestaan en dat
die mensen genoeg tijd hebben om het goed te doen?
Is het ook niet nodig om de containers op schepen onder de 170 meter goed vast te
maken, en daar de verplichting op te zetten dat het door professionals moet worden
gedaan? Want kleiner dan 170 meter is alsnog heel groot. Een goede storm kan er alsnog
toe leiden dat een paar containers eraf vallen en dan heb je alsnog schade.
Dan het punt over Duitsland en Denemarken. Zoals ik al zei: maak er nou vaart mee.
Wat zijn precies de moeilijke punten bij die landen? Ik neem aan dat de kwetsbaarheid
en het behoud van het gebied voor hen ook van belang zijn.
De voorzitter:
Kunt u afronden?
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ik kom bij het laatste punt, voorzitter. Ik vind de controles van de ILT wel schokkend.
Bij een heel groot deel van de inspectie die de ILT bij de containers doet, wordt
geconstateerd dat de containers niet goed vastzitten. Dat wordt dan geconstateerd,
we gaan over tot de orde van de dag en er gebeurt niets. De Minister schrijft in de
brief dat ze zich zorgen maakt en het in de gaten houdt. Ja, maar er worden aantoonbaar
heel veel overtredingen gemaakt.
De voorzitter:
Kunt u echt afronden? U bent door de tijd heen.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Wat gaat de Minister doen om echt in te grijpen? Kan de ILT bijvoorbeeld hoge boetes
geven?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
Kamer.
De vergadering wordt van 10.55 uur tot 11.08 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het algemeen overleg Maritiem. Ik heb met de hand over het hart gestreken,
want er was behoefte aan extra vragen en mogelijkheden voor interrupties in de termijn
van de Minister. We hebben afgesproken dat die dan kort en krachtig zijn, en dat de
antwoorden van de Minister daarop dan ook weer kort en krachtig zijn. Het zijn maximaal
drie extra vragen. Of u die in één interruptie of in drie interrupties stelt, is me
om het even. Het woord is aan de Minister.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met te stellen dat ik mij altijd verheug
op dit algemeen overleg over maritieme zaken. Verschillende woordvoerders gaven aan
dat het altijd een veelheid aan onderwerpen omvat, maar ook een plezierig onderwerp
is. Ook ik vind het altijd een heel plezierig onderwerp. Hierover wordt constructief
en gericht op de inhoud vergaderd, zoals de heer Dijkstra al aangaf. Ik ben er zelf
dus ook altijd erg blij mee.
Ik heb mijn beantwoording in een paar blokjes verdeeld. Ik wil het hebben over de
zeevaart, over de MSC Zoe, over de havens en over de binnenvaart. Ik wil beginnen
met de binnenvaart.
Over de binnenvaart zijn een heleboel vragen gesteld. Ik weet niet of ze in deze stapel
allemaal gerubriceerd zijn. Laat ik gewoon beginnen met de stapel zoals die voor mij
ligt, en dan hoop ik dat ze allemaal vanzelf voorbijkomen. Ik zie dat we helemaal
achteraan zijn begonnen. Dat maakt eigenlijk niet uit, dus dan begin ik gewoon met
de laatst gestelde vragen.
Mevrouw Van der Graaf had vragen gesteld over het nihiltarief voor de energiebelasting
voor emissieloze schepen. De volgende vraag heeft daar nog net iets mee te maken:
zij vroeg of we in het huidige tempo de 150 emissieloze schepen gaan halen. In juni
is met steun van het ministerie het bedrijf Zero Emission Services opgericht. Dat
verwacht begin volgend jaar het eerste emissieloze schip in de vaart te brengen. Daarnaast
verwacht het in 2030 150 van deze schepen in de vaart te kunnen hebben. Er lopen ook
andere veelbelovende initiatieven, zoals een project van de provincie Zuid-Holland.
Het is natuurlijk belangrijk dat we proberen om heel goed bij de EU-Green Deal aan
te sluiten. Dit geldt in den brede voor de verduurzaming in de scheepvaart, zodat
ik natuurlijk ook met grote, begerige ogen kijk naar wat er in Brussel op dit gebied
wordt gepresenteerd. Dat gaat nu niet al te veel tijd meer kosten. Ik denk dat we
goed bij elkaar moeten leggen wat we vanuit Brussel kunnen halen, wat we zelf voor
middelen hebben en wat er te combineren valt. Dan kunnen we ons actieprogramma nog
verder uitwerken.
Dan de zonet genoemde vraag over de energiebelasting. We hebben daarvoor natuurlijk
een heel belangrijk initiatief genomen. Het is een jarenlange strijd geweest om de
energiebelasting op de walstroom eraf te halen. Iedere schipper en elk schip heeft
daar voordeel van. Ik ben er dan ook erg blij mee dat we dit vanaf 1 januari aanstaande
kunnen gaan doen. Daarvoor is een derogatieverzoek bij de Europese Commissie ingediend.
Ik heb goede hoop. Gezien de Brusselse ambities in het kader van vergroening zou het
heel erg gek zijn als ze hier niet in mee zouden willen gaan. Dat is de enige disclaimer
waar we nog van afhankelijk zijn. Daarom is de inwerkingtreding per koninklijk besluit
geregeld. Ik heb goede hoop dat dit voor elkaar gaat komen.
De voorzitter:
De heer Laçin heeft een interruptie.
De heer Laçin (SP):
Ik sluit me aan bij wat de Minister zegt over de walstroom. Daar heeft elke schipper
voordeel van. Als er belastingvrijstellingen en dergelijke komen, hoop ik dat de Minister
het met mij eens is dat we vooral moeten kijken hoe we de binnenvaart vooruit kunnen
helpen. We moeten niet opnieuw de tegenstelling creëren tussen welgestelde bedrijven
en multinationals die elektrisch kunnen varen en dan nog een extra voordeel erbij
krijgen, en onze binnenvaart die het al zo moeilijk heeft met alle regels, met corona
en met het vergroenen zelf. Dat vergroenen gaat heel moeizaam, maar het lukt in ieder
geval. Is de Minister dit met ons eens?
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ik ben het met de heer Laçin eens dat we de toekomst van de binnenvaart als geheel
niet kwijt willen. Dat staat voorop. Ik begreep eigenlijk dat ook mevrouw Van der
Graaf dit niet in de waagschaal wil stellen. We hebben breed en goed overleg met Staatssecretaris
Vijlbrief over de verduurzamingsmaatregelen die we kunnen treffen, en over de fiscale
kant daarvan. Hierin bekijken we wat waarvoor het beste instrument is. Dat overleg
is gaande. Daarin zullen we ook kijken hoe we aansluiten bij de Brusselse Green Deal.
Eigen financiële middelen kun je natuurlijk maar een keer besteden, en die wil je
dan wel besteden aan de onderwerpen die het meeste rendement opleveren.
De voorzitter:
Dan nu mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
We hebben een korte spreektijd. Ik realiseer me dat ik zonet niet voldoende duidelijk
heb kunnen maken wat precies mijn punt was. De Rijnlanden hebben met elkaar een dieselaccijnsvrijstelling
afgesproken. Daar doen we niks aan. Dat is gewoon een gegeven. Maar als schepen willen
overstappen naar waterstof of andere schonere manieren van varen, moeten ze ineens
wel belasting gaan betalen. Op dit moment is dat dus een negatieve prikkel, die belet
om over te stappen naar een duurzamere vaart. Wij zijn blij dat die walstroom eraf
is ...
De voorzitter:
Ik heb ruimte gegeven voor extra interrupties. Ik heb gevraagd om het kort te houden.
Nu krijg ik een heel betoog omdat u daar de tijd niet voor had. Wat is uw vraag aan
de Minister?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Nu dat nihiltarief voor de walstroom er is gekomen, kunnen we dan niet ook bij die
zero-emissieschepen een nihiltarief laten toepassen? Is de Minister bereid om daarnaar
te kijken, zodat er geen negatieve prikkel is om over te stappen? Wij zien graag dat
er een positieve prikkel komt, die de huidige schippers niet raakt. Dit voorstel raakt
hen niet, want die accijnsvrijstelling is er al.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ik gaf net aan dat we alle mogelijke instrumenten bekijken en bespreken met collega
Vijlbrief, vanuit het oogpunt dat we de zaken juist voor de binnenvaart vergemakkelijken.
Ze hebben het al moeilijk. Daar hebben meerdere Kamerleden het over gehad. Dit oogpunt
stellen we voorop. De heer Laçin maakte daarbij ook zeer terecht de opmerking dat
een binnenvaartschip afhankelijk van de grootte soms wel 250 vrachtwagens van de weg
kan halen. Dat levert natuurlijk ontzettend veel winst op, ook nog eens een keer voor
de congestiebestrijding op de weg. Deze modal shift helpt mee. Die winst willen we
met z'n allen niet kwijt, dus alle instrumenten liggen op tafel, ook de mogelijkheid
die u noemt. We moeten bekijken hoe we onze euro met het beste rendement kunnen inzetten
en tegelijkertijd bekijken waar de binnenvaart als geheel blij mee is.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dan begrijp ik van de Minister dat het voorstel dat ik zonet deed, een van de voorstellen
is waar de Minister naar aan het kijken is. Ik vraag mij af wanneer we iets meer te
horen krijgen over wat daar uitkomt.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dit zit in den brede in de afwegingen die we gaan maken in het actieprogramma voor
de green deal. Ik vind het namelijk ook heel belangrijk dat ik niet op het ministerie
vanuit een ivoren toren maatregelen bedenk. Ik wil dit samen met de sector doen en
goed met hen overleggen. Dat zie je in de plannen. We hebben de green deal met elkaar
gesloten, dus ik wil ook in goed overleg met hen tot de vaststelling van de actieagenda
komen. De vraag is waar de sector zelf behoefte aan heeft, want u gaf ook aan dat
de sector zelf graag wil verduurzamen. De schippers zelf willen natuurlijk ook heel
graag verduurzamen, maar het moet wel kunnen en betaalbaar zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter, ik ga het u wat makkelijker maken. Ik wil gewoon een kort antwoord van
de Minister, ja of nee. We moeten het de schippers makkelijker maken. Het voorstel
van de ChristenUnie is een soort Teslasubsidie op elektrische schepen. Die willen
we niet. Is de Minister het met mij eens dat die er gewoon absoluut niet moet komen?
Ja of nee?
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ik hoorde mevrouw Van der Graaf zeggen dat ook zij geen Teslasubsidie wil, dus dan
zijn we het met elkaar eens dat die er niet gaat komen.
De heer Van Aalst (PVV):
Nee, het voorstel van de ChristenUnie is een nihilstelling op de energiebelasting
voor elektrische schepen. Dat is precies de Teslasubsidie, maar dan voor schepen.
Ik wil gewoon ja of nee van de Minister horen op de vraag of dit tot de mogelijkheden
behoort.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Volgens mij heb ik daar zonet uitgebreid op geantwoord dat ik alle mogelijkheden met
de sector samen in kaart breng. Of deze mogelijkheid een kansrijke zal zijn ... Het
is misschien niet de meest voor de hand liggende, laat ik het zo zeggen. Ik begrijp
de wens van mevrouw Van der Graaf dat je alles moet durven bekijken, dus dan leg ik
ook deze mogelijkheid graag op tafel. Het moet echter vooropstaan dat de binnenvaart
er straks mee vooruit kan, en dat er bij de binnenvaart zelf een breed draagvlak voor
moet zijn. Laat ik het zo zeggen.
De heer Schonis (D66):
In aansluiting hierop. Ik vind het erg jammer dat een aantal mensen een behoorlijke
innovatie als batterijtechnologie in de binnenvaart afdoen als Teslasubsidie. Die
innovatie wordt in mijn ogen echt onderschat. Het is een heel innovatieve manier om
schepen naar zero emission te krijgen. Het levert ook heel veel werkgelegenheid op,
omdat Nederland hierin vooroploopt, maar dat even terzijde. Mijn vraag gaat namelijk
over die batterijtechnologie. De batterijtechnologie is heel erg nieuw. In het kader
van de green deal is afgesproken dat we daarmee pilots gaan doen. Mijn vraag ligt
in het verlengde van die van mevrouw Van der Graaf. Ziet de Minister ruimte om die
pilots te faciliteren door het opladen van de batterijen vrij te stellen van energiebelasting?
Dan help je zo'n sector natuurlijk om een echt goede start met de verduurzaming te
maken.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Daarop kan ik het best hetzelfde antwoord geven als het antwoord dat ik mevrouw Van
der Graaf zonet heb gegeven. We zitten met de sector om tafel en we wegen alle mogelijke
onderdelen met de sector af. Het zijn onderdelen die zijzelf als knelpunten aandragen
of waarvan ze zeggen dat ze er iets aan zouden hebben. Zo kunnen we straks met draagvlak
zeggen dat de sector er ook echt baat bij heeft.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dan kom ik bij de ligplaatsen, waarover door heel veel leden vragen zijn gesteld.
De knelpunten bij de ligplaatscapaciteit breng ik periodiek in kaart via de Nationale
Markt- en Capaciteitsanalyse, want het is een onderdeel daarvan. De meest urgente
knelpunten komen dan ook bovenaan de lijst, via de u bekende MIRT-systematiek. Op
dit moment werk ik aan meer dan zeventig extra ligplaatsen op de Beneden-Lek, op de
Merwedes, op de Boven-IJssel en, specifiek bij Lobith, op de Waal. Daarnaast proberen
we de aanleg van ligplaatsen, waar mogelijk, te koppelen aan andere infrastructurele
werken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van de derde kolk bij de Beatrixsluis,
die dit jaar is opgeleverd. Daar heb ik elf extra ligplaatsen laten bouwen. Ten slotte
houdt ook Rijkswaterstaat de vinger aan de pols voor de actuele situatie met betrekking
tot de ligplaatscapaciteit. Er is zonet al over de enquête gesproken. Ik denk dat
we goed moeten kijken wat daar uitkomt. Dat zal nog verwerkt moeten worden. Die input
zullen we verwerken in de nieuwe NMCA, die ik naar verwachting aan het einde van het
eerste kwartaal van het komend jaar aan uw Kamer zal kunnen aanbieden.
Er is specifiek gevraagd naar de motie-Laçin/Postma die hierover gaat. Deze motie
verzoekt de regering om in overleg met de sector duidelijkere afspraken te maken over
het ligplaatsenbeleid, zodat het aansluit bij de behoeften van de schippers. Rijkswaterstaat
heeft met de provincies en de zeehavens afgesproken dat iedereen coulance zal toepassen
ten aanzien van de maximaal toegestane ligtijd als er noodzaak is om langer te blijven
liggen. Er is afgesproken om elkaar op de hoogte te houden of, en in welke mate, het
beleid in de praktijk zou moeten worden toegepast. Dit is ook om te bekijken waar
je nou tegenaan loopt bij de praktische uitvoering ervan. Ook hierbij kan de enquête
helpen.
Overigens is ook met andere belangenverenigingen uit de sector afgestemd. De sector
heeft op basis van de enquête in dit onderzoek suggesties gedaan voor plekken waar
coulance nodig zou zijn. Er wordt nu nader bekeken hoe we dit in de praktijk kunnen
brengen. Als de analyse voor een ligplaats positief uitvalt, wordt gedurende een proefperiode
de maximale ligtijd ter plekke verlengd van drie keer 24 uur tot maximaal één of twee
weken. Dit is afhankelijk van hoe penibel een bepaalde situatie is.
Naast de covidgerelateerde aanpak werken we natuurlijk sowieso aan meer ligplaatsen,
zoals ik net al aangaf. Er lopen nog verschillende MIRT-onderzoeken om de tekorten
aan te pakken. Als voorbeeld noem ik het MIRT-onderzoek Werkendam. Er is een onderzoek
naar de quick win voor de ligplaatsen bij Weurt. Die andere 70 heb ik net al genoemd.
We hebben net deze maand de vier extra ligplaatsen in de Merwedehaven bij Gorinchem
geopend. Misschien heeft u dat meegekregen. Ik denk dat er dus aan alle kanten volop
aan wordt gewerkt.
Ik denk dat ik de meeste vragen over de ligplaatsen hiermee heb gehad.
Dan kom ik bij het programma Beter Bediend. Dit is een programma op het niveau van
Rijkswaterstaat dat volop in ontwikkeling is. Het lijkt goed te werken, maar terecht
werd aangegeven dat heel veel bruggen eigendom zijn van andere overheden. Wij hebben
regelmatig overleg met de regionale vaarwegbeheerders om dit goed af te stemmen. Ik
zie het probleem echter wel, dus ik wil graag toezeggen om bij de medeoverheden nog
een keer extra aandacht hiervoor te vragen. Ik denk dat de achterliggende vraag van
mevrouw Postma was of ik dit nog een keer onder de aandacht zou willen brengen. Dat
wil ik graag doen.
Ook de heer Van Aalst had hierover een vraag. Ik zie zijn vinger al bij de knop.
De voorzitter:
Volgens mij komt het antwoord op uw vraag nog.
De heer Van Aalst (PVV):
Nee, mijn vraag gaat over het vorige punt, het ligplaatsenbeleid.
De voorzitter:
Prima. De heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Volgens mij had ik gevraagd of ook de veiligheid meegenomen wordt in het ligplaatsenbeleid.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dat is zeker een belangrijk element. Een ligplaats moet natuurlijk veilig zijn. We
hebben onlangs bijvoorbeeld specifiek gekeken naar de kegelligplaatsen, zodat we daar
op een goede manier rekening mee kunnen houden. Volgens mij was dit mede op verzoek
van de Kamer. Veiligheid is zeker een belangrijk aandachtspunt.
De voorzitter:
Prima. Gaat u verder.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ik blijf nog even bij de heer Van Aalst en anderen, zoals mevrouw Postma. Zij hebben
aandacht gevraagd voor de storingen bij bruggen en sluizen, die natuurlijk een doorn
in het oog zijn. Ik kan u melden dat dit niet alleen voor de schippers geldt, maar
ook voor mij, want ik krijg een melding van iedere storing in een berichtje op mijn
telefoon. Ik denk dan: nee hè, hoeveel schepen liggen nu te wachten? Het is gewoon
ontzettend vervelend, en dan leef je ook echt met de mensen mee. Ongeplande niet-beschikbaarheid
van zo'n sluis is natuurlijk heel erg hinderlijk, en niet alleen voor de schipper.
Ook voor de betrouwbaarheid van het product binnenvaart vind ik het ontzettend belangrijk
dat die ongeplande niet-beschikbaarheid er zo min mogelijk is. Je hebt natuurlijk
alleen maar een krachtig product als je tijdige levering kunt garanderen. Als er in
het kader van de scheepvaart een stremming is en je moet bijvoorbeeld 100 kilometer
omvaren, doet dat nogal wat voor je leveringsafspraken. Ik ben er dus zeer voor gemotiveerd
om dit tot een minimum te beperken. Dit heeft voor een deel natuurlijk te maken met
het onderhoud. We zijn keihard bezig om hierin een extra slag te maken. Over de gehele
instandhoudingsopgave zal ik de Kamer nog voor de kerst informeren. De brief over
de instandhouding heeft u nog tegoed.
Even kijken. Het zijn allemaal zo kriskras wat onderwerpen, dus ik doe het maar gewoon
door elkaar.
De stand van zaken op het varend ontgassen. Dit is in deze hele periode een heel belangrijk
onderwerp geweest. Ik ben blij dat ik op dit dossier in ieder geval weer wat voortgang
kan melden. Naast Luxemburg en Nederland heeft nu ook Duitsland het verdrag geratificeerd.
Eerder dit jaar heb ik brieven geschreven aan en erover gesproken met mijn ambtsgenoten,
zoals dat zo mooi heet, in Frankrijk en België. Doordat het even duurde voordat er
in België een nieuwe regering was, hebben een heleboel onderwerpen wat vertraging
opgelopen. Ik hoop dat zij nu heel snel tot ratificatie zullen overgaan. Ondertussen
werken we in de Taskforce varend ontgassen natuurlijk heel hard door aan het realiseren
van de benodigde ontgassingsinstallaties. Overigens heb ik onlangs nog aandacht hiervoor
gevraagd in een gesprek met de Vlaamse collega Lydia Peeters. Als we samen goed afstemmen
waar in onze gezamenlijke delta die plekken nodig zijn, kunnen we elkaar daarin ondersteunen.
Het stond daar iets minder hoog op de agenda, maar we gaan er wel samen naar kijken.
Een aantal mobiele installaties wordt op dit moment onder supervisie van de omgevingsdiensten
aan allerlei testen onderworpen. Uit die testen moet blijken waar dergelijke installaties
aan moeten voldoen om ze te kunnen vergunnen. Het ministerie is met de bevoegde gezagen
in gesprek over hoe dit zo snel mogelijk kan. De testen moeten natuurlijk wel goed
uitgevoerd worden. Ik heb daarvoor een financiële bijdrage ter beschikking gesteld.
Verder kan ik melden dat er in december weer een specifieke toezichtsactie van de
ILT zal komen. We zijn nog even in afwachting van de ratificatie door België en Frankrijk.
U weet dat de echte inwerkingtreding van het verbod zes maanden na de laatste ratificatie
zal zijn. Ik hoop dus echt dat we dit aan het eind van het komend jaar toch voor elkaar
zullen hebben. Wij zijn er in ieder geval tegen die tijd klaar voor.
Dan blijf ik een beetje bij het inspecteren. De heer Van Aalst vraagt waarom de binnenvaart
zo extreem zwaar wordt gecontroleerd. Welke grote risico's spelen hier dan eigenlijk?
Het aantal controles en opgelegde sancties in de binnenvaart staat in verhouding tot
de maatschappelijke risico's. U weet dat de ILT risicogestuurd werkt. Zij zet de schaarse
capaciteit dus in op terreinen waar dit nodig is. De inspectie kijkt niet alleen naar
fysieke schade, maar ook naar mogelijke milieuschade door bijvoorbeeld tankers of
wat dan ook. Er wordt gericht en niet extra zwaar naar de binnenvaart gekeken.
De heer Van Aalst (PVV):
Als dat zo zou zijn, zou ik het kunnen begrijpen. Maar de signalen en voorbeelden
uit de sector die wij krijgen, geven juist aan dat het gaat om kleine verschrijvingen
in het vaartijdenboek en dergelijke. Dat zijn van die dingen ... Hoe zeg ik dit netjes?
Het is een beetje mierenneuken en dan denk je: moet dat nou? Is dit nou wat we met
elkaar willen? Is dit nou waar we de beperkte kracht van het ILT voor moeten inzetten?
Ik zie de winst daarvan niet. Is de Minister dat met mij eens?
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ik kan me voorstellen dat er altijd voorbeelden zijn van administratieve overtredingen.
Maar goed, als er een controle wordt gedaan, dan heeft een inspecteur zich gewoon
aan de wet te houden en dan wordt zo'n overtreding geconstateerd. Nogmaals, ik heb
niet de indruk dat de ILT op dit punt afwijkt van de risicogestuurde aanpak. Dat is
gewoon niet zo. De ILT is gewoon een onafhankelijke inspectie.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dan kom ik bij de vragen over de privacy van de schippers en de drones. Dit is een
begrijpelijk punt van zorg. Ook ik vind de privacy van de schippers erg belangrijk.
Ik wil iedereen oproepen die te respecteren, ook de recreatieve dronehouder die zo'n
voorbijvarend binnenschip misschien reuze-interessant vindt en waarschijnlijk niet
met kwade bedoelingen denkt dat het weleens leuk is om dat van dichtbij te bekijken.
De politie handhaaft op het gebruik van drones. Het is goed dat u samen ophelderde
dat de inspectiediensten uiteraard altijd drones en e-noses enzovoort moeten kunnen
gebruiken wanneer dat voor handhaving en toezicht noodzakelijk is. Als ze gebruikt
worden door spotters – of de binnenvaartspotters, zoals u ze noemde – kan de politie
daarop handhaven. Ik heb ook wel verwachtingen van de nieuwe EU-dronewetgeving, die
het makkelijker maakt om te achterhalen van wie een bepaalde drone is, en van de opleiding
die mensen nodig hebben voor een drone. Ik verwacht daarvan echt verbeteringen. Die
regelgeving gaat zeer binnenkort in werking.
Er was een heel akelige aanleiding waardoor het onderwerp fosfinevergiftiging op de
agenda kwam. Ik heb u onlangs bericht over de aanpak van de havens van Rotterdam en
Amsterdam. Onze inzet is erop gericht om met de betrokken partners in de havens te
voorkomen dat een dergelijk incident nog een keer zou kunnen gebeuren. Ik heb toegezegd
dat ik de maatregelen die in de havens zijn genomen zal evalueren. Daarin zal ik aangeven
of de huidige maatregelen voldoende zijn, of dat er aanvullend nog iets nodig is.
Wanneer ik het plan van aanpak van de havens heb ontvangen, dan zal ik u daar nader
over informeren. Dat wilde mevrouw Postma volgens mij graag zien. Ik verwacht dat
dit nog in het eerste kwartaal van het komend jaar zal zijn. Zodra we die uitwerking
hebben, zal ik die met uw Kamer delen.
De heer Laçin heeft gesproken over de markttransparantie. Hij noemde AGORA. Voor de
mensen die de afkorting niet kunnen plaatsen, meld ik even dat dit een veilingsysteem
is. Ik ben het ermee eens dat betere markttransparantie de binnenvaartsector kan versterken.
Een verplicht wettelijk gereguleerd veilingsysteem zoals AGORA is echter niet de oplossing.
Dit is op zich door de covidcrisis niet veranderd, want in het verleden gaven diverse
studies steevast hetzelfde aan. Zij lieten zien dat ondernemers meer moeten samenwerken
om te komen tot een transparante markt en betere prijsvorming. Het is aan de ondernemers
in de binnenvaart zelf om die samenwerkingsverbanden aan te gaan. In de binnenvaartsector
als geheel is gewoon geen draagvlak voor het verplicht gebruik van een veilingsysteem.
Dat staat nog los van de juridische problemen hiervan, doordat het strijdig is met
EU-regelgeving rond het vrije verkeer van goederen en diensten. Hierin zit dus niet
de oplossing.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (CDA):
Een vraag over de fosfine. Dank voor de toezegging om het plan van aanpak met de Kamer
te delen en begin volgend jaar daarmee te komen; dat is dus eigenlijk al volgende
maand. Het CDA zou graag zien dat er in het plan van aanpak echt vanuit de schipper
gedacht wordt. We moeten het op zo'n manier inrichten dat het rond de giftige stoffen
veilig is, en dat er voor de schipper niet te veel administratieve lasten of kosten
uit voortkomen. Het CDA vraagt de Minister dan ook om hier echt goed naar te kijken,
en het mee te nemen in het plan van aanpak.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ja. Ik zal dit doorgeleiden naar degenen die werken aan het plan van aanpak, om te
checken of het perspectief van de schipper wordt meegenomen. De schipper is uiteindelijk
degene die je wilt beschermen.
De voorzitter:
Dank u wel. Voordat u verdergaat is er een interruptie van de heer Laçin.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ik was nog bezig met het antwoord over de markttransparantie.
De voorzitter:
Wilt u dit afwachten, meneer Laçin? Ja.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ik had het over de samenwerkingsverbanden in de binnenvaart die daarvoor belangrijk
zijn. Er zijn inmiddels diverse voorbeelden van dergelijke samenwerkingsverbanden,
zoals de Europese Logistieke Vervoerders, de ELV, en de PTC of de NPRC. Toevallig
had ik net gisteravond een kennismakingsgesprek met mevrouw Brenninkmeijer van de
NPRC. De oproep tot samenwerking vindt dus echt wel gehoor in de sector. Ik denk dat
dat de meest zinvolle oplossing is. Daarnaast zijn er natuurlijk digitale platforms
in opkomst. Daar komen vraag en aanbod bij elkaar zonder tussenkomst van een derde
partij. Ik denk dat ook dit een goede ontwikkeling is.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Laçin.
De heer Laçin (SP):
Ik noemde het AGORA-systeem als voorbeeld. Ik geloof zelf wel in dat systeem, maar
ik heb het als voorbeeld genoemd om te onderstrepen dat er in de sector geen evenwicht
is. De schippers zijn enorm afhankelijk van wat de verladers hen toeschuiven of laten
zien. In deze coronatijd is dat nogmaals duidelijk geworden. Ik vraag al jaren aandacht
hiervoor. Met die vrijwilligheid en de samenwerkingsverbanden lukt het maar niet.
Hoe krijgen we de binnenvaartschipper evenwichtiger in de sector aan tafel, zodat
zij kunnen zien dat ze ergens vol heen kunnen varen en ook weer vol terug kunnen varen?
Dat is goed voor het milieu en de uitstoot. In die zin vraag ik de Minister om daar
iets dieper naar te kijken. Ik vraag haar om met voorstellen te komen die de schipper,
die we allemaal zo belangrijk vinden, een betere positie in de sector bieden en hem
minder afhankelijk van de verladers maken.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ik ben het zeer eens met de heer Laçin dat we moeten blijven werken aan dit vraagstuk.
Ik zie goede signalen dat er zo langzamerhand steeds meer samenwerkingsverbanden in
de binnenvaart komen. Ik zie echt toekomst in die digitale platformen. We moeten zeker
ook met de nieuwgevormde samenwerkingsverbanden daarover goed in gesprek blijven.
We moeten bekijken hoe we dit steeds verder bij elkaar kunnen brengen, zodat de schippers
echt samen een vuist kunnen maken.
Ik blijf even bij de heer Laçin. Hij vroeg of ik kan toelichten waarom het verzoek
om een ontheffing te krijgen is afgewezen. Dat verzoek heeft de Algemeene Schippers
Vereeniging, de ASV, mij eerder dit jaar gedaan. Ik heb daarop aangegeven dat ik graag
wil meedenken over oplossingen. Helaas ben ik wel gebonden aan internationale regelgeving.
Ik heb dus niet de mogelijkheid om een vrijstelling te geven, ook niet alleen binnen
Nederland. Schepen die kampen met problemen, kunnen een beroep doen op de huidige
hardheidsclausule. Ik heb de branche opgeroepen om dit zoveel mogelijk te doen. Ik
zal de branche graag daarbij steunen. Ik wil het niet opgeven. Ook in CCR-verband
zal ik blijven pleiten voor een hardheidsclausule zoals de ASV vraagt. Maar we hebben
daarvoor helaas de handen dus nog niet op elkaar gekregen.
Ik sluit meteen aan met de volgende vraag van de heer Laçin. Gaat de Minister in gesprek
met de CCR over de afname van het aandeel van kleine schepen? De resultaten van het
onderzoek wil ik inderdaad ook in CCR-verband bespreken. Ze doen natuurlijk jaarlijks
zo'n marktobservatie om de ontwikkelingen in beeld te brengen. Het is belangrijk om
daar kennis van te nemen, maar ik vind het zeer zeker ook een punt om het in CCR-verband
met de andere lidstaten te bespreken.
Dan kom ik op in dit kader een beetje vreemde eend in de bijt. Mevrouw Van der Graaf
stelde een vraag die natuurlijk niet de binnenvaart betreft, maar het zit in dit mapje.
Dat was de vraag of er een vaarbewijsplicht moet komen voor schepen vanaf 5 meter.
We willen geen onnodige lasten voor mensen die hun hobby uitoefenen. Voor snelle motorboten
is het bovendien al verplicht. Dat geldt ook voor de kleintjes. Voor snelle motorboten
is die verplichting er dus al.
Ik vind het echter het belangrijkste dat de ongevalcijfers geen aanleiding geven tot
verdere verscherping. Zeer binnenkort komt het nieuwe plan voor de waterrecreatievaart
naar u toe. Ik denk eigenlijk dat ik dat al heb afgedaan. We blijven dus ook met de
waterrecreatiesector goed in gesprek om te kijken naar de ontwikkelingen. U hebt wel
een punt. Het is afgelopen zomer overal ontzettend druk geweest. Dat kwam natuurlijk
ook omdat heel veel Nederlanders in eigen land gingen recreëren, terwijl ze anders
misschien in het buitenland waren geweest. Het is zeker een belangrijk punt om goed
in het oog te houden en te blijven monitoren, zodat er ook in de toekomst ten aanzien
van de veiligheid geen aanleiding zal zijn tot een verplichting. Op dit moment zie
ik daartoe dus nog geen aanleiding.
Voorzitter. Dan kom ik bij de zeevaart. Er is door heel veel leden gesproken over
de bemanningswisselingen en dat is terecht. Je zult namelijk nu maar op zo'n schip
zitten en dolgraag voor de kerst en oud en nieuw naar je familie willen. Misschien
had je allang terug gekund. Ik vind het in de komende periode nog extra schrijnend
als dat niet goed voor elkaar is. Het is ook iets waarvoor ik me blijvend inzet. Ik
ben dus graag samen met Frankrijk opgetrokken voor aanpassing van de Maritime Labour
Convention. Door velen is al gezegd dat het wel aanzienlijk beter gaat met de bemanningswisselingen
dan eerder dit jaar. De heer Van Aalst noemde echter ook Azië en Zuid-Amerika. In
grote delen van de wereld is de situatie nog ... Excuus, het was de heer Laçin. Maar
ik denk dat u het allebei zorgelijk vindt.
Ik blijf me dus vol inzetten om dat op te lossen. Dat doe ik natuurlijk samen met
de collega's van Buitenlandse Zaken waar het gaat om de visa en van JenV als het gaat
om allerlei douanefaciliteiten. Waar mogelijk trekken we dus samen met andere landen
op. We kaarten het ook voortdurend aan in de Europese Transportraad. Ik vind daar
overigens steun van met name de Duitse en Franse collega's, die hier ook steeds een
punt van blijven maken. We blijven er dus aan werken. Mevrouw Postma zegt: kan er
toch niet nog een tandje bij? We blijven onze uiterste best doen. Voor schepen die
varen onder Nederlandse vlag geldt dat inmiddels meer dan 75% van de achterstallige
bemanningswisselingen heeft plaatsgevonden. Nogmaals, ik blijf hier met de collega's
echt volop aandacht voor hebben.
Het volgende punt is een beetje aanpalend aan wat we net over de verduurzaming van
de binnenvaart hebben besproken. Dat punt betreft de verduurzaming van de scheepvaart.
Ik kijk natuurlijk met begerige ogen naar wat er op dit punt eventueel uit Brussel
te halen valt en wat er daar voor initiatieven zijn om ook in de IMO in Europees verband
samen op te trekken. Dan sla je namelijk veel eerder een deuk in een pakje boter.
Dat proberen we echt goed te doen. Ik ben natuurlijk samen met de sector begonnen
met het opstellen van de aangekondigde actieagenda. Ik denk dat de maritieme sector
zich echt van zijn beste kant heeft laten zien met zijn onlangs gepresenteerde masterplan.
Het doel is om in de eerste helft van het komende jaar de eerste versie van de actieagenda
klaar te hebben. Die moet ook duidelijk maken welke financieringsinstrumenten we daarbij
willen inzetten. Dat zeg ik maar even in de richting van mevrouw Van der Graaf, de
heer Schonis en anderen. Het is dan heel fijn om te weten waar je mogelijk combinaties
met het Europese verhaal kunt maken.
Dan kom ik op een hele andere vraag. Die vraag betreft de kustbewaking voor de zwemmers.
Ik ben het uiteraard met mevrouw Postma en iedereen eens dat iedereen die zich bezighoudt
met het veilig houden van onze stranden, al die vrijwilligers ... Ik ben ook op werkbezoek
geweest bij de KNRM. Zij zijn 24/7, altijd, ook bij slecht weer of 's nachts, bereid
om op pad te gaan om mensen te redden. Deze zomer hebben ze weer vaak in actie moeten
komen, dus een hele grote pluim voor al die vrijwilligers voor hun fantastische werk.
De strandbewaking zelf valt onder de verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio's.
Mijn verantwoordelijkheid als beheerder van de Noordzee begint pas één kilometer buiten
de kust. De strandbewaking valt daar dus eigenlijk niet onder. Die valt onder JenV.
Ik heb begrepen dat daar onlangs in het kader van de sport ook vragen over gesteld
zijn aan collega Van Ark. Zij heeft al toegezegd om hierover met mij in overleg te
gaan en dat ga ik natuurlijk graag doen. Ik denk dat we daar ook de Minister van JenV
bij moeten betrekken, vanuit zijn belang in de veiligheidsregio's. Mijn voorstel zou
dus zijn om daar op die manier mee om te gaan.
Dan de triage door de bergers en de redders. We hebben daar natuurlijk jaren over
gesproken. Ik ben heel erg blij dat we sinds 17 augustus een nieuwe werkwijze hebben
met een centrale rol voor de Kustwacht in de triage. Daarbij wordt gewerkt volgens
een protocol. Dat protocol is in overleg met de Kustwacht, de bergers en de KNRM tot
stand gekomen. Dat vraagt natuurlijk altijd nog wat gewenning, maar ik begrijp van
de Kustwacht dat de nieuwe werkwijze naar brede tevredenheid is.
Onderdeel van het protocol is een evaluatiecommissie. Daarin zit natuurlijk de bevestiging
die de heer Van Aalst zoekt. De commissie bestaat uit de Kustwacht, de bergers en
de KNRM en bespreekt periodiek de casuïstiek. Die evaluatiecommissie zal dus als eerste
rapporteren wanneer er tekortkomingen te bespreken zijn. Het volgende staat nu niet
bij mijn antwoorden, maar ik heb zelf onlangs nog een keer navraag gedaan naar het
aantal triagemeldingen. Dat zag er echt heel goed uit. Ik ben dus voorzichtig optimistisch
dat we, ook met uw steun vanuit de Kamer, een oplossing hebben gevonden.
Dan de 5G-frequenties, waarover door meerdere leden vragen zijn gesteld. Het belang
van de continuïteit van de dienstverlening aan de scheepvaart door Inmarsat deel ik
zeer met u. Uw Kamer heeft eerder dit jaar inderdaad per motie de Staatssecretaris
van EZK, die verantwoordelijk is voor het frequentiebeleid, opgeroepen om met Inmarsat
in gesprek te gaan over een passende oplossing. Ik heb begrepen dat de Kamer nog voor
het kerstreces door de Staatssecretaris hierover zal worden geïnformeerd. Vanzelfsprekend
houd ik hier zelf ook graag de vinger aan de pols. Ik ben het namelijk zeer met u
eens dat hiervoor gewoon een werkbare oplossing moet komen. Dit mag niet tussen wal
en schip vallen, om maar in de terminologie te blijven.
Voorzitter. Dan kom ik bij een ander zeer belangwekkend onderwerp. Dat is de MSC Zoe.
Eigenlijk hebben alle Kamerleden hier vragen over gesteld. Het is een heel pakketje,
dus ik ga maar proberen ze allemaal langs te gaan. De hoofdvraag, die ook door de
heer Schonis is gesteld, is eigenlijk: zijn de maatregelen voldoende? De OVV gaf ook
aan dat je een dergelijk ongeval nooit helemaal zal kunnen uitsluiten. Vervoer over
zee zal altijd bepaalde risico's met zich meebrengen, maar we voelen natuurlijk allemaal
de dure plicht om de risico's ten aanzien van containerverlies zo veel mogelijk weg
te nemen. Met de maatregelen op het gebied van informeren en adviseren van de containerscheepvaart
in combinatie met goed zeemanschap zijn de risico's natuurlijk al wel beperkt.
Dan draagt u nog een aantal voorbeelden aan die tot verdere verbetering zouden kunnen
leiden. Ik noem als eerste de vraag of ik bereid ben om in overleg te treden met de
verzekeraars en de International Union of Marine Insurance over mogelijke aanpassing
van de polisvoorwaarden. Ik ben zelf ook verheugd dat de verzekeraars voor zichzelf
een rol zien weggelegd in het voorkomen van dit verlies. Ik ben niet alleen bereid
om hierover met het Verbond van Verzekeraars in gesprek te gaan, sterker nog, ik ben
er zeer enthousiast over. Het lijkt me heel belangrijk dat we dit zelfs in internationaal
verband zouden kunnen doen.
Dan het sjorren van containers. Wat doen we met de conclusies uit het ILT-rapport
over het sjorren? De ILT zal ook in de toekomst tijdens controles extra aandacht blijven
geven aan het op de juiste wijze sjorren van containers. Ik ben het overigens zeer
eens met alle leden die hebben gezegd dat we dat in Nederland hartstikke goed doen
en die mensen echt mogen complimenteren. We hebben eerder veel zorgen over schepen
die minder goed gesjord vanuit andere havens naar ons toekomen en onze zee bevaren.
Om die reden ga ik dat ILT-rapport internationaal delen. Ik ga het ook indienen bij
de IMO, om dit te laten zien en de boodschap aan inspectiediensten wereldwijd mee
te geven. Ik heb ook aan de ILT gevraagd of zij het met hun collega-inspecties willen
delen. Zo krijgen we via de inspectielijn en via de IMO extra aandacht voor het sjorren
van die containers.
Controles op schepen in Nederlandse havens vinden natuurlijk plaats, gestuurd op de
vlag, door de havenstaatinspecteurs van de ILT. Alle schepen worden binnen het inspectieprogramma
ten minste een keer in de drie jaar geïnspecteerd. De hoogrisicoschepen worden één
keer per zes maanden geïnspecteerd, de schepen met een standaardrisico één keer per
jaar en de schepen met een laag risico één keer per drie jaar. Daarnaast zal de ILT
in het eerste kwartaal van 2021 een gerichte controleactie uitvoeren om beter zicht
te krijgen op de daadwerkelijke containergewichten. De ILT pakt daar echt op door.
Dan is er nog de vraag van de heer Van Dijk of ik bereid ben om het sanctie- en boetebeleid
voor het overtreden van de sjorregels te verzwaren. Er zijn nu al voldoende mogelijkheden
om sancties op te leggen ter bevordering van de naleving. Een schip kan bijvoorbeeld
worden aangehouden, wat direct tot hele forse vertraging leidt en u weet dat ieder
uur heel veel geld waard is. Dat kan echt tot kosten leiden. Die mogelijkheden zijn
er dus.
Hoe verhoudt de Nederlandse vrijstelling voor sjorren door gecertificeerd walpersoneel
op schepen kleiner dan 170 meter zich tot de eisen in andere landen? Dat was nog een
vraag. Het klopt dat sjorwerkzaamheden in veel Europese landen alleen door walpersoneel
worden uitgevoerd. Nederland kent geen onderscheid tussen varend personeel en walpersoneel.
Bij ons gaat het echt om het gecertificeerd en goed opgeleid zijn.
Dan de vraag of ik het vervolgonderzoek dat MARIN adviseert in gang kan zetten. Er
is specifiek aandacht gevraagd voor de feeders. MARIN adviseert in het rapport inderdaad
om een aantal vervolgonderzoeken te doen. Het goede nieuws is dat ook Duitsland een
aantal vervolgonderzoeken wil doen naar aanleiding van het ongeval met de MSC Zoe.
Ik ben samen met MARIN en Duitsland in overleg over de vraag hoe we een efficiënt
onderzoeksprogramma kunnen instellen om het risico op containerverlies te beperken.
Op die manier wil ik meteen zorgen dat we de Duitse collega warm houden voor de rest
van het dossier, zal ik maar zeggen. Ik denk dat het dus heel goed is dat we in ieder
geval op dit punt de samenwerking hebben gezocht. Ik geef nog maar even aan dat het
effect van groen water op de feeders ook onderdeel van die onderzoeken zal zijn. Het
is beter om in dit onderzoek samen met Duitsland en MARIN op te trekken dan om ieder
apart eigen onderzoeken uit te voeren.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Schonis.
De heer Schonis (D66):
Ik dank de Minister voor de beantwoording en voor het feit dat ze dit zo voortvarend
oppakt. Ik hoor u zeggen dat u met name met Duitsland in gesprek gaat. Er zijn natuurlijk
veel meer landen. Je zou de hele Noordzeeroute erbij kunnen pakken en ook in gesprek
kunnen gaan met bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Portugal. Wilt u dit
daarom ook aankaarten bij de volgende Transportraad binnen EU-verband?
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Op zich is dat best een aardig idee. We moeten alleen even goed kijken naar de timing.
Het zal onder het Duitse voorzitterschap niet meer lukken. De volgende voorzitter
is Portugal en wellicht kunnen we er dan juist ook een goed moment voor vinden. Laten
we dat eens even uitwerken. Ik vind het een prima idee om het ook in dat verband nog
een keer in te brengen. Ik heb dat destijds al wel gedaan, maar het kan geen kwaad
om dat weer eens te verversen. Dat is prima.
Dan blijf ik meteen maar bij de vragen over de andere landen. Het was niet alleen
Duitsland, maar ook Denemarken. Meerdere leden hebben gevraagd: kunt u niet nog nader
in gesprek gaan over die routeringsmaatregelen? Daarover hebben al meerdere gesprekken
plaatsgevonden met beide landen. Natuurlijk ben ik daar altijd toe bereid. Dat geldt
ook naar aanleiding van dit debat. Dan kan ik ook weer zeggen dat mijn parlement mij
hier nogmaals toe heeft opgeroepen. Dat zet extra kracht bij. Ik wil echter wel van
tevoren waarschuwen tegen al te hooggespannen verwachtingen. Ik blijf wel aan de slag
om het gesprek hierover te voeren, zowel met Benny als Andy, de Deense en de Duitse
collega. Maar u moet zich ook realiseren dat het misschien niet erg helpt voor het
enthousiasme als je langer moet varen naar de haven van Hamburg. Dat begrijpt u ook
wel.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Op dit punt probeer ik toch even wat meer zicht te krijgen. Uit deze laatste opmerking
van de Minister leid ik af dat voor hen economische overwegingen eigenlijk belangrijker
zijn dan bescherming van het Waddengebied. We kennen Duitsland en Denemarken allebei
ook als landen die het Waddengebied hoog hebben zitten en de beschermde status daarvan
ook heel belangrijk vinden. Ik probeer wat dat betreft dus toch even iets meer duidelijkheid
te krijgen. We weten ook vanuit de sector en de rederijen zelf dat ze ermee kunnen
leven als die zuidelijke vaarroute voor de containerschepen niet meer te bevaren is,
als er maar een gelijk speelveld is.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ik wil zeker niet zeggen dat Duitsland de economische belangen vooropstelt of iets
dergelijks. Dat wil ik absoluut niet doen. Ik geef alleen maar even aan dat er bij
andere landen natuurlijk ook altijd andere belangen meegewogen worden en er niet alleen
daarnaar wordt gekeken. Om misschien meteen wat uitvoeriger in te gaan op uw vraag
waarom ze niet mee zouden willen werken, zeg ik het volgende. Dat gebrek aan draagvlak
heeft ook te maken met het feit dat de risico's van containerverlies natuurlijk van
heel veel factoren afhankelijk zijn. Een voorbeeld daarvan zijn de specifieke weersomstandigheden.
Ik denk dat we onze zegeningen mogen tellen dat we de Duitsers zover hebben gekregen
dat zij nu ook van hun kant de waarschuwingen gaan geven. Aanvankelijk was dat niet
het geval. Ik denk dat dat goed is. We hebben het natuurlijk ook gehad over de grootte
en de stabiliteit van het schip.
Daarnaast is het natuurlijk ook wel lastig dat zowel uit het OVV-rapport als uit het
onderzoek van MARIN is gebleken dat ook de noordelijke route risico's met zich meebrengt.
Die noordelijke route is niet altijd een alternatief. Ik denk dat de vervolgonderzoeken
daarom echt belangrijk zijn. Ik voel de vraag al aankomen of ik in de tussentijd op
mijn handen ga zitten. Dat ga ik zeker niet doen. Ik blijf daar natuurlijk aandacht
voor vragen in de IMO, in de Transportraad, waarvoor de suggestie er net was, en in
de bilaterale contacten.
Dan was er nog de vraag wanneer er meer bekend wordt over het inzetten van de interventiebevoegdheid.
Ik kan die toepassen voor een individueel schip dat een ernstige en onmiddellijke
dreiging vormt voor het Waddengebied. U kunt zich daar wel iets bij voorstellen. Als
een schip bijvoorbeeld in nood komt, dan moeten we de boel afsluiten. Het internationale
recht waarop de Wbmo is gebaseerd, verbindt daar natuurlijk wel strenge voorwaarden
aan. Dat moet dus ook steeds per situatie beoordeeld worden. Ik kan dat dus niet in
generieke zin toepassen en niet onder bepaalde omstandigheden of voor een bepaalde
categorie schepen. Ik zal in samenwerking met Rijkswaterstaat en de Kustwacht nader
kijken hoe we die interventiebevoegdheid misschien iets breder of iets vaker zouden
kunnen inzetten. Die gesprekken moeten nog plaatsvinden. Ik kan daarom ook lastig
zeggen wanneer u daar meer van hoort. Het lijkt me in ieder geval realistisch om daar
bij de eerstvolgende voortgangsrapportage over de MSC Zoe op terug te komen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dan vraag ik het heel concreet. We zien dat kuststaten binnen het internationale zeerecht
ook preventief maatregelen kunnen treffen. Ik ben het met de Minister eens dat dat
geldt voor specifieke gevallen en dus niet generiek. De manier waarop artikel 18 nu
in de Wbmo is opgenomen, sluit dat preventief handelen eigenlijk juist uit, terwijl
het internationale zeerecht daar wel de ruimte voor biedt. Ik zou dus heel graag willen
vragen of de Minister daar nader op kan ingaan. Als dat namelijk een aanpassing vergt
van onze Nederlandse wet, dan is de ChristenUnie daar groot voorstander van.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Heel kort zeg ik dat die vraag onderdeel zal zijn van de gesprekken met RWS en de
Kustwacht.
Dan was er nog de vraag wanneer de Kamer meer hoort over het instellen van een VTS-gebied.
We hebben het daarbij over de verkeersbegeleiding. Op dit moment doet de Kustwacht
natuurlijk al meer op het gebied van informeren en adviseren. Ik ga onderzoeken wat
de mogelijkheden zijn voor verkeersbegeleiding van containerschepen. Eerlijk gezegd
kan ik nog niet voorspellen hoe lang dat onderzoek duurt, want we staan echt nog maar
aan het begin. Ik stel voor dat we u in de volgende voortgangsrapportage over de MSC
Zoe informeren over de stand van zaken van dit onderzoek.
De heer Van Dijk vraagt wat we doen als schepen het advies van de Kustwacht in de
wind slaan. De Kustwacht geeft een dringend advies, waar schepen niet lichtvaardig
mee omgaan. Het beeld van de Kustwacht is dat het advies goed wordt opgevolgd. Uiteindelijk
blijft de kapitein altijd verantwoordelijk voor de veilige navigatie van zijn schip.
Dat hoort bij goed zeemanschap, wat natuurlijk wereldwijd het belangrijkste basisbeginsel
is in de scheepvaart. De Kustwacht heeft de indruk dat het goed wordt opgevolgd.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Hierbij zou het helpen als in de verzekering is opgenomen dat de schade wordt verhaald
op het bedrijf, indien een advies in de wind wordt geslagen, er toch wordt gevaren
en er vervolgens containers van de boot af vallen. Dat wordt niet verzekerd. Volgens
mij zit daar de maas die we willen dichten.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dan kan ik net zo'n direct antwoord geven als net aan mevrouw Van der Graaf, namelijk:
dat zal dan een onderdeel zijn van mijn gesprek met de verzekeraars. Ik ga dat punt
ook bij hen aankaarten.
De voorzitter:
Prima. Gaat u verder.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Is er inmiddels een goed draaiboek of rampenscenario beschikbaar indien een dergelijke
ramp ondanks al onze maatregelen toch een keer gebeurt? Er is specifiek aandacht gevraagd
voor het aanleveren van ladinglijsten door de reder. Het is al een bestaande verplichting
van een kapitein of exploitant van een zeeschip om bij een maritiem ongeval, zoals
verlies van lading, onmiddellijk aan de Kustwacht opgave te doen van de aard en de
kwantiteit van de lading, in het bijzonder van gevaarlijke en schadelijke stoffen.
Bij maritieme ongevallen wordt door Rijkswaterstaat opgetreden volgens het Incidentbestrijdingsplan
Noordzee. De laatste update is van 2016. We werken nu aan een nieuwe versie. De besluitvorming
daarover is voorzien in het komend jaar. Dan wordt het plan geactualiseerd. Wij zijn
het zeer eens met onder anderen de heer Schonis dat we de bestaande plannen moeten
blijven evalueren en dat de lessen die we hebben geleerd van de MSC Zoe hierin moeten
worden verwerkt.
Zoals vermeld in mijn brief van 4 november aan de Kamer, zal ik ter uitvoering van
de motie-Kröger – wellicht luistert collega Kröger op afstand mee – de Samenwerkingsregeling
Bestrijding Kustverontreiniging RWS-diensten daarvoor aanpassen. De huidige SBK voorziet
erin dat RWS gemeenten te hulp komt bij verontreiniging van een strand door olie of
dode walvissen. Daar hadden we toevallig ook een voorbeeld van op Rottum. Dit zal
in samenspraak met de gemeenten worden uitgebreid met onder andere het voorbeeld van
grootschalige plasticvervuiling door maritieme ongevallen. Dat gaan we dus met de
gemeenten uitbreiden.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Schonis.
De heer Schonis (D66):
Het is hartstikke goed om te horen dat de Minister dit oppakt en dat het rampenbestrijdingsplan
uit 2016 wordt geactualiseerd. Begin vorig jaar was er veel over te doen dat het zo
lang duurde voordat de ladinglijst bekend werd. Ook is er veel te doen geweest over
de nasleep ervan. Gemeenten moesten veel zelf opruimen en hebben daar ook kosten voor
gemaakt. Wordt in dat kader gekeken naar een billijke vergoeding voor, in dit geval,
de Waddengemeenten, zodat zij niet zelf voor alle kosten hoeven op te draaien bij
containerrampen? Ik begrijp dat je walvissen even kunt laten liggen en kunt monitoren
wat dat oplevert.
De voorzitter:
Volgens mij was dat ook nog een vraag over het schadefonds.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ja, precies. Ik zal die vraag meteen meenemen in de afhandeling schadefonds. Uiteraard
willen we kosten zo veel mogelijk verhalen op de veroorzaker. De onderhandeling met
MSC Zoe over de schadeafhandeling bevindt zich nu wel in de eindfase. Er is op vrijwel
alle onderdelen overeenstemming met hen bereikt. Daar hebben we ook goed contact over
met de Waddengemeenten, zodat zij zich niet naderhand in de kou voelen staan. Ik hoop
wel dat dit kan worden afgerond in het eerste kwartaal van komend jaar, want de eindstreep
lijkt daar in zicht. Ik hoop u daar nog in deze samenstelling over te kunnen informeren.
Dat is wel de inzet.
De heer Dijkstra vroeg waar aanbeveling vier is gebleven. Dit heeft te maken met communicatie.
Aanbeveling vier van de OVV was gericht aan Nederland Maritiem Land en aan de Koninklijke
Vereniging van Nederlandse Reders. Die organisaties zullen daar ook zelf op reageren
in de richting van de OVV. Dat is niet aan mij. Daarom heb ik er ook niet over gerapporteerd.
Dan de volgende vraag: kan de PSSA in het Waddengebied worden vergroot? Dat is de
Particularly Sensitive Sea Area. Die is in 2002 aangewezen door de IMO. De uitbreiding
van zo'n gebied zal ook via de IMO moeten lopen. Maar ik wil hier wel aangeven dat
een dergelijk proces een risico met zich meebrengt. Er zijn ook landen in de IMO die
zo'n PSSA als een belemmering van de scheepvaart beschouwen en die iedere discussie
daarover aangrijpen om er weer van af te komen in plaats van het te vergroten. Ter
bescherming van het Waddengebied zie ik daarom meer in afspraken met Duitsland en
Denemarken om te proberen via dat traject nauwer samen op te trekken, ook in het kader
van het trilaterale Waddenoverleg dat we al hebben.
Dan de slotvraag hierover van de heer Van Dijk. Hij vroeg: wanneer gaat u nou weer
eens een keer naar de Wadden? Ik kan niet wachten. Tijdens het vorige overleg heb
ik begrepen dat de heer Dijkstra al in januari gaat. Als kabinet hebben we afgesproken
dat we zeer terughoudend zijn met het afleggen van werkbezoeken. We maken geen onnodige
reizen. Een virtueel werkbezoek naar de Wadden is natuurlijk ook leuk, maar ik zou
veel liever fysiek gaan. Zodra de coronaomstandigheden dat weer mogelijk maken, zal
ik heel graag met de bewoners in gesprek gaan over, hopelijk, de afronding van het
schadefonds. Dat moeten we even wat verder weg in de tijd zetten, tot het door de
coronaomstandigheden weer kan.
Dan heb ik nog een heel klein mapje havens. Dank voor alle complimenten over de Havennota.
Ik wil die complimenten heel graag overbrengen aan de dame die achter mij zit, maar
zeker ook aan al die andere medewerkers die hier hard aan hebben gewerkt. Ik breng
de complimenten ook over aan alle mensen van de havens, de scheepvaart en de binnenvaart.
Eigenlijk is de hele sector hierbij betrokken geweest. Ik denk dat dit er ook voor
heeft gezorgd dat er zo'n goed stuk ligt, omdat we alle kennis en kunde vanuit het
veld zelf hier goed in hebben kunnen verwerken. Die complimenten wil ik ook aan de
sector geven.
Dan zijn er nog specifieke vragen gesteld over stikstof, de Maasvlakte en over de
Maritieme Servicehaven Urk. U weet dat er als onderdeel van de brede kabinetsaanpak
geld is uitgetrokken voor een pakket aan bronmaatregelen. Ik hoef dat beleid niet
nog een keer uiteen te zetten. Voor de havens is het natuurlijk heel belangrijk dat
vergunningen voor projecten afgegeven kunnen blijven worden, om de bestaande en nieuwe
bedrijvigheid te faciliteren. De Havennota speelt daar ook op in. De milieugebruiksruimte
zal nodig zijn om de verduurzaming van de grond te krijgen. Ik sta achter initiatieven
die leiden tot stikstofverlaging en economische ontwikkeling, waarbij de havens, het
havenbedrijfsleven en de overheden samenwerken aan oplossingen. We zijn in gesprek
met alle partijen, namelijk het Havenbedrijf, de provincie en LNV. Het voortouw om
hier regionale oplossingen voor te vinden, ligt bij de provincie en LNV. Dat geldt
zowel voor Maasvlakte 2 als voor Urk.
Een voorbeeld van zo'n oplossingsgericht initiatief is het koepelconcept waar u kennis
van hebt kunnen nemen. Kort samengevat gaat dit over het intern salderen binnen een
koepelvergunning in het havengebied. Het is vooral aan mijn collega van LNV en de
provincie om te kijken of dat een werkbare oplossing is, maar ik hoop het zeer.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we daarmee gekomen aan ... Volgens mij was u door uw interrupties
heen. Klopt dat? Misschien kunt u het meenemen in uw tweede termijn. Mevrouw Postma
heeft nog een interruptie.
Mevrouw Postma (CDA):
De Minister zegt: we zijn bezig met de stikstofruimte. De Minister geeft aan dat de
problemen die spelen op Urk en op de Tweede Maasvlakte bij LNV liggen. Ik wil echter
wat specifieker horen wat deze Minister doet om ervoor te zorgen dat Urk aan de slag
kan gaan en dat de Tweede Maasvlakte niet stilstaat.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dat gaf ik net aan. Wij hebben heel goed contact met de initiatiefnemers, het Havenbedrijf
Rotterdam, met de provincie, die ook graag vooruit wil, en natuurlijk ook met de collega's
van LNV. Wij proberen mee te denken. Daarom is het idee ontstaan om dit mogelijk met
een koepelsysteem te doen. De Minister van LNV dient te beoordelen of dit een werkbaar
initiatief is.
Mevrouw Postma (CDA):
Als ik het koepelconcept goed begrijp, dan lijkt me dat beter realiseerbaar voor de
Maasvlakte 2 dan voor Urk. Klopt dat?
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Zeker.
Mevrouw Postma (CDA):
Voor Urk is er nog bijna niets. Wat kunnen we voor Urk doen?
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dan kom je op de specifieke stikstofproblemen. Ik heb vanuit IenW niet precies zicht
op welke habitats op welke hexagonen spelen voor de Maritieme Servicehaven in Urk.
Maar als wij ze ergens bij kunnen helpen, dan doen we dat heel graag, bijvoorbeeld
met onze denkkracht of onze inzet. Ik weet niet wie van u vroeg of ik bereid ben om
met hen in gesprek te gaan. Mijn deur staat zeker voor hen open, want ik steun het
plan van de Maritieme Servicehaven zeer. Ik ben daar altijd toe bereid. Nogmaals,
ik denk dat de sleutel meer bij LNV ligt dan bij ons, maar ik ben altijd bereid om
mee te denken.
Mevrouw Postma (CDA):
Ik hoorde een mooie toezegging, namelijk dat de Minister Urk hoog op de agenda wil
zetten en daarmee aan de slag wil gaan. Ik wil graag nog even een bevestiging hebben
dat ze dit gaat doen.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ja hoor. Ook dat zal misschien digitaal moeten, alhoewel Urk ook een fantastische
plaats is om fysiek naartoe te gaan. Maar laten we met Urk in gesprek gaan, fysiek
of virtueel.
De heer Laçin (SP):
Ik wil nog even doorgaan op dit punt, niet qua inhoud. Ik ben een keer fysiek in Urk
geweest, want we zijn als Kamercommissie een keer op werkbezoek geweest in Urk. De
ontwikkeling van die haven is belangrijk voor de werkgelegenheid. Daarom wil ik, aansluitend
op mevrouw Postma, vragen wanneer de Minister, samen met haar collega van LNV, meer
duidelijkheid kan geven. We horen nu dat de ondernemers daar niet heel lang meer kunnen
wachten. Ik heb dus de volgende vraag aan de Minister: wanneer kan zij uitsluitsel
geven of wat meer informatie geven richting de ondernemers in Urk? Ik hoop dat dit
zo snel mogelijk kan.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Daar kan ik geen antwoord op geven, omdat ik dit echt moet vragen aan mijn collega
van LNV. Ik kan niet zomaar in het wilde weg een termijn noemen. Ik heb net toegezegd
dat ik graag bereid ben om met de ondernemers in Urk in gesprek te gaan. Ik ben altijd
bereid om daar bij mijn collega van LNV navraag naar te doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van de eerste termijn van dit
algemeen overleg. Dan gaan we naar de tweede termijn. Ik stel een spreektijd voor
van maximaal anderhalve minuut. Het woord is aan de heer Van Aalst van de PVV.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. De vraag die ik niet meer had gesteld, ging over de Maritieme Servicehaven
Urk. Gelukkig stelden collega's al diezelfde vraag. Ik ben blij met de laatste opmerking
van de Minister, namelijk dat zij contact opneemt met haar collega van LNV. Dat lijkt
me heel verstandig. Wij zijn hier unaniem blij met die Maritieme Servicehaven, maar
volgens mij ligt heel veel van de stikstofproblematiek formeel bij LNV. Met alle respect
voor de Minister van LNV, maar er mag wel iets meer druk op worden gezet, want ik
zie problemen ontstaan bij onze infraprojecten en bij zo'n haven. Ik zou dus graag
zien dat de Minister daar druk op zet.
Dank voor de antwoorden. Met betrekking tot de ligplaatsen vraag ik aan de Minister
of ze toch richting ILT wil aangeven dat ze coulant moeten zijn, gezien het beperkt
aantal ligplaatsen. Het is goed dat de Minister bezig is om ervoor te zorgen dat er
meer ligplaatsen komen, maar we zien ook dat er ligplaatsen verdwijnen, bijvoorbeeld
in Lemmer-Delfzijl. In dat licht vraag ik de Minister aan ILT mee te geven om coulant
te zijn in haar beleid.
Ik heb nog een korte vraag. Het evaluatiemoment van de triage zit erin. Kan de Minister
aangeven wanneer dit ongeveer gaat plaatsvinden?
Ik ben blij met de opmerking rondom de drones. Ik wil meegeven dat wetgeving niet
alles oplost. Als we kijken naar de beruchte AliExpress-dronetjes die niet geregistreerd
zijn, dan hebben we volgens mij niet alles getackeld. Ik wil er niet helemaal op blindvaren
dat regelgeving alles oplost, maar ik ben blij met de antwoorden.
Voorzitter, voordat ik het vergeet ...
De voorzitter:
U hebt nog vier seconden.
De heer Van Aalst (PVV):
... moet ik natuurlijk even een VAO aanvragen.
De voorzitter:
Dat moet helemaal niet, hoor. Dat is niet een automatisme.
De heer Van Aalst (PVV):
Jawel, voorzitter. Ik wil gelijk een winstwaarschuwing geven. Dat doe ik, omdat ik
absoluut wil voorkomen ... Ik was niet blij met het antwoord van de Minister over
de Teslasubsidie voor elektrische schepen, dus daar kom ik zeker op terug in het VAO.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren we dat. Mevrouw Postma van het CDA.
Mevrouw Postma (CDA):
Voorzitter. Dank aan de Minister voor dit constructieve overleg. Het is altijd mooi
om het weer te hebben over zeevaart en binnenvaart. Ik heb de antwoorden van de Minister
gehoord over de nadere onderzoeken van de IMO. We moeten met name met Duitsland en
Denemarken blijvend aan de slag gaan om goed te kijken hoe we de Wadden kunnen beschermen.
Met betrekking tot de fosfine heb ik de toezegging gehoord dat echt wordt gekeken
naar de sector, dat er geen administratievelastenverhoging of extra kosten komen en
dat goed wordt gekeken naar de veiligheid.
Ik ben blij dat het onderzoek van de ASV over de ligplaatsen aandacht krijgt.
Dank voor de toezegging over Inmarsat en 5G. Het gaat er dan met name om dat de twee
genoemde diensten, het noodsignaal en de artsen, bereikbaar blijven. Ook dank voor
de toezegging dat de Minister naar Urk gaat en dat er aandacht is voor de Tweede Maasvlakte
met het koepelconcept. Dat is volgens mij weer een nieuw woord in de PAS-scrabbleserie.
Ik had nog een klein punt over de bemanningswisseling van de scheepvaart. Vorige week
is een VN-resolutie aangenomen die aangeeft dat zeevarenden een belangrijk onderdeel
zijn van onze transportketen. Ik ben heel benieuwd of er straks bij het vaccineren
van mensen ook veel aandacht kan zijn voor onze scheepvaart, omdat zij zorgen voor
zo'n belangrijk deel van onze bevoorrading.
De binnenvaart hebben we gehad. Ik denk dat ik hiermee afsluit, want ik zie de voorzitter
ook een beetje naar mij kijken.
De voorzitter:
U hebt nog twintig seconden.
Mevrouw Postma (CDA):
Heb ik nog twintig seconden? Nou, in dat geval ga ik even verder met het punt over
de zwemmers en de zwemveiligheid. Ik ben erg blij dat de Minister van JenV ... Ik
wist niet eens dat de Minister van JenV hierbij betrokken is, maar die zit er blijkbaar
ook bij, net als de regio's. Ik denk dat het een goed signaal is dat ze met elkaar
om tafel gaan zitten om afspraken te maken voor het nieuwe seizoen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Laçin van de SP.
De heer Laçin (SP):
Ik dank de Minister voor de beantwoording. De transparantie van de markt, het evenwicht,
de samenwerkingsverbanden die de Minister aanhaalt, dat allemaal zorgt bij mij nog
niet voor tevredenheid, en ook niet bij de schippers; ik ben in dezen niet zo heel
belangrijk. Wellicht kunnen we er in het VAO nog op terugkomen.
Dan sluit ik aan bij wat de heer Van Aalst zei over het ligplaatsenbeleid: er komt
wat bij, en ik weet dat de Minister daaraan werkt, maar er gaat zeker ook wat van
af. Laten we ervoor zorgen dat er netto genoeg bij komt. Het gaat niet alleen om coulance
van de ILT. Er moet structureel voldoende ruimte zijn waar schippers langer dan drie
keer 24 uur kunnen liggen, want soms is dat gewoon nodig. Ik denk dat dit het uitgangspunt
moet zijn en dat we niet moeten vasthouden aan regels, waarna we weer coulance betrachten.
Er moet structureel een goed aanbod zijn.
Voorzitter, tot slot. Ik blijf praten over het varend ontgassen. De Minister weet
van mij dat ik heel moeilijk kan leven met dit antwoord. Ook de Kamer kan er niet
zo goed mee leven, aangezien mijn motie is aangenomen, die dit al had moeten regelen.
Ik wil echt aan deze Minister vragen om met de nieuwe landen die erbij zijn gekomen,
wellicht gezamenlijk, actie te ondernemen richting België en Duitsland, om dit zo
snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Ik ben straks weg als Kamerlid, maar dit dossier
zal ik blijven volgen. Ik zal de Minister in die zin ook blijven achtervolgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Volgens mij waren het België en Frankrijk. Ja, anders wordt Duitsland weer in een
kwaad daglicht gezet. Dan de heer Schonis van D66.
De heer Schonis (D66):
Dank u, voorzitter. Het is interessant om te zien wat meneer Laçin zo meteen gaat
doen na zijn afscheid.
Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vele punten. Ik kijk wel uit naar
de reactie die ik nog krijg op alle andere punten uit het actieplan dat wij hebben
aangeboden. Ik ben blij dat de Minister heeft toegezegd om met de verzekeraars in
overleg te gaan. Ik hoop ook dat de Minister het punt meeneemt dat in het interruptiedebatje
met mevrouw Postma en mij naar voren kwam, namelijk dat het niet alleen over de economische
waarde van de lading gaat, maar ook over de opruimwaarde. Ik hoop dat u dit nog even
concreet benoemt. Ook blij met de toezegging dat de calamiteitenplannen en de rampenplannen
worden geactualiseerd en dat u hoopt daar in deze samenstelling nog over te kunnen
rapporteren. Dank, vooral veel dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Remco Dijkstra van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het mooie van dit overleg is dat we altijd vooruitgaan. Het is net als een schip:
achteruitgaan kan bijna niet en draaien ook niet. Je gaat altijd een steady koers.
Dat is hierbij ook, want we lossen problemen op. Dat vind ik altijd fijn te constateren.
Ik noemde bijvoorbeeld de triage, waar mijn collega Betty de Boer volgens mij al vanaf
2011 aandacht voor vroeg, en op een gegeven moment kom je dan tot een afronding. De
radiofrequenties zijn genoemd. Het feit dat er veel meer ligplaatsen zijn gekomen,
is fijn voor de binnenvaart als echt alternatief voor goederentransport over de weg.
De Havennota heb ik al benoemd.
Wat ik ook niet onvermeld wil laten, zijn de achterlandverbindingen, waarbij een inventarisatie
is gedaan van de overslagterminals. Daarbij gaat het nu juist niet meer om de uitbreiding
daarvan. Het gaat niet meer om het aantal terminals. Het gaat nu veel meer om het
verdikken van de stromen, zeg maar, zodat ze rendabel worden.
Ik sluit me aan bij de woorden van de SP en anderen als het gaat om de Servicehaven
Urk. Ik vind echt dat we daar verder moeten gaan, juist vanwege die banen.
Voorzitter. Ik heb nog één punt. Alle punten in de verzamelbrief ondersteunen we.
Dat wil ik hier wel even uitspreken. Er is wel één punt dat me raakt. We steunen expliciet
het Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen, maar ik heb er nog wel een vraag
over. We hebben gezien dat er misbruik van gemaakt werd. Dat was in de media. Het
kan niet zo zijn dat een Italiaanse arts op Sardinië een boot heeft onder Nederlandse
vlag, of dat drugsbazen gebruikmaken van Nederlandse certificaten. De voorgestelde
maatregelen steunen we, maar is er eventueel een opschoning mogelijk om misbruik van
dat certificaat eruit te filteren? Het kan niet zo zijn dat je voor een paar tientjes
onder Nederlandse vlag vaart en onze Nederlandse naam bezoedelt omdat je rare dingen
doet.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik neem nog een keer de gelegenheid te baat om toe te lichten
dat de ChristenUnie niet pleit voor een extra belasting voor de binnenvaart. Wij pleiten
er juist voor dat het nihiltarief, zoals dat nu voor de walstroom geldt, ook voor
de elektriciteit voor de aangemeerde schepen zou gelden. Als je wilt overstappen op
een duurzame manier van varen, zou je daarvoor dus niet een extra belasting moeten
betalen – dat hoef je nu ook niet te doen – maar zou je ook een nihiltarief of een
vrijstelling moeten krijgen. Ik heb de Minister goed gehoord. Ik zou er graag van
op de hoogte blijven hoe dit vordert. Dit voorstel is immers ook in lijn met de green
deal. We hebben een doelstelling van 150 emissieloze schepen en daar zijn we nog lang
niet. Het is dus goed om te kijken naar extra maatregelen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Remco Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik begrijp uw punt nu wat helderder, en ook dat onderscheid. Maar dat voorstel kost
natuurlijk wel geld. Eigenlijk hoor je dit punt ook te bespreken bij het Belastingplan.
Dat neem ik althans aan. Heeft u het daar ook ingebracht? Wat zijn de resultaten daarvan?
Om het hier zomaar neer te leggen, vind ik nogal wat.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Bij het Belastingplan is er gekozen voor een nihiltarief voor de walstroom. Dat is
dus heel erg goed. Maar wij zeggen: kijk nou ook naar wat je verder kunt doen. Dit
is wel een effectieve maatregel. Het raakt de huidige schippers dus niet. Het gaat
niet ten koste van hen. Als zij willen overstappen, moet het niet zo zijn dat ze een
belasting moeten betalen, omdat ze willen overstappen. Ze moeten juist een beloning
krijgen zodat het makkelijker en aantrekkelijker wordt om over te stappen op duurzamer
varen. Dat is dus de achterliggende gedachte. We vinden het waard om daarnaar te kijken.
Dus op het moment dat de Minister nog zoekt naar concretere maatregelen om duurzame
vaart te stimuleren, dan is dit er eentje van.
De voorzitter:
De heer Dijkstra roept altijd een heleboel op, zodra hij interrumpeert. De heer Van
Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Dit is een beetje vervelend. Mevrouw Van der Graaf is ook niet altijd aanwezig bij
dit overleg. Volgens mij zijn de problemen die wij met elkaar signaleren ...
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter, dat is onwaar. Dat is onjuist. Ik zie graag dat de heer Van Aalst dat
terugneemt.
De heer Van Aalst (PVV):
Dan corrigeer ik dat. Dan heeft ze waarschijnlijk niet altijd goed geluisterd naar
het verhaal van de OVV. Dat kan natuurlijk ook.
Wat ik constateer, is dat de binnenvaart hele andere problemen heeft. Sterker nog,
ik wil mevrouw Van der Graaf erop wijzen dat al die elektrische schepen over het algemeen
nog steeds met een dieselaggregaat worden opgeladen. Dus ik snap niet wat u wil. Waarom
wilt u onderscheid maken? Waarom wilt u elektrische schepen bevoordelen op de gewone
binnenvaartschepen die nu nog varen en die het al moeilijk genoeg hebben? Waarom komt
u daar niet voor op?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De heer Van Aalst is gewoon geen voorstander van een green deal en van verduurzaming
van de sector. Dat snap ik. De ChristenUnie is dat wel. Die accijns is er en daar
zitten wij ook niet aan. De vrijstelling daarvoor betreft ook internationale afspraken
en daar raken we dus niet aan. Maar als een binnenvaartschipper wil overstappen op
een duurzamere manier van varen, moet hij extra belasting gaan betalen. Die prikkel
willen wij weghalen. We willen duurzame vaart aantrekkelijk maken door ook daar een
nihiltarief te hanteren, net zoals voor de walstroom geldt. Dat is dus het voorstel.
Ja, ik vind dat we moeten kijken of we ook een stimuleringsmaatregel kunnen treffen
voor schonere motoren voor de binnenvaartschepen, waar ze om vragen. Ook dat is een
concrete maatregel. We zien het wel in de omringende landen. Het zou ook de huidige
binnenvaartschippers helpen. Dit is belangrijk. We hebben met elkaar afgesproken dat
150 schepen emissieloos zouden moeten worden; laten we dat dan ook fiscaal stimuleren.
Ik vraag de Minister om dat te doen.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, heel kort. Ik heb een gratis tip voor mevrouw Van der Graaf. Ik zou een keer op
bezoek gaan bij al die binnenvaartschippers van de Algemeene Schippers Vereeniging
en ze eens vragen hoe het vorige keer is gegaan met al die geweldige groene motoren.
Toen hebben al die mensen daar een nieuwe hypotheek op afgesloten, terwijl nu blijkt
dat ze een groene motor hebben die nog vervuilender is dan hun oude dieselmotor.
De voorzitter:
Ik zie er niet echt een vraag in. Mevrouw Van der Graaf, heel kort nog?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Nee, voorzitter. Weet u, ik ben opgegroeid in Zwartsluis in de noordwestelijke hoek
van Overijssel. Als er één plek is die binnenvaartschippers kennen, is het Zwartsluis.
En als er iemand is die de binnenvaartschippers kent, ben ik dat. Ik weet waar ze
mee te maken hebben. Ik vind het belangrijk dat we kijken hoe ook deze vaart verduurzaamd
kan worden. Ik vind dat wij daarbij moeten helpen.
De voorzitter:
Graag kort, mevrouw Van der Graaf. Ik wil graag dat er ook nog antwoorden komen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
En, voorzitter, ik doe daar vandaag concrete voorstellen voor.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Laçin.
De heer Laçin (SP):
De ChristenUnie doet concrete voorstellen. Wat mij betreft doen ze het alleen in het
verkeerde debat. Het kan vooral bij het Belastingplan. Als de ChristenUnie dit punt
uit de green deal wil halen, dan ben ik benieuwd ten koste van wat het dan moet gaan.
Los daarvan wil ik in navolging van de heer Van Aalst echt wijzen op het punt dat
de binnenvaartschippers er alles aan doen om duurzaam goederen te vervoeren en hun
kosten te kunnen betalen, maar dat zij niet zomaar kunnen overstappen op elektrische
schepen. Want er zijn nauwelijks elektrische schepen die bruikbaar zijn voor de binnenvaartschippers.
Ik hoop dat de ChristenUnie dat punt ook meeneemt. Het voorstel dat de ChristenUnie
hier doet, komt niet ten goede aan de binnenvaartschipper, maar het gaat andere schippers
bevoordelen. Dat willen we volgens mij niet hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot, mevrouw Van der Graaf op dit punt.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het is goed om te benadrukken dat wat ik voorstel dus níet ten koste gaat van de huidige
binnenvaartschippers. Dat is goed om op te helderen. Het raakt niet aan de accijnsvrijstelling
waarvan vele schippers nu gebruik kunnen maken. Ik ben het eens met de heer Laçin
dat we ook binnen de green deal moeten kijken hoe we de binnenvaartschippers kunnen
helpen om over te stappen naar verduurzamingsmaatregelen. Maar als zij de keuze hebben
gemaakt om die overstap te maken en als er wel een alternatief voor hen bereikbaar
is – de heer Schonis heeft daar wat suggesties voor neergelegd in dit debat – vind
ik niet dat zij daar dan ineens belasting over zouden moeten betalen. Ik vind dat
we het fiscaal aantrekkelijk zouden moeten maken. Dat is het voorstel. Dus het is
niet negatief voor de huidige binnenvaartschippers. En het is goed om dat op te helderen.
De voorzitter:
Dan nog een laatste interruptie op dit punt van mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (CDA):
Ik ben dit nu een beetje aan het aanhoren. Het is voor het CDA nog niet heel erg duidelijk
wie dit nu gaat betalen en hoeveel het gaat kosten. Het is ook nog niet duidelijk
hoeveel schepen hier daadwerkelijk baat bij hebben. Mevrouw Van der Graaf geeft volgens
mij aan dat het wél gaat werken, maar het CDA ziet dat niet. Kan mevrouw Van der Graaf
misschien toch nog wat meer toelichting geven, bijvoorbeeld over hoeveel het kost
en waaruit het betaald wordt, maar ook over hoeveel schepen of eigenlijk hoeveel schippers
zij verwacht hiermee te helpen?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
We hebben een green deal met elkaar afgesproken. Daarbij hebben we als doel afgesproken
dat er 150 schepen emissieloos zouden moeten worden. Ik zie dat daar goede initiatieven
voor liggen, maar dat het nog niet hard genoeg gaat. Op dit moment is er gewoon geen
of nauwelijks fiscale derving, omdat er nog nauwelijks emissieloze schepen zijn. Dus
als je dit zou doen, kost dat geen extra geld. Wat wij zeggen is het volgende. Als
je met zo'n emissieloos schip zou gaan varen, dan zou je daarover geen belasting moeten
betalen, maar zou je een vrijstelling moeten krijgen of een nihiltarief, precies zoals
we dat nu voor de walstroom hebben geregeld. Dat is een voorstel in lijn met de green
deal. Ik weet ook dat er in Europa erg veel aandacht is voor de vraag hoe we de verduurzaming
van de binnenvaart kunnen stimuleren. Timmermans heeft daar een agenda voor. Ik ben
het eens met de Minister dat we moeten kijken hoe we daarop kunnen aansluiten, zodat
we het slim voor onze binnenvaart kunnen regelen.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Graaf, kunt u iets korter antwoorden? Er zijn concrete vragen gesteld.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik krijg hier gewoon veel vragen over.
De voorzitter:
Nee, er is een concrete vraag gesteld. En zo wordt het een herhaling.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik constateer dat we hier een compleet voorstel neerleggen. Misschien hadden de collega's
er nog niet aan gedacht dat dit een positieve prikkel zou kunnen zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Graaf, gaat u verder met uw betoog. U heeft nog vijftien seconden.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter, dan benut ik die om de Minister te bedanken voor haar extra inzet. Ik
heb ook gehoord dat zij een extra steun in de rug vanuit de Kamer goed kan gebruiken
om het gesprek met Duitsland en Denemarken over de zuidelijke vaarroute opnieuw aan
te gaan richting de IMO. Ik kom met een motie daarvoor bij het VAO dat de heer Van
Aalst zojuist heeft aangevraagd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de Minister.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Veel dank ook voor alle goede ideeën vanuit de Kamer. Wat
er in de tweede termijn nog is gezegd, zal ik even langslopen.
Ik heb u goed gehoord om meer druk te zetten op de ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven
in Urk. Waar ik daar een steentje aan kan bijdragen, graag. Dus dat gaan we doen.
De heer Van Aalst had nog gevraagd wanneer de evaluatie van de triage zou komen. Daarover
is in ieder geval afgesproken dat het nog voor de start van het nieuwe vaarseizoen
gaat gebeuren. Dan zal ik u daarover ook informeren. Moet ik er een maand aan hangen?
April, mei, in ieder geval ergens in het voorjaar, maar het zal niet in maart zijn.
De heer Laçin had een heel terecht punt over de ligplaatsen. Het moet niet zo zijn
dat de ILT vooral overal coulant moet zijn. Het moet juist structureel goed opgelost
zijn, zodat het niet meer nodig is dat ze coulant moeten zijn. Ik denk dat dat uw
punt is. Dat deel ik ook zeer. Handhaving van de ligplaatsen doet RWS overigens zelf.
Als het nodig is, doen we het. Maar ik ben het zeer eens met dat we het gewoon structureel
moeten oplossen. Nogmaals, en dat heb ik eerste termijn ook gezegd, de ASV-enquête
biedt daar ook weer een mooi handvat voor.
Over drones is nog de opmerking gemaakt dat regels niet alles oplossen. Daar ben ik
het helemaal mee eens, maar we zullen ook even moeten kijken, als we die nieuwe regelgeving
hebben en drones traceerbaar zijn enzovoorts. Er komt natuurlijk ook een informatiecampagne
omheen. We zullen moeten kijken en evalueren hoe het dan loopt.
Of de zeevarenden voorrang kunnen krijgen bij vaccinatie, vraagt mevrouw Postma. Het
Ministerie van VWS is natuurlijk in the lead als het gaat om de vaccinatiestrategie.
Daar zit een bepaalde volgorde in. Maar ik snap uw pleidooi heel goed dat de zeevarenden
ook onder de vitale beroepen vallen. Het overgrote deel van onze goederen wordt immers
wereldwijd van over zee aangevoerd. Dat moet natuurlijk kunnen doorgaan. Ik zal er
dus voor zorgen dat onze vitale beroepen niet aan de aandacht van de collega van VWS
ontsnappen. Het geldt natuurlijk breder, want als we bijvoorbeeld geen luchtverkeersleiders
hebben, kunnen de vaccins niet ingevlogen worden. Dus dat geldt eigenlijk voor meer
van deze beroepen.
De heer Laçin heeft ook nog aandacht gevraagd voor het varend ontgassen. Hij vroeg
om Frankrijk en België daarop aan te spreken. De Belgische collega's zijn nu goed
en wel een maandje officieel aan de slag, denk ik. Actie, roept de heer Laçin. Nou,
dan gaan we meteen ook om actie vragen. Maar gezien de signatuur van de collega's
daar verwacht ik dat ze ook haast zullen willen maken om dit op te lossen.
In de richting van de heer Schonis: uiteraard komen we nog terug op uw actieplan en
de specifieke punten daarin. Maar de tijd was nu te kort om dat al gedaan te hebben.
Ik denk dat u daar wel begrip voor heeft. Dat komt dus nog.
De heer Dijkstra had het nog over de Havennota, en vooral over het belang van de achterlandverbindingen
en de bestaande initiatieven voor het bundelen van lading. Ik ben het zeer met hem
eens dat daar heel veel aandacht voor moet zijn. Met de extra financiële middelen
die we voor de modal shift hebben uitgetrokken, ook in het kader van transport van
de weg naar het water – daar speelt die ladingbundeling natuurlijk ook een belangrijke
rol in – vind ik dat we misschien een extra boost kunnen geven aan de binnenvaart.
Dan heeft de heer Dijkstra nog vragen gesteld over het ICP. Er was inderdaad sprake
van dat daar misbruik van was. Het ICP is overigens iets anders dan «onder Nederlandse
vlag varen». We hebben in het verleden al een keer maatregelen genomen door de Nederlandse
vlag er niet meer prominent op af te beelden. Dat hadden we in eerste instantie wel
gedaan en dan wek je ook die suggestie. Dat hebben we al aangepast. Sinds mei van
dit jaar werk ik met de bonden die het ICP uitgeven én de politie aan een nieuw convenant
voor de afgifte van de ICP's. Het is de bedoeling dat dit al op 1 januari aanstaande
in werking zal treden. Daarin zullen we ook de aanscherpingen vastleggen. Het allerbelangrijkste
punt daarin is, denk ik, dat we stoppen met het afgeven van ICP's aan mensen die niet
de Nederlandse nationaliteit hebben en in het buitenland wonen. Want het is natuurlijk
ook een beetje gek om een Mexicaan die zijn boot in Italië heeft liggen met een Nederlands
ICP te faciliteren. Daar stoppen we dus mee.
Dan mevrouw Van der Graaf en de discussie over het nihiltarief. Ik denk dat we het
debat niet weer over moeten doen. Het moet passen binnen de green deal; dat zegt u
zelf ook. We gaan kijken waar we Europees kunnen aansluiten, en de binnenvaart als
geheel moet er profijt van hebben. Dat zijn mijn uitgangspunten. Daar laat ik het
dan verder maar bij.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we daarmee gekomen aan het einde van de tweede termijn van het
algemeen overleg Maritiem. Ik heb een zestal toezeggingen genoteerd. Ja, u bent royaal
geweest, Minister.
– De eerste: aan het einde van het eerste kwartaal van 2021 komt een Nationale Markt-
en Capaciteitsanalyse in het kader van de ligplaatsen naar de Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dat is eigenlijk niet echt een toezegging, want dat doen we altijd. Het enige wat
ik heb aangegeven is dat in die Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse ook de ligplaatsen
een plek krijgen. U mag het een toezegging noemen, maar die analyse komt sowieso.
De voorzitter:
Die komt sowieso, en er wordt in ieder geval aandacht besteed aan de ligplaatsen.
– Dan de tweede: de Minister zal de Kamer voor de kerst informeren over de instandhoudingsopgave
ten aanzien van bruggen en sluizen.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ja.
De voorzitter:
– Dan de derde: de Minister informeert de Kamer in het eerste kwartaal van 2021 over
het plan van aanpak van de havens ter voorkoming van fosfinevergiftiging, en zij zal
daarbij het perspectief van de schippers meenemen. Dan gaat het met name om de administratieve
lasten en de regeldruk, begreep ik van mevrouw Postma.
– In de eerstvolgende voortgangsrapportage over de MSC Zoe zal de Kamer worden geïnformeerd
over de gesprekken met Rijkswaterstaat en de Kustwacht over de mogelijkheden voor
het inzetten van de interventiebevoegdheid én over de stand van zaken van het onderzoek
naar de mogelijkheden voor het instellen van een VTS-gebied in het kader van de verkeersbegeleiding
van containerschepen.
– In het eerste kwartaal van 2021 wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken
van de schadeafhandeling van de MSC Zoe.
– Voor de start van het nieuwe vaarseizoen in april of mei 2021 komt de evaluatie van
de triage – dat gaat dan over bergers, kustwacht en KNRM – naar de Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Ja. We hebben gezegd april of mei. Dat zal het wel ongeveer worden, want dan is die
evaluatie. Het kan dus zijn dat er nog een weekje extra tussen zit, omdat wij die
evaluatie ook weer moeten verwerken. Maar ergens rond die koers zal het zijn.
De voorzitter:
Daar zal de Kamer vast niet over vallen.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
Dat denk ik ook niet.
De voorzitter:
Dan is er tot slot een VAO aangevraagd met als eerste spreker de heer Van Aalst. Dat
zal dus aangemeld worden voor de plenaire agenda.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter.
De voorzitter:
Ja, ik was het bijna vergeten. Mevrouw Van der Graaf nog. U mist nog iets?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Ik mis nog de toezegging die de Minister in de eerste termijn heeft
gedaan. Die gaat over de green deal en de verduurzamingsmaatregel voor de binnenvaartsector.
Daar zou zij op terugkomen. Het voorstel over het nihiltarief had ik ingebracht en
de Minister gaf aan dat ze dat zou meenemen bij de overwegingen. Wij zouden daarover
geïnformeerd worden. Ik vroeg me even af op welke termijn.
Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga:
We zijn in het komend halfjaar bezig om het actieprogramma samen met de sector uit
te werken. Daarin nemen we het mee. Dus we nemen het mee bij de uitwerking van het
actieprogramma. Dat komt voor of in de zomer. We trekken het eerste halfjaar uit om
het uit te werken. Dan zult u het dus waarschijnlijk net na of in het zomerreces ontvangen.
De voorzitter:
Die kunnen we dan noteren als zijnde dat er een actieprogramma green deal komt. Het
is geen toezegging, want dat actieprogramma komt er sowieso. Dan noteren we die ook
niet als toezegging. Als het sowieso al gebeurt, hoeven we die niet als toezegging
te noteren.
Dan zijn we hiermee gekomen aan het eind van dit algemeen overleg. Ik wens iedereen
nog een fijne dag en sluit de vergadering.
Sluiting 12.39 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.