Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Baudet over de beveiliging van joodse gemeenschappen in Nederland
Vragen van het lid Baudet (FVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de beveiliging van Joodse gemeenschappen in Nederland (ingezonden 9 november 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 december
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 949.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel «Oostenrijk verdrievoudigt de uitgaven aan de
bescherming van de Joodse gemeenschap»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Erkent u dat de Joodse gemeenschap in Nederland te maken heeft met een verhoogd dreigingsniveau
voor terreur?2
Erkent u dat de niet-aflatende dreiging uit radicaal-islamistische hoek richting de
Joodse gemeenschap in Nederland een veiligheidsrisico vormt voor Joodse publieke plaatsen
en instellingen, zoals bijvoorbeeld scholen, synagogen, winkels en culturele centra?3
Antwoord 2, 3
Het dreigingsniveau staat in Nederland op 3 («aanzienlijk») op een schaal van 5. Nederland
kent geen specifieke dreigingsniveaus voor personen, organisaties en objecten. Joodse
instellingen zijn een potentieel doelwit voor geweld zowel uit rechts-extremistische
als uit radicaal-islamistische hoek. Wat jihadistisch-terroristische aanslagen betreft,
was in de periode 2004–2018 minder dan 5% van de 112 aanslagen in het Westen gericht
tegen een doelwit met een joods signatuur.4 Daarmee is er sprake van een veiligheidsrisico voor de joodse gemeenschap. Binnen
dat kader zijn de beveiligingsmaatregelen die eventueel getroffen zijn, passend.
Vraag 4
Hebt u kennisgenomen van het artikel «Crisiscentrum vraagt om extra waakzaamheid voor
joodse gemeenschap in Antwerpen»?5 Kunt u aangeven of wat u betreft dezelfde waakzaamheid geboden is voor de Joodse
gemeenschap in Nederland?
Antwoord 4
Ik heb kennisgenomen van het artikel. Door inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt
de veiligheidssituatie ten aanzien van joodse gemeenschap scherp gemonitord. Indien
dreiging en risico daar aanleiding toe geven kunnen de lokale autoriteiten passende
maatregelen treffen. Na de aanslagen heeft de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) erop gewezen dat alertheid geboden blijft omdat het actuele dreigingsniveau
in Nederland uitdrukt dat ook hier een aanslag voorstelbaar blijft.
Vraag 5, 6
Kunt u toelichten welke speciale maatregelen of financiële middelen reeds worden ingezet
door de rijksoverheid of door lokale overheden ter bescherming van potentiële Joodse
doelwitten in Nederland? Welk gedeelte van de kosten wordt door overheidsinstellingen
gedragen en welk gedeelte door de Joodse gemeenschap?
Bent u bereid om net zoals Oostenrijk voortaan de volledige kosten van de bescherming
van Joodse instellingen te vergoeden?
Antwoord 5, 6
Over welke beveiligingsmaatregelen getroffen worden, kan ik zoals bij uw Kamer bekend
geen uitspraken doen. Naar aanleiding van de aanslag op een joods museum in Brussel
is in 2014 is door de Nederlandse rijksoverheid een bedrag van 1,5 miljoen euro vrijgemaakt
om het weerstandsniveau bij joodse instellingen te verhogen; deze bijdrage is destijds
is aangevuld door betrokken gemeenten. Met deze bijdragen zijn de locaties van de
joodse gemeenschap in de gelegenheid gesteld om een basisweerstandsniveau te behalen.
Deze uitzonderlijke bijdrage is in 2017 beëindigd. De getroffen maatregelen en de
eerder verstrekte financiering voor de joodse instellingen passen bij de aard van
de dreiging en risico. Uitgangspunt is dat personen en organisaties in eerste plaats
zelf verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid. Wanneer organisaties niet op eigen
kracht voldoende weerstand kunnen bieden kan de overheid aanvullende beveiligingsmaatregelen
treffen. De verantwoordelijkheid voor de beveiliging van joodse instellingen en de
financiering daarvan is decentraal belegd. Ik zie op dit moment geen aanleiding om
de mogelijkheden voor een financiële tegemoetkoming opnieuw te verkennen.
Voor religieuze instellingen is het handboek religieuze instellingen beschikbaar.
In dit «Handboek Veiligheid religieuze instellingen» is aandacht besteed aan dreigingen
en incidenten waarmee religieuze instellingen geconfronteerd kunnen worden. Het doel
van dit handboek is om veiligheidsbewustzijn te creëren en handvatten aan te reiken
om, in het kader van preventie, te kijken naar de veiligheid binnen religieuze instellingen.
Vraag 7
Kunt u duidelijk uw redenering toelichten waarom u al dan niet wenst over te gaan
tot het beter beveiligen van de Joodse gemeenschap in Nederland?
Antwoord 7
Gelet op de dreiging richting joodse instellingen in Nederland heeft de rijksoverheid
samen met de lokaal bevoegde gezagen structureel aandacht voor de beveiliging van
de joodse gemeenschappen in Nederland. De getroffen maatregelen passen bij de dreiging
en het risico. Een wijziging in het dreigingsbeeld kan ertoe leiden dat er door de
lokale autoriteiten andere maatregelen getroffen worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.