Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 654 Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19)
Nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN VERSLAG
Ontvangen 15 december 2020
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
1
2.
Inhoud van het wetsvoorstel op hoofdlijnen
2
3.
Briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder
2
3.1.
Invulling waarborgen bij briefstemmen
10
3.2.
Het proces van briefstemmen voor kiezers die 70 jaar of ouder zijn
13
3.3.
Administreren briefstemmen en stemopneming briefstemmen
14
4.
Vervroegd stemmen in het stemlokaal
15
5.
Verlenging procedure van uitslagvaststelling
17
6.
Maatregelen voor organen betrokken bij de uitslagvaststelling en digitale zittingen
19
7.
Overige aanpassingen
19
8.
Administratieve en financiële gevolgen, inwerkingtreding
19
1. Inleiding
Met belangstelling heeft de regering kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie
van Binnenlandse Zaken over het wetsvoorstel. De regering dankt de leden van de fracties
van de VVD, D66, GroenLinks, SP, PvdA, ChristenUnie, PvdD, SGP en 50PLUS voor hun
vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel. Hierna reageert de regering zoveel mogelijk
in de volgorde van het verslag op de vragen van de fracties. Daar waar leden van verschillende
fracties vragen hebben gesteld over hetzelfde onderwerp, zijn die zoveel mogelijk
samen beantwoord.
De leden van de PvdD-fractie vragen om te erkennen dat we in de situatie, waarin deze
noodgrepen nodig zijn, zijn beland vanwege de omgang met onze leefomgeving en de dieren.
Zij vragen te erkennen dat Nederland met de hier aanwezige intensieve bio-industrie
een levensgroot risico vormt voor de uitbraak van een volgende pandemie.
Voor de voortgang van dit wetsvoorstel doet de oorzaak van de huidige coronapandemie
of van een eventuele volgende pandemie niet ter zake. Wat de komende Tweede Kamerverkiezing
betreft is het de eerste zorg van de regering dat deze op een goede manier kan worden
georganiseerd: veilig voor kiezers om hun stem uit te brengen en veilig voor stembureauleden
om in de stemlokalen hun werk te doen. Om dat mogelijk te maken, moet het voorliggende
wetsvoorstel uiterlijk 1 februari a.s. in werking treden.
2. Inhoud van het wetsvoorstel op hoofdlijnen
De leden van de 50PLUS-fractie vragen of het niet toch aanbeveling verdient dat gemeenten
vrijwilligers op het stembureau een vrijwillige coronatest aanbieden, af te nemen
kort voor de verkiezingsdag of -dagen. Gezien het feit dat het voor gemeenten moeilijk
is om voldoende vrijwilligers te vinden voor de stembureaus, kan het volgens deze
leden een nuttige extra impuls geven.
Ik wil graag samen met mijn collega van VWS bezien of zich hier de komende maanden
nieuwe mogelijkheden voordoen in het kader van (snel)testen. Tegelijk vraagt het testen
van mogelijk zeventig- tot tachtigduizend personen (zonder klachten) in een hele korte
tijd voor de verkiezingsdag een enorme capaciteit die in de gemeenten aanwezig moet
zijn en ook logistiek te organiseren moet zijn voor alle stembureauleden. De regering
benadrukt nogmaals dat de gemeente bij alle stembureauleden actief een gezondheidscheck
zal uitvoeren voorafgaand aan de zitting van het stembureau. Stembureauleden die op
een van de vragen met «ja» moeten antwoorden kunnen hun functie niet uitoefenen. Daarnaast
zullen in het stemlokaal gepaste maatregelen gelden om het risico op overdracht van
het virus zoveel mogelijk te beperken.
Voor de bezetting van de stembureaus loopt momenteel een landelijke campagne om veel
nieuwe leden te werven die zitting willen nemen in het stembureau, ter ondersteuning
van de inspanningen die gemeenten zelf plegen om meer stembureauleden te werven. Via
de website www.elkestemtelt.nl zijn inmiddels meer dan 20.000 aanmeldingen binnengekomen die worden doorgegeven
aan de betreffende gemeenten. Ook via de gemeenten lopen de aanmeldingen door. De
regering heeft er dan ook vertrouwen in dat met de werving door gemeenten zelf en
de ondersteuning via de landelijke wervingscampagne voldoende mensen zullen kunnen
worden gevonden.
3. Briefstemmen
Voor de leden van de VVD-fractie gaat niet de voorkeur uit naar briefstemmen, maar
gelet op de covid-19-omstandigheden zullen zij hier voor deze verkiezingen mee instemmen.
Wel vragen zij de regering hoe wordt omgegaan met briefstemmen die, door vertraging
bij de post, later dan de verkiezingsdag aankomen.
Briefstemmen moeten uiterlijk woensdag 17 maart om 21.00 uur zijn ontvangen bij de
gemeenten. Stemmen die na sluiting van de stemming op 17 maart, 21.00 uur worden ontvangen,
worden terzijde gelegd en zullen dus niet mee worden geteld door de gemeentelijke
briefstembureaus. De kiezer die zeker wil stellen dat zijn stem tijdig wordt ontvangen
kan deze afgeven bij een afgiftepunt van de gemeente.
De leden van de fracties van D66, GroenLinks, SP, PvdA, PvdD, ChristenUnie, SGP en
50PLUS hebben vragen gesteld over wie de mogelijkheid krijgt om per brief te stemmen.
De meeste fracties onderschrijven de mogelijkheid van briefstemmen voor kiezers vanaf
70 jaar gezien de bijzondere omstandigheden waaronder de aankomende Tweede Kamerverkiezing
plaatsvindt, maar vragen waarom die mogelijkheid niet ook aan andere kiezers wordt
gegeven, in het bijzonder aan andere kiesgerechtigden met een kwetsbare gezondheid,
chronische ziekte of andere medische aandoening, die zich als gevolg daarvan mogelijk
niet naar het stemlokaal willen begeven. Verschillende fracties wijzen op het belang
van keuzevrijheid voor kiezers, alsook op het belang van eerlijke en veilige verkiezingen.
In de beantwoording van de hierover gestelde vragen gaat de regering achtereenvolgens
in op de vragen over de groep kiezers die de mogelijkheid krijgen om per brief te
stemmen, op de vragen over termijnen en processen, op de vragen over briefstemmen
op aanvraag, en op de vragen over alternatieven voor kiezers met een kwetsbare gezondheid.
Wie kan briefstemmen?
De leden van de D66-fractie vragen de regering waarom er niet voor is gekozen om alle
kiezers de mogelijkheid te geven om per brief te stemmen en of de regering die optie
heeft onderzocht. Zij realiseren zich dat deze vorm van briefstemmen veel vergt van
de uitvoering en vragen bij welk deel van de uitvoering de knelpunten, onzekerheden
of onmogelijkheden in de uitvoering zitten, bijvoorbeeld bij het drukken, vouwen of
verzenden, bij de gemeenten, bij hun drukkerijen, of bij de post?
Als er briefstemmen wordt ingevoerd dan zouden ook de leden van de fractie van de
SP graag zien dat dit voor iedereen gaat gelden. Uit onderzoek blijkt wel dat mensen
briefstemmen het meest onveilig vinden. Hoe verhoudt zich de invoering van briefstemmen
met de kritiek van onder andere de OVSE op machtigingen? Bij briefstemmen kan immers
ook druk uitgeoefend worden om een bepaalde keuze te maken. Hoe voorkomt de regering
dat er wantrouwen ontstaat over de veiligheid van de verkiezingen?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de regering kan onderbouwen waarom wél is besloten
het briefstemmen mogelijk te maken voor 70-plussers en niet is besloten dat ook mogelijk
te maken voor andere kwetsbare stemgerechtigden of zelfs voor alle stemgerechtigden.
Kan de regering bevestigen dat gekozen is voor 70-plussers omdat zij als «generiek
kwetsbaar» aangeduid kunnen worden? Kan de regering bevestigen dat mensen met chronische
ziekten of aandoeningen ook «generiek kwetsbaar» zijn? Waarom wordt een stemgerechtigde
die zich niet tot het stemlokaal wenst te begeven wél in staat gesteld te stemmen
met behoud van stemgeheim wanneer deze kwetsbaar is vanwege de leeftijd, en niet wanneer
die kwetsbaarheid te maken heeft met bijvoorbeeld een medische aandoening? Beide categorieën
zijn naar de mening van de leden duidelijk te definiëren. Is de mate van uitvoerbaarheid
het enige argument om dit onderscheid te maken of spelen daarbij ook nog andere overwegingen
een rol? Deelt de regering de mening dat de introductie van briefstemmen voor «met
name kwetsbare kiezers» in de motie-Terpstra betekent dat de kwetsbare kiezers als
deel van een groter geheel aangeduid worden? Kortom, dat met de motie gevraagd wordt
om méér dan alleen de kwetsbare kiezers de mogelijkheid tot briefstemmen te geven
en niet minder. Zo nee, waarom niet? Kan de regering aangeven waarom zij dan het briefstemmen
introduceert voor slechts een deel van de kwetsbare kiezers?
Ook de leden van de 50PLUS-fractie vragen of de regering nog eens wil bezien welke
mogelijkheden er zijn om voor de groep mensen die duidelijk ook als kwetsbaar kunnen
worden aangemerkt, ook ervoor zouden kunnen kiezen om per brief te stemmen.
De regering heeft niet overwogen om briefstemmen voor alle kiesgerechtigden mogelijk
te maken. Briefstemmen voor iedereen is naar de overtuiging van de regering onwenselijk.
Briefstemmen kent immers de nodige nadelen. Zo zijn het stemgeheim en de stemvrijheid
niet op dezelfde wijze te waarborgen als in het stemlokaal, net als dat het geval
is bij het stemmen per volmacht, waarbij kiezers hun stemgeheim moeten prijsgeven
aan de volmachtnemer. De leden van de SP-fractie maken die vergelijking ook, onder
verwijzing naar de standpunten van de OVSE. Net als bij de verhoging van het aantal
volmachten van twee naar drie in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (hierna:
Tijdelijke wet) is het bij het stemmen per brief zaak de risico’s af te wegen tegen
het feit dat deze alternatieve manieren van stemmen (per brief of per volmacht) een
vangnet zijn voor degenen die anders niet kunnen of willen stemmen in het stemlokaal.1 Omdat het stemgeheim en de stemvrijheid niet op dezelfde wijze zijn te waarborgen
als in het stemlokaal, moet er een dringende noodzaak zijn om briefstemmen voor iedereen
mogelijk te maken. Die dringende noodzaak ontbreekt naar de overtuiging van de regering.
Het mogelijk maken van briefstemmen voor iedereen is bovendien niet haalbaar binnen
de huidige termijnen van de Kieswet. Bepalend voor wat binnen de huidige termijnen
mogelijk is, is de tijd die zit tussen de dag dat de kandidatenlijsten onherroepelijk
worden en de dag van de stemming. In reactie op de vragen van D66 waar precies de
knelpunten voor de uitvoering zitten, verwijs ik naar mijn uiteenzetting van de termijnen
en processen (hierna). Er is geen afzonderlijke handeling als knelpunt aan te merken,
het gaat om het totaal van de opeenvolgende processtappen, de aantallen documenten
die moeten worden geproduceerd en de daarvoor beschikbare capaciteit, alsmede de capaciteit
voor het verzenden van de stembescheiden.
Het mogelijk maken van briefstemmen voor iedereen zou ook tot uitvoeringsproblemen
bij de gemeenten leiden als niet in te schatten is hoeveel kiezers gebruik zullen
maken van de mogelijkheid om per brief te stemmen. Van het inrichten van een aanvraagproces
om te besluiten of een kiezer per brief mag stemmen hebben de gemeenten aangegeven
dat dit voor de Tweede Kamerverkiezing onuitvoerbaar is.
De in de Tijdelijke wet genomen maatregelen ter bescherming van de gezondheid (1,5
meter afstand, kuchschermen en andere hygiënemaatregelen) zijn zodanig dat in het
stemlokaal gepaste maatregelen gelden om het stemmen zo veilig mogelijk te maken.
Vanwege de generieke kwetsbaarheid voor het coronavirus van kiezers die ouder dan
70 zijn, ziet de regering voor deze, goed af te bakenen, groep kiezers voor de komende
verkiezing wél een dringende noodzaak om briefstemmen mogelijk te maken. Dit zal er
naar verwachting ook toe kunnen leiden dat er minder kiezers komen stemmen in het
stemlokaal wat het risico op drukte kan verminderen.
De afweging van de regering om briefstemmen niet voor iedereen mogelijk te maken is
dus gebaseerd op zowel inhoudelijke overwegingen gelet op de waarborgen in het verkiezingsproces
als op overwegingen die verband houden met de uitvoerbaarheid. Om die redenen heeft
de regering ter uitvoering van de motie-Terpstra deze regeling van briefstemmen voor
kiezers van 70 jaar en ouder in het wetsvoorstel opgenomen en dit niet in bredere
zin mogelijk gemaakt.
De regering onderkent dat er ook kiezers onder de 70 jaar zijn die extra kwetsbaar
zijn voor het coronavirus, omdat zij een chronische ziekte of andere medische aandoeningen
hebben die hen kwetsbaar maken. Het RIVM noemt naast mensen die ouder zijn dan 70
jaar ook volwassenen ouder dan 18 jaar met onderliggende ziekten als mensen die behoren
tot de risicogroep. Zoals de regering ook in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel
heeft opgemerkt, heeft de regering verkend of briefstemmen mogelijk is te maken voor
kwetsbare kiezers onder de 70 jaar. Gemeenten kunnen geen registratie bijhouden van
personen met een kwetsbare gezondheid. Het is daardoor voor gemeenten niet vast te
stellen of een kiezer extra kwetsbaar is voor het coronavirus door onderliggende ziekten.
Dat is anders bij kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder, omdat de geboortedatum van
inwoners in de Basisregistratie personen wordt geregistreerd.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het strikt afbakenen van een groep kiezers
op basis van leeftijd niet in strijd is met een verbod op ongeoorloofd onderscheid
op grond van leeftijd en vragen daar een juridische toelichting op. Ook vernemen deze
leden graag of de regering het College voor de Rechten van de Mens hierover heeft
geconsulteerd. Ook de leden van de PvdD-fractie vragen of de regering advies heeft
ingewonnen over de vraag of met de door haar gekozen methodiek het gelijkheidsbeginsel
geraakt wordt. Zo ja, wat was dat advies? Zo nee, waarom niet? Is zij van mening dat
de gemaakte keuze het gelijkheidsbeginsel raakt?
Door briefstemmen mogelijk te maken voor kiezers van 70 jaar en ouder maakt de regering
een leeftijdsonderscheid. In die zin wordt het gelijkheidsbeginsel geraakt. Niet elke
leeftijdsgrens is echter juridisch verboden of in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
In algemene zin geldt op grond van de gelijkebehandelingswetgeving dat onderscheid
op grond van leeftijd objectief gerechtvaardigd kan zijn door een legitiem doel en
als de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. De regering
heeft in de memorie van toelichting onderbouwd (paragraaf 3, pagina 5) waarom er in
dit geval een objectieve rechtvaardiging is voor het onderscheid. Door briefstemmen
mogelijk te maken voor een op voorhand af te bakenen groep kiezers die generiek kwetsbaar
zijn voor het coronavirus, wordt voorkomen dat kiezers binnen deze groep die de gang
naar het stemlokaal niet durven te maken hun stem toch zelf kunnen uitbrengen per
brief. Dat is een legitiem doel en een passende maatregel om dat doel te bereiken.
Over dit wetsvoorstel is geen specifiek advies ingewonnen bij het College voor de
Rechten van de Mens of andere instanties. Wel heeft in het algemeen internetconsultatie
over het wetsvoorstel open gestaan.
Termijnen en processen
De leden van de fracties van D66, PvdD en ChristenUnie vragen of de regering stap
voor stap kan beschrijven hoe het briefstemmen in de praktijk gaat werken. Graag zien
deze leden hier ook de data van de deadlines in terug.
De leden van de SGP-fractie vragen een nadere toelichting op de keuze om niet langer
een aantal dagen op te nemen als het gaat om de ontvangst van stembescheiden, maar
om te bepalen dat deze zo spoedig mogelijk moeten worden ontvangen. Deze leden vragen
of door het ontbreken van een concrete norm niet het risico wordt vergroot dat verschillen
tussen gemeenten flink kunnen toenemen. Kan de regering bovendien aangeven hoe achteraf
bij (vermeende) onregelmatigheden kan worden getoetst of gemeenten zich voldoende
van de plicht hebben gekweten om de bescheiden zo spoedig mogelijk te doen toekomen?
Graag voldoet de regering aan de wens om stap voor stap aan te geven hoe het gegeven
dat kiezers van 70 jaar en ouder per brief kunnen stemmen in de praktijk gaat werken.
Dit heeft een aantal consequenties voor de processen die te maken hebben met de productie
en verzending van de documenten, de zogenoemde stembescheiden, die een kiezer nodig
heeft om te kunnen stemmen. Hieronder is dat beschreven. Daarbij wordt aangetekend
dat waar het gaat om het proces van het verzenden van de briefstembescheiden naar
de kiezers er geen (grote) verschillen zullen zijn tussen de gemeenten.
Termijnen
Het gereed maken en verzenden van de stembescheiden moet plaatsvinden binnen de termijnen
die daarvoor in de wet- en regelgeving zijn opgenomen. De tijdlijn daarvoor is samengevat
als volgt:
Stempassen
1. Op de dag van kandidaatstelling, zijnde 1 februari 2021, wordt de kiesgerechtigdheid
bepaald door de gemeenten. Dat gebeurt aan de hand van de Basisregistratie personen.
2. Gemeenten stellen vervolgens het bestand met kiesgerechtigden ter beschikking aan
hun leveranciers zodat de stempassen kunnen worden gepersonaliseerd. De Kieswet bepaalt
dat de kiezers uiterlijk 14 dagen voor de dag van de stemming (17 maart), zijnde 3 maart
2021, hun stempas moeten ontvangen.
Om ervoor te zorgen dat dit personalisatieproces voor de Tweede Kamerverkiezing onmiddellijk
na 1 februari kan beginnen is in de wijziging van de Tijdelijke wet (in artikel 7a,
tweede lid) geregeld dat de gemeenten daags na de kandidaatstelling het kiezersregister
ter beschikking moeten stellen aan de drukkers van de stempassen. Dit is dus nieuw.
Nieuw is ook dat de kiezers die 70 jaar of ouder zijn een andere stempas, namelijk
een stempluspas, moeten ontvangen. Dat is nodig omdat op de stempas van de kiezers
die 70 jaar en ouder zijn staat dat deze kiezers de optie hebben om per brief te stemmen.
Verder kan op de stempluspas de kiezer die per brief stemt zijn handtekening zetten.
Bij het personaliseren ontstaat dus een apart proces om te waarborgen dat kiezers
van 70 jaar en ouder de stempluspas krijgen.
3. Er moeten in totaal meer dan 13 miljoen stempassen (inclusief 2,4 miljoen stempluspassen)
worden gepersonaliseerd. De leveranciers van de gemeenten doen daar ca. drie weken
over. De eerste partij gepersonaliseerde stempassen kan vanaf 10/11 februari 2021
starten.
Briefstembiljetten, overzichten van kandidaten en stembiljetten voor het stemmen in
het stemlokaal
4. Het centraal stembureau, de Kiesraad, houdt op vrijdag 5 februari 2021 om 10.00 uur
zitting om te bepalen welke partijen en kandidaten mogen meedoen aan de Tweede Kamerverkiezing.
Dit is het eerste moment waarop duidelijk is welke lijsten (en met welke nummering)
en welke kandidaten vermeld moeten worden op het stembiljet. Het is dus voor de leveranciers
van de gemeenten onmogelijk om eerder dan vrijdagmiddag 5 februari te beginnen aan
het opmaken van het stembiljet. Opgemerkt zij dat de lijsten en kandidaten die meedoen
aan de verkiezing kan verschillen per kieskring. Er kunnen dus in potentie 20 verschillende
stembiljetten zijn die moeten worden gedrukt.
5. Tegen de besluiten van de Kiesraad staat beroep open. Beroep kan worden ingesteld
tot 9 februari 2021. De laatste dag dat de Raad van State uitspaak kan doen over ingestelde
beroepszaken is 15 februari 2021. Bij voorgaande Tweede Kamerverkiezingen is het bijna
altijd voorgekomen dat er partijen zijn die in beroep gaan. Daar moet dus bij de komende
Tweede Kamerverkiezing ook rekening mee worden gehouden. Dat betekent dat dat de kans
bestaat dat de leveranciers van de gemeenten waarschijnlijk pas op 15 of 16 februari
2021 kunnen beginnen met het drukken van de stembiljetten.
Briefstembiljetten
6. Het mogelijk maken dat kiezers ouder dan 70 jaar per brief kunnen stemmen, betekent
dat deze kiezers het (brief)stembiljet toegestuurd moeten krijgen. Dat kan pas gebeuren
als het stembiljet is gedrukt én gevouwen. Dat laatste (het vouwen) is ook een bepalende
factor in het proces. De vouwcapaciteit is, omdat het Nederlandse stembiljet zo groot
(bij de vorige Tweede Kamerverkiezing 100 cm x 50 cm) is, beperkt. In het geval van
het briefstembiljet moet het stembiljet ook nog eens anders gevouwen worden dan de
stembiljetten die in de stemlokalen gebruikt worden. De reden daarvoor is dat anders
het briefstembiljet niet past in de enveloppe waarmee de kiezer zijn briefstem kan
uitbrengen. Dit is dus voor de komende Tweede Kamerverkiezing een nieuw proces dat
bovenop alle andere processen moet worden uitgevoerd.
7. Als door een uitspraak van de Raad van State de stembiljetten pas na 15 februari moeten
worden gedrukt,dan zijn de leveranciers van de gemeenten daar tot 22 februari 2021
mee bezig. Vervolgens moeten de briefstembescheiden worden overgebracht naar de verzender
die dan op 24 februari 2021 kan starten met de verzending aan de kiezers. In de periode
van 24 februari tot 11 maart 2021 zullen de briefstembescheiden bij de kiezer aankomen.
Overzicht van kandidaten
8. De Kieswet bepaalt dat de kiezers uiterlijk 4 dagen voor de dag van stemming (17 maart),
zijnde 13 maart 2021, het overzicht van kandidaten moeten ontvangen. Het overzicht
van kandidaten heeft de vorm van het stembiljet, waarbij gemeenten veelal op de achterkant
ook informatie vermelden over de stemlokalen.
De 8 à 9 mln. overzichten van kandidaten moeten dus in (grotendeels) dezelfde periode
worden bezorgd als de briefstembescheiden voor de kiezers die 70 jaar en ouder zijn.
Stembiljetten om te stemmen in de stemlokalen
9. Parallel aan het proces van het produceren en verzenden van de briefstembescheiden
voor de 2,4 mln. kiezers die 70 jaar of ouder zijn, moeten de leveranciers van de
gemeenten ook de ruim 13 mln. stembiljetten produceren en vouwen die nodig zijn voor
het stemmen in de stemlokalen. Omdat niet te zeggen is hoeveel kiezers van 70 jaar
en ouder per brief zullen stemmen, kan niet worden bepaald hoeveel minder «gewone»
stembiljetten er nodig zijn voor het stemmen in het stemlokaal. Doordat er bij de
Tweede Kamerverkiezing ook gestemd kan worden op 15 en 16 maart, moeten de leveranciers
de stembiljetten ook sneller bij de gemeenten leveren, zodat de gemeenten in staat
zijn alles op tijd gereed te hebben voor de stemming op maandag 15 maart 2021.
Uit het bovenstaande blijkt wel hoe complex en tijdkritisch de operatie is van de
productie en de verzending van de stembescheiden. Voor de komende Tweede Kamerverkiezing
is dat door de extra hoeveelheid, zijnde 2,4 miljoen briefstembescheiden die geproduceerd
en verzonden moet worden, nog in grotere mate het geval. Ook het vervroegd stemmen
op maandag 15 en dinsdag 16 maart 2021 vergroot de druk op dit proces, omdat de stembiljetten
eerder bij de gemeenten beschikbaar moeten zijn.
De leden van de fractie van de SP lezen dat de stembescheiden uiterlijk op 11 maart
binnen zijn en om zeker te zijn dat de briefstem wordt meegeteld op 12 maart binnen
moet zijn. Waarom maakt de regering geen afspraken met postbezorgers over dat briefstemmen
die op 16 maart voor 17.00 op de brievenbus zijn gedaan per definitie meegeteld worden?
Hoe noodzakelijk is het uitbreiding van het aantal machtigingen nog als zowel briefstemmen
als vervroegd stemmen mogelijk wordt gemaakt? Hoe noodzakelijk is het om briefstemmen
bij een gemeentehuis mogelijk te maken als stembureaus ook vervroegd open gaan?
Zoals blijkt uit het antwoord op de vragen van de fracties van D66 en de PvdD, zullen
de kiezers van 70 jaar of ouder die per brief mogen stemmen, hun stempluspas uiterlijk
3 maart ontvangen en de rest van de briefstembescheiden in de periode van 24 februari
en 11 maart 2021. De kiezer die per brief wil stemmen kan dat doen vanaf het moment
dat hij beschikt over de stempluspas en de rest van de briefstembescheiden. De kiezer
kan zijn briefstem per post terugsturen naar het briefstembureau van zijn gemeente.
De kiezer die daarvoor kiest zal, in de voorlichting die daarover gegeven zal worden,
het advies krijgen om zijn briefstem uiterlijk vrijdag 12 maart voor 17.00 uur in
de brievenbus te doen. De kiezer kan dat uiteraard ook later doen, maar dan is er
een risico dat zijn stem niet voor 17 maart, 21.00 uur wordt ontvangen. De kiezer
kan er ook voor kiezen om zijn briefstem bij een afgiftepunt van de gemeente af te
geven. Dat kan tot woensdag 17 maart, 21.00 uur.
Briefstemmen op aanvraag
De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering het uitvoerbaar acht dat als personen
met een kwetsbare gezondheid, met onderbouwing van hun kwetsbaarheid, vooraf kenbaar
maken dat zij per brief willen stemmen, dit dan wel mogelijk te maken. Hoe schat de
regering de verzwaring van de uitvoeringslasten hiervan in? Ook de leden van de PvdD
vragen welke bezwaren er zijn voor zowel de methodiek waarbij stemgerechtigde een
briefstem aan kunnen vragen als voor de methodiek waarbij elke stemgerechtigde de
middelen krijgt om via brief te stemmen. De leden van de SGP-fractie krijgen graag
een toelichting op de relevante aspecten die bij het afwegen van de mogelijkheid van
een aanvraag een rol hebben gespeeld. Het is hen nog onvoldoende duidelijk waarom
het bezwaarlijk zou zijn om ook voor burgers jonger dan zeventig jaar de mogelijkheid
te openen om een aanvraag te doen voor briefstemmen. Ook de leden van de ChristenUnie-fractie
vragen naar de uitvoerbaarheid van briefstemmen op aanvraag voor alle kiezers, zoals
de Kiesraad adviseerde, op korte termijn. Kan de regering aangeven welke knelpunten
er zouden zijn wanneer kiezers van 4 januari tot 15 februari zouden kunnen aangeven
gebruik te willen maken van de briefstem? Zou dit bijvoorbeeld niet juist duidelijkheid
kunnen geven over het verwachte aantal te verwerken briefstemmen? Of zou kunnen worden
aangesloten bij de termijnen die nu gelden voor de briefstemmers vanuit het buitenland?
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken
(NVVB) en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) hebben in hun schrijven2 van 7 december jl. aan de Tweede Kamer duidelijk gemaakt waarom het inrichten van
een aanvraagproces voor de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 onuitvoerbaar
is voor de gemeenten. In datzelfde schrijven is gemotiveerd waarom dat zo is. Om aanvragen
van kiesgerechtigden voor briefstemmen te kunnen verwerken, moeten gemeenten onder
andere een zogenoemd nieuw product toevoegen aan de burgerzaken-applicaties. De leveranciers
van deze applicaties moeten dit product bouwen en daarna moet het worden ingebouwd
in de gemeentelijke applicaties. Dit proces kan binnen de korte tijd die nog rest
tot de Tweede Kamerverkiezing, naar verwachting niet meer (veilig) worden ingeregeld.
Het handmatig verwerken van aanvragen is voor de gemeenten geen optie, mede vanwege
het feit dat niet in te schatten is hoeveel aanvragen er verwerkt zullen moeten worden.
Afgezien van het aanvraagproces dat voor de gemeenten niet uitvoerbaar is, zijn er
nog andere factoren die het briefstemmen op aanvraag belemmeren. Dat komt door het
feit dat, anders dan bij de kiezers ouder dan 70 jaar, niet vooraf te bepalen is voor
hoeveel kiezers briefstembescheiden geproduceerd moeten worden en dus ook niet hoeveel
briefstembescheiden er verstuurd zullen moeten worden en wanneer dat precies mogelijk
is. De VNG, de NVVB en het NGB wijzen daar in hun schrijven ook terecht op. Zoals
blijkt uit de hiervoor geschetste tijdlijn is het produceren en versturen van 2,4
miljoen briefstembescheiden al een zeer majeure operatie die net uitvoerbaar is binnen
de beschikbare tijd. Dit is voor deze groep wel haalbaar omdat al bij het bepalen
van de kiesgerechtigdheid, dus op 1 februari 2021, bekend is wie briefstembescheiden
gaan krijgen. Het bestand met kiesgerechtigden die de leveranciers van de gemeenten
ontvangen wordt dan gebruikt voor zowel het personaliseren van de stempassen als voor
het adresseren van de (tweede) zending met het restant van de briefstembescheiden.
Op die manier kan, zodra het stembiljet beschikbaar is, begonnen worden met het verzenden
van de briefstembescheiden.
Een andere reden waarom briefstemmen op aanvraag in de door de fractie van de leden
van de ChristenUnie genoemde periode niet mogelijk is – is dat daarvoor nog geen wettelijke
basis voorhanden is. Het op aanvraag mogelijk maken om per brief te stemmen vergt
ook een wettelijke grondslag. Deze is niet per 4 januari 2021 voor handen. Het briefstemmen
wordt mogelijk gemaakt in de voorliggende wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen
covid-19. Dit wetsvoorstel zal naar verwachting niet voor 4 januari 2021 in werking
kunnen treden omdat de Eerste Kamer het wetsvoorstel naar verwachting pas na het Kerstreces
kan behandelen.
Alternatieven
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering wil erkennen dat het uitbrengen
van een stem bij volmacht niet voor iedereen een alternatief zal zijn, omdat niet
iedereen iemand in zijn of haar directe omgeving heeft om een volmacht te verlenen,
of iemand die afdoende wordt vertrouwd. Ook zijn er mensen die in beginsel het stemgeheim
willen koesteren en hun stemkeuze niet willen prijsgeven. Deze leden vragen welke
opties, anders dan de nu voorliggende, de regering heeft overwogen om mensen onder
de zeventig, met een kwetsbare gezondheid in de gelegenheid te stellen hun stemrecht
uit te oefenen. Is er gedacht aan drive-through-stembureaus, of een bredere inzet
van mobiele stembureaus, zodat de drempel voor kiezers met een kwetsbare gezondheid
zo laag mogelijk komt te liggen, zo vragen deze leden. De leden van de fracties van
de ChristenUnie en 50PLUS wijzen ook op het Verdrag inzake de rechten van personen
met een handicap (VN-gehandicaptenverdrag). De leden van de ChristenUnie-fractie vragen
of de regering met de getroffen maatregelen voldoet aan de internationaalrechtelijke
verplichtingen voor toegankelijkheid van verkiezingen voor mensen met een beperking.
Zij denken bijvoorbeeld aan artikel 29 van het VN-gehandicaptenverdrag.
De in de Tijdelijke wet genomen maatregelen ter bescherming van de gezondheid zijn
zodanig dat in het stemlokaal gepaste maatregelen gelden om het stemmen zo veilig
mogelijk te maken. Mochten kiezers omwille van hun gezondheid het stemlokaal toch
willen vermijden, dan is het mogelijk te stemmen bij volmacht. Om hierin te voorzien
is het aantal volmachtstemmen dat een kiezer mag uitbrengen verhoogd van 2 naar 3.
En is het mogelijk voor volmachtgever en volmachtnemer om het aanvraagformulier gesplitst
bij de gemeente aan te leveren.
Om bij de komende verkiezing mensen met een kwetsbare gezondheid of beperking extra
mogelijkheden te geven om hun stem uit te brengen, wordt het voor hen onder andere
mogelijk om op 15 of 16 maart hun stem uit te brengen. Bij het vinden van geschikte
lokalen voor de Tweede Kamerverkiezing ondersteunt de regering gemeentes vanuit het
«ondersteuningsteam stemlokalen» dat voor de aankomende verkiezing is gevormd. Dit
team gaat op zoek naar nieuw aanbod van stemlokalen in zowel de publieke sector als
in de private sector, onderhoudt contact met individuele gemeenten en wijst gemeenten
die daar behoefte aan hebben op extra aanbod. Ook het stemmen in drive-through-stemlocaties
kan, mits de inrichting voldoet aan de kaders van de Kieswet, daarbij worden ingezet.
Ten behoeve van de ratificatie van het VN-gehandicaptenverdrag is per 1 januari 2019
in de Kieswet de norm opgenomen dat alle stemlokalen zo zijn gelegen en ingericht
dat deze (fysiek) toegankelijk zijn. Om in de praktijk invulling te geven aan het
VN-gehandicaptenverdrag in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing, heb ik samen met
het Ministerie van VWS, de VNG, de NVVB en de Kiesraad het «Actieplan Toegankelijk
Stemmen» geïnitieerd. Dit plan is in uitvoering.
Er zijn dus alternatieven voor kiezers om hun stem uit te brengen. In de communicatie
gaat de regering hier aandacht aan besteden. Dat gebeurt via de massamediale campagne,
via de website elkestemtelt.nl en ook door doelgroepen gericht te informeren over
de verschillende stemmogelijkheden. Ook is de regering met Ieder(in) (het netwerk
voor mensen met een beperking of chronische ziekte) in overleg over het maken van
een overzicht dat mensen uit de risicogroep moet helpen inzicht te krijgen hoe zij
hun stem kunnen uitbrengen. Dit overzicht wordt onder meer verspreid via de kanalen
van Ieder(in).
3.1. Invulling waarborgen bij briefstemmen
De leden van de D66-fractie vragen zich af of de mogelijkheid om een briefstem af
te geven op een normaal stembureau, wellicht geschrapt zou kunnen worden, zoals ook
de Kiesraad heeft bepleit. Hebben kiezers niet reeds voldoende andere mogelijkheden
om briefstemmen tijdig bij een briefstembureau te (laten) bezorgen, zo vragen deze
leden aan de regering. Tevens zouden zich door deze mogelijkheid volgens deze leden
problemen kunnen gaan voordoen bij de werkzaamheden van het briefstembureau. De leden
van de D66-fractie vragen of die problemen verholpen kunnen worden door bijvoorbeeld
te bepalen dat de bekendmaking van de uitslag van een briefstembureau op de dag van
stemming niet eerder plaatsvindt dan om 22.00 uur. Hoe kijkt de regering naar deze
mogelijkheid?
Kiezers van 70 jaar of ouder die per brief willen stemmen, kunnen dat doen door hun
briefstem per post op te sturen naar het briefstembureau van de gemeente of door de
briefstem af te geven bij een afgiftepunt van de gemeente. In de voorlichting aan
kiezers van 70 jaar of ouder zal dit ook gecommuniceerd worden.
In de wijziging van de Tijdelijke wet is evenwel ook geregeld wat er moet gebeuren
als een kiezer van 70 jaar of ouder, ondanks alle voorlichting daarover, op 17 maart
naar een gewoon stemlokaal gaat in de veronderstelling dat hij daar zijn briefstem
nog kan afgeven. Om te voorkomen dat in het stemlokaal daarover tussen stembureau
en kiezer discussies ontstaan, en de kiezer doorgestuurd moet worden naar een afgiftepunt
voor briefstemmen, is in het wetsvoorstel precies geregeld wat het stembureau moet
doen, namelijk: de briefstem aannemen en bewaren totdat een vertegenwoordiger van
de gemeente de briefstem(men) komt ophalen om af te geven bij het briefstembureau.
Het wetsvoorstel voorziet dus in een regeling hoe de briefstem in dit geval bij het
briefstembureau aankomt. Overigens adviseerde de Kiesraad (advies, p. 10) niet om
het afgeven van briefstemmen in een stemlokaal onmogelijk te maken, maar om te verduidelijken
wat moest gebeuren met in het stemlokaal afgegeven retourenveloppen. De Kiesraad merkte
op dat door het gebruik van de term «terzijde leggen» in het conceptwetsvoorstel onduidelijk
was wat met deze stemmen moest gebeuren en noemde het juist onwenselijk als deze stemmen
verloren zouden gaan. In het wetsvoorstel is na de consultatie daarom verduidelijkt
dat de stemmen niet terzijde worden gelegd, maar apart worden bewaard en aan het einde
van de stemming in een pak worden overgedragen van het stembureau aan een briefstembureau.
Door dit zo te regelen is er een duidelijke procedure die ook houvast geeft aan de
stembureaus die zo precies weten hoe ze moeten handelen. Het alternatief is de stemmen
ongeldig te verklaren. Omdat ze echter tijdig zijn uitgebracht, voert dat te ver.
Over het moment waarop een briefstembureau de uitkomst van het tellen van de briefstemmen
bekend maakt, is blijkbaar sprake van een misverstand. Het wetsvoorstel regelt dat
een briefstembureau de uitkomst niet eerder dan 21.00 uur bekendmaakt. Het wetsvoorstel
regelt niet dat een briefstembureau dat om 21.00 uur moet doen. Het briefstembureau
kan immers pas de uitkomst van de telling bepalen als alle briefstemmen die voor 21.00
uur zijn uitgebracht, zijn geteld. Dat kan derhalve ook om 22.00 uur of zelfs nog
later zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben zorgen over de mogelijkheid van briefstemmen
als zodanig. De Kiesraad wijst in zijn advies over het wetsvoorstel expliciet op de
risico’s van fraude zoals het onderscheppen van stembescheiden en het mogelijk dubbel
stemmen. Kan de regering nogmaals duidelijk uiteenzetten hoe groot deze risico’s zijn
en hoe de regering deze risico’s tegengaat? En kan de regering ook aangeven of er
voldoende capaciteit is bij de betrokken autoriteiten om bij mogelijke vermoedens
van fraude hier direct en adequaat onderzoek naar te laten doen?
Ook de leden van de PvdD-fractie vragen naar de mogelijke frauderisico’s voor het
briefstemmen. Is, na het besluit om het stembescheiden met twee zendingen te verzenden,
nog wel sprake van een wezenlijk risico op fraude? Zo ja, welk risico is dat dan?
In welke mate neemt de fraudegevoeligheid toe door het stemmen via brief voor 70-plussers?
En in welke mate zou die toenemen wanneer iedereen in staat zou worden gesteld om
per brief te stemmen? Wat veroorzaakt die gevoeligheid en het verschil bij de genoemde
methodes? Ook vragen deze leden of er onderzoek bekend is over de mate waarin bij
stemmingen via machtigingen gestemd wordt conform de wens van diegene die gemachtigd
heeft.
Bij het introduceren van nieuwe vormen van stemmen onder covid-19 omstandigheden moet
steeds de weging worden gemaakt: hoe zorg je dat mensen kunnen stemmen, is dat uitvoerbaar
en wat moeten we doen om te voorkomen dat er misbruik kan worden gemaakt.
De regering heeft in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel de risico’s in
beeld gebracht die het stemmen per brief (en het stemmen per volmacht) met zich meebrengt.
Door het gescheiden en op verschillende momenten versturen van de stempluspas en de
rest van de briefstembescheiden is het niet eenvoudig om (zonder dat de kiezer het
merkt) van een kiezer de benodigde briefstembescheiden te onderscheppen en voor die
kiezer een stem uit te brengen. De kiezer die per brief mag stemmen moet zijn stempluspas
uiterlijk 3 maart 2021 ontvangen. De kiezer kan maar 1x stemmen want hij heeft maar
één stempas. Heeft de kiezer de stempluspas onverhoopt niet (tijdig) gekregen, dan
kan die kiezer tot vrijdag 12 maart 2021 (17.00 uur) een vervangende stempluspas aanvragen.
De eerder verzonden pas wordt dan ongeldig verklaard. Als die was onderschept, kan
de betreffende persoon daar dus niet meer succesvol mee stemmen.
Het is belangrijk dat de kiezer melding maakt bij de gemeente als hij zijn stempas
niet heeft ontvangen op uiterlijk 3 maart 2021.
Als er vermoedens zijn van fraude, omdat iemand zich uitgeeft voor een ander, dan
moet daar aangifte van worden gedaan en is het vervolgens aan het Openbaar Ministerie
om daar (strafrechtelijk) onderzoek naar te doen. Naar aanleiding van de aanvullende
maatregelen in de Tijdelijke wet zal ik in overleg treden met het Openbaar Ministerie
over de voorbereiding van de Tweede Kamerverkiezing.
De Kiesraad heeft in zijn advies beargumenteerd dat briefstemmen voor kiezers binnen
Nederland alleen mogelijk gemaakt zou moeten worden voor kiezers die, als hen deze
mogelijkheid niet wordt geboden, geen realistisch alternatief hebben om aan de stemming
deel te nemen. Daarmee wordt, aldus de Kiesraad, voorkomen dat er relatief veel briefstembiljetten
onnodig in omloop worden gebracht, hetgeen het risico op oneigenlijk gebruik zou vergroten.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regering geen aansluiting bij
dit criterium heeft gezocht.
Een moeilijkheid bij het door de Kiesraad aangedragen criterium is dat het voor gemeenteambtenaren
niet mogelijk is om vast te stellen voor wie er geen realistisch alternatief is als
hem of haar het stemmen per brief wordt onthouden. In de praktijk zou dus iedereen
die aangeeft per brief te willen stemmen, die mogelijkheid geboden moeten worden.
Op de complicaties die dit voor de uitvoering met zich mee kan brengen, is eerder
in deze nota naar aanleiding van het verslag ingegaan.
Daarnaast is het niet zo dat het uitsluitend op aanvraag bieden van een mogelijkheid
om per brief te stemmen het risico op misbruik van de mogelijkheid om per brief te
stemmen elimineert. Kiezers kunnen immers ook door een derde worden verleid of gedwongen
om briefstembescheiden aan te vragen en de ontvangen bescheiden vervolgens aan die
derde te overhandigen.
De Kiesraad wijst daarbij op een risico van mogelijk oneigenlijk gebruik vanwege het
feit dat er ook zonder dat kiezers daar om gevraagd hebben briefstembiljetten worden
verstuurd. Het risico dat personen die enkel in het bezit komen van briefstembiljetten
kunnen stemmen is beperkt. Het briefstembiljet is onderscheiden van het stembiljet
dat de kiezer in het stemlokaal krijgt. Bij het versturen van het briefstembiljet
per post zal een stempluspas moeten worden toegevoegd om te kunnen worden meegeteld.
Als een persoon het stemlokaal ingaat en een briefstembiljet in de stembus zou stoppen,
dan wordt dit ontdekt. Bij de telling in het stemlokaal worden deze briefstembiljetten
dan ook apart gelegd en tellen dus niet mee.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven of en zo ja welke
extra veiligheids- en zorgvuldigheidshandelingen vanuit de postbezorging worden getroffen.
Ook vragen zij of er afspraken worden gemaakt met de postbedrijven over een eenmalig
extra leegmoment rondom het weekend. Zo nee, is de regering hiertoe bereid?
De stempassen zullen bij de komende Tweede Kamerverkiezing op de gebruikelijke manier
door de leveranciers van de gemeenten worden bezorgd. Dat geldt ook voor (het restant)
van de briefstembescheiden (zijnde het stembiljet, de enveloppen en de uitleg over
het stemmen per brief). De kiezers die per brief willen stemmen en hun briefstem via
de post willen opsturen naar het gemeentelijk briefstembureau doen dat via de brievenbussen
van PostNL.
Op de retourenveloppe voor de briefstem komt een antwoordnummer te staan en codes
die het voor PostNL mogelijk maken om de briefstemmen in de sorteercentra te kunnen
scheiden van andere poststukken. Dit om de briefstemmen zo snel als mogelijk bij de
gemeenten af te kunnen leveren. PostNL heeft laten weten hiervoor een zogenoemd dedicated
proces te zullen inrichten met:
– zo min mogelijk schakels (om de kans op fouten zoveel als mogelijk te reduceren);
– de inzet van extra vaste medewerkers vanaf het sorteren tot en met het afleveren bij
de gemeenten (hierbij moet gedacht worden aan de inzet van extra medewerkers die toezicht
houden op het proces bij de sorteercentra en de sorteermachines);
– een handmatige 100%-controle op de machinale verwerking.
PostNL laat door een extern bureau nog een operationele audit uitvoeren op dit proces.
3.2. Het proces van briefstemmen voor kiezers die 70 jaar of ouder zijn
De leden van de D66-fractie lezen dat alternatieven voor kiezers van 70 jaar of ouder
zoals het stemmen bij volmacht problematisch kunnen zijn. De reden hiervoor is volgens
de regering dat «deze kiezers vaak in mindere mate dan andere kiezers op familie of
vrienden kunnen terugvallen voor het geven van een volmacht.» Kan de regering toelichten
waarop zij dit baseert? Ook de leden van de PvdD-fractie stellen deze vraag.
Om een volmacht te kunnen geven, moet een kiezer kunnen beschikken over iemand in
zijn netwerk die hij vertrouwt om zijn stem uit te brengen. Het netwerk van ouderen
kan beperkt zijn omdat familie niet in de buurt woont of omdat naaste vrienden er
niet meer zijn. In dat geval kan het lastig zijn om iemand te vinden om een volmacht
aan te kunnen verlenen, of een (digitale) aanvraag voor een schriftelijke volmacht
te doen.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de briefstembescheiden gescheiden in twee zendingen
naar de kiesgerechtigde 70-plussers worden gestuurd. Daarbij wijst de regering zelf
al op de complexiteit die dit voor kiezers die per brief willen stemmen met zich mee
kan brengen. Kiezers moeten immers begrijpen dat de stempluspas, die eerder komt dan
het stembiljet en de enveloppen, meegestuurd moet worden. Hoe gaat de regering in
de uitleg over het stemmen per brief daar aandacht aanbesteden? Is het afdoende hier
alleen in de eerste zending van de stempluspas aandacht aan te besteden en die uitleg
te geven? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe gaat u dit wel doen?
De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat kiezers die per brief mogen stemmen niet
verplicht zijn dat te doen. Nu deze kiezers twee zendingen met stembescheiden ontvangen,
kan wellicht de indruk ontstaan dat briefstemmen de norm is. Hoe gaat de regering
duidelijk maken dat briefstemmen niet verplicht is? Acht de regering briefstemmen
voor 70-plussers de gewenste manier waarop deze groep gaat stemmen? Zo ja, waarom
en hoe gaat de regering dit duidelijk maken? Zo nee, waarom niet?
Op de stempluspas die kiezers van 70 jaar en ouder krijgen staat dat de kiezer de
keuze heeft om te stemmen:
– in het stemlokaal of
– per brief of
– door iemand anders te machtigen.
Net als normaal bij de stempas moeten de kiezers deze stempluspas goed bewaren. De
kiezers die per brief mogen stemmen krijgen bij hun briefstembescheiden (de tweede
zending) aanvullende uitleg. Hierin wordt extra aandacht besteed aan het bijvoegen
van de stempluspas. De uitleg wordt getest op begrijpelijkheid.
Verder komt er voorlichting specifiek voor de kiezers van 70 jaar en ouder die per
brief kunnen stemmen. Daarin zal ook duidelijk worden gemaakt dat de kiezers zelf
mogen bepalen hoe ze stemmen. Onderdeel van de voorlichting is verder een instructiefilm
waarin stap voor stap wordt uitgelegd hoe het stemmen per brief verloopt. Verkend
wordt tevens of een telefonische hulplijn beschikbaar kan worden gesteld.
3.3 Administreren briefstemmen en stemopneming briefstemmen
De leden van de D66-fractie hebben in het verslag de regering in overweging gegeven
om alsnog een minimum in de wet op te nemen voor het aantal leden van een briefstembureau.
De veronderstelling dat het bij uw Kamer aanhangige voorstel van wet hieromtrent geen
regels zou bevatten, berust echter op een misverstand. Omdat een briefstembureau een
stembureau is dat is aangewezen als bestemd voor per brief uit te brengen stemmen,
zijn de regels die van toepassing zijn op het aantal leden van een stembureau ook
van toepassing op de briefstembureaus, tenzij anders bepaald. Op grond van het voorgestelde
artikel 1c bestaat een stembureau, en dus ook een briefstembureau, uit ten minste
vier leden.
De leden van de D66-fractie hebben juist gezien dat het noemen van artikel E 4, eerste
lid, van de Kieswet in het voorgestelde artikel 2b een verschrijving betreft. Bedoeld
is artikel I 4 van de Kieswet. Deze omissie zal middels een nota van wijziging worden
hersteld.
In antwoord op de vraag van de leden van de D66-fractie of het juist is dat de sleuf
in het deksel van de stembussen onvoldoende breed is om daar een enveloppe met een
briefstembiljet in te steken, bevestigt de regering dat er in Nederland stembussen
in omloop zijn die hiervoor niet geschikt zijn. Het Kiesbesluit bevat een enkele bepaling
over de vervaardiging van stembussen: artikel J 2. Daarin is geen voorschrift opgenomen
betreffende de maten van een stembus, noch betreffende de breedte van de gleuf waar
de stembiljetten of, in het geval van een briefstembureau, enveloppen met stembiljetten
door in de stembus gedeponeerd kunnen worden. Omdat de enveloppen met een briefstembiljet
breder zijn dan de opgevouwen stembiljetten die in een stemlokaal in de stembus worden
gedaan, is het noodzakelijk dat de colleges van burgemeester en wethouders aan briefstembureaus
stembussen ter beschikking stellen met een gleuf die voldoende breed is. Deze gleuf
moet zo breed zijn, dat een enveloppe van het formaat C5 (16,2 x 22,9 cm) daarin gestoken
kan worden, zonder de enveloppe te hoeven vouwen. Gelet op de korte periode tot aan
de verkiezing is het vergroten van het bewustzijn van gemeentebesturen over dit risico
nu meer aangewezen, maar de regering heeft bij nota van wijziging alsnog in een grondslag
voorzien om aanvullend ook bij ministeriële regeling hieromtrent een nader voorschrift
vast te kunnen stellen. Gemeenten kunnen de stembussen die geschikt zijn voor briefstemmen
ook gebruiken bij de afgiftepunten.
De leden van de 50PLUS-fractie willen weten of op kiezers een geheimhoudingsplicht
rust als zij aanwezig zijn als een stembureau zijn stemopneming op de dag van de stemming
vóór 21.00 uur uitvoert.
Dit is niet het geval. Op grond van het voorgestelde artikel 22, derde lid, zal het
betreffende stembureau in dat geval de in de artikelen N 6 en N 8 van de Kieswet bedoelde
aantallen niet vóór 21.00 uur aan de aanwezige kiezers mededelen, zodat bij de stemopneming
aanwezige kiezers ook niet vóór 21.00 uur kennis hebben van bijvoorbeeld het aantal
op iedere kandidaat op een lijst uitgebrachte aantal stemmen of het stemcijfer van
die lijst. De leden van het stembureau en degenen die hen bijstaan, die uit hoofde
van hun functie wel kennis kunnen hebben omtrent de uitkomsten van de stemopneming,
zijn wél tot geheimhouding verplicht.
4. Vervroegd stemmen in het stemlokaal
De leden van de D66-fractie lezen dat het vroegstemmen met name bedoeld is voor kiezers
die als gevolg van onderliggende ziekten extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus.
De regering gaat in een voorlichtingscampagne benadrukken voor welke kiezers de stembussen
eerder opengaan. Als deze voorlichtingscampagne effectief is, zo vragen deze leden,
wordt het dan niet alsnog erg druk op 17 maart bij de stembureaus en vormt dit een
risico voor de volksgezondheid en werpt dit een drempel op om te kiezen?
De leden van de fractie van GroenLinks merken op dat uit het wetsvoorstel en de memorie
van toelichting niet blijkt hoe de regering het doel om zo gespreid mogelijk te stemmen,
wil bereiken als er geen instrumenten zijn om het stemmen daadwerkelijk te kunnen
spreiden. Deze leden lezen dat op de maandag en dinsdag maar een beperkt aantal stemlokalen
per gemeente geopend zijn. Hoe kan worden voorkomen dat er juist op die dagen grote
drukte zal ontstaan? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in te
gaan op de zorgen van de Kiesraad dat vervroegd stemmen juist kan leiden tot extra
drukte op de maandag en dinsdag voorafgaand aan de dag van de stemming. Zij vragen
hoe de regering deze zorg weegt. Is het vervroegd stemmen voor mensen met een kwetsbare
gezondheid daarmee een daadwerkelijk alternatief, zo vragen genoemde leden.
In Nederland hebben we geen ervaring met vormen van vervroegd stemmen. Het is daarom
lastig te voorspellen hoeveel kiezers daar gebruik van zullen maken, en hoe de mogelijke
drukte zich zal spreiden over de verschillende dagen. In de communicatie zal worden
aangegeven dat de Tweede Kamerverkiezing op 17 maart plaatsvindt en dat op 15 en 16 maart
in gemeenten een aantal stembureaus vervroegd zullen openen, vooral voor risicogroepen.
De regering verwacht dat met de genomen maatregelen de druk op de stembureaus zich
meer spreidt, zeker als ook veel kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder gebruik maken
van de hen geboden mogelijkheid om per brief te stemmen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen verder dat de regering mensen die op de woensdag
gaan stemmen, oproept om zo gespreid mogelijk over de dag te gaan stemmen. Wat betekent
dit concreet, zo vragen zij. Een individuele kiezer heeft immers geen zicht op het
moment waarop andere kiezers naar het stemlokaal zullen gaan.
Bekend is dat het rond lunchtijd en tussen 17.00 en 20.00 uur druk is in veel stemlokalen.
Gemeenten verkennen op welke wijze kiezers het beste kunnen worden geïnformeerd over
de (mogelijke) drukte in stemlokalen. Daarnaast wordt als onderdeel van de publiekscampagne
ook de website www.elkestemtelt.nl ingericht met praktische informatie over deze Tweede Kamerverkiezing, waarbij ook
de oproep zal worden gedaan om op 17 maart de piekmomenten zoveel mogelijk te mijden.
De leden van de D66-fractie vragen of de regering de mening deelt dat financiële overwegingen
niet de beperkende factor mogen zijn bij het inrichten van extra stembureaus op de
maandag en dinsdag. Heeft zij signalen van gemeenten dat dit wel het geval is en zo
ja, is de regering bereid meer geld ter beschikking te stellen?
Het kabinet heeft, in overleg met de VNG, € 22 miljoen extra ter beschikking gesteld
aan de gemeenten om de maatregelen uit te voeren die in dit wetsontwerp worden voorgesteld,
waaronder het mogelijk maken van vervroegd stemmen op basis van de minimum aantallen
vroegstemlokalen zoals genoemd in dit wetsvoorstel. In september heeft het kabinet
reeds een compensatie van € 30 miljoen ter beschikking gesteld aan de gemeenten, in
aanvulling op de reguliere kosten van verkiezingen die worden betaald uit het Gemeentefonds.
Er zijn mij geen signalen bekend dat de aanvullende compensatie niet voldoende zou
zijn voor de gemeenten om de verkiezingen op een goede manier te organiseren.
De leden van de SP-fractie vragen waarom niet wordt gekozen voor het vervroegd openstellen
van alle stembureaus. Waarom is gekozen voor deze verhouding die geen recht doet aan
grote landelijke gebieden?
Het openstellen op maandag en dinsdag van de meer dan 9.000 stembureaus die op de
verkiezingsdag beschikbaar zijn, is voor gemeenten onuitvoerbaar. Dat hebben de VNG,
NVVB en NGB ook aangegeven in hun gezamenlijke brief aan uw Kamer van 7 december jl.
De gemeenten kunnen onmogelijk drie volledige verkiezingsdagen organiseren, zowel
niet qua aantallen lokalen als qua aantal stembureauleden. In het wetsvoorstel is
het minimumaantal aan te wijzen locaties vastgelegd waar gemeenten vervroegd stemmen
mogelijk moeten maken. Gemeenten mogen uiteraard meer locaties aanwijzen. Dat kunnen
ook bijzondere of mobiele stembureaus zijn. Het is aan gemeenten om te zorgen voor
een goede spreiding van de stemlocaties.
De leden van de fractie van de SP vragen of de regering zich vooral wil inzetten om
het aantal stemlokalen en een goede spreiding ervan te waarborgen. Zij lezen dat in
51 gemeenten dit vooralsnog niet de bedoeling is. Dat verhoudt zich slecht met de
aangenomen motie-Van Raak dat er niet minder maar meer stembureaus moeten komen. Wat
onderneemt de regering hiertegen? Ondersteunt het ministerie gemeenten die het aantal
locaties niet rond kunnen krijgen, en zo ja hoe? Zij vragen of ik gemeenten er actief
op heb gewezen dat ook stemmen in de buitenlucht, bijvoorbeeld in evenementententen
of in drive-through-stemlocaties, mogelijk is, en zo nee, of ik daartoe bereid ben.
De peiling die recent naar uw Kamer en de gemeenten is gestuurd is een momentopname
maar geeft aan dat onze gezamenlijke ambitie om het aantal stemlokalen op peil te
houden nog niet in alle gemeenten gehaald wordt. Het Ministerie van BZK ondersteunt
actief gemeenten die moeite hebben met het vinden van voldoende stemlokalen. De regering
heeft een «Ondersteuningsteam stemlokalen» gevormd, om gemeenten te helpen bij het
vinden van geschikte stemlokalen voor de Tweede Kamerverkiezing. Het team gaat op
zoek naar nieuw aanbod van stemlokalen in zowel de publieke sector als in de private
sector, onderhoudt contact met individuele gemeenten en wijst gemeenten die daar behoefte
aan hebben op dit extra aanbod. Zo zijn de rijksoverheid, Unie van Waterschappen en
het Interprovinciaal Overleg bereid om daarvoor geschikte gebouwen te laten inrichten
als stemlokaal. Ook legt het ondersteuningsteam contacten met private partijen, waaronder
de evenementenbranche, maar ook bijvoorbeeld rederijen om na te gaan of er mogelijkheden
zijn voor het inrichten van stemlokalen. Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland
hebben op mijn verzoek ook hun leden opgeroepen stemlokalen beschikbaar te stellen,
dit heeft inmiddels vele tientallen extra mogelijke stemlokalen opgeleverd. Ook het
stemmen in drive-through-stemlocaties kan, mits de inrichting voldoet aan de kaders
van de Kieswet, worden ingezet. Hiervoor wordt een standaardontwerp ontwikkeld op
basis waarvan gemeenten een uitvraag kunnen doen in de markt. Van de mogelijkheid
van een drive-through-stemlocatie is bijvoorbeeld gebruik gemaakt in de gemeente Vught,
tijdens de verkiezing op 18 november jl. in verband met een gemeentelijke herindeling.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wanneer is begonnen met het opstellen
van voorliggende wetgeving met betrekking tot briefstemmen en early voting. Zij merken
op dat tijds- en uitvoeringsdruk momenteel een beperkende factor lijken te zijn voor
het in gelegenheid stellen van mensen met een kwetsbare gezondheid om per brief te
stemmen.
Ik heb in mijn brief van 22 mei 2020 aangekondigd het scenario briefstemmen te zullen
gaan uitwerken.3 Dat is gebeurd en vervolgens is het scenario met de gemeenten besproken om het scenario
te toetsen op uitvoerbaarheid.4 Parallel daaraan is gewerkt aan de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 zodat deze
wet tijdig in werking kon treden voor de herindelingsverkiezingen van 18 november
2020. In de behandeling van die wet bij de Tweede Kamer zijn op 15 oktober twee moties
aangenomen over stemmen per brief en over vervroegd stemmen in het stemlokaal. Die
moties zijn betrokken bij het afronden van het briefstemscenario en gebruikt om te
doordenken hoe vervroegd stemmen in het stemlokaal uitvoerbaar zou kunnen zijn voor
de gemeenten. De hoofdlijnen van het wetsvoorstel zijn op 30 oktober aan de Kamer
gemeld in een brief en kort daarna op 4 november is het wetsvoorstel in consultatie
gegaan.
5. Verlenging procedure van uitslagvaststelling
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat de hoofdstembureaus geen
extra tijd krijgen om de verkiezingsuitslag uit te rekenen, en dat zij hierdoor niet
de mogelijkheid hebben om de uitslagen die uit de opstelsoftware naar voren komen
na te rekenen en te controleren. Zij vragen om dit proces toe te lichten en te onderbouwen
waarom ervoor gekozen is om de hoofdstembureaus niet extra tijd, bijvoorbeeld 24 uur,
te geven om de uitslagen vast te stellen, te controleren en eventueel na te rekenen.
Deelt de regering de mening van de leden van de GroenLinks-fractie dat het uitermate
belangrijk is dat de controlemechanismen optimaal moeten kunnen worden ingezet en
dat, als er bijvoorbeeld 29 lijsten aan de verkiezingen meedoen, het te beperkt is
om na het optellen door optelsoftware slechts enkele lijsten steekproefsgewijs te
controleren? Zo nee, waarom niet?
De hoofdstembureaus houden zitting op de vijfde dag na de stemming (maandag 22 maart)
om 10.00 uur5. De gemeenten stellen de uitkomsten op gemeenteniveau vast op de dag na de stemming
(donderdag 18 maart) of, als zij meer tijd nodig hebben, op de tweede dag na de stemming
(vrijdag 19 maart). Onder de huidige wet stellen de gemeenten de uitkomsten op gemeenteniveau
vast op de dag na de stemming, en houden de hoofdstembureaus zitting op de tweede
dag na de stemming. Ten opzichte van de huidige wet krijgen de hoofdstembureaus bij
de komende Tweede Kamerverkiezing dus meer tijd om de uitslag op kieskringniveau te
berekenen. Ik wijs er op dat de huidige wet geen controletaken aan het hoofdstembureau
oplegt. De hoofdstembureaus zijn uitsluitend belast met het vaststellen van de uitkomsten
op kieskringniveau, door het totaliseren van de uitkomsten van de gemeenten binnen
hun kieskring. Wel heb ik de Kiesraad gevraagd om in overleg met de gemeenten een
voorstel uit te werken voor een handmatige controle die uitgevoerd kan worden bij
de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 op de optellingen die worden gegenereerd
met de ondersteunende software verkiezingen.
De leden van de VVD-fractie vragen om nader te onderbouwen waarom de retourenveloppen
van Nederlanders die vanuit het buitenland per brief aan de stemming deelnemen ook
bij de uitslagvaststelling worden betrokken als deze vijf dagen na de dag van de stemming
door de burgemeester van 's-Gravenhage worden ontvangen.
Als gevolg van het coronavirus vergt de postbezorging vanuit sommige landen naar Nederland
nu meer tijd dan gebruikelijk. De regering vindt het belangrijk dat die omstandigheid
er niet toe leidt dat de stemkeuze van veel Nederlanders in het buitenland niet betrokken
kan worden bij de vaststelling van de verkiezingsuitslag. Daarom is het door de VVD-fractie
aangehaalde voorstel gedaan. Zoals in het schriftelijk overleg met uw Kamer is aangegeven,
zal de uit coulance tijdelijk verlengde termijn niet actief naar kiezers in het buitenland
worden gecommuniceerd.6 Op de briefstembewijzen die zij ontvangen zal de in de Kieswet neergelegde termijn
voor het uitbrengen van de briefstem, zijnde 17 maart 2021, 15.00 uur lokale tijd,
staan. De regering merkt daarbij nog op dat Nederlanders vanuit het buitenland niet
vanaf 23 december 2020 hun stem uit kunnen brengen, zoals deze leden lijken te veronderstellen,
maar pas als zij ook het stembiljet hebben ontvangen. Het risico waar de leden van
de VVD-fractie op wijzen, namelijk dat kiezers in de voor Nederland omringende landen
al een voorlopige uitslag van de verkiezingen weten voordat zij hun stem op de post
doen, bestaat ontegenzeggelijk, maar ik vrees dat het volledig uitsluiten van dit
risico de toegankelijkheid van de verkiezing voor kiezers buiten Nederland al te zeer
zou kunnen belemmeren en heb daarom een andere afweging gemaakt.
6. Maatregelen voor organen betrokken bij de uitslagvaststelling en digitale zittingen
De leden van de PvdA-fractie informeren naar de bevoegdheden van het stembureaulid
dat bij de ingang van het stemlokaal staat om onder andere te voorkomen dat er te
veel personen tegelijk in het stemlokaal aanwezig zijn.
De betrokkene kan beschouwd worden als een gastheer of gastvrouw. Het stembureaulid
kan vragen van kiezers over de maatregelen met betrekking tot de hygiëne en de persoonlijke
beschermingsmiddelen beantwoorden, maar kan op grond van de Tijdelijke wet zo nodig
ook de aanwijzingen geven die nodig zijn om de naleving te verzekeren van de maatregelen
die zijn genomen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus. Zijn er op
enig moment zoveel kiezers in het stemlokaal dat er, binnen de gestelde richtlijnen,
niet meer kiesgerechtigden naar binnen mogen, dan kan het stembureaulid dat bij de
deur staat van een kiezer verlangen dat deze het stemlokaal niet betreedt voordat
een van de aldaar aanwezigen het stemlokaal heeft verlaten. Stembureauleden zijn echter
geen buitengewoon opsporingsambtenaren of politieagent. Als iemand zich niet aan de
aanwijzingen houdt en de orde van de zitting daardoor in gevaar wordt gebracht, dan
kan de voorzitter van het stembureau op grond van artikel J 37 van de Kieswet de burgemeester
om bijstand verzoeken. In dat geval kan een buitengewoon opsporingsambtenaar of een
politieagent handhavend optreden. De verwachting is echter dat de meeste kiezers een
eventuele aanwijzing zullen opvolgen, ook als het niet opvolgen van een aanwijzing
niet direct tot een sanctie kan leiden. Dergelijke situaties komen in het maatschappelijk
verkeer immers vaker voor.
7. Overige aanpassingen
De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering niet kiest voor op z’n minst
1 coronaproof stemlocatie per gemeente, waar mensen met coronaklachten kunnen stemmen.
Dat kan bijvoorbeeld in een drive-through-stemlocatie. Zo wordt volgens genoemde leden
ook voorkomen dat mensen met lichte klachten toch het risico nemen om naar een regulier
stembureau te gaan.
Het algemene coronabeleid is dat mensen met klachten thuis moeten blijven en niet
naar buiten moeten gaan. Dat is nodig om verspreiding van het coronavirus te voorkomen.
Gelet daarop vindt de regering niet dat er stemlokalen moeten worden ingericht voor
kiezers die covid-klachten hebben.
8. Administratieve en financiële gevolgen, inwerkingtreding
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering in gesprek gaat met opiniepeilers
en media aangaande exitpolls, daar er nu bij uitzondering ook op maandag en dinsdag
voor de verkiezingsdag mogelijkheid is om te stemmen. Zij lezen dat er geen voornemens
zijn om regels in de wetgeving te introduceren. Hoe gaat de regering ervoor zorgen
dat er geen voorlopige uitkomsten van de verkiezingen gepubliceerd worden, vooraleer
de stembureaus op 17 maart om 21.00 uur sluiten?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de verkiezingscampagne vaak wordt
afgesloten met een slotdebat op de avond voorafgaand aan de verkiezing. Dit keer bestaat
de mogelijkheid dat kiezers al gestemd hebben op het moment dat het slotstuk van de
campagne nog gaande is en er ook nog peilingen verschijnen. Dit brengt met zich mee
dat dit niet alle kiezers de laatste ontwikkelingen in de campagne en de peilingen
kunnen laten meewegen in hun stem. Deze leden vragen wat de regering concreet gaat
doen om de effecten van voornoemde elementen op het verkiezingsproces zo veel mogelijk
te beperken. Zij vragen of ik hierover in gesprek ga met peilingbureaus en media?
Zo ja, wat de inzet van die gesprekken? Ook vragen zij naar de ervaringen vanuit Caribisch
Nederland, aangezien de stembussen daar nog een aantal uren open zijn als in Europees
Nederland al uitslagen en exitpolls verschijnen.
De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering er niet voor kiest om peilingen
een paar dagen voor de verkiezingen te verbieden.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering de kans op een beïnvloeding ook
mogelijk acht voor de briefstemmers die nog eerder hun stem mogen uitbrengen. Ook
vragen deze leden naar de stand van zaken van het overleg met de opiniepeilers en
de media. Acht de regering, indien geen overeenstemming wordt bereikt, het toch nodig
om met regels in de wetgeving te komen?
De regering vindt het niet wenselijk dat er resultaten van exitpolls verschijnen voor
de sluiting van de stembussen op woensdag 17 maart. Tegelijk is er vrijheid van informatievergaring.
De regering streeft dan ook niet naar het stellen van wettelijke regels, maar wil
in gesprek met de peilbureaus bezien welke afspraken mogelijk zijn. Het gesprek met
de peilbureaus voorziet de regering in de eerste helft van januari. Daarbij gaat het
er met name om het gesprek te voeren over het moment van publiceren van exitpolls
die voortkomen uit onderzoeken bij de stemlokalen op basis van wat kiezers hebben
gestemd. Peilingen over wat kiezers denken te gaan stemmen hoeven naar de opvatting
van de regering niet anders te worden bezien dan in de huidige situatie. Er zijn mij
geen ervaringen bekend vanuit Caribisch Nederland.
De leden van de SP-fractie wijzen er terecht op dat niet alle kiezers de gehele politieke
campagne meemaken als zij eerder hun stem uitbrengen. Kiezers kunnen evenwel zelf
afwegen op welk moment zij hun stem willen uitbrengen. Indien zij het laatste deel
van de campagne nog willen laten meewegen bij hun keuze, kunnen ook de kiezers die
per brief stemmen deze briefstem tot woensdag 17 maart 21.00 uur afgeven bij een van
de afgiftepunten.
De leden van de fractie van de VVD delen de mening van de regering dat voldoende capaciteit
op stemlocaties een punt van zorg is en vragen of naast rijksambtenaren ook andere
groepen actief worden opgeroepen zich aan te melden als stembureaulid. Zij wijzen
daarbij op de onlangs door de leden Smals en Van Gent gestelde schriftelijke vragen
over de inzet van studenten bij de werkzaamheden op het stembureau.
Op 30 november is de landelijke wervingscampagne voor stembureauleden gestart. Naast
een oproep aan rijksambtenaren hebben ook de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal
Overleg zich bij die oproep aangesloten. Bij de landelijke campagne wordt rekening
gehouden met het bereiken van jongeren en studenten. In overleg met de Landelijke
Kamer van Verenigingen, VSNU, Vereniging Hogescholen, ISO en LSVB wordt de oproep
ook actief verspreid onder studenten van hogescholen en universiteiten. Ook met de
MBO-raad en VNG vindt overleg plaats over het bereiken en inzetten van MBO-studenten.
De leden van de D66-fractie schrijven dat zij, mocht uit de evaluatie van de komende
verkiezing blijken dat de wet, met name op het punt van early voting, goed heeft voldaan,
hier graag op terugkomen in relatie tot de volgende verkiezingen, waarbij dan in de
eerste plaats moet worden gedacht aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Is de
regering bereid om in geval van positieve ervaringen bij de Tweede Kamerverkiezing
elementen uit de tijdelijke covid-19 wetgeving als het ware over te hevelen naar «normale»
kieswetgeving of desnoods experimenteerwetgeving die dan, bij voorspoedige parlementaire
behandeling, mogelijk nog zou kunnen gelden voor de gemeenteraadsverkiezingen van
maart 2022? Zo ja, bij welke uitkomst zou de regering dat willen overwegen?
Verder merken deze leden op dat zij ruim een maand geleden akkoord zijn gegaan met
uitbreiding van het maximum aantal volmachten van twee naar drie. De bezwaren die
verbonden zijn aan het stemmen bij volmacht zijn groot en bekend en deze leden geven
thans de voorkeur aan handhaving van de huidige praktijk. Op termijn zou een verdere
beperking van het stemmen bij volmacht overigens voor de fractie bespreekbaar zijn,
zeker wanneer positieve ervaring is opgedaan met stemmen per brief en vroegtijdig
stemmen. Zij vragen om een reactie.
Zoals elke verkiezing zal ook de komende Tweede Kamerverkiezing worden geëvalueerd,
met als doel om daaruit lessen te trekken voor toekomstige verkiezingen. Vanzelfsprekend
zal de regering in die evaluatie ook aandacht besteden aan de vraag hoe het vervroegd
stemmen heeft gewerkt, aan de vraag of er aanleiding is om dit instrument ook bij
toekomstige verkiezingen in te zetten, op welke termijn dat realiseerbaar is en zo
ja, of dat ook reden is tot inperking van de volmachtregeling.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties