Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over de European Disability Card
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister voor Medische Zorg over de European Disability Card (ingezonden 2 december 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 14 december 2020)
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat mensen met een beperking middels een speciale kaart worden erkend?
Antwoord 1
Ik ben van mening dat toegankelijkheid tot voorzieningen voor mensen met een beperking
vanzelfsprekend moet zijn en niet afhankelijk moet worden gemaakt van het middels
een kaart aantonen dat iemand een beperking heeft. Nederland heeft in het «Besluit
algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte» als
norm gesteld dat gewerkt wordt aan de geleidelijke verwezenlijking van de algemene
toegankelijkheid. Het heeft dan ook een beleidsprioriteit om hieraan te blijven werken,
zodat iedereen op gelijke voet mee kan doen in een inclusieve samenleving. Dat bevorder
ik onder meer met het programma «Onbeperkt Meedoen!».
Vraag 2
Bent u bekend met de voordelen die eigenaren van een European Disability Card1 krijgen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
In hoeverre bent u van mening dat dit soort voordelen op cultureel en sportgebied
wenselijk zijn met betrekking tot de integratie en participatie van de groep? Kunt
u daar een toelichting op geven?
Antwoord 3
Ik vind het van groot belang dat de mogelijkheden voor mensen met een beperking worden
vergroot om op sportief en cultureel vlak mee te kunnen (blijven) doen. Daar wordt
op verschillende manieren aan gewerkt via het programma «Onbeperkt meedoen!». Voorbeelden
zijn het platform «Uniek Sporten», dat mensen met een beperking ondersteunt bij het
vinden van passend sportaanbod, en het programma Cultuurparticipatie: een samenwerking
tussen het Landelijk Kenniscentrum voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA), het
Fonds voor Cultuurparticipatie en het Ministerie van OCW, dat zich richt op het wegnemen
van fysieke, sociale of psychische drempels voor het meedoen aan cultuur. Andere voorbeelden
zijn te vinden in de voortgangsrapportage van het programma Onbeperkt meedoen!2 die ik eind november aan Uw Kamer heb gestuurd.
De European Disability Card geeft, afhankelijk van de keuzes die een land daarin maakt,
soms recht op korting. In Nederland is niet de keuze gemaakt om mensen met een beperking
vanwege die beperking korting op bepaalde diensten te geven. Voor mensen met een kleine
portemonnee zijn in veel gemeenten wel mogelijkheden om met korting gebruik te kunnen
maken van verschillende diensten. Die mogelijkheden zijn ook beschikbaar voor mensen
met een beperking en een kleine portemonnee.
Vraag 4
Deelt u de mening dat een European Disability Card bijdraagt aan de participatie van
mensen met een onzichtbare beperking zoals autisme, onder meer omdat hun beperking
met deze kaart zichtbaar wordt gemaakt?
Antwoord 4
Personen met een onzichtbare beperking zoals autisme kunnen in bepaalde situaties,
vooral crisissituaties, baat hebben bij een kaart waarmee ze heel snel aan anderen
duidelijk kunnen maken dat ze een beperking hebben. De Autipas die bij de Nederlandse
Vereniging voor Autisme kan worden besteld is hier een voorbeeld van. Echter, ik ben
van mening dat bevordering van maatschappelijke participatie van mensen met een beperking
primair plaatsvindt door te blijven werken aan de geleidelijke verwezenlijking van
de algemene toegankelijkheid, waaronder het vergroten van bewustwording.
De insteek van het programma «Onbeperkt meedoen!», waarin de focus ligt op het wegnemen
van drempels die mensen met een beperking in het dagelijks leven ervaren en het vergroten
van bewustwording, is naar mijn mening effectiever en draagt meer bij aan structurele
en duurzame integratie en participatie van mensen met een beperking dan het geven
van bepaalde voordelen of kortingen op cultureel en sportgebied.
De bedoelingen van de pilot EDC zijn goed, maar passen niet bij de strategie die Nederland
heeft gekozen om de implementatie van het VN-verdrag handicap verder vorm te geven.
Vraag 5
Heeft u kennisgenomen van de evaluatie3 van de European Disability Card door de Europese Commissie? Welke conclusies trekt
u daaruit met betrekking tot Nederland?
Antwoord 5
Voor zover bekend is de evaluatie van de EDC door de Europese Commissie nog niet afgerond.
Ik heb gelet daarop nog geen kennis hiervan kunnen nemen.
De Europese Commissie heeft haar evaluatie van de European Disability Strategy over
de periode 2010–2020 wel al gepubliceerd. Daarin vermeldt de Europese Commissie weliswaar
dat de EDC een van de initiatieven is die het meest heeft bijgedragen aan het bereiken
van de doelstelling van de European Disability Strategy op het gebied van participatie.
Echter, de Europese Commissie vermeldt daarbij ook dat de beoordeling van de implementatie
van de pilot EDC eind 2020 nog zal worden afgerond4.
In Europees verband heb ik overigens eerder ingebracht dat ik een risico zie bij de
EDC, namelijk dat een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen met een beperking die
een dergelijke kaart hebben en degenen die hem niet hebben. De keerzijde daarvan is
namelijk dat in deelnemende landen buitenlandse bezoekers met een beperking maar zonder
kaart geen toegang meer tot bepaalde diensten krijgen. In de brief van de Minister
van Volksgezondheid Welzijn en Sport van 28 oktober 2019 waar u in vraag 6 naar verwijst
is hier een voorbeeld van gegeven, waarbij aan betrokkene diensten worden ontzegd,
omdat zij de beperking van haar dochter niet volgens een voorgeschreven format kan
bewijzen. Dergelijke situaties vind ik onwenselijk.
Vraag 6
Bent u vooralsnog geen voorstander van de invoering van de European Disability Card
in Nederland, zoals in een brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
vorig jaar per brief 5 met de Kamer werd gedeeld? Zo ja, welke overwegingen hanteert u?
Antwoord 6
Nee, net als mijn voorganger wil ik inzetten op verbetering van toegankelijkheid voor
iedereen, ook zonder dat een kaart hoeft te worden getoond.
Vraag 7
Waarom zijn de «lastige opgaven», zoals in deze brief wordt gesteld,6onverenigbaar met de invoering van een European Disability Card en wat zou nodig zijn
om de invoering van de European Disability Card wel verenigbaar te maken met het huidige
beleid?
Antwoord 7
Met de lastige opgaven wordt bijvoorbeeld gedoeld op het in het antwoord op vraag
5 aangehaalde voorbeeld waarbij bezoekers uit het buitenland die geen European Disability
Card hebben toegang tot diensten wordt ontzegd. Dat geldt niet alleen voor bezoekers
uit de meerderheid van EU-landen die niet meedoen aan de European Disabilty Card,
maar zou, ook als de kaart in Europa breed wordt ingevoerd, nog steeds voor bezoekers
uit andere landen gelden. Er zou in Europees verband een oplossing moeten worden gevonden
voor het garanderen van toegankelijkheid tot diensten voor mensen die geen European
Disability Card hebben. Dat vraagt, naast afspraken in Europees verband, vervolgens
ook aanpassing van nationale wetgeving van de landen die op dit moment meedoen aan
de pilot.
Vraag 8
Is het een optie om de European Disability Card als aanvulling op de huidige verwezenlijking
van de algehele toegankelijkheid voor mensen met een beperking in te voeren, zoals
onlangs aanbevolen door het Europees parlement?7 Bent u daartoe bereid?
Antwoord 8
Het Europees parlement beveelt de Europese Commissie aan om het huidige pilotproject
te verbreden. De Europese Commissie voert de evaluatie van de European Disability
Card mede uit om het vervolg van de pilot met alle EU-landen te bespreken. Ik wacht
de evaluatie van de Europese Commissie met belangstelling af.
Op dit moment zie ik, zoals ook in de antwoorden hierboven al aangegeven, meer waarde
in het werken aan de geleidelijke verwezenlijking van de algemene toegankelijkheid,
dan in het invoeren van een dergelijke kaart.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.