Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 650 XII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 16 december 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 4 december 2020 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat. Bij brief van 11 december 2020 zijn ze door de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Van der Zande
Vraag 1
Hoe zorgt u dat op korte termijn de werving van personeel weer op gang komt, waardoor
de hogere kosten voor inhuur van personeel naar beneden kan?
Antwoord
De werving van personeel heeft een kleine vertraging opgelopen, met name op plaatsen
waar door intensiveringen extra personeel werd geworven, zoals bij het KNMI en ILT.
Door de maatregelen als gevolg van COVID19 duurde de invulling van de vacatures langer
dan normaal. Inmiddels is de werving weer volledig op gang en is de verwachting dat
de achterstand snel wordt ingehaald.
Vraag 2
Klopt het dat een flink aantal bodemsaneringen wordt vervroegd? Zo ja, is dit uit
noodzaak, als stimuleringsmaatregel of om een andere reden?
Antwoord
Binnen het Convenant Bodem en Ondergrond 2016–2020 zijn afspraken gemaakt over het
gebruik van bodem en de ondergrond in relatie tot het realiseren van maatschappelijke
doelen. Onderdeel van het Convenant is de inzet van financiële middelen vanuit het
Rijk voor de aanpak van bodemsaneringsprojecten en het verminderen van nazorgmaatregelen.
Recent is voor een drietal projecten door de bevoegde gezagen eerder een verzoek ingediend
voor financiële middelen dan oorspronkelijk gepland, dit heeft te maken met de voortgang
van deze projecten. Er zijn geen aanwijzingen dat een flink aantal bodemsaneringen
worden vervroegd.
Vraag 3
Wat is de reden dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) minder heeft gerealiseerd
in 2019 dan was begroot?
Antwoord
RVO ontvangt gedurende het uitvoeringsjaar voorschotbedragen voor menskracht (FTE’s)
en uitvoeringsuitgaven (directe uitvoeringskosten (DUK’s)). Over het geheel van de
opdracht bezien was de realisatie van de producten in lijn met de prognose en bedraagt
95%. Bij de uitvoeringsuitgaven was er op een aantal projecten een lagere realisatie
ten opzichte van het totale voorschotbedrag. Derhalve heeft RVO minder kosten gemaakt
voor het realiseren van de producten.
Vraag 4
Welke zaken zijn er niet gerealiseerd, aangezien de RVO minder heeft gerealiseerd
dan in 2019 was begroot?
Antwoord
Zoals eerder aangegeven was over het geheel van de opdrachten de realisatie in lijn
met de planning. In een enkel geval is een onderdeel van de opdracht uit 2019 in de
2020 opdracht opgenomen. Het betreft hier met name opdrachten op de onderdelen Marktprikkels
en Nederland Circulair.
Vraag 5.
Worden deze zaken in 2020 alsnog gerealiseerd met dit geld?
Antwoord
Ja, deze zaken zijn in 2020 wederom in opdracht gegeven aan RVO.
Vraag 6
Hoe verhoudt het inzetten van vrijgevallen middelen voor de versnelling van het programma
Uitvoering Geluidssanering zich tot het punt tijdens de begrotingsbehandeling, waar
werd aangegeven dat de intensiveringen op geluidssanering juist vrij ver in de tijd
lagen?
Antwoord:
Het programma Uitvoering Geluidsanering op artikel 20 is bestemd voor de geluidsanering
door gemeenten en provincies. Hiervoor geldt de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai.
Doordat gemeenten in 2020 een hoger aantal subsidieaanvragen hebben ingediend dan
verwacht kan dit programma worden versneld. Bij de begrotingsbehandeling ging het
daarentegen over intensiveringen op het Meerjarenprogramma Geluidsanering op het Infrastructuurfonds,
dit betreft een ander budget hetgeen bestemd is voor de geluidsanering bij rijkswegen
en hoofdspoorwegen (het MJPG).
Vraag 7
Waarom zijn er geen aanvragen ontvangen voor de nadeelcompensatie aan veehouderijen?
Antwoord
Gemeenten hebben nog geen aanvraag om nadeelcompensatie bij het rijk ingediend, omdat
zij nog geen besluiten hebben genomen over de veehouderijen in kwestie. De besluiten
zijn in voorbereiding en de verwachting is dat deze in 2021 worden genomen. Deze besluiten
betreffen het wijzigen van vergunningen. De besluiten over nadeelcompensatie worden
daaraan gekoppeld en ook deze worden derhalve in 2021 verwacht.
Vraag 8:
Waarvoor was de nadeelcompensatie voor veehouderijen bedoeld?
Antwoord:
De nadeelcompensatie is bedoeld om veehouders financieel te compenseren in het geval
zij meer maatregelen moeten treffen om fijnstofknelpunten op te lossen dan uit een
oogpunt van evenredigheid van hen verwacht mag worden. De buitenproportionele kosten
komen voor rekening van de overheid.
Vraag 9:
Wat gaat de regering doen om te zorgen dat de middelen uit het Urgenda-I pakket die
niet uitgegeven zijn in 2020 en doorgeschoven worden naar 2021, in 2021 wel gebruikt
gaan worden?
Antwoord:
In 2020 zijn veel projecten uiteindelijk niet gestart, omdat – mede door de coronacrisis
– de CO2-reductie niet voor 31 december 2020 kon worden gerealiseerd. Dit was een voorwaarde
voor het verkrijgen van deze middelen. Met een verschuiving van de deadline naar 31 december
2021 is er meer ruimte om circulaire initiatieven waarbij CO2-uitstoot wordt gereduceerd alsnog op te starten. De beschikbaarheid van de middelen
zal met een extra communicatie inzet worden begeleid, zodat maximale bekendheid eraan
wordt gegeven.
Vraag 10
Blijft er door de kasschuif in 2022–2024 wel voldoende geld over voor de omgevingsveiligheid?
Er heeft een verplichtingenschuif plaatsgevonden in plaats van een kasschuif.
Met als doel om de subsidie aan de omgevingsdienst NL voor de uitvoering van de interbestuurlijke
meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid 2021–2024 te kunnen vastleggen.
Derhalve blijven de middelen in 2021–2024 beschikbaar voor omgevingsveiligheid en
bovenstaand doel.
Vraag 11
Is het handhaven van energielabels een nieuwe taak die belegd is bij de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT) of is dit een aanvulling op de reeds bestaande activiteiten?
Antwoord
Nee, dit is geen nieuwe taak. De ILT voert dit al vanaf 2015 uit voor het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Daarvoor is toentertijd een bedrag
van € 500.000 afgesproken als financiering voor de uitvoering van deze taak.
Dit bedrag is echter in 2020 niet als bijdrage «overige departementen» ontvangen,
maar door een budgetoverheveling van BZK naar IenW op artikel 24 «Toezicht en handhaving
ILT». Het betreffen geen additionele middelen, maar een andere financieringswijze,
op basis van een wijziging van de afspraak met het Ministerie van BZK.
Vraag 12
Waarom ontvangt de ILT additionele middelen voor het handhaven van energielabels?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 11.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
L. van der Zande, adjunct-griffier