Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het bericht dat Canada de Europese voedselveiligheid verwatert
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat Canada de Europese voedselveiligheid verwatert (ingezonden 12 november 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Minister voor Medische Zorg (ontvangen 10 december 2020).
Vraag 1
Wat is uw mening over het bericht dat Canada de Europese voedselveiligheid verwatert?1
Antwoord 1
Aan het opstellen van dit artikel is klaarblijkelijk veel onderzoek voorafgegaan.
Ik trek echter op basis van het uiteengezette feitenrelaas niet dezelfde conclusie
als de opsteller van het artikel en deel de conclusies van de auteur ervan niet. Zoals
ook uit de beantwoording van de recente schriftelijke vragen van de leden Van den
Nieuwenhuijzen, Van Ojik en Bromet blijkt, is van verwatering van de Europese voedselveiligheid
geen sprake.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het Europese beleid in 2018 is gewijzigd op het gebied van importtoleranties,
waardoor de EU mogelijkheden heeft gecreëerd om landbouwproducten te importeren uit
Canada die residuen bevatten van bestrijdingsmiddelen die in de EU verboden zijn?
Kunt u dit toelichten?
Antwoord 2
Nee, dat kan ik niet bevestigen.
In derde landen kunnen andere landbouwproducten, andere teeltwijzen en andere klimaatomstandigheden
een behoefte aan middelen opleveren die in de EU niet nodig zijn. Dit betekent dat
er op producten uit die derde landen residuen aanwezig kunnen zijn die in de EU zelf
niet zijn toegestaan. Op grond van de volksgezondheid is er geen bezwaar tegen dat
hiervoor importtoleranties worden ingesteld, als zeker is dat de voorkomende residuen
geen gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Daarom staat Verordening (EG) Nr. 396/2005
deze importtoleranties onder bepaalde voorwaarden toe. Dit beleid bestaat al sinds
2005 en is sindsdien niet gewijzigd.
De discussie in EU-verband die in het artikel genoemd wordt, had geen betrekking op
mogelijke versoepeling van dit beleid, maar juist over een aanscherping. De afgelopen
jaren heeft in het Permanent Comité Voeding en Diervoeder, sectie pesticidenresiduen
(PCVD pr) een discussie plaatsgevonden over de wijze waarop moet worden omgegaan met
aanvragen voor importtoleranties van stoffen die in de EU vanwege de cut-off-criteria2 of vanwege milieuaspecten zijn verboden. Ook hiervoor kunnen derde landen namelijk
een importtolerantie aanvragen. Dit verschil tussen de EU en derde landen wordt in
toenemende mate als rechtsongelijkheid gezien.
Eerder genoemde discussie over aanscherping was derhalve gebaseerd op in Europa spelende
overwegingen, niet over mogelijke versoepeling vanwege vermeende Canadese druk. Deze
discussie is overigens nog niet afgerond.
Vraag 3
Welke rol heeft de Canadese lobby gespeeld bij het nemen van deze beslissing?
Antwoord 3
Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, is er geen sprake van een «beslissing».
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze wijziging een bedreiging vormt voor de voedselveiligheid?
Kunt u dit toelichten?
Antwoord 4
Van een bedreiging van de voedselveiligheid is geen sprake. De basis waarop maximale
residulimieten, waaronder importtoleranties, worden vastgesteld is sinds 2005 ongewijzigd.
Deze is risicogebaseerd. Waar twijfel is over de veiligheid wordt het voorzorgprincipe
toegepast.
Vraag 5 en 6
Klopt het dat dit besluit is genomen met steun van Nederland? Zo ja, kunt u toelichten
waarom Nederland dit besluit heeft gesteund? Met welk mandaat heeft het kabinet dit
gedaan?
Wanneer is de Kamer van dit besluit op de hoogte gesteld?
Antwoord 5 en 6
Zoals er in het antwoord op vraag 2 is aangegeven is er geen sprake van een «wijziging».
Vraag 7
Staat u niet meer achter uw uitspraak tijdens het debat over het vrijhandelsakkoord
tussen de EU en Canada (CETA): «onze regelgeving staat vast. Dat is het belangrijkste.
Die staat niet onder druk. Canada probeert het misschien, maar de EU en de Commissie
zijn gewoon niet gewijzigd»?3
Antwoord 7
Ik sta achter mijn uitspraak. De betreffende Europese regelgeving staat hier niet
onder druk.
Vraag 8
Hoe kunt u nog steeds zeggen dat CETA de EU-standaarden niet aantast4, terwijl Eurocommissaris Malmström aan Canada heeft gemeld dat «de EU concessies
zal doen op het vlak van bestrijdingsmiddelen en de toepassing van het voorzorgsprincipe»?
Antwoord 8
Dat «de EU concessies zal doen (…)» staat weliswaar in het artikel, maar betreft geen
citaat van voormalig Commissaris Malmström, maar een onjuiste interpretatie van de
opsteller van het artikel, gebaseerd op twee aangehaalde uitspraken van de voormalig
Commissaris. De mededeling van Malmström dat «Importtoleranties kunnen worden aangevraagd
[.], ook voor stoffen die onder de hazard-based cut-off criteria [.] vallen» en ««Het
verstrekken van een importtolerantie [.] zal worden overwogen op basis van een risicobeoordeling»
zijn geen concessies aan de gesprekspartners, maar een adequate weergave van de wettelijke
mogelijkheden uit Verordening (EG) nr. 396/2005.
Vraag 9
Zijn er nog meer standaarden verzwakt als gevolg van de besprekingen met Canada in
het kader van CETA? Bent u bereid om de Kamer verder te informeren over de invloed
van CETA op de voedselveiligheidstandaarden in de EU?
Antwoord 9
Zoals uit het antwoord op vraag 2 blijkt, is er geen standaard verzwakt. CETA heeft
geen invloed op de voedselveiligheidsstandaarden in de EU. Voedselveiligheidsstandaarden
in de EU worden geregeld in de daarvoor relevante EU-wetgeving.
Als er EU-wijzigingsvoorstellen worden ingediend die betrekking hebben op voedselveiligheidsstandaarden,
dan wordt uw Kamer daar op de gebruikelijke manieren, bijvoorbeeld door middel van
BNC-fiches, over geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.