Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over politie (o.a. Kamerstuk 29628-985)
2020D50521 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd over de brieven van de Minister van Justitie en Veiligheid
inzake «Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit» (Kamerstuk 29 628, nr. 985), «Halfjaarbericht politie» (Kamerstuk 29 628, nr. 986), «Contouren vernieuwd stelsel integriteit en interne onderzoeken politie» (Kamerstuk
28 844, nr. 220), «Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen
politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet» (Kamerstuk 29 628, nr. 968) en «Reactie op verzoek commissie over het ontwerpbesluit houdende wijziging van
het Besluit verdeling sterkte en middelenpolitie in verband met de flexibilisering
van de operationele inzet» (Kamerstuk 29 628, nr. 990).
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Burger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
1.
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2
2.
Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
4
3.
Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
8
4.
Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
10
5.
Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
13
6.
Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
14
7.
Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
15
II.
Reactie van de bewindspersonen
17
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit
De leden van de VVD-fractie willen beginnen met het uitspreken van grote waardering
voor alle politiemensen, zowel voor beroepspersoneel als voor politievrijwilligers,
die niet alleen dag en nacht klaar staan voor onze veiligheid, maar ook waakzaam en
dienstbaar zijn als het gaat om het handhaven van de coronaregels. Dit kan niet vaak
genoeg gezegd en getoond worden.
Voorts delen de leden van de VVD-fractie uw zorg over de bestaande politiecapaciteit
die zich op dit moment in een dal bevindt. Terecht constateert u daarbij dat hierbij
ook de hoge werkdruk als gevolg van demonstraties en de extra inzet een rol speelt.
Voornoemde leden maken zich daarom ook zorgen over de toenemende drukte richting en
rond de jaarwisseling. Het handhaven van het tijdelijke vuurwerkverbod vraagt veel
van onze agenten, zowel bij de aanpak van vuurwerkhandelaren en hun opslagplaatsen,
als bij de aanpak van jongeren die onze wijken onveilig maken. Welke gevolgen heeft
dit naar verwachting voor de werkdruk bij de politie? Lukt het in deze periode om
de roosters rond te krijgen zonder onevenredige druk op individuele agenten? Welke
aanvullende, preventieve maatregelen kunnen burgemeesters nemen om in probleemwijken
rond de jaarwisseling onrust te voorkomen zonder dat dit tot zeer zware belasting
van de politiecapaciteit zal leiden? Bent u met burgemeesters reeds in gesprek of
en wanneer deze kunnen worden ingezet?
De aan het woord zijnde leden lezen verder dat alle beslissingen genomen zijn die
konden worden genomen om over een aantal jaar een verjongde en uitgebreide politieorganisatie
te hebben staan. Hoewel deze leden positief zijn over deze inzet, baart deze opmerking
extra zorgen met betrekking tot de gevolgen van de nu te nemen maatregelen die daarmee
onvermijdelijk betekenen dat bepaalde taken in beperktere dan gewenste omvang zullen
worden uitgevoerd. U spreekt daarbij in uw brief over het maken van scherpe keuzes
die zullen variëren per regio. Voornoemde leden zijn benieuwd welke scherpe keuzes
u hierbij specifiek voor ogen heeft en om welke redenen. Welke taken zullen het eerst
niet meer worden verricht? Biedt dit voldoende ruimte om in situaties van nood adequaat
te kunnen reageren? En hoe wordt de politiebijstand tussen regio’s effectief ingericht
zodat deze organisatie van die bijstand niet gepaard gaat met belasting van te veel
fte’s?
Een ander punt waar de leden van de VVD-fractie consequent aandacht voor vragen zijn
de ontwikkelingen rondom de werving voor de dienst Bewaken en Beveiligen. Deze leden
zijn blij dat we als kabinet en Kamer in staat zijn geweest om snel op te schalen
bij Bewaken en Beveiligen, en hier structureel ook de nodige middelen voor vrij maken.
Maar tegelijkertijd, zoals u ook in het notaoverleg politie van 15 oktober 2020 aangaf,
is het nog niet gelukt om voldoende mensen te werven voor deze functies. Deze leden
zijn dan ook benieuwd hoe het nu staat met de werving en selectie zodat de dienst
Bewaken en Beveiligen op orde is en de agenten die uit andere teams zijn gehaald ook
terug kunnen om daar hun oorspronkelijk taak te vervullen. Graag zien voornoemde leden
ook de langetermijnanalyse die hierbij hoort. Het is van belang te realiseren dat,
helaas, het aantal te beveiligen personen mogelijk zal stijgen. Wat betekent dit voor
de dienst Bewaken en Beveiligen? Welk termijn heeft u voor ogen om dit helemaal op
orde te hebben en kunt u toezeggen de Kamer actief te informeren over de voortgang?
Bij de ervaren werkdruk speelt ook de ondersteuning van de werkgever mee wanneer je
als agent te maken krijgt met (fysieke) dreiging en/of geweld. In het notaoverleg
politie gaf u aan dat het doen van aangifte door de werkgever in de taskforce onder
leiding van burgemeester Van Bijsterveldt aan de orde zou komen en hier plannen voor
worden ontwikkeld, en dat het betrokken wordt bij het actieplan wapens en jongeren
(Kamerstuk 28 684, nr. 637). Nu lazen de aan het woord zijnde leden in dat laatste plan alleen over de aangifte
bij incidenten met wapens, maar niet zozeer over aangifte bij geweld tegen hulpverleners
zoals de agenten. Kunt u aangeven welke stappen op dit moment worden gezet zodat door
de politieorganisatie altijd aangifte wordt gedaan wanneer een van hun agenten te
maken heeft gekregen met geweld en/of bedreiging? Zijn er al maatregelen bekend om
dit beter in te richten die voortvloeien uit de eerder genoemde taskforce?
Tot slot op dit punt, de problematiek van personen met verward gedrag die veel vergt
van de politiecapaciteit, terwijl deze mensen primair zorg nodig hebben. De leden
van de VVD-fractie hebben daarover recent een motie (Kamerstuk 29 628, nr. 978) ingediend, die unaniem is aangenomen, en zijn benieuwd of het overleg met relevante
partners reeds is gestart om «streettriageteams» te starten die kunnen gaan zorgen
voor een sluitende aanpak.
Halfjaarbericht Politie
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de voortgang van de structurele inbedding
van het netwerk «Roze in Blauw» en de stand van zaken omtrent andere netwerken binnen
de politie zoals het Joods of het Caribisch netwerk.
Contouren vernieuwd stelsel integriteit en interne onderzoeken politie
De leden van de VVD-fractie delen de opvatting dat de integriteit van de politieorganisatie
van onmiskenbaar belang is en hoewel zij het uiterste vertrouwen hebben dat het overgrote
deel van de politiemensen integer is, heeft EncroChat ook zeer schadelijke vormen
van corruptie aan het licht gebracht. Corruptie is een zeer groot probleem wanneer
de aanpak van ondermijnende criminaliteit door de politie door diezelfde criminaliteit
via corruptie wordt ondermijnd. Deze leden maken zich hier grote zorgen over, evenals
over het feit dat zij deze signalen uit de krant moesten vernemen en de beantwoording
van Kamervragen (2020D46161) veel vragen onbeantwoord liet. Kunt u kenschetsen wat de aard en omvang van de gevonden
corruptie is? Hoe diep zit dit in de politieorganisatie en hoeveel agenten zijn hierbij
betrokken? Hoe kunnen we het overgrote deel van de agenten dat integer is beschermen
tegen corruptie? Is uw beeld dat de informatie verkregen uit EncroChat op dit punt
volledig is geïnventariseerd of verwacht u de komende tijd nog meer zeer zorgwekkende
signalen? Op welke manier gaat u de Kamer proactief bij nieuwe signalen informeren?
Welke stappen zet u of heeft u reeds gezet in de aanpak van de aan het licht gekomen
corruptie? Welke gevolgen heeft deze corruptie gehad voor uw beleid en daarmee de
aanpak van ondermijning? Als u dit vanwege veiligheidsredenen niet openbaar kunt delen,
kunt u dit alsnog vertrouwelijk met de Kamer bespreken tijdens een besloten technische
briefing, uiteraard zonder daarbij in te gaan op strafrechtelijke onderzoeken?
Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie
in verband met de flexibilisering van de operationele inzet
De leden van de VVD-fractie zijn positief over de flexibilisering van de middelen
waardoor 2% van de middelen tijdelijk anders ingezet kan worden indien dit gewenst
is. Dit biedt de politieorganisatie meer flexibiliteit om in te spelen op actuele
ontwikkelingen. Wel vragen deze leden hoe gekomen is tot de 2% en hoe het gebruik
hiervan zich verhoudt tot toekomstige wijzigingen van het Besluit verdeling sterkte
en middelen politie omdat het gebruik van de bandbreedte ook een signaal kan zijn
dat permanente wijziging van het besluit gewenst is.
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie stilstaan bij de situatie rondom politievrijwilligers.
Politievrijwilligers zijn professionals die met hun inzet, expertise en enthousiasme
een hele belangrijke bijdrage leveren aan de politie-inzet. Deze leden hebben dit
standpunt vaker ingebracht; verdringing van beroepspersoneel door politievrijwilligers
moet voorkomen worden en tegelijkertijd moeten vrijwilligers de erkenning krijgen
voor de bijdrage die zij leveren en waar we ook niet zonder kunnen (of willen). Politievrijwilligers
geven aan dit niet terug te zien bij u. Kunt u hier nader op ingaan? Kunt u verder
ingaan op het feit dat er toezeggingen zijn gedaan aan politievrijwilligers (potentiële,
nieuwe en degenen die wachten op doorstroommogelijkheden) over doorstroomopleidingen
en instroomplekken en dat er grote vragen bestaan over of en hoe deze afspraken gestand
worden gedaan?
Wat de aan het woord zijnde leden betreft moet het klaar zijn met het niet serieus
nemen van politievrijwilligers en de redelijke wensen die zij op tafel leggen.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
geagendeerd voor het schriftelijk overleg politie.
Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit
De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over de beschikbare capaciteit
binnen de basisteams van de politie. Deelt u de opvatting dat de totale politiecapaciteit
qua formatieplaatsen nog nooit zo groot geweest is als thans het geval is? Wijst dit
er niet op dat de capaciteit permanent verkeerd verdeeld is over de onderdelen van
de politie, leidend tot een permanente onderbezetting van de basisteams? Kunt u aangeven
of het meer structureel herverdelen van capaciteit en taken ten faveure van de basisteams
onderdeel uitmaakt van de gedachtenvorming tussen u, het Ministerie van J&V en de
korpsleiding om de huidige problematiek blijvend het hoofd te bieden?
De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt aangeven of bij het oplossen van de capaciteitsproblemen
in de basisteams rekening wordt gehouden met de volgende opties:
– het eerlijker verdelen van vacatures over alle onderdelen van de politie, niet alleen
binnen de basisteams;
– het meer sturen op bezetting dan op formatie;
– het kritisch beschouwen van boventalligheid op tactisch en strategisch niveau binnen
het korps;
– het terugdringen van administratieve lasten, bijvoorbeeld de taken die samenhangen
met reiskostendeclaraties en BVCM;
– het terugdringen van langdurig verzuim, met name door aandacht te geven aan personeelsleden
die uit beeld geraakt zijn;
– het ontschotten van de politieorganisaties, bijvoorbeeld door meer taken binnen de
basisteams bijeen te brengen;
– het reduceren van de capaciteit die besteed wordt aan intelligence, ten faveure van
de opsporing;
– het heroverwegen van de 9-urige dienstverbanden die per maand netto twee dienstverbanden
schelen qua inzetbaarheid?
De aan het woord zijnde leden vragen of het beeld klopt dat een groot deel van de
basisteams, tot een derde van de formatie, onder de sterkte functioneert vanwege detachering
van personeel elders binnen de organisatie, bij bijvoorbeeld inzet voor Mobiele Eenheid
en Bewaken en Beveiligen, bijstand aan tijdelijke teams, ziekteverlof of persoonlijke
ontwikkeltrajecten. Klopt het beeld dat de basisteams hier aanzienlijk meer onder
lijden dan andere onderdelen van de politieorganisatie?
De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel mensen «in het blauw» er thans feitelijk
binnen de basisteams van de Nederlandse politie beschikbaar zijn om nachtdiensten
noodhulp te draaien. Hoeveel nachtdiensten moeten deze mensen gemiddeld genomen per
periode van vier weken draaien om het rooster rond te krijgen?
Voornoemde leden vragen of de sterkte van de Nederlandse politie meegroeit met de
bevolkingstoename. Hoe zit dit voor het politieteam Utrecht West (waaronder de Vinex-wijk
Leidsche Rijn)? Kunt u voor dit team voor de periode 2012–2020 per jaar de bevolkingstoename
in het verzorgingsgebied afzetten tegen de omvang van het basisteam? Hoe verhoudt
zich dat tot elkaar?
De leden van de CDA-fractie vragen of u de mening deelt dat de komende jaren reeds
alle beschikbare opleidingscapaciteit nodig zal zijn om aan de reguliere vervangingsvraag
(gelet op de uitstroom van zo’n 14.000 tot 17.000 politiemensen) te kunnen voldoen.
Deelt u de inschatting dat het een niet erg realistisch scenario is om nog meer te
investeren in het werven – buiten de bestaande planning om – van nog meer aspirant-politiemensen?
De aan het woord zijnde leden verbazen zich in hoge mate over het feit dat de leden
van de vrijwillige politie geen extra uitkering krijgen (á 300 euro) zoals de beroepspolitiemensen
die wel krijgen. Deze leden vragen of u zich bewust bent van het feit dat vrijwilligers
in hoge mate de gaten in het politierooster dichtlopen en dat zij – naast hun hoofdbaan –
juist een extra inspanning leveren in deze coronatijd. Bent u bereid ook deze vrijwilligers
een passende coronawaardering te doen toekomen?
Halfjaarbericht Politie
Overzicht huidige publiekslocaties
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het overzicht van huidige publiekslocaties
van september 2020. Deze leden zijn u dankbaar voor het verstrekken van deze lijst.
Zij hebben echter wel enkele vragen. Zij lezen dat de functie van een publiekslocatie
een districtsbureau kan zijn. Deze leden vragen u te verduidelijken wat dit precies
betekent. Zijn er teambureaus overgegaan in districtsbureaus? Heeft dit gevolgen voor
de openingstijden van deze publiekslocatie in vergelijking met een teambureau? Heeft
dit consequenties voor de servicegerichtheid van de politie? Zo ja, waarom is dit
dan zo gedaan? Kan op een districtsbureau altijd aangifte worden gedaan? Kunt u in
algemene zin schetsen welk serviceniveau – qua openingstijden en de mogelijkheid tot
het doen van aangifte – voor welk type publiekslocatie geldt?
Moties en toezeggingen
De leden van de CDA-fractie vragen waarom het openbaar ministerie (OM) geen aanleiding
ziet om uitgangspunten ten aanzien van burgeropsporing in een landelijke richtlijn
vorm te geven. Enerzijds wordt steeds vaker de hulp ingeroepen van burgers (bijvoorbeeld
grootschalige burgerparticipatie bij cold cases of bij cybercrime) en anderzijds zijn
we collectief buitengewoon ongelukkig met mensen die menen zich als pedojager te buiten
te mogen gaan aan «burgeropsporing». Erkent u dat het de realiteit is – zeker op digitaal
gebied – dat burgers niet met de handen over elkaar blijven zitten en dat het ook
buitengewoon nuttig kan zijn als zij binnen wettelijke grenzen een bijdrage leveren
aan de opsporing met hun burgeronderzoek? Wanneer bent u bereid om invulling te geven
aan de motie-Van Dam/Den Boer (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 44) die oproept beleid te formuleren ten aanzien van burgerparticipatie in de opsporing?
Waarom is er – gezien de maatschappelijke ontwikkeling – na twee jaar nog steeds geen
invulling aan deze motie gegeven?
Voortgang ICT-vernieuwing
De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt aangeven wanneer de BVH-applicatie uitgefaseerd
wordt. Wanneer is de PVR-module voor winkeldiefstallen operationeel? Deelt u de constatering
dat de ICT-planning niet bijster toetsbaar is daar waar het gaat om geformuleerde
doelstellingen en termijnen?
Contouren vernieuwd stelsel integriteit en interne onderzoeken politie
De leden van de CDA-fractie hebben met ontstentenis kennisgenomen van de conclusies
van het onderzoek naar de kwaliteit van interne onderzoeken. Het rapport geeft aanleiding
verschillende vragen te stellen. Uit het rapport blijkt dat door de tekortschietende
kwaliteit in VIK-onderzoeken mensen beschadigd zijn geraakt. Voornoemde leden vragen
op welke wijze u gaat bevorderen dat deze schade bespreekbaar wordt gemaakt met betrokkenen
en hersteld wordt. Bent u bereid hier door een onafhankelijke commissie naar te laten
kijken? Deelt u de opvatting van deze leden dat het formuleren van goede voornemens
voor de toekomst hier niet volstaat, maar dat het de politie zou passen om gemaakte
fouten te herstellen?
De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt aangeven wat bedoeld wordt – ten aanzien
van de uitvoering van de motie-Van Dam (Kamerstuk 29 628, nr. 981) over het werkklimaat binnen de Landelijke Eenheid – met de zinsnede: «Er is vanuit
de leiding van de Landelijke Eenheid dan ook extra aandacht voor». Bent u bereid om
uit te leggen wat die «extra aandacht» feitelijk inhoudt? Beseft u dat deze breed
aangenomen motie strekt tot het feitelijk (met een extra persoon) versterken van de
korpsleiding van de Landelijke Eenheid om inhoud te geven aan de menselijke maat van
de eenheid? Zou het niet verstandig zijn om hierin te investeren, zeker nu begin 2021
ook nog rapportages van de Inspectie Justitie en Veiligheid ten aanzien van deze eenheid
te verwachten zijn?
Ten aanzien van de casus Horst/Peel aan de Maas bestaat bij de leden van de CDA-fractie
de vraag welke betekenis het rapport naar de kwaliteit van de VIK-onderzoeken voor
deze casus heeft. Klopt de berichtgeving dat vanuit de vakbonden gevraagd is om een
onafhankelijk onderzoek te laten verrichten binnen dit basisteam, de betrokken sector
en de eenheid, gericht op leiderschap? Bent u bereid dit onderzoek uit te laten voeren?
Bent u bereid om – gelet op de uitkomsten van het onderzoek naar de VIK-onderzoeken –
overeenkomstig de eerder ingediende initiatiefnota «Onveilig buiten, veilig binnen»
een studie te laten verrichten naar een nieuw gemodelleerd tuchtrecht binnen de Politie,
gericht op leren en ontwikkeling? Het huidige tuchtrecht is afrekenrecht en leidt
tot weinig leerproces, zowel individueel als collectief. Op welke wijze denkt u hier
verandering in te kunnen brengen?
Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie
in verband met de flexibilisering van de operationele inzet.
De leden van de CDA-fractie vragen of u bereid bent om voor de toepassing van deze
flexibilisering de komende vijf jaren de basispolitie uit te zonderen, gelet op de
forse tekorten die zich juist «in het blauw» voordoen. Zo nee, waarom niet?
Overig
De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt uitleggen waarom de motie-Van Dam (Kamerstuk
35 300 VI, nr. 53) waarin de regering wordt verzocht om in nauwe samenwerking met de gemeente Utrecht
te bezien of er door middel van een pilot geëxperimenteerd kan worden met het uitbreiden
van taken van boa’s op het vlak van de verkeershandhaving nog steeds niet uitgevoerd
wordt. Deze leden begrijpen dat de bevoegdheden van de boa’s in Utrecht gedurende
de pilot met drie feiten worden uitgebreid: het niet voeren van verlichting op de
fiets, het handheldgebruik van telecommiddelen op de fiets en roodlichtnegatie op
de fiets. Voornoemde leden vragen waarom de bevoegdheden van de boa’s gedurende de
pilot met slechts drie feiten zijn uitgebreid. Veroorzaken niet juist brom- en snorfietsers
veel overlast? Waarom krijgen boa’s niet de mogelijkheid om tijdens de proef ook daarop
te handhaven? Zou dat niet juist ook de politietaken kunnen verlichten? Wat vindt
u daarvan? Bent u daarnaast bekend met de aangenomen motie in de Utrechtse Gemeenteraad1 waarin gesteld wordt dat er met de proef uiterlijk januari 2021 gestart moet worden?
Levert uw ministerie nog een bijdrage om te bevorderen dat de proef succesvol kan
starten? Vindt u dat het aantal feiten waarvoor boa’s in de proef kunnen handhaven
uitgebreid zou moeten worden naar bijvoorbeeld asociaal rijgedrag of gemotoriseerd
te hard rijden?
De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt aangeven hoe het staat met de uitvoering
van de motie-Van Dam/Van den Berg (Kamerstuk 33 628, nr. 69) waarin de regering wordt verzocht de aanbesteding van de medische arrestantenzorg
te beperken tot een marktverkenning. Is deze marktverkenning reeds afgerond? Staat
u nog steeds achter uw voornemen om medische arrestantenzorg aan te besteden? Is een
proces tot aanbesteding reeds begonnen? Hoe krijgt de GGD een faire kans om de medische
arrestantenzorg binnen het takenpakket te behouden?
De aan het woord zijnde leden zijn benieuwd naar de herziening van de Wet wapens en
munitie (Wwm). Deze leden vragen hoe het staat met de plannen om zowel qua architectuur
als qua feitelijke uitvoering de wet opnieuw vorm te geven. Op welke termijn kan de
Kamer daar nadere informatie over verwachten?
De leden van de CDA-fractie vragen of u – naast de ziekte PTSS – bekend bent met het
begrip «Moral Injury»? Deze leden vragen of de politie op de hoogte is van deze ziekte
of aandoening. Wordt deze onderscheiden van PTSS en in hoeverre wordt deze aandoening
erkend als zijnde een beroepsziekte?
3. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken op de
agenda. Zij hebben nog enkele vragen over de impact van corona op het politiewerk,
over datagebruik door de politie en over de invulling van de politiefunctie.
Coronamaatregelen
De leden van de D66-fractie hebben grote waardering voor de bijdrage die de politie
levert gedurende de coronacrisis. Zowel het virus zelf als de coronamaatregelen hebben
een grote impact op het werk van de politie. Tijdens het notaoverleg politie van 15 oktober
2020 hebben de aan het woord zijnde leden gevraagd naar de capaciteit van coronatesten
voor de politie.
Kunt u een update geven over de beschermingsmiddelen en de testcapaciteit?
Tijdens het notaoverleg vuurwerk van 3 november 2020 en het schriftelijk overleg van
24 september 2020 over jaarwisseling en vuurwerk hebben de leden van de D66-fractie
bij het kabinet aandacht gevraagd voor de aanstaande jaarwisseling en de druk op de
politiecapaciteit die dit met zich mee zal brengen. De afgelopen weken wordt er al
veel vuurwerk afgestoken terwijl dat al jaren verboden is. Daarnaast zijn er berichten
over een toename van illegaal vuurwerk.2 Hoe verhoudt het huidige gebruik van illegaal vuurwerk zich tot dezelfde periode
vorig jaar? Wat zegt dat over de verwachting van gebruik van illegaal vuurwerk bij
de jaarwisseling? Herkent u het beeld dat de handel in illegaal vuurwerk professionaliseert?
Hoe wordt hiertegen opgetreden?
Ten aanzien van het politieonderwijs ontvangen de aan het woord zijnde leden graag
een update van de stand van zaken. Met welke beperkingen heeft de Politieacademie
op dit moment nog te maken? Wordt daardoor nog meer vertraging verwacht?
Datagebruik
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de tekortkomingen in de ICT-systemen
van de politie die door onderzoek van Bits of Freedom in kaart zijn gebracht.3 De politie beschikt over een enorme hoeveelheid aan persoonsgegevens en vertrouwelijke
informatie, waarvan het essentieel is dat deze voldoende beschermd worden. Daarnaast
maakt de politie in toenemende mate gebruik van datatechnologie, waardoor ook het
belang van een goed functionerende ICT-infrastructuur toeneemt. Volgens het onderzoek
voldoen geen van de 36 «mission critical»-systemen aan de regels rond privacy en informatiebeveiliging
die in de Wet politiegegevens (Wpg) en het beleid van de politie zijn vastgelegd.
Kunt u een reactie geven op de bevindingen van Bits of Freedom met betrekking tot
de ICT-infrastructuur van de politie? Hoe duidt u de risico’s die in het onderzoek
worden benoemd? Kunt u in het bijzonder ingaan op het probleem dat agenten die van
functie wisselen toegang behouden tot hun database uit de voorgaande functie? Welke
maatregelen worden genomen om de risico’s van de verouderde systemen te mitigeren
zolang die nog niet vervangen zijn? Welke lessen uit de huidige tekortkomingen worden
er meegenomen in de evaluatie van de Wpg?
In de omgang met bijzondere persoonsgegevens achten de aan het woord zijnde leden
het ook van belang dat er aandacht is voor het gebruik van sociale media door de politie.
Tijdens het algemeen overleg politie van 17 april 2019 werd u erop geattendeerd dat
de richtlijnen die de politie daartoe zelf heeft opgesteld niet altijd worden nageleefd,
bijvoorbeeld als het gaat om het delen van de stem van niet-verdachte personen die
daar geen expliciete toestemming voor hebben gegeven. Kunt u aangeven welke vorderingen
er zijn gemaakt in het naleven van de instructie omtrent het gebruik van sociale media
door de politie? Welke maatregelen worden er daarnaast genomen om in de breedte bewustzijn
te creëren binnen de politieorganisatie over de regels omtrent bescherming van persoonsgegevens?
Een van de data-gestuurde systemen waar de politie mee werkt is het Criminaliteits
Anticipatie Systeem (CAS).4 De leden van de D66-fractie hebben tijdens de behandeling van de begroting van het
Ministerie van Justitie en Veiligheid voor het jaar 2021 vragen gesteld over de effectiviteit
van dit systeem. U gaf aan dat de effectiviteit – net als bij ander politiewerk –
moeilijk te meten is vanwege de vele andere factoren die ook een rol spelen.5 De aan het woord zijnde leden merken op dat er bij «ander politiewerk» vaak wel kennis
over de effectiviteit bestaat op basis van jarenlang onderzoek, terwijl predictive policing systemen als het CAS gebruik maken van relatief nieuwe technieken die in Nederland
voor het eerst landelijk werden uitgerold. Zij achten het daarom van belang dat er
op enige wijze criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan succes van het systeem
wel kan worden getoetst en dat deze toetsing vervolgens ook plaatsvindt. Bent u bereid
te onderzoeken hoe de effectiviteit van het CAS-systeem wel vastgesteld kan worden
en aan de hand daarvan concrete doelstellingen en indicatoren op te stellen die gemonitord
kunnen worden?
Politiefunctie
De leden van de D66-fractie achten het van belang dat er een duidelijke visie ten
grondslag ligt aan het veiligheidsbeleid van de regering ten aanzien van de functie
die verschillende actoren in het veiligheidslandschap vervullen. De motie-Den Boer
(Kamerstuk 35 000 VI, nr. 79) riep de regering daarom op om in samenwerking met de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid (WRR) een visie te ontwikkelen. De aan het woord zijnde leden
zijn verheugd dat u daartoe gesprekken heeft gevoerd met de WRR, die op dit moment
bezig is met een verkenning. Deze leden waren in eerste instantie wel verbaasd niets
terug te lezen over de rol van de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), terwijl
de motie daar expliciet om vroeg en voornoemde leden van mening zijn dat de rol van
de boa en de samenwerking tussen politie en boa’s een van de kernelementen is in het
huidige veiligheidsdebat. U gaf in de schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens
de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Justitie en
Veiligheid aan dat de samenwerking wel degelijk bij de verkenning betrokken wordt.
Kunt u toelichten hoe dit aspect in de verkenning terugkomt, gegeven dat de WRR spreekt
van twee maatschappelijke trends6 – digitalisering en private partijen die veiligheidstaken op zich nemen – die allebei
los staan van de samenwerking met boa’s? Kunt u tevens toelichten wat het te verwachten
tijdspad is van de verkenning en eventuele vervolgstappen?
4. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de brief over
GGP en politiecapaciteit. U beschrijft dat er momenteel bij de GGP een onderbezetting
is van 1.175 fte is, wat met name de wijkgerichte aanpak onder druk zet. Voornoemde
leden vinden dit een zeer zorgelijke constatering. Zij zijn van mening dat de agent
een verbindende en preventieve rol in de wijk moet hebben, maar dit lukt volgens het
rapport van de Inspectie Justitie & Veiligheid niet meer in middelgrote gemeenten
en plattelandsgebieden. U geeft aan dat door investeringen van het kabinet al sinds
december 2017 bekend zou zijn dat de politiecapaciteit door dit dal zou gaan. Desalniettemin
vragen de aan het woord zijnde leden hoe de huidige situatie, van een tekort van 1.175 fte
bij de GGP, heeft kunnen ontstaan. U geeft aan dat dit een weerslag is van kabinetsinvesteringen.
Kunt u dit toelichten? Is het een bewuste keuze geweest van het kabinet om het huidige
tekort te laten ontstaan? Zo ja, wat is de beredenering hierachter geweest? Zo nee,
hoe heeft de huidige onderbezetting desalniettemin kunnen ontstaan? U noemt een aantal
maatregelen om de huidige onderbezetting bij de GGP te ondervangen, bijvoorbeeld het
inzetten van gecertificeerde medewerkers uit andere onderdelen. Hoewel dit de meest
acute tekorten zou kunnen ondervangen zien voornoemde leden niet in hoe dit bijdraagt
aan de verbindende functie van de politie in de wijk. Immers, het opbouwen van affiniteit
met een wijk zal een politieagent maanden, zo niet jaren kosten. De gecertificeerde
medewerker die zo nu en dan een GGP- dienst zal draaien zal de gewenste verbinding
met de wijk niet kunnen leggen. De aan het woord zijnde leden vragen daarom hoe u
voornemens bent om de wijkgerichte aanpak van de politie te borgen in het licht van
de huidige tekorten? Kunt u toelichten of van deze wijkgerichte aanpak een prioriteit
wordt gemaakt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen worden hiertoe genomen?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat in de analyse van de GGP het uitgangspunt
van 1 wijkagent per 5.000 inwoners volgens het ministerie wel gehaald wordt, maar
het vervolgens niet mogelijk is om te toetsen of de wijkagenten er ook aan toekomen
om 80% van hun tijd aan werkzaamheden ten behoeve van de wijk in te zetten. Deze leden
lezen in de brief de volgende passage: «het is thans niet mogelijk om op basis van
politieregistraties absolute aantallen te genereren waarmee de 80%-streefnorm kan
worden getoetst». Dit behoeft nadere uitleg voor de aan het woord zijnde leden. Waarom
kan de 80%-streefnorm niet worden getoetst? Hoe kan vervolgens wel uit de urenregistratie
van wijkagenten worden geconstateerd dat «meer uren aan de wijk worden besteed dan
in 2017»?
Voornoemde leden hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van
het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering
van de operationele inzet. Zij vinden het opmerkelijk dat u voorstelt om juist in
de context van een groot tekort bij de GGP, de korpschef de bevoegdheid te geven om
2% van de te realiseren operationele sterkte niet te realiseren (de bandbreedte).
Kunt u toelichten wat de verwachte invloed van dit besluit is op de huidige tekorten
in de operationele capaciteit? Kunt u toelichten waarom ervoor gekozen is dit besluit
juist nu voor te leggen?
C2000
De leden van de GroenLinks-fractie hebben zich de afgelopen tijd meermaals zorgen
gemaakt over de transitieproblemen die ontstonden met het C2000-systeem. Agenten moeten
kunnen rekenen op betrouwbare communicatiesystemen, dat kan zelfs van levensbelang
zijn. Wanneer is de laatste keer dat de politie een klacht heeft ontvangen over het
functioneren van het C2000-communicatiesysteem? Zijn de problemen nu verholpen?
Opleiding, discriminatie en integriteit
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat u de opleidingsduur van het
basispolitieonderwijs terug wilt brengen van drie naar twee jaar, onder meer om de
tekorten in capaciteit sneller te kunnen ondervangen. Kunt u toelichten wat de invloed
van deze wijziging zal zijn op de kwaliteit van het politieonderwijs? Kunt u toelichten
op basis waarvan u heeft besloten een langere opleidingsperiode voor aspiranten in
te ruilen voor een snellere capaciteitsuitbreiding? Voorziet u potentiële problemen
als gevolg van de verkorting van de opleidingsduur? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
problemen voorziet u en hoe anticipeert u hierop?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het halfjaarbericht.
Zij constateren dat «zal worden onderzocht welke meerwaarde specialisatie kan hebben
bij het verbeteren van de aanpak van discriminatie». De aanname die ten grondslag
ligt aan dit onderzoek lijkt te zijn dat specialisatie op de aanpak van discriminatie
eventueel ook geen meerwaarde zou kunnen hebben. Kunt u toelichten hoe dit onderzocht
gaat worden? Hoe wordt bepaald of het specialiseren in de aanpak van discriminatie
een meerwaarde heeft? Waarom gaat u ervan uit dat meer specialisme in het aanpakken
van discriminatie ook geen meerwaarde zou kunnen hebben? Daarnaast constateerden voornoemde
leden dat om risico’s voor de integriteit van een kandidaat-politieambtenaar in beeld
te brengen in sommige gevallen gekeken gaat worden naar diens directe omgeving. Kunt
u toelichten in welke gevallen dit zal gebeuren? Naar welke aspecten van iemands directe
omgeving zal er gekeken worden?
Voorts hebben voornoemde leden vragen over de computersystemen van de politie naar
aanleiding van het onderzoek van Bits of Freedom gepubliceerd in dagblad Trouw, d.d.
19 november 2020.7 In totaal scoort 89 procent van de applicaties een onvoldoende, blijkt uit een rapport
van de politie zelf. Het gaat bijvoorbeeld om applicaties waarmee agenten iemands
identiteit kunnen controleren of waarmee aangiftes en verhoren worden opgenomen. De
aan het woord zijnde leden vinden het simpelweg schokkend dat de computerapplicaties
niet aan de eigen beleidsregels noch aan de Wet politiegegevens voldoen. De handhavers
van de wet voldoen daarmee niet aan de wet. Dit tornt enorm aan het vertrouwen van
burgers in de politie. Ook voor politieagenten zelf wekt dit geen vertrouwen. Corrupte
agenten kunnen hierdoor nog steeds informatie doorspelen aan criminelen. Wat gaat
u met deze constateringen doen? Hoe heeft het zover kunnen komen? Wie moet dit gaan
oplossen? In welk tijdspad? Hoeveel geld is hiermee gemoeid?
Politiehonden
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de televisie-uitzending
van Zembla van 16 november 2020 over de inzet van de politiehond. Daarin merkt het
televisieprogramma op dat er geen duidelijke ambtsinstructies zijn over de inzet van
de politiehond, terwijl de hond het één na hoogste geweldsmiddel is van de politie.
Herkent u dit verschil ten opzichte van andere geweldsmiddelen als de wapenstok en
het stroomstootwapen? Wanneer ontving het ministerie voor de eerste keer signalen
over het gebrek aan regelingeving en onvolledigheid van de Ambtsinstructies? Waarom
is hier nooit op geacteerd? Ook zijn er vragen te stellen hoeveel controle er valt
uit te oefenen op een politiehond. Het blijven immers dieren. Hoe vaak worden incidenten
gemeld vanwege de inzet van de politiehond? Wat is uw algehele reactie op de inhoud
van deze televisie-uitzending?
Tevens vragen de leden van de GroenLinks-fractie aandacht voor de casus van de Poolse
Arthur in de televisie-uitzending van Zembla. Voornoemde leden hebben schroom individuele
casussen te bespreken, maar vinden de ernst van de aan het licht gekomen casus dusdanig
dat zij hiertoe toch overgaan. Waarom werd de klacht van Arthur tegen de hondengeleider
afgewezen? Wat maakt de inzet van de politiehond proportioneel in deze casus volgens
het OM? Waarom heeft de hondengeleider überhaupt de politiehond ingezet tegen Arthur?
De aan het woord zijnde leden verwachten een uitgebreide reactie van u op dit punt.
Verward gedrag
Tot slot willen de leden van de GroenLinks-fractie aandacht vragen voor de politiecapaciteit
die uitgaat naar personen met verward gedrag. U schrijft op antwoord van vraag 64,
gesteld tijdens de begrotingsbehandeling van Justitie & Veiligheid, dat «de aard en
omvang van dit vraagstuk goed in beeld» is. Echter, de desbetreffende bewindspersonen
van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, stellen in de
brief van 6 november 2020 (Kamerstuk 25 424, nr. 558) dat het «nog niet mogelijk is gebleken om de aard en de exacte omvang van het probleem
scherp te krijgen» betreffende het tekort aan beschikbare en passende beveiligde zorg
voor de hoog risicodoelgroep. Wat is het nu? Welke verklaring heeft u voor de toegenomen
politiecapaciteit die uitgaat naar personen met verward gedrag? Hoeveel intramurale
zorg is in de GGZ afgebouwd en is tegelijkertijd de bekostiging van ambulante begeleiding
toegenomen? Kunt u dit kwantificeren?
5. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben al vaak hun zorgen geuit over de staat van onze
politie. Zij zien dat de politieacademies de toegenomen vraag niet aankunnen, niet
in de laatste plaats omdat daar de afgelopen jaren fors minder mensen werkzaam zijn
door bezuinigingen. Het grote aantal aspiranten, in verhouding tot agenten met meerdere
jaren ervaring, zal de samenstelling van het korps verder veranderen. Kunt u daarop
reflecteren? U geeft aan dat de politie weer op volledige sterkte is in 2024, maar
daarbij wordt niet ingegaan op dit verschil. Of bent u van mening dat ervaring op
straat geen verschil maakt?
Nu lezen voornoemde leden dat er gestuurd moet worden op flexibiliteit en efficiëntie.
Deze leden zijn altijd extra op hun hoede als deze termen worden gebruikt. Nu begrijpen
zij dat er gekozen mag worden voor een onderbezetting van 2% in de formatie, en dat
de vrijgekomen middelen dan elders mogen worden ingezet. De aan het woord zijnde leden
vinden dit een onbegrijpelijke keuze, helemaal in een tijd waarin de capaciteit en
middelen al schaars zijn. Waarom is er niet gekozen om sowieso extra middelen toe
te zeggen, zoals voorgesteld in het amendement van het lid Van Raak (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 6), ingediend bij de behandeling van de begroting van het Ministerie Justitie en Veiligheid
voor het jaar 2021? Ziet u ook het risico dat agenten straks elders worden ingezet
terwijl zij ook gebaat zijn bij bijvoorbeeld vaste collega’s, en dat er concessies
gedaan kunnen worden op de sterkte omdat er elders financiële tekorten zijn?
De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen over de Wwm en bijbehorende lagere
regelgeving. De huidige wet is namelijk verouderd, ingewikkeld, nauwelijks te handhaven
en leidt in de praktijk tot gevaarlijke situaties; dat horen voornoemde leden van
deskundigen. Bent u er bijvoorbeeld van op de hoogte dat in de Circulaire wapens en
munitie, het Besluit wapens en munitie en de Regeling wapens en munitie teksten staan
met verwijzingen naar paragrafen die al lang niet meer bestaan en dat dit ertoe leidt
dat er dagvaardingen geschreven worden waarin verwezen wordt naar wetsartikelen die
al jaren niet meer van toepassing zijn maar nooit uit de wet verwijderd zijn? Zo ja,
vindt u dit wenselijk? Zou er niet eens goed gekeken moeten worden naar het «dode
hout» in deze stukken en ze zo nodig op te schonen?
Voorts wijzen de leden van de SP-fractie op het feit dat een flink deel van de huidige
regels (ook regels die strafrechtelijke consequenties kunnen hebben) niet opgenomen
is in een wet in formele of materiële zin, maar staat in een beleidsdocument (de Circulaire
wapens en munitie). Vindt u deze situatie acceptabel? Bent u bereid dit probleem,
dat al sinds de invoering van de Wwm bestaat, te corrigeren in het kader van rechtszekerheid?
Zo nee, waarom niet?
Specifieke aandacht willen de aan het woord zijnde leden vragen voor het vraagstuk
van sprekend op vuurwapens gelijkende voorwerpen (nepvuurwapens). Dit zorgt nu namelijk
in de praktijk voor veel problemen. Ter illustratie: een echte Kalashnikov mag je
bezitten als deze is gedeactiveerd en gecertificeerd. Ook een alarmpistool, antieke
revolver of speelgoedpistool is toegestaan. Maar het bezit van een plastic bouwmodel
of een airsoftapparaat is illegaal. Ziet u ook in dat dit onduidelijke onderscheid
leidt tot gevaarlijke situaties op straat omdat de politie nauwelijks kan beoordelen
of het (nep)vuurwapen is toegestaan of niet? En dat het vervolgens leidt tot lange
rechtszaken die ook het OM en rechters veel tijd kosten? Vindt u het huidige beleid
houdbaar? Zo ja, waarom? Op dit moment is het bezit van nepvuurwapens strafbaar, maar
zou het niet beter zijn, net zoals in bijna alle andere Europese landen al het geval
is, om het draagverbod leidend te maken, waarbij het «in het openbaar voorhanden hebben»
verboden wordt in plaats van het bezit? Zo nee, waarom niet? Als nepvuurwapens namelijk
niet meer gedragen mogen worden op de openbare weg, met uitzondering van speelgoed,
gedragen door kinderen onder de 13, dan komt de nadruk te liggen op het ongewenste
gedrag, namelijk het dreigen met een vuurwapenachtig voorwerp. Deelt u deze opvatting?
Zo nee, waarom niet?
Kunt u voorts voor de leden van de SP-fractie verduidelijken hoe het nu precies zit
met machetes. Vallen deze wapens nu wel of niet onder wapens van categorie 4 van de
Wwm? Het klopt toch dat deze wapens op dit moment niet onder categorie 4 vallen en
dus in principe aan kinderen (personen onder de 18) verkocht mogen worden? Acht u
dat wenselijk?
Kortom, er zijn veel vragen en zorgen over de regels rondom wapens en munitie. Zou
dit niet eens grondig herzien moeten worden?
Bent u bereid om de Wwm, de Regeling, het Besluit en de Circulaire onafhankelijk door
te laten lichten door een commissie van externe deskundigen, zodat zij dan kunnen
adviseren over de pijnpunten, verbeterpunten, oplossingen en mogelijkheden en over
hoe de Wwm en onderliggende regels en besluiten in lijn met de Europese regelgeving
gebracht kunnen worden? Zo nee, waarom niet?
6. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de
toegezonden stukken. Zij maken graag gebruik van deze gelegenheid om alle politiemensen
te bedanken voor hun inzet het afgelopen jaar, waarin veel van de politie is gevraagd.
Deze leden vinden het positief dat als blijk van waardering tot een eenmalige bonus
van 300 euro netto wordt overgegaan. Heeft iedereen deze bonus intussen ontvangen?
Zo nee, gaat dit nog voor het einde van dit jaar lukken?
Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit
Ten aanzien van de politiecapaciteit constateren de leden van de ChristenUnie-fractie
dat deze al lange tijd onder druk staat. Zij zijn zich ervan bewust dat ook politiek-bestuurlijke
besluiten, zoals het voorstelbare besluit voor een verbod op consumentenvuurwerk bij
de aankomende jaarwisseling, invloed hebben op de werkdruk van onze politie. Hoe kan
de politie in deze specifieke casus worden ondersteund in de handhaving richting en
tijdens de jaarwisseling? Is de huidige verbodsbepaling daarbij voldoende toereikend?
Halfjaarbericht Politie
De leden van de ChristenUnie-fractie herhalen de oproep die zij deden bij de behandeling
van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor het jaar 2021
om de ambities uit de Veiligheidsagenda ten aanzien van het aantal bij het OM aangeleverde
zaken op het gebied van mensenhandel niet af te schalen. Zij zouden dit gezien de
motie-Segers/Asscher (Kamerstuk 35 300, nr. 25) over structureel tien miljoen euro extra ten behoeve van de AVIM, en de motie-Van
der Graaf/Kuiken (Kamerstuk 29 628, nr. 952) over een actieplan om verzuim en uitstroom terug te dringen bij de AVIM, een onwenselijke
uitkomst vinden. Voornoemde leden vragen u de Kamer te blijven informeren over de
voortgang van de realisatie van de 58 fte, en specifiek ook in het geval dat er knelpunten
ontstaan.
Overig
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er inzicht is in de eerste beleving
van politieagenten en andere handhavers over de handhaving van de Tijdelijke wet maatregelen
covid-19, meer in het bijzonder de mondkapjesplicht.
De aan het woord zijnde leden vragen of testcapaciteit, meer in het bijzonder sneltestcapaciteit
voor de politie, op orde is. Kunnen politiemensen aanspraak maken op sneltesten, teneinde
ook de uitval als gevolg van onnodig lang wachten op een testuitslag te voorkomen?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen en krijgen verschillende signalen van politieagenten
die zich grote zorgen maken over het gebruik van lachgas en designerdrugs, zoals 3-MMC.
Wanneer kan de Kamer de wetgeving verwachten om deze drugs als verboden middelen aan
te merken?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vaker aandacht gevraagd voor de situatie
van politiemensen met PTSS en hun omgeving. Kunt u aangeven hoe opvolging wordt gegeven
aan de motie-Helder (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 83) en de motie-Van Toorenburg/Van Dam (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 440) die deze week door de Kamer zijn aangenomen? Voornoemde leden vragen naar de voortgang
van de herziening van het stelsel van beroepsziekten. Meer in het bijzonder vragen
zij naar de voortgang op het punt van het betrekken van het thuisfront. Deze leden
weten dat u dit op de radar heeft en vragen of al inzichtelijk is hoe, conform de
toezegging tijdens het notaoverleg politie op 15 oktober 2020, de positie van naasten
nog meer aandacht kan krijgen?
Een half jaar geleden werd in antwoord op vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie
gesteld dat van de 15 fte die er voor geestelijke verzorging beschikbaar is, deze
voor 2 fte reeds was ingevuld. Voornoemde leden vragen wat de huidige stand van zaken
is en wanneer wordt verwacht dat alle vacatures zijn ingevuld.
7. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de diverse
rapporten rond de politie. Zij vinden van belang dat er vanwege de grote verantwoordelijkheden
die de politie heeft uiterste zorgvuldigheid betracht wordt bij de inzet van politie
en de capaciteit. Er kunnen immers mensenlevens op het spel staan.
Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit
De leden van de SGP-fractie lezen dat de politie voor een uitdaging staat. In de GGP
is sprake van een onderbezetting en van andere factoren die leiden tot inzetbaarheids-
en inplanbaarheidsvraagstukken, waardoor grote rooster- en werkdruk ontstaat. Deze
problematiek baart deze leden grote zorgen. De veiligheid van burgers staat hier op
het spel. Deze problematiek was voorzien gezien de verwachte uitstroom, de financieel
noodzakelijke afbouw van eerder ontstane overbezetting, en de verhoogde doorstroom
naar andere functies binnen de politie. Had u niet eerder in kunnen grijpen? Deze
mate van grove onderbezetting had dan wellicht voorkomen kunnen worden.
Voornoemde leden lezen dat deze onderbezetting een grote wissel trekt op alle agenten
die in de GGP werkzaam zijn. Zij overwegen dat dit tot meer uitval kan leiden en zelfs
tot meer uitstroom. Bent u zich hiervan bewust en hoe gaat u dit voorkomen?
De leden van de SGP-fractie lezen dat een verandering van het werkaanbod de werkdruk
mede verhoogt, denk bijvoorbeeld aan de vele demonstraties. Deze leden constateren
dat demonstraties een grondrecht zijn, maar dat de veiligheid van de samenleving te
allen tijde gewaarborgd dient te zijn. Deelt u de zorg dat wanneer agenten aanwezig
moeten zijn bij een demonstratie, zij niet ingezet kunnen worden bij incidenten en
dat dit zorgelijk is in het kader van de nationale veiligheid? Bent u van mening dat
bij het doorgang laten vinden van demonstraties een zorgvuldige afweging gemaakt dient
te worden tussen het recht op demonstratie en het recht op veiligheid? Bent u tevens
bereid om de inzet van agenten bij demonstraties te beperken en (indien nodig) aan
te vullen met politievrijwilligers en/of de nationale reserve?
De leden van de SGP-fractie lezen dat in 2018 91 miljoen euro is vrijgekomen om de
onvermijdelijke periode van krapte zoveel als mogelijk te verlichten door de operationele
medewerkers te ontlasten. Hieronder valt onder andere het inhuren van niet-executieve
medewerkers. Voornoemde leden zijn van mening dat dit inderdaad tot een tijdelijke
verlichting van de werkdruk kan leiden, maar dat dit allesbehalve een structurele
oplossing is. Kunt u aangeven waarom niet is gekozen voor de inzet van executieve
en/of breed inzetbare medewerkers? Heeft u het aanbod van politievrijwilligers in
deze overweging meegenomen?
De aan het woord zijnde leden lezen dat politiechefs aanvullende maatregelen kunnen
treffen. Tot de maatregelen waaruit door politiechefs gekozen kan worden behoren tal
van mogelijkheden. Voornoemde leden constateren dat de inzet van politievrijwilligers
hier niet wordt genoemd. Veel politievrijwilligers zouden graag fulltime in dienst
komen van de politie. Zij lopen echter tegen tal van moeilijkheden aan. Zo dienen
zij opnieuw gescreend en getest te worden. Daarnaast kunnen politievrijwilligers na
een doorstroomopleiding vrijwel meteen als ervaren collega de straat op. Politievrijwilligers
draaien al jaren mee en kennen de wijken. Echter, passende vervolgopleidingen of erkenning
via eerder verworven competenties worden gewoonweg niet aangeboden of geaccepteerd.
Dit ondanks dat veel vrijwilligers willen doorstromen en daarmee het capaciteitsprobleem
voor een groot gedeelte kunnen indammen. Bent u bereid om voor een adequate en structurele
oplossing van het capaciteitsprobleem de doorstroom van politievrijwilligers mee te
nemen bij de te nemen aanvullende maatregelen door politiechefs en doorstroomopleidingen
open te stellen?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Inspectie Justitie en Veiligheid concludeert
dat wijkagenten hun verbindende rol in de wijk in de middelgrote gemeenten en op het
platteland niet voldoende waar kunnen maken, doordat zij in deze gebieden vaak voor
noodhulp worden ingezet. Dit heeft tot gevolg dat het kennisniveau van en inzicht
in problemen in de wijk bij de politie afneemt, waardoor wijkagenten geen goede invulling
kunnen geven aan hun signalerende en preventieve rol. Voornoemde leden maken zich
grote zorgen over de preventieve rol die wijkagenten in wijken hebben. Vroegtijdige
herkenning van radicalisering is een van de preventieve taken die een wijkagent bij
uitstek heeft. Wanneer onvoldoende ingezet wordt op de preventieve taak van wijkagenten
rest enkel nog repressie. Deelt u de mening dat repressie vele malen meer inzet vergt
dan preventie en dat dit in veel gevallen te laat wordt ingezet? Bent u bereid om
wijkagenten weer daadwerkelijk in te zetten voor hun taak als wijkagent en de basispolitiezorg,
waar zij nu mede voor worden ingezet, dermate op te schalen dat wijkagenten daar niet
meer voor hoeven worden ingezet?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Inspectie Justitie en Veiligheid twee aanbevelingen
doet. In de eerste plaats beveelt de Inspectie aan om met het (lokaal) gezag te bespreken
wat voor soort politieorganisatie wenselijk is in Nederland, namelijk een meer repressieve
politieorganisatie of een politie die in verbinding is met alle lagen van de samenleving.
Voornoemde leden constateren dat hier een preventieve politieorganisatie die in verbinding
is met alle lagen van de samenleving niet meegenomen is. Bent u bereid om deze optie
ook in overweging te nemen?
Halfjaarbericht Politie
De leden van de SGP-fractie lezen dat in het kader van «politie voor iedereen» met
name wordt gekeken naar variëteit in politiemensen. Diversiteit en inclusie zijn kernwoorden
voor deze «politie voor iedereen». Voornoemde leden zijn van mening dat een agent
vooral bekwaam moet zijn voor zijn functie. Kwaliteit boven diversiteit. Deelt u de
mening dat kwaliteit niet mag lijden onder diversiteit? Kunt u verzekeren dat in het
kader van sollicitaties kwaliteit nooit onder doet voor diversiteit? De aan het woord
zijnde leden zijn van mening dat in het kader van opsporing en aanpak van criminelen
de kwaliteit van het onderzoek van groot belang is. Of een agent allochtoon, lesbisch
of gelovig is mag niet uitmaken voor de uitkomst van het onderzoek. Kunt u deze leden
verzekeren dat de objectiviteit van onderzoeken niet in het geding komt door meer
diversiteit?
De leden van de SGP-fractie lezen dat ook netwerken als «Roze in Blauw» worden ingezet
voor een divers en inclusief politieteam. Deze leden zijn van mening dat netwerken
binnen politieteams kunnen bijdragen aan een verdeelde politie-eenheid. Wanneer agenten
zich meer verbonden voelen met hun netwerk dan met hun eigen team zou dit kunnen leiden
tot minder «feeling» met andere collega’s. Kunt u aangeven hoe netwerken binnen de
politie zorgen voor een «politie voor iedereen»?
Contouren vernieuwd stelsel integriteit en interne onderzoeken politie
De leden van de SGP-fractie lezen dat u van mening bent dat het rapport duidelijk
maakt dat verandering in het VIK-stelsel noodzakelijk is. Niet in de laatste plaats
omdat ook zichtbaar is geworden dat door deze tekortschietende kwaliteit mensen mogelijk
beschadigd zijn. Voornoemde leden zijn van mening dat agenten op straat vooraan staan
om de veiligheid voor de samenleving te waarborgen. Dit lijkt bij de VIK-onderzoeken
onvoldoende door te dringen. Deze leden zijn van mening dat het noodzakelijk is dat
objectief naar deze onderzoeken gekeken wordt. Voor de geloofwaardigheid van het korps,
maar voornamelijk voor de betrokken agenten.
Tijdens een langdurig onderzoek worden onderzochte medewerkers buiten functie gesteld,
worden gehoord als verdachten en niet als betrokken politiemensen. Herkent u deze
signalen omtrent VIK-onderzoeken en gaat u fouten in VIK-onderzoeken bij betrokken
politiemensen compenseren?
II. Reactie van de Minister van Justitie en Veiligheid
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.