Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over de hersteloperatie
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over de hersteloperatie (ingezonden 23 november 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen
4 december 2020).
Vraag 1 t/m 4
Krijgen ouders op dit moment inzage in het hele dossier dat de zaakbehandelaar heeft,
conform de unaniem aangenomen motie-Leijten/Nijboer (Kamerstuk 31 066, nr. 722)?
Krijgen ouders op dit moment inzage in het hele dossier dat de zaakbehandelaar heeft
op het moment dat hen een voorstel gedaan wordt? Zo nee, op basis waarvan moeten zij
dan instemming geven of niet?
Krijgen ouders inzage in het dossier, inclusief alle op de zaak betrekking hebbende
stukken, het onderzoeksdossier en het dossier/verslag/advies dat door de persoonlijk
zaakbehandelaar naar het beoordelingsteam gestuurd wordt?
Krijgen gedupeerde ouders inzage in de reactie van het beoordelingsteam op het dossier/verslag/advies
van de persoonlijk zaakbehandelaar? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1 t/m 4
De persoonlijk zaakbehandelaar gaat met de ouder in gesprek en verzamelt en stemt
in samenspraak met de ouder alle relevantie informatie af waarop het oordeel over
de regeling(en) waarop de ouder aanspraak heeft kan worden gebaseerd. De persoonlijk
zaakbehandelaar geeft geen inhoudelijk advies. Dit is een aanpassing in de instructie
ten opzichte van de start van UHT, omdat eerder nog werd gesproken van een pre-advies
door de persoonlijk zaakbehandelaar. De beoordeling wordt vervolgens door het beoordelingsteam
gedaan. Zij gebruiken de informatie die door de ouder en de persoonlijk zaakbehandelaar
is samengesteld om tot een oordeel te komen. Deze informatie wordt ook gedeeld met
de ouder. Als de ouder dit wenst al tussentijds, in de andere gevallen ten tijde van
de afronding van de beoordeling. Als de ouder inzicht wil hebben in de informatie
die naar het beoordelingsteam gaat, dan is dat natuurlijk mogelijk. De ouder krijgt
dan de op dat moment samengestelde op de zaak betrekking hebbende stukken en de samenvatting
die in het formulier is opgenomen. Na de beoordeling zal de persoonlijk zaakbehandelaar
ook uitleg geven over de beoordeling, hoe deze tot stand is gekomen en hoe de berekening
en het uiteindelijke bedrag tot stand zijn gekomen. Op verzoek van de ouder kan de
persoonlijk zaakbehandelaar een afspraak inplannen om samen met de ouder het dossier
door te nemen. Daarbij kan de ouder indien gewenst ook de op de zaak betrekking hebbende
stukken in zien, zoals bijvoorbeeld een overzicht van toekenningen en vorderingen
en of schuldenoverzicht, dan worden deze aangeleverd aan de ouder. Mocht de ouder
het volledige dossier met alle informatie die bekend is bij Toeslagen willen ontvangen,
dan is dat ook mogelijk. De ouders kunnen derhalve in de verschillende fases van het
proces inzage in het dossier krijgen.
Vraag 5
Herkent u dat een aantal ouders aangeeft dat hun eerst gevraagd wordt om een rekeningnummer
en dat het erop lijkt dat de Belastingdienst erop aanstuurt dat het bedrag wordt overgemaakt
en zij dan pas het voorstel op papier krijgen en pas op dat moment kunnen vragen om
het dossier? Deelt u de mening dat dit de verkeerde volgorde is?
Antwoord 5
Het rekeningnummer van de ouder wordt zo vroeg mogelijk in het proces gecontroleerd.
Wanneer er namelijk geen rekeningnummer aanwezig is of de ouder heeft een nog niet
door de Belastingdienst gevalideerd rekeningnummer, kan het enige tijd in beslag nemen
voordat dit rekeningnummer ook gevalideerd is en opgevoerd in het systeem. Mocht een
betaling na beoordeling nodig zijn, zou dit op dat moment de nodige vertraging opleveren
in het uitbetalen wat we hiermee proberen te voorkomen. Het is expliciet niet de bedoeling
om aan te sturen op het eerst overmaken van een bedrag en dan pas op papier de beoordeling
kunnen krijgen of een dossier kunnen opvragen.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke werkinstructie er is voor de volgorde van de afhandeling van
het dossier en voor de inzage in het dossiers en informatievragen? Kunt u die werkinstructie(s)
van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 6
De werkinstructies over de volgorde van het afhandelen van het dossier betreffen het
beoordelingskader en het informatievergaringskader welke op 13 oktober jl. naar uw
Kamer gestuurd zijn. Het informatievergaringskader is aangepast naar aanleiding van
het AO van 15 oktober jl, deze treft u bijgaand aan. In deze versie staat het verhaal
van de ouder nog meer centraal. Voor de volgorde van inzage in het dossier en informatievragen
is er geen specifieke werkinstructie opgesteld. De ouder kan op elk gewenst moment
in het proces inzage krijgen in het hersteldossier en alle op de zaak betrekking hebbende
stukken. Zie hiervoor ook het antwoord op vragen 1 t/m 4.
Vraag 7
Handelt de UHT conform het verdedigingsbeginsel (art. 41 van het Handvest van grondrechten),
nu gedupeerde ouders niet vooraf op de hoogte gesteld worden van het besluit, niet
gehoord worden en niet de beschikking hebben over het dossier voorafgaand aan de beslissing?
Antwoord 7
Artikel 41 van het Handvest van grondrechten van de Europese Unie is niet van toepassing
op deze hersteloperatie, omdat dit een uitsluitend interne Nederlandse aangelegenheid
betreft. Dit neemt niet weg dat het proces rondom de besluitvorming naar mijn mening
voldoet aan de inhoud van dit beginsel. Op grond van het verdedigingsbeginsel dient,
in dit geval, een ouder in de gelegenheid te worden gesteld zijn of haar zienswijze
naar voren te brengen, vóórdat een bezwarend besluit wordt genomen. Om daar effectief
van gebruik te kunnen maken, moet hij of zij ook inzage krijgen in de stukken. Voor
een beschrijving van het proces rondom de besluitvorming verwijs ik naar mijn antwoorden
van 10 november jl. op vragen die tijdens het VAO Hersteloperatie zijn gesteld en
naar de antwoorden op de vragen 1 tot en met 4 hiervoor.5 Dit proces maakt een ruimhartige wijze van het delen van de relevante informatie,
waaronder de op de zaak betrekking hebbende stukken, en het uitwisselen van zienswijzen
met de ouders in de fase voorafgaand aan de beslissing mogelijk.
Vraag 8
Schenden het kabinet en de UHT het vertrouwensbeginsel, aangezien vele toezeggingen
over tijdige afhandeling niet worden nagekomen zowel op individueel als op collectief
niveau? En aangezien de inzage in dossiers nog steeds niet plaatsvindt, terwijl die
wel meerdere keren is toegezegd en ook wettelijk geborgd is? Kunt u deze vragen uitgebreid
beantwoorden?
Antwoord 8
Ik betreur het ten zeerste dat de afhandeling niet mogelijk is gebleken binnen een
redelijke termijn. Helaas kost een zorgvuldige afhandeling meer tijd dan aanvankelijk
voorzien. Zoals ik uw Kamer eerder heb bericht kost met name het samenstellen van
projectdossiers veel tijd. Ik meen echter dat het vertrouwensbeginsel niet is geschonden
doordat de genoemde streeftermijn niet is gerealiseerd. Dat laat onverlet dat onverminderd
wordt ingezet op een zo snel als mogelijke afhandeling.
Vraag 9
Schenden het kabinet en de UHT het rechtsgelijkheidsbeginsel omdat ouders van eenzelfde
kinderopvanginstelling verschillend behandeld worden, ook wanneer zij zelf geen materieel
andere zaken gedaan hebben?
Antwoord 9
Als twee gevallen volledig gelijk zijn, moeten zij op grond van het gelijkheidsbeginsel
gelijk worden behandeld. Dit wordt ook nagestreefd bij de uitvoering van het herstel.
Het enkele feit dat ouders bij dezelfde kinderopvanginstelling hebben gezeten, hoeft
echter nog niet te betekenen dat sprake is van gelijke gevallen. Voor die beoordeling
moeten alle feiten en omstandigheden worden meegewogen.
Vraag 10
Schenden het kabinet en de UHT het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel,
bijvoorbeeld omdat ouders geen inzage krijgen in de onderliggende stukken en soms
niet eens een formele berekening krijgen?
Antwoord 10
Zoals ik bij het antwoord op vraag 7 heb aangegeven, voorziet het proces rondom de
besluitvorming in de hersteloperatie in een ruimhartige wijze van het delen van de
relevante informatie, waaronder de op de zaak betrekking hebbende stukken, met de
ouders. Ook geeft de persoonlijk zaakbehandelaar een uitleg over de beoordeling, hoe
deze tot stand is gekomen en hoe de berekening en het uiteindelijke bedrag tot stand
zijn gekomen. Dit geheel wordt ook getoetst bij de ouder in een gesprek. De motivering
en berekening worden ook schriftelijk gegeven en er wordt een formele beschikking
afgegeven. Daarmee wordt voldaan aan het motiverings- en het zorgvuldigheidsbeginsel.
Vraag 11
Bent u bereid om juridisch advies te vragen, bijvoorbeeld aan een bekwame vaktechnische
coördinator, die al eerder een treffende analyse geschreven heeft over CAF 11, over
de vraag of in het herstelproces de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden
worden?
Antwoord 11
Inmiddels zijn er meerdere vaktechnische coördinatoren aangesteld in de hersteloperatie.
Binnen UHT zijn nu 14 vaktechnisch coördinatoren actief. 11 Daarvan verlenen bijstand
vanuit diverse directies van de Belastingdienst. Geen van deze vaktechnisch coördinatoren
heeft in het verleden een rol gespeeld bij beslissingen inzake CAF-zaken. Deze vaktechnisch
coördinatoren zijn goed bekend met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en
zien erop toe dat deze worden nageleefd.
Vraag 12
Ligt er al een advies of memo (of een andere document) over de hersteloperatie en
de algemene beginselen van behoorlijk bestuur? Zo ja, kunt u die aan de Kamer doen
toekomen?
Antwoord 12
Nee, een dergelijk advies of memo is niet opgesteld. Zoals ik in het antwoord op vraag
11 heb aangegeven zien de aangestelde vaktechnisch coördinatoren erop toe dat de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur worden nageleefd.
Vraag 13 en 14
Hoeveel kinderen van de gedupeerde ouders zijn op de lijsten van de Fraude Signaleringsvoorziening
(FSV, zwarte lijsten) geplaatst?6
Hebben kinderen, die op de FSV-lijst geplaatst zijn, ook nadelen ondervonden van het
feit dat ze op de FSV-lijsten geplaatst zijn?
Antwoord 13 en 14
Voor zover nagegaan kan worden zijn er nooit kinderen zelfstandig in FSV geregistreerd.
Bij een signaal wordt altijd de toeslaggerechtigde geregistreerd en dat betreft de
ouder. Wel komt het voor dat bij de toelichting van een signaal over een toeslaggerechtigde
ook de kinderen staan vermeld waarop de toeslag betrekking heeft. Bij hoeveel signalen
kinderen staan vermeld is niet bekend. Echter, in principe had een dergelijke vermelding
geen directe gevolgen voor de kinderen omdat er bij een check op FSV alleen zelfstandig
geregistreerde personen naar boven kwamen.
Vraag 15
Hoeveel van de gedupeerde ouders hebben inzage kunnen krijgen in hun hele FSV-dossier
tot nu toe? Wat is de reden dat dit zo moeizaam verloopt?
Antwoord 15
De persoonlijk zaakbehandelaar verzamelt de stukken die van belang zijn voor de beoordeling
of een ouder aanspraak kan maken op een van de herstelregelingen. Als de ouder die
stukken wil inzien dan wordt daar de mogelijkheid voor geboden. Geconstateerd is dat
van de 167 ouders waarvoor een verzoek tot inzage in FSV is gedaan, 63 ouders een
vermelding en notitie in FSV hebben. Deze notities zijn toegevoegd aan het dossier
en worden meegenomen in de uiteindelijke beoordeling. Er wordt niet bijgehouden hoeveel
ouders gebruik maken van de mogelijkheid om de stukken voorafgaand aan de beoordeling
in te zien.
Vraag 16
Hoeveel ouders hebben tussen 1 juli en 19 november een voorstel inclusief een voorlopige
beschikking gekregen over alle kinderopvangtoeslag (KOT)-jaren waarvoor zij herbeoordeling
hebben aangevraagd?
Antwoord 16
Dit betreft 176 ouders, zie hiervoor ook de vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.
Vraag 17
Wanneer start de informatiecampagne voor gedupeerde ouders waar de Kamer om gevraagd
heeft?7
Antwoord 17
Het vinden van ouders die zich nog niet hebben gemeld, gebeurt via een getrapte communicatie-aanpak:
Via de huidige en nieuwe kanalen van de Belastingdienst: de website, oproepen tijdens
de ouderwebinars en via brieven. Als nieuw kanaal is daarnaast op 23 november jl.
de speciale herstel kinderopvangtoeslag facebook pagina live gegaan.8
Via gemeenten worden ouders tijdens het zogenaamde intakegesprek actief bevraagd op
hun problematiek. Is de achtergrond van de problematiek direct te relateren aan problemen
met de toeslagen? Heeft de ouder zich nog niet gemeld? Dan zal de gemeente de ouder
actief adviseren om dat alsnog te doen.
Vanaf januari 2021 voeren we een gerichte, pro-actieve en brede campagne om ouders
op te roepen zich bij ons te laten melden. Hiervoor worden diverse kanalen ingezet,
zoals brieven, een oproep/meldpunt op toeslagen.nl/herstel, video-oproepen op Twitter
en Facebook, en oproepen via onze stakeholders en in de media. In dit kader wordt
ook een nieuw Twitter account opgezet in lijn met de speciale herstel kinderopvangtoeslag
facebook pagina. Daarnaast intensiveren we in de periode januari -maart 2021 de inzet
van onder andere branche- en kinderopvangorganisaties, de Nationale ombudsman en maatschappelijk
dienstverleners om ouders gericht te benaderen. Daarbij kijken we ook of de inzet
van bredere communicatiekanalen efficiënt kan zijn om nog meer mensen te bereiken.
Vraag 18
Wanneer stuurt u de beloofde brief over juridische bijstand voor de ouders aan de
Kamer?
Antwoord 18
In de gelijktijdig met deze antwoorden verzonden vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag
treft u de toegezegde uitwerking van de juridische bijstand voor ouders.
Vraag 19
Wanneer stuurt u de beloofde brief over de rol van het Openbaar Ministerie bij de
start van het kinderopvangtoeslagschandaal naar de Kamer – kennelijk samen met de
Minister van Justitie en Veiligheid, naar wie u deze toezegging doorverwees in de
laatste brief?
Antwoord 19
Deze toegezegde brief wordt separaat aan uw Kamer gezonden
Vraag 20
Zijn kopieën van alle dossiers (inclusief de e-mailcorrespondentie) al overgebracht
naar de hotspot? Zo nee, wat is daarvoor het tijdpad?
Antwoord 20
Vooruitlopend op het overdragen aan het Nationaal Archief (NA) is de Toeslagenaffaire
reeds aangemerkt als hotspot bij het Ministerie van Financiën. De hotspot Toeslagenaffaire
zal uiterlijk over 20 jaar overgebracht worden. Het vroegtijdig overbrengen van de
broninformatie naar het NA is in verband met de uitvoering van de reguliere toeslagprocessen
en herstelacties niet wenselijk, omdat directe beschikking over gegevens bij de uitvoering
essentieel is. Een hotspot NA is een erfgoedinstrument en geen bedrijfsvoeringsinstrument.
Uiteraard zien we het grote belang van het veiligstellen en behouden wat nodig is
voor de hersteloperatie. Om ervoor te zorgen dat fysieke informatie bewaard blijft
geldt daarom een moratorium op de fysieke dossiers. Ook is, ten aanzien van Toeslagen,
besloten om managementverslagen, mails en overige zaakgebonden informatie tot nader
order niet te vernietigen. Vanuit het perspectief om op korte termijn een proces in
te richten en uit te voeren om massaal de voor de hersteloperatie relevante informatie
te kopiëren is zeer onwenselijk. Dit onder andere vanwege de grote technische impact,
beperkte technische mogelijkheden en de benodigde kennis vanuit de hersteloperatie.
Wel zal ik een onafhankelijke partij vragen toe te zien op de inrichting van de hotspot.
Daarnaast zal deze onafhankelijke partij ook gevraagd worden toe te zien op het veiligstellen
en bewaren van de persoonlijke dossiers zodat informatie niet vroegtijdig vernietigd
wordt. Ik zal in de vijfde voortgangsrapportage (begin februari 2021) u nader informeren
hierover, zoals ook opgenomen in de motie Omtzigt.9
Vraag 21
Wilt u het volledige, maar dan ook echt het volledige feitenrelaas aan de Kamer doen
toekomen, zoals gevraagd in november 201910 en beantwoord met de Auditdienst Rijk (ADR)-tijdlijn in mei en juni 202011, waarop bijvoorbeeld het memo van mevrouw Palmen uit maart 2017 en alle effecten
die het had ontbreekt?
Antwoord 21
Met het verstrekken van het memo uit maart 2017 is aangegeven dat dit memo toen niet
de politieke en ambtelijke top heeft bereikt12. Middels een vandaag separaat verstuurde brief stuur ik u vandaag wel de ongelakte
versie van het memo. De vraag naar een zo volledig mogelijke tijdlijn is ook onderdeel
van het onderzoek van de Parlementaire onderzoekscommissie kinderopvangtoeslag (hierna
POK). Ik hecht veel waarde aan de uitkomsten en conclusies van deze onderzoekscommissie
en wil daar in mijn uitlatingen richting uw Kamer niet op vooruit lopen.
Vraag 22
Welke documenten waar de ADR wel om vroeg, maar die hij niet kreeg (overdrachtsdossiers,
inwerkdossiers, specifieke verslagen) zijn alsnog gevonden de afgelopen tijd? Kunt
u die aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 22
In de uw Kamer op 13 oktober jl. gestuurde antwoorden op schriftelijke vragen over
de brief van 18 september 2020 over de politieke besluitvorming van het CAF-team heb
ik aangegeven dat één door de ADR gevraagde verslagen van het MT-toeslagen alsnog
gevonden is, deze is toen ook aan uw Kamer gestuurd.13 Zoals ik toen ook schreef zijn er geen overige stukken, zoals bestuursraad- en ministersstaf
verslagen, meer aangetroffen. Een «Kennismaking Belastingdienst» notitie van 4 februari
2014 is niet als overdrachtsdossier (waarnaar de ADR gevraagd had) aangemerkt en is
overigens bij het op 15 november 2019 gepubliceerde Wob verzoek al openbaar gemaakt.
In de aan uw Kamer op 28 april jl. verzonden antwoorden op schriftelijke vragen bent
u eerder geïnformeerd dat een overdrachtsdossier voor de directeur-generaal (DG) Belastingdienst
tot het verschijnen van het ADR-rapport niet aangetroffen werd.14 Het zou hier gaan om een papieren overdrachtsdocument van de vorige DG aan de (voormalige)
nieuwe DG. Na het verschijnen van het ADR-rapport heeft de ADR een signaal gekregen
dat er wel sprake zou zijn van een overdrachtsdocument. Omdat op het moment dat de
ADR dit signaal ontving het onderzoek naar de toeslaggerelateerde CAF-zaken was afgesloten
heeft de ADR dit signaal niet meer in haar onderzoek kunnen betrekken. Dit document
is echter tot op heden niet aangetroffen. Wel is een map aangetroffen «Inwerkdossier
Jaap Uijlenbroek» waar allerlei losse documenten in staan. Dit betreffen documenten
die zijn voorbereid door de verschillende dienstonderdelen. Hierin is ook een memo
opgenomen van het onderdeel Belastingen en Toeslagen waarin ook de directie Toeslagen
de stand van zaken schetst. In de bijlage treft u dit memo aan. De status van dit
document is niet helder, omdat enkel losse documenten zijn aangetroffen en geen heel
introductiedossier.
Vraag 23
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Antwoord 23
Deze antwoorden zijn binnen twee weken beantwoord. Vanwege de samenhang zijn de antwoorden
op de vragen 1 tot en met 4 evenals 12 en 13 samen beantwoord.
Bijlagen
Informatievergaringskader (vraag 6)
Memo Introductiedossier DG 19 januari 2017 (vraag 22)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.