Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rudmer Heerema over ‘Raadsel rond nieuwbouw Avicenna College: ‘2,5 miljoen euro aan belastinggeld verdwenen’’
Vragen van het lid Rudmer Heerema (VVD) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «Raadsel rond nieuwbouw Avicenna College: «2,5 miljoen euro aan belastinggeld verdwenen» (ingezonden 13 november 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 4 december
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitkomsten van de Rekenkamer Rotterdam dat de nieuwbouw van het
Avicenna College 2,5 miljoen euro minder kostte dan begroot?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het schoolbestuur en het bouwbedrijf de afspraak hebben gemaakt om «resterend»
belastinggeld onderling te verdelen?
Antwoord 2
De Rekenkamer van de gemeente Rotterdam bracht op 11 november 2020 een rapport uit
getiteld «Gefundeerd bouwen. Een onderzoek naar nieuwbouw/renovatie van scholen».
Het betreft een onderzoek naar de wijze waarop de gemeente haar wettelijke taak, het
voorzien in onderwijshuisvesting voor het funderend onderwijs, heeft uitgevoerd. Het
is aan de gemeente Rotterdam om te bepalen of en zo ja welke conclusies zij verbindt
aan het rapport van de Rotterdamse Rekenkamer.
Vraag 3
Op welke manier houdt de Inspectie van het Onderwijs momenteel toezicht op de financiële
huishouding van het Avicenna college? Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat die
2,5 miljoen euro aan belastinggeld weer terugkomt?
Antwoord 3
De Inspectie van het Onderwijs (verder: de inspectie) houdt toezicht op de rechtmatige
besteding van de onderwijsbekostiging en de financiële continuïteit. De inspectie
houdt geen toezicht op de door de gemeente verstrekte middelen voor onderwijshuisvesting.
Dat is primair een taak van de gemeente.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het zoveelste incident in een opstapeling van incidenten bij het
Avicenna college? Op welke manier houdt de Inspectie van het Onderwijs momenteel verscherpt
toezicht en zal dit toezicht worden geïntensiveerd na dit rapport van de Rekenkamer
Rotterdam?
Antwoord 4
Op 17 november 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd (kenmerk: 25994837) over de door
de inspectie verrichte onderzoeken bij het Avicenna College. Het betreft het onderzoek
naar het bestuurlijk handelen dat op 6 oktober 2020 is gepubliceerd en het op 6 november
2020 gepubliceerde vierjaarlijks onderzoek.2 De onderzoeksresultaten zijn voor de inspectie reden om de ontwikkelingen bij het
Avicenna College kritisch te volgen door middel van een toezichtsplan, voortgangsgesprekken
en een herstelonderzoek in het najaar van 2021.
Vraag 5
In hoeverre vindt u het verantwoord dat bestuurders, of ex-bestuurders, van het Avicenna
college een nieuwe school mogen stichten in een andere gemeente?
Antwoord 5
Een bestuur kan een school stichten als aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan.
Ik heb op 30 april 2020 uw Kamer geïnformeerd dat de aanvraag van SIVOR (het bevoegd
gezag van het Avicenna College) voor het stichten van een school op islamitische grondslag
in Den Haag is goedgekeurd.3 Toen heb ik aangegeven dat ontwikkelingen binnen het bevoegd gezag geen invloed hebben
op dit reeds genomen besluit nu dit besluit betrekking heeft op de rechtspersoon SIVOR
en niet op de bestuursleden van deze stichting.
Vraag 6
Bent u bekend met eerdere Kamervragen, waarin expliciet gevraagd wordt naar de bestuurscrisis
van het Avicenna college en de komst van een nieuwe school in Den Haag onder leiding
van dezelfde bestuurder?4
Antwoord 6
Ja. De situatie op het Avicenna College was door een conflict tussen het bevoegd gezag
en personeelsleden zorgwekkend. Gevolg was onder meer dat leerlingen geen onderwijs
kregen. Op verzoek van het bestuur heb ik een onafhankelijke, externe deskundige ingeschakeld.
Resultaat is niet alleen dat het bevoegd gezag van het Avicenna College nu wordt gevormd
door een nieuwe – interim- – bestuurder en interim- voorzitter van de raad van toezicht,
maar vooral dat de leerlingen weer onderwijs krijgen.
Vraag 7
Welke stappen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat de nieuwe school in Den Haag niet
ook te maken krijgt met dezelfde gebeurtenissen als het Avicenna College? Welke rol
ziet u daarin weggelegd voor uzelf, als Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media?
Antwoord 7
Zoals bij elke nieuwe school zal de inspectie, conform de artikelen 11a en 11b van
de Wet op het onderwijstoezicht, de school voor en na aanvang onderzoeken. Het is
de taak van de inspectie om het onafhankelijke toezicht op – bestaande en nieuwe –
scholen uit te oefenen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat onderwijsbestuurders die structureel te maken hebben met wanbestuur
en/of een bestuurscrisis en/of ondermaatse onderwijskwaliteit en/of rapporten van
rekenkamers waaruit blijkt dat belastinggeld is verdwenen, niet in de mogelijkheid
moeten worden gesteld om een nieuwe school te stichten? Zo ja, wat zijn dan de gevolgen
voor de stichting van een nieuwe school door SIVOR in Den Haag? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer van 30 september 2020 heb aangegeven is het zeker
niet wenselijk dat bewezen ongeschikte bestuurders een nieuwe school kunnen stichten.
In de wet Meer ruimte voor nieuwe scholen, die op 1 november 2020 voor het voortgezet
onderwijs in werking trad, zijn dan ook eisen aan bestuurders en intern toezichthouders
van nieuwe scholen opgenomen.5
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.