Nota van wijziging : Tweede nota van wijziging
35 516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting)
Nr. 14
                   TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
            
Ontvangen 4 december 2020
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel IIIA wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel A wordt na «van deze wet in een openbaar lichaam» ingevoegd «bij».
2. In onderdeel B wordt na de aanhef een opschrift ingevoegd, luidende: Artikel 1.50
B
Artikel V wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a, onder 1, komt te luiden:
1. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1°. Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In artikel 247 wordt na «251,» ingevoegd «252c,».
2°. Onderdeel A, onder 2, komt te luiden:
2. Het tweede en derde lid komen te luiden:
2. Leidt toepassing van een beding als bedoeld in lid 1 tot een verhoging van de huurprijs
                           die hoger is dan toegelaten bij of krachtens artikel 10 lid 2 of artikel 10a van de
                           Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, dan is het beding nietig voor zover dat beding
                           leidt tot een hogere dan toegelaten verhoging en geldt de huurprijs als verhoogd met
                           de toegelaten verhoging.
                        
3. Leidt toepassing van een beding in een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 247
                           tot een verhoging van de huurprijs die hoger is dan toegelaten bij of krachtens artikel
                           10 lid 3 of artikel 10a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, dan is het beding
                           nietig voor zover dat beding leidt tot een hogere dan toegelaten verhoging en geldt
                           de huurprijs als verhoogd met de toegelaten verhoging.
                        
2. Onderdeel b, onder 1, komt te luiden:
1. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1°. Aan onderdeel A wordt toegevoegd «en wordt na «251,» ingevoegd «252c»».
2°. Onderdeel B komt te luiden:
B
Aan artikel 248 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Leidt toepassing van een beding in een huurovereenkomst als bedoeld in artikel
                     247 tot een verhoging van de huurprijs die hoger is dan toegelaten bij of krachtens
                     artikel 10 lid 3 of artikel 10a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, dan
                     is het beding nietig voor zover dat beding leidt tot een hogere dan toegelaten verhoging
                     en geldt de huurprijs als verhoogd met de toegelaten verhoging.
                  
C
Artikel VI komt te luiden:
Artikel VI
Deze wet treedt, met uitzondering van artikel IV, in werking op een bij koninklijk
                  besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan
                  verschillend kan worden vastgesteld. Artikel IV treedt in werking met ingang van de
                  dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en
                  werkt terug tot en met 1 januari 2020.
               
Toelichting
               
Met deze tweede nota van wijziging worden enkele onvolkomenheden van het wetsvoorstel
                  weggenomen en wordt voorzien in een zogenoemde gedifferentieerde inwerkingtredingsbepaling.
               
Onderdeel A
In het met de nota van wijziging (Kamerstukken II 2020/21, 35 516, nr. 7) ingevoegde artikel IIIA zijn twee omissies geslopen.
In onderdeel A (wijziging artikel 1.46 van de Wet maatregelen huurwoningmarkt Caribisch
                     Nederland) is per abuis het woord «bij» weggevallen in «bij de huurcommissie aanhangige».
                  
In onderdeel B (hernieuwde vaststelling artikel 1.50 van de Wet maatregelen huurwoningmarkt
                     Caribisch Nederland) is per abuis het opschrift van het artikel weggevallen, waardoor
                     het artikel geen nummer meer heeft.
                  
Beide omissies zijn hersteld met deze tweede nota van wijziging.
Onderdeel B
Het wetsvoorstel beoogt het mogelijk maken van tijdelijke huurkorting. Voor geliberaliseerde
                     huurovereenkomsten geldt (nog) geen beperking van de huurprijsstijging; tijdelijke
                     huurkorting gevolgd door «inhaalhuurverhoging» is gewoon mogelijk. Het initiatiefwetsvoorstel
                     van het lid Nijboer (Kamerstukken II 2020/21, 35 488, nr. 5) voorziet in beperking van de huurprijsstijging voor geliberaliseerde huurovereenkomsten.
                     Artikel V van het wetsvoorstel regelt de samenloop tussen de beide wetsvoorstellen.
                  
Per abuis is bij het formuleren van artikel V van het wetsvoorstel niet voorzien in
                     een toevoeging van het voorgestelde artikel 7:252c aan de opsomming in artikel 7:247
                     BW. Toevoeging aan die opsomming is noodzakelijk voor het van toepassing zijn van
                     de mogelijkheid van tijdelijke huurkorting op geliberaliseerde huurovereenkomsten
                     na invoering van de maximering van de huurprijsstijging voor geliberaliseerde huurovereenkomsten.
                  
Omwille van de leesbaarheid van deze tweede nota van wijziging zijn de onderdelen
                  a, onder 1 en b, onder 1, van artikel V van het wetsvoorstel integraal opnieuw vastgesteld.
                  Het voorgestelde artikel V, onderdelen a, onder 1, onder 2°, en b, onder 1, onder
                  2°, zijn niet gewijzigd.
               
Onderdeel C
Bij nader inzien is het wenselijk dat de inwerkingtreding van de onderdelen van deze
                  wet specifiek kan worden bepaald. Daar voorziet het gewijzigde artikel VI in.
               
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  K.H. Ollongren
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.