Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het Dik-Faber over de toegang tot mondzorg voor mensen in de schuldsanering
Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de toegang tot mondzorg voor mensen in de schuldsanering (ingezonden 6 november 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg), mede namens de Staatssecretaris van
            Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 1 december 2020).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met signalen dat mensen die in een schuldhulptraject komen in veel gevallen
               gedwongen worden om hun aanvullende verzekering op te zeggen, door de zorgverzekeraar,
               de schuldhulpverlening of beide? Kunt u bevestigen dat dit gebeurt en zo ja, in welke
               omvang?
            
Antwoord 1
            
Laat ik beginnen met zeggen dat financiële problemen ingrijpend zijn voor mensen en
               veel zorgen met zich meebrengen. Daarom is goede ondersteuning bij het oplossen van
               problematische schulden, o.a. door de gemeentelijke schuldhulpverlening belangrijk.
            
Ik ben niet bekend met signalen dat mensen in een schuldhulpverleningstraject zitten
               gedwongen worden om hun aanvullende zorgverzekering op te zeggen. Dit zal altijd maatwerk
               zijn, waarbij gekeken wordt naar de individuele omstandigheden waarin iemand verkeert.
               Daarbij zullen verwachtte zorgkosten ook een van de omstandigheden zijn. De schuldhulpverlener
               zal proberen de inkomsten en uitgaven beter op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt
               vaak ook gekeken naar een passende zorgverzekering. Bijvoorbeeld op basis van instrumenten,
               zoals de Voorzieningenwijzer en de Poliswijzer.
            
De aanvullende zorgverzekering wordt wel door de zorgverzekeraar stopgezet bij een
               betalingsachterstand van de zorgpremie. Wanneer de aanvullende zorgverzekering wordt
               stopgezet (en wanneer deze weer wordt hersteld) verschilt per verzekeraar. Ik wil
               daarbij opmerken dat ondanks de betalingsachterstand de basisverzekering in stand
               blijft. In de Verzekerdenmonitor 20201 die ik uw Kamer op 15 oktober 2020 heb toegestuurd is te lezen hoeveel verzekerden
               een betalingsachterstand hebben.
            
Vraag 2
            
Wat is uw reactie op het feit dat dit betekent dat deze mensen vervolgens geen mondzorg
               kunnen betalen? Deelt u de observatie dat het ontbreken van mondzorg tot dure en/of
               blijvende schade kan leiden aan de gezondheid en de kans verkleint dat iemand na een
               periode van schuldhulp weer zelfredzaam zal zijn?
            
Antwoord 2
            
Het is op de eerste plaats aan mensen zelf om te bepalen of een aanvullende zorgverzekering
               (voor bijvoorbeeld mondzorg) passend is. We zien echter ook dat
            
schulden en armoede soms de toegankelijkheid van (aanvullende) zorg beperkt in de
               vorm van ongewenste zorgmijding (Verwey-Jonker, oktober 2020). Vaak gaat dit gepaard
               met angst voor hoogoplopende zorgkosten. Soms ligt dit aan een beperkte kennis van
               het zorgverzekeringsstelsel en compensatieregelingen. Hierin hebben gemeenten een
               rol, door mensen met hulp van hulpverleners in het sociaal domein bij te staan met
               instrumenten als de «Voorzieningenwijzer en de «Poliswijzer». Zo kan bijvoorbeeld
               bepaald worden of en welke aanvullende zorgverzekering passend is. Gemeenten kunnen
               hun inwoners ook op andere wijzen bijstaan. Bijvoorbeeld via de gemeentepolis waar
               de aanvullende zorgverzekering tegen een gereduceerd tarief onderdeel van is, of via
               de bijzondere bijstand. Het langdurig uitblijven van mondzorg kan kleine gebitsproblemen
               inderdaad doen uitgroeien tot grote gebitsproblemen. Over de vraag of het ook leidt
               tot algehele schade aan de gezondheid, bestaat geen consensus.2 In ieder geval is de inzet om op bovengenoemde wijze de kans op eventuele duurdere
               gevolgschade door het mijden van (mond)zorg zoveel mogelijk te minimaliseren.
            
Vraag 3
            
Bent u bekend met een verwachte stijging van 30% (circa 60.000) van het aantal cliënten
               in de schuldhulpverlening in 2020, een groei van huishoudens met schuld in 2021 naar
               tussen de 1,5 en 2,6 miljoen en bent u er tevens mee bekend dat voor deze groep geldt
               dat ze buiten enige schuld, te weten met als enige oorzaak de pandemie, in de schulden
               zal belanden?3
Antwoord 3
            
De sociale impact van de coronacrisis is groot. Ik ben bekend met de dreigende toename
               van het aantal mensen met schuldenproblematiek als gevolg van de Coronacrisis. Om
               die reden zet dit kabinet in op verschillende steunpakketten, maar ook zetten gemeenten
               samen met het Rijk in op verschillende versnellingsacties om de sociale gevolgen van
               COVID-19 op te vangen. Zie hiervoor de Kamerbrief4 «Kabinetsreactie op het verslag van de werkgroep «Sociale Impact van de Coronacrisis»,
               het Manifest «Kom op voor de meest kwetsbare gebieden» van 8 oktober en de brief van
               de Staatssecretaris van SZW over de intensivering van armoede- en schuldenaanpak5. Het Ministerie van VWS neemt actief deel aan de versnelling van maatregelen uit
               de brede schuldenaanpak die wordt gecoördineerd door de Staatssecretaris van SZW.
               Juiste ook vanwege de sterkte samenhang tussen schuldenproblematiek en gezondheid/zorg.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat het beter voor de gezondheid en de (financiële) zelfredzaamheid
               is als mensen in de schuldhulpverlening hulp krijgen om een meer passende zorgverzekering
               met eventueel aanvullende verzekering af te sluiten, in plaats van gedwongen worden
               om alle aanvullende verzekeringen op te zeggen? Bent u bereid de mogelijkheden te
               verkennen dat dit een taak wordt van de schuldhulpverlening?
            
Antwoord 4
            
Ik vind het belangrijk dat lokaal financieel maatwerk wordt geleverd en dat geldt
               ook voor de aanvullende zorgverzekering en de gemeentepolis. Ik verwijs hiervoor ook
               naar mijn brief6 over onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut naar de maatregelen die gemeenten
               en zorgverzekeraars kunnen nemen om ongewenste zorgmijding vanwege financiële redenen
               tegen te gaan, en mijn antwoorden7 op de Kamervragen van het lid Kerstens over het afschaffen van de collectiviteitskorting.
               In deze antwoorden verwijs ik naar de maatregelen die gemeenten kunnen nemen om passend
               maatwerk te bieden. De Voorzieningenwijzer en de Poliswijzer zijn daar voorbeelden
               van. Ik heb aangegeven dat ik hierover later dit jaar een digitale conferentie organiseer
               waarin deze inzichten onder de aandacht worden gebracht bij gemeenten.
            
Voor wat betreft het beëindigen van een aanvullende verzekering verwijs ik naar het
               antwoord op vraag 1.
            
Vraag 5
            
Bent u bereid ervoor zorg te dragen dat in ieder geval de mensen die buiten hun eigen
               schuld in de schulden zijn beland, voor de duur van de coronacrisis niet gedwongen
               worden hun aanvullende verzekering op te zeggen?
            
Antwoord 5
            
Ik wil nogmaals aangeven dat het mij niet bekend is dat mensen die deelnemen aan een
               schuldhulptraject gedwongen worden om de aanvullende zorgverzekering te beëindigen.
               Wel wordt de aanvullende verzekering veelal door de zorgverzekeraar stopgezet bij
               een betalingsachterstand. Ik vind het belangrijk dat lokaal financieel maatwerk wordt
               geboden. Hiervoor zet ik mij in.
            
Vraag 6
            
Bent u bereid de vragen voor de behandeling van de begroting VWS te beantwoorden?
Antwoord 6
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg - 
              
                  Mede namens
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.