Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 2 december 2020
2020D48980 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
                  voorgelegd over de Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en
                  Binnenlandse Zaken (JBZ) op 2 december 2020 (2020D48740), Verslag van de informele JBZ-raad van 8–9 oktober 2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 639), Verslag van de informele JBZ-Raad van 13 november 2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 660), Fiche: Mededeling Veiligheidsuniestrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2925), Fiche: Mededeling EU-strategie bestrijding seksueel kindermisbruik (Kamerstuk 22 112, nr. 2926), Fiche: Mededeling EU-actieplan inzake vuurwapenhandel (Kamerstuk 22 112, nr. 2927), Fiche: Mededeling EU Agenda en Actieplan Drugs 2021–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 2928), Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad van
                  8–9 oktober 2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 637), Achtste editie van het door de Europese Commissie jaarlijks gepubliceerde Europees
                  Justitie Scorebord (EJS) (Kamerstuk 22 112, nr. 2938), Reactie op het verslag van de Europese Commissie over de uitvoering van het kaderbesluit
                  inzake het Europees aanhoudingsbevel (Kamerstuk 35 535, nr. 6) en Reactie op verzoek commissie over het bericht «Poolse justitie werkt niet meer
                  mee met Nederland» (Kamerstuk 29 279, nr. 624).
               
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Burger
Inhoudsopgave
blz.
                         
                         
                         
                         
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
1.
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2
2.
Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
5
3.
Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
7
4.
Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
9
                         
                         
                         
                         
II.
Reactie van de bewindspersonen
10
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
               
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende
                  agendastukken van de JBZ-raad van 2 december 2020 en hebben daarover nog enkele vragen
                  en opmerkingen.
               
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
                     (JBZ) op 2 december 2020
Raadsresolutie encryptie
De leden van de VVD-fractie hechten veel waarde aan het versterken van de online opsporing
                  in het kader van de aanpak van ondermijning en terrorisme en achten het daarom van
                  belang dat wordt gekeken hoe grote techbedrijven meer kunnen bijdragen aan het versterken
                  van deze aanpak en hoe zij specifiek bijvoorbeeld meer relevante informatie kunnen
                  delen. Tegelijkertijd zijn deze leden zich ervan bewust dat het sleutelen aan end-to-end
                  encryptie niet zonder gevaren is, sterker nog: het brengt serieuze veiligheidsrisico’s
                  met zich mee.
               
Om deze reden zijn voornoemde leden terughoudend met het beperken van het gebruik
                  van end-to-end encryptie en is al tijdens de begrotingsbehandeling aan u gevraagd
                  of u eerdergenoemde redenen mee wilt nemen in uw gesprekken met niet alleen Europese
                  collega’s, maar ook met techbedrijven en veiligheidsdiensten. U heeft toegezegd de
                  Kamer hier op de korte termijn over te informeren en tot dan geen onomkeerbare stappen
                  te nemen. Kunt u, in afwachting van uw brief, toelichten hoe uw voornemen meer toegang
                  te krijgen tot versleutelde data zich verhoudt tot het kabinetsstandpunt inzake encryptie
                  van 2016 waarin de wenselijkheid werd uitgesproken geen wettelijke maatregelen te
                  nemen ten aanzien van het gebruik van encryptie?
               
Wat is de huidige stand van zaken van de voorliggende Raadsresolutie inzake encryptie?
                  Hoe beoordeelt u het wetgevend kader van de voorliggende resolutie in verhouding tot
                  het kabinetsstandpunt inzake encryptie van 2016?
               
Hoe zouden volgens u maatregelen ten aanzien van encryptie moeten worden genomen waarbij
                  opsporingsdiensten meer toegang krijgen tot versleutelde data en waarbij tegelijkertijd
                  deze toegang niet kan worden verkregen door kwaadwillenden zoals hackers en terroristen?
                  Acht u dit haalbaar? Zo ja, hoe ziet u dit voor zich in concrete wetgeving?
               
Justitiële aspecten van terrorismebestrijding
De leden van de VVD-fractie stellen het op prijs als het kabinet nogmaals benadrukt
                  dat Nederland meeleeft met Frankrijk en Oostenrijk na de aanslagen en dat Nederland
                  met hen zij aan zij staat in de aanpak van moslimextremisme en terreur. Deze leden
                  vinden het daarbij van groot belang om niet alleen goed samen te werken, bijvoorbeeld
                  door de buitengrensprocedure aan te scherpen zodat radicale inreizigers direct kunnen
                  worden vastgezet, maar ook dat we van elkaar leren in de verdere aanscherping van
                  de aanpak van terrorisme. In dat licht zijn deze leden benieuwd of in Oostenrijk en
                  Frankrijk, na de brieven van het kabinet op 11 november 2020, nog nieuwe maatregelen
                  zijn genomen om extremisme en terrorisme effectief te kunnen aanpakken. Voornoemde
                  leden kijken graag of het mogelijk is om effectieve maatregelen die deze lidstaten
                  nemen ook hier over te nemen, voor zover Nederland dergelijke maatregelen niet reeds
                  geïmplementeerd heeft. Graag ontvangen zij een reactie.
               
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de inspanning van het Duitse voorzitterschap
                  voor de aanpak van online haatzaaien en vinden dat alle betrokkenen waaronder Nederland
                  hier meer inspanning op kunnen en moeten leveren. Zij zijn in dat licht benieuwd naar
                  de ontwikkeling van de Autoriteit kinderpornografische en terroristische content in
                  Nederland. Deze leden zijn benieuwd of andere lidstaten soortgelijke autoriteiten
                  kennen en welke content allemaal door deze soortgelijke autoriteiten bestreden wordt.
                  Voorts zijn de aan het woord zijnde leden benieuwd op welke manier het kabinet op
                  de top van 2 december 2020 uitvoering gaat geven aan de motie van het lid Yesilgöz-Zegerius
                  (Kamerstuk 29 754, nr. 579) om haatpredikers uit de Schengenzone te weren.
               
In het kader van het effectief vervolgen en berechten van Foreign Terrorist Fighters
                  voor terroristische misdrijven vragen voornoemde leden hoe het staat met de beoogde
                  Europese samenwerking richting ondersteuning van de Koerden en hoe in Europa wordt
                  samengewerkt om te voorkomen dat Syriëgangers die willen terugkeren de Europese grenzen
                  passeren. Wat is de laatste stand van zaken? Welke afspraken zijn hier gemaakt om
                  lokale berechting te bevorderen?
               
Digitale samenwerking
De leden van de VVD-fractie vragen wat u gaat inbrengen bij het vervolgtraject van
                  het project Digital Criminal Justice. Hoe beoordeelt u het rapport ten aanzien van
                  de studie Digital Criminal Justice gelet op uw eigen inbreng en op de huidige behoeften
                  en uitdagingen die spelen in de Nederlandse digitale strafrechtelijke samenwerking
                  met andere lidstaten?
               
Voornoemde leden hebben nog een vraag over de onderhandelingen over een tweede aanvullend
                  protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit. Zij hebben kunnen
                  lezen dat op het punt van directe toegang tot gegevens, zoals via online undercover
                  onderzoek en via uitgebreide (voortgezette) netwerkzoeking geen overeenstemming is
                  bereikt. Kunt u toelichten op welk inhoudelijke punt inzake netwerkzoekingen specifiek
                  geen overeenstemming is bereikt? Kunt u toelichten in hoeverre dit punt werd gesteund
                  onder de verdragspartijen? Wat is hier het Nederlands standpunt? Tot wanneer duren
                  de onderhandelingen?
               
Raadsconclusies inzake het Europees Arrestatiebevel
Kunt u voor de leden van de VVD-fractie aangeven wanneer het antwoord van het Hof
                  van Justitie op de prejudiciële vragen van de Internationale rechtshulpkamer van de
                  rechtbank Amsterdam aan het Hof van Justitie inzake de door Polen uitgevaardigde Europese
                  Arrestatiebevelen (EAB’s) verwacht wordt? Wat betreft het recht op een eerlijk proces
                  concentreren de Raadsconclusies zich op enkele praktijkproblemen. Wat houden die problemen
                  in?
               
Rechtsstatelijke ontwikkelingen op het gebied van Justitie
De leden van de VVD-fractie lezen de volgende passage: «Om de rechtsstatelijke uitdagingen
                  het hoofd te bieden dient er sprake te zijn van voortdurend onderhoud en waakzaamheid.»
                  Hoe wordt hier zorg voor gedragen?
               
Fiche: Mededeling Veiligheidsuniestrategie
De leden van de VVD-fractie zijn positief over de terughoudende reactie van het kabinet
                  met betrekking tot de aanpassing van de code voor politiële samenwerking. Deze leden
                  zijn positief over samenwerking met andere lidstaten en Europol. Wel zijn zij benieuwd
                  naar het standpunt van het kabinet ten aanzien van het initiatief tot het doen van
                  onderzoek door Interpol en de samenwerking met de lidstaat daarbij. Wat deze leden
                  betreft is het goed denkbaar dat Europol op basis van signalen die hen bekend zijn
                  initiatief wil nemen tot het doen van nader onderzoek, maar kan dit evenwel nooit
                  zonder toestemming van en samenwerking met de betreffende lidstaat.
               
Fiche: Mededeling EU-strategie bestrijding seksueel kindermisbruik
Kunt u voor de leden van de VVD-fractie aangeven welke opvolging nu wordt gegeven
                  nadat de namen van aangeschreven hostingbedrijven, die niet tijdig kindermisbruikmateriaal
                  van hun servers hebben verwijderd, zijn bekendgemaakt? Is al meer duidelijk over een
                  eventuele internationale oplossing?
               
Fiche: Mededeling EU Agenda en Actieplan Drugs 2021–2025
Voorts zijn de leden van de VVD-fractie positief over de kritische reactie van het
                  kabinet ten aanzien van de eenzijdige blik van de Europese Commissie (EC) op repressie
                  in de bestrijding van drugs. Hoewel deze leden een strenge aanpak van drugshandel
                  voorstaan, zien zij het belang van meer aandacht voor de preventieve kant van drugsbestrijding
                  zoals voorlichting over de gezondheidseffecten. Deze leden zijn benieuwd of en op
                  welke manier het kabinet met eensgezinde lidstaten zal optrekken om de preventieve
                  kant te benadrukken en de paradigmaverschuiving tegen te gaan.
               
Achtste editie van het door de Europese Commissie jaarlijks gepubliceerde Europees
                     Justitie Scorebord (EJS)
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Raad voor de rechtspraak momenteel
                  onderzoekt hoe met de toepassing van nieuwe technologische mogelijkheden de digitale
                  toegankelijkheid van uitspraken verder kan worden verbeterd. Kunt u aangeven wanneer
                  dit onderzoek naar verwachting afgerond zal zijn?
               
Overig
De leden van de VVD-fractie constateren dat op initiatief van Italië met ondersteuning
                     van Europol een ad-hoc werkgroep is opgericht om meer inzicht te krijgen in de gevolgen
                     van de coronacrisis en dan specifiek de gevolgen voor de georganiseerde misdaad. Voornoemde
                     leden hebben vernomen dat Nederland ook aangesloten is bij deze werkgroep. Echter,
                     hebben deze leden tot nu toe niets mogen vernemen van de inhoudelijke voortgang van
                     deze werkgroep. Hoeveel bijeenkomsten van deze ad-hoc werkgroep hebben tot nu toe
                     plaatsgevonden? Wat waren de belangrijkste uitkomsten van de afgelopen bijeenkomsten?
                     Kunt u de Kamer voortaan informeren over de inhoudelijke voortgang van deze werkgroep?
                  
De aan het woord zijnde leden hebben tevens kunnen vernemen dat bij de meest recente
                     bijeenkomst van de werkgroep de nationale korpschefs van de politie aanwezig waren.
                     Heeft u naderhand contact gehad met de korpschef hierover? Zo ja, wat waren de uitkomsten
                     van dit gesprek? Zo nee, waarom niet?
                  
Tot slot hebben deze leden vernomen dat een aantal prioriteiten zijn vastgelegd door
                     deze werkgroep, waaronder de toename van online fraude. Op welke wijze bent u voornemens
                     opvolging te geven aan deze prioriteiten?
                  
2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
               
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
                  agenda voor de JBZ-raad van 2 december 2020. Deze leden hebben nog enkele vragen over
                  de agenda en bijbehorende stukken.
               
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
                     (JBZ) op 2 december 2020
Verordening inzake cessie van vorderingen
De leden van de CDA-fractie begrijpen uit de geannoteerde agenda dat progressie wordt
                  geboekt ten aanzien van de verordening over het recht dat van toepassing is op de
                  derdenwerking van de cessie van vorderingen. Zij zien dat het vraagstuk van deze derdenwerking
                  ook van belang is in geval van faillissement en dan met name een faillissement waarbij
                  crediteuren uit verschillende EU-lidstaten komen. Voornoemde leden vragen of hier
                  ook sprake is van verdere harmonisatie van insolventiewetgeving, zoals ook wordt beoogd
                  door de EC in diens onlangs gepresenteerde plannen voor de kapitaalmarktunie. Ook
                  vragen de aan het woord zijnde leden naar een verdere duiding van de zin dat er enkel
                  nog op technisch niveau wordt onderhandeld over de tekst. Verwacht het kabinet dat
                  er ook nog politiek en/of beleidsmatig over deze verordening onderhandeld moet gaan
                  worden? Zo ja, over welke onderwerpen?
               
Online hatespeech
De leden van de CDA-fractie lezen met instemming dat Duitsland als huidig voorzitter
                     het tegengaan van de verspreiding van (online) haatzaaiende boodschappen als prioriteit
                     heeft gesteld. De recente aanslagen op Europees grondgebied die gepleegd zijn door
                     eenlingen die in Europa zijn geradicaliseerd laten eens te meer zien hoe giftig deze
                     boodschappen van haat kunnen zijn, zo stellen deze leden. Is het kabinet bereid ook
                     te benadrukken dat niet alleen (online) haatzaaien, maar ook de verheerlijking van
                     terrorisme en van geweld onderdeel moet zijn van de gezamenlijke Europese aanpak van
                     (online) haatzaaien, zoals ook is verwoord in de overweging 10 van de Terrorisme-richtlijn
                     uit 2017?
                  
Voornoemde leden vragen naar de motivatie van het kabinetsstandpunt voor zelfregulering
                     op dit onderwerp, en indien dat niet volstaat, om naar vormen van co-regulering te
                     kijken. Hoe verhoudt dit standpunt zich tot de realiteit dat een groot deel van de
                     haatzaaiende content zich online verspreidt en daarmee niet gebonden is aan landsgrenzen?
                     Kan zelf- of co-regulering dan niet leiden tot een waterbedeffect waarbij bepaalde
                     lidstaten die het minder nauw nemen met het bestrijden van online haatzaaien niet
                     snel geneigd zijn om op te treden?
                  
Digitale samenwerking
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de conceptresolutie van de Europese
                  Raad over dataencryptie. Zij vragen op het moment dat de definitieve Raadsresolutie
                  verschijnt hier verwelkomend tegenover te staan. Ook vragen deze leden of het kabinet
                  kan aangeven of al een definitief akkoord is bereikt op deze Raadsresolutie Encryptie.
                  In hoeverre strookt de concept-resolutie met het encryptiestandpunt van het kabinet
                  en waar zitten mogelijke verschillen?
               
Rechtsstatelijke ontwikkelingen op het gebied van Justitie
De leden van de CDA-fractie zijn verrast over het kabinetsstandpunt ten aanzien van
                  het nieuws dat Polen niet meer mee zal werken aan een Nederlands arrestatiebevel.
                  Zij menen dat het natuurlijk ook aan de EC is om lidstaten aan te spreken op bijvoorbeeld
                  het kaderbesluit EAB, maar dat het ook aan lidstaten afzonderlijk is om zich uit te
                  spreken tegen lidstaten die handelen in strijd met de gedeelde Europese waarden over
                  de rechtsstaat. Deze leden vragen dan ook om een meer proactieve houding aan te nemen
                  dan enkel te kijken wanneer het opportuun is om in Europees en bilateraal verband
                  aandacht te vragen voor dit onderwerp.
               
Fiche: Mededeling EU-strategie bestrijding seksueel kindermisbruik
De leden van de CDA-fractie zijn positief over de inzet van de EC om te komen tot
                  een meer effectieve strijd tegen seksueel kindermisbruik, zeker nu het afgelopen decennium
                  met name het online seksueel kindermisbruik, dat zich niet aan grenzen houdt, enorm
                  is toegenomen. Nederland is tegen wil en dank een grote speler op het gebied van hostingbedrijven
                  die online seksueel misbruik in stand houden. Voornoemde leden zien de inspanningen
                  die de Minister van Justitie en Veiligheid op dit terrein getroost en vragen zich
                  dan ook in te spannen om de best practices uit uw beleid naar voren te brengen bij
                  de Europese overleggen over de EU-strategie.
               
Fiche: Mededeling EU-actieplan inzake vuurwapenhandel
De leden van de CDA-fractie zijn blij met de extra inspanningen die gedaan gaan worden
                  in het kader van vuurwapenhandelbestrijding. Deze leden signaleren al langere tijd
                  dat de vuurwapenhandel in Europa, maar ook in Nederland een groot en deels nog onzichtbaar
                  probleem is. Zij zijn dan ook verbaasd over het kabinetsstandpunt dat de EU-vuurwapenrichtlijn
                  per 1 oktober volledig is geïmplementeerd en dat daardoor legale vuurwapens beter
                  van het illegale circuit afgeschermd worden. Voornoemde leden vragen hoe het staat
                  met de deactivering van wapens en of daar al progressie is geboekt. Daarbij vragen
                  zij in hoeverre er sprake kan zijn van een volledige implementatie op het moment dat
                  bijvoorbeeld de deactivering van wapens nog steeds niet goed geregeld is. In dat licht
                  vragen voornoemde leden hoe het kabinet de prioriteit ziet van de EC om lidstaten
                  aan te sporen om aan EU-normen te voldoen. Vreest het kabinet een vermaning van de
                  EC op het moment dat de deactivering van wapens (nog) niet is geregeld?
               
Fiche: Mededeling EU Agenda en Actieplan Drugs 2021–2025
De leden van de CDA-fractie zien meerwaarde in de EU-agenda en het actieplan Drugs
                     2021–2025. Zij stellen dat gezien het internationale karakter van veel drugshandel,
                     een EU-aanpak kan bijdragen aan het terugdringen van deze vorm van criminaliteit.
                     Voornoemde leden vragen hoe dit EU-brede actieplan tegen drugsgebruik en drugscriminaliteit
                     zich verhoudt tot plannen om drugs, bijvoorbeeld in Nederland, verder te legaliseren
                     of reguleren. Kan een inschatting worden gegeven van het krachtenveld in de EU ten
                     aanzien van dergelijke plannen? In hoeverre zouden plannen om soft- of harddrugs (nog)
                     verder te legaliseren of reguleren onze positie in de EU beschadigen of van invloed
                     zijn op onze toegang tot de vrije markt?
                  
In die zin zijn de leden van de CDA-fractie ook benieuwd naar de verdere invulling
                     van het kabinetsstandpunt dat het EU-actieplan ook aandacht moet besteden aan mensenrechten,
                     zoals deze leden hebben gelezen in het fiche. Zij vragen of daarmee bedoeld wordt
                     dat het de taak is van de overheid om haar burgers te beschermen tegen verslavende
                     en schadelijke middelen? In die zin vragen de aan het woord zijnde leden waar de notie
                     vandaan komt dat een strikt en effectief anti-drugsbeleid onvoldoende aandacht zou
                     hebben voor de bescherming van mensenrechten.
                  
3. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
               
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken op de
                  agenda. Zij hebben nog enkele vragen over het verslag van het schriftelijk overleg
                  voorafgaand aan de JBZ-raad van 8 en 9 oktober 2020 en over de geannoteerde agenda
                  voor de JBZ-raad van 2 december 2020.
               
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
                     (JBZ) op 2 december 2020
Raadsresolutie encryptie
De leden van de D66-fractie spreken grote twijfels uit aangaande het bericht dat wordt
                  gesproken over het verzwakken van encryptie. Kan worden toegelicht over welke technische
                  oplossingen wordt gesproken? Deelt u de mening dat, zodra er een achterdeur bestaat
                  in encryptie, dit niet alleen berichten toegankelijk maakt voor opsporingsdiensten
                  maar ook voor criminelen en inlichtingendiensten van kwaadwillende landen? Deelt u
                  de mening dat encryptie dan zijn nut verliest? Hoe is het mogelijk om privacy een
                  fundamenteel recht te noemen als het niet mogelijk is voor Europese burgers om in
                  vertrouwen berichten uit te wisselen? Hoe is het mogelijk dat de steun voor de Raadsresolutie
                  binnen het kabinetsstandpunt encryptie valt uit 2016 als er gesproken wordt van «effectief
                  inzicht te kunnen verkrijgen in versleuteld bewijs»? Hoe worden journalisten, mensenrechtenactivisten,
                  advocaten, medici en andere beroepen waarbij geheimhouding een essentieel onderdeel
                  vormt van het belangrijke maatschappelijke werk dat zij verrichten meegenomen in de
                  proportionele toepassing van «technische oplossingen» die encryptie zouden schaden?
                  Kan worden gegarandeerd dat deze groepen in vertrouwen kunnen blijven communiceren?
                  Zo nee, waarom niet? Wordt dit wenselijk geacht?
               
Online hatespeech
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het agendapunt online hatespeech
                  en het voornemen tot uitwisseling van standpunten. De aan het woord zijnde leden horen
                  graag wat de Nederlandse inzet is tijdens de triloogonderhandelingen tussen de Raad
                  en het Europees Parlement over online terroristische content en of Nederland hierbij
                  nog een rol gaat spelen. Kan worden toegelicht hoe andere lidstaten de term «haatzaaien»
                  definiëren die zich niet beperkt tot strafbare uitingen?
               
Raadsconclusies inzake het Europees Arrestatiebevel
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het agendapunt over het Europees
                  Arrestatiebevel. Zij merken op dat het Hof van Justitie van de Europese Unie vorige
                  week uitspraak deed over de vraag of het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) kan
                  worden beschouwd als «rechterlijke autoriteit» die instemt met de uitbreiding van
                  de strafbare feiten die zijn opgenomen in een eerder, reeds uitgevoerd EAB. Het Hof
                  antwoordde daarop ontkennend. Nederlandse officieren van justitie zijn geen «uitvoerende
                  rechterlijke autoriteit» in het kader van de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel,
                  aangezien zij «individuele instructies kunnen ontvangen van de uitvoerende macht».
                  Daarbij wordt op de bijzondere aanwijzingsbevoegdheid gedoeld, zoals vastgelegd in
                  artikel 127 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Het Nederlandse OM kan
                  aldus niet worden beschouwd als een «rechterlijke autoriteit» die instemt met de uitbreiding
                  van de strafbare feiten die zijn opgenomen in een eerder, reeds uitgevoerd EAB. Voornoemde
                  leden vragen een reactie op deze uitspraak van het Hof. Welke implicaties heeft deze
                  uitspraak voor het OM? Hoe zeer bemoeilijkt dit de Europese samenwerking bij EAB’s
                  voor het OM? Hoe beziet u de uitspraak in het licht van het wetsvoorstel dat het lid
                  Groothuizen in internetconsultatie heeft gebracht over het schrappen van de bijzondere
                  aanwijzingsbevoegdheid?
               
Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad van 8–9 oktober
                     2020
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden op de vragen over
                  het Europees Politie Partnerschap (EUPP) in het schriftelijk overleg over de JBZ-raad
                  van 8 en 9 oktober 2020. Uit de Raadsconclusies «Internal Security and European Police
                  Partnership» wordt duidelijk dat in 2025 een aantal mijlpalen behaald zouden moeten
                  worden met het EUPP, waaronder dat rechtshandhavingsautoriteiten in hun werk ondersteund
                  dienen te worden door technologie op basis van kunstmatige intelligentie. Kan een
                  toelichting worden gegeven op het kabinetstandpunt ten aanzien van de acht mijlpijlen
                  die in de Raadsconclusies worden genoemd? Hoe duidt u het gegeven dat het gebruik
                  van technologie op basis van kunstmatige intelligentie als mijlpaal wordt genoemd?
                  Deelt u de mening dat de inzet van kunstmatige intelligentie niet als doel op zich
                  zou moeten worden gezien, maar als middel dat alleen dient te worden ingezet in de
                  rechtshandhaving daar waar het een evidente meerwaarde heeft en geen disproportionele
                  inbreuk vormt op de rechten van burgers?
               
4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
               
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
                     (JBZ) op 2 december 2020
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda voor de
                     aanstaande JBZ-raad. Zij hebben daarover enkele vragen.
                  
Ten eerste merken de leden van de SP-fractie op dat als onderdeel van het EUPP de
                     Raad de positie inneemt dat het mandaat van Europol uitgebreid dient te worden. De
                     voorgenomen uitbreiding van het mandaat van Europol zou toezien op samenwerking en
                     informatiedeling met derde landen en samenwerking met private partijen. Kunnen enkele
                     voorbeelden worden genoemd waaruit deze behoefte voor samenwerking met derde landen
                     en private partijen blijkt? Welk probleem zou dat op moeten lossen? Zijn andere instrumenten
                     overwogen om het probleem dat hier aan ten grondslag ligt op te lossen?
                  
Ten tweede lezen voornoemde leden dat ook zal worden gesproken over dataencryptie.
                  Is een definitief akkoord over de Raadsconclusies Encryptie binnen handbereik? Is
                  de Nederlandse inzet dat opsporingsautoriteiten gemakkelijker toegang moeten krijgen
                  tot versleutelde data? Zo ja, van welke waarborgen zou dit dan moeten worden voorzien?
                  Gaat dit straks ook voor Europol en Eurojust mogelijk worden? Klopt het dat het kabinet
                  juist heeft ingezet om dit op Europees en niet op nationaal niveau te regelen en waarom
                  dan?
               
Fiche: Mededeling EU Agenda en Actieplan Drugs 2021–2025
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het kabinetsstandpunt.
                  Zij zijn wel verbaasd over het feit dat deze strategie zonder betrokkenheid van de
                  lidstaten tot stand is gekomen. Tegelijk constateren deze leden dat in de inleiding
                  van de strategie van de EC wel degelijk vermeld is dat deze strategie in overleg met
                  lidstaten tot stand is gekomen.1 Kunt u dit verschil toelichten? Is Nederland nu wel of niet betrokken bij het opstellen
                  van deze strategie en wat was er anders geweest als Nederland wel betrokken was?
               
Dan hebben voornoemde leden nog enkele vragen over de inhoud. Ten eerste vragen zij
                  in hoeverre deze strategie het gedoogbeleid in Nederland toestaat. Hoe zit het vervolgens
                  met het experiment van legalisering van cannabis? Is dat nog mogelijk onder deze nieuwe
                  strategie? Tevens merken deze leden op dat er in Nederland nog altijd discussie is
                  over het gedogen of legaliseren van een bredere groep drugs. In hoeverre wordt dat
                  (on)mogelijk gemaakt door deze strategie? Daarnaast merken de aan het woord zijnde
                  leden op dat het kabinet de strategie niet evenwichtig acht. Het kabinet zou graag
                  meer aandacht zien voor preventie, gezondheidsproblemen, behandeling en mensenrechten
                  voor drugsgebruikers. Hoe gaat zij ervoor zorgen dat deze punten alsnog onderdeel
                  worden van de EU-drugsstrategie en zijn er meerdere lidstaten die deze zorgen delen?
               
Reactie op verzoek commissie over het bericht «Poolse justitie werkt niet meer mee
                     met Nederland»
De leden van de SP-fractie maken zich nog altijd zorgen over de continue ontwikkelingen
                  rondom de rechtsstaat in diverse Europese lidstaten. Uw recente brief naar aanleiding
                  van een verzoek van de commissie over een nieuwsbericht heeft daar niets aan veranderd.
                  Bij voornoemde leden ontstond juist het beeld dat de Nederlandse regering achterover
                  leunt en het aan de EC wil overlaten. Kan het kabinet dit ontkrachten? Wat de aan
                  het woord zijnde leden betreft is het conflict tussen Polen en Nederland over aanhoudingsbevelen
                  niet louter een schending van de verdragen waarin de EC op moet treden. Zij zien het
                  conflict ook als een gevolg van een beschadigde bilaterale relatie en vinden dan ook
                  dat de regering zelf ook de moeite moet nemen om in actie te komen. In dat kader zijn
                  de leden van de SP-fractie tevreden met de toezegging tijdens de begrotingsbehandeling
                  van Justitie en Veiligheid op 26 november dat het kabinet een eerste juridische analyse
                  gaat maken van de ontstane situatie en op zoek gaat naar gelijkgestemde lidstaten
                  voor het inzetten van de artikel 259 VWEU-procedure. Voornoemde leden vragen of u
                  de Kamer op de hoogte kunt houden van deze inzet. Kan een inschatting worden gemaakt
                  van het aantal lidstaten dat gelijkgestemd is? Houdt het kabinet in de tussentijd
                  alle bilaterale kanalen open om met Polen over dit conflict te spreken?
               
De schending van de onafhankelijke rechtsstaat in Polen wordt steeds duidelijker.
                  De leden van de SP-fractie zijn zelfs een brief onder ogen gekomen van 13 september
                  2019 van het Poolse Ministerie van Justitie waarin aan Poolse rechters wordt geschreven
                  dat vragen van buitenlandse autoriteiten met betrekking tot Europese aanhoudingsbevelen
                  alleen met goedkeuring van het ministerie mogen worden beantwoord. Dit zou een schending
                  van de onafhankelijkheid van de Poolse rechtsstaat zijn. Bent u ook bekend met de
                  inhoud van deze brief? Deelt u de mening dat dit op een schending van de onafhankelijkheid
                  van de Poolse rechtsstaat kan duiden? Wat zegt dit volgens u over de aard van het
                  conflict over aanhoudingsbevelen? Is dat nu juist juridisch van aard of is dit eigenlijk
                  in wezen een politiek conflict? Bent u bereid de inhoud van deze brief mee te nemen
                  in uw juridische analyse in het kader van de artikel 259 VWEU-procedure?
               
II. Reactie van de bewindspersonen
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.