Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 2 december 2020
2020D48980 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over de Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en
Binnenlandse Zaken (JBZ) op 2 december 2020 (2020D48740), Verslag van de informele JBZ-raad van 8–9 oktober 2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 639), Verslag van de informele JBZ-Raad van 13 november 2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 660), Fiche: Mededeling Veiligheidsuniestrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2925), Fiche: Mededeling EU-strategie bestrijding seksueel kindermisbruik (Kamerstuk 22 112, nr. 2926), Fiche: Mededeling EU-actieplan inzake vuurwapenhandel (Kamerstuk 22 112, nr. 2927), Fiche: Mededeling EU Agenda en Actieplan Drugs 2021–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 2928), Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad van
8–9 oktober 2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 637), Achtste editie van het door de Europese Commissie jaarlijks gepubliceerde Europees
Justitie Scorebord (EJS) (Kamerstuk 22 112, nr. 2938), Reactie op het verslag van de Europese Commissie over de uitvoering van het kaderbesluit
inzake het Europees aanhoudingsbevel (Kamerstuk 35 535, nr. 6) en Reactie op verzoek commissie over het bericht «Poolse justitie werkt niet meer
mee met Nederland» (Kamerstuk 29 279, nr. 624).
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Burger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
1.
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2
2.
Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
5
3.
Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
7
4.
Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
9
II.
Reactie van de bewindspersonen
10
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende
agendastukken van de JBZ-raad van 2 december 2020 en hebben daarover nog enkele vragen
en opmerkingen.
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
(JBZ) op 2 december 2020
Raadsresolutie encryptie
De leden van de VVD-fractie hechten veel waarde aan het versterken van de online opsporing
in het kader van de aanpak van ondermijning en terrorisme en achten het daarom van
belang dat wordt gekeken hoe grote techbedrijven meer kunnen bijdragen aan het versterken
van deze aanpak en hoe zij specifiek bijvoorbeeld meer relevante informatie kunnen
delen. Tegelijkertijd zijn deze leden zich ervan bewust dat het sleutelen aan end-to-end
encryptie niet zonder gevaren is, sterker nog: het brengt serieuze veiligheidsrisico’s
met zich mee.
Om deze reden zijn voornoemde leden terughoudend met het beperken van het gebruik
van end-to-end encryptie en is al tijdens de begrotingsbehandeling aan u gevraagd
of u eerdergenoemde redenen mee wilt nemen in uw gesprekken met niet alleen Europese
collega’s, maar ook met techbedrijven en veiligheidsdiensten. U heeft toegezegd de
Kamer hier op de korte termijn over te informeren en tot dan geen onomkeerbare stappen
te nemen. Kunt u, in afwachting van uw brief, toelichten hoe uw voornemen meer toegang
te krijgen tot versleutelde data zich verhoudt tot het kabinetsstandpunt inzake encryptie
van 2016 waarin de wenselijkheid werd uitgesproken geen wettelijke maatregelen te
nemen ten aanzien van het gebruik van encryptie?
Wat is de huidige stand van zaken van de voorliggende Raadsresolutie inzake encryptie?
Hoe beoordeelt u het wetgevend kader van de voorliggende resolutie in verhouding tot
het kabinetsstandpunt inzake encryptie van 2016?
Hoe zouden volgens u maatregelen ten aanzien van encryptie moeten worden genomen waarbij
opsporingsdiensten meer toegang krijgen tot versleutelde data en waarbij tegelijkertijd
deze toegang niet kan worden verkregen door kwaadwillenden zoals hackers en terroristen?
Acht u dit haalbaar? Zo ja, hoe ziet u dit voor zich in concrete wetgeving?
Justitiële aspecten van terrorismebestrijding
De leden van de VVD-fractie stellen het op prijs als het kabinet nogmaals benadrukt
dat Nederland meeleeft met Frankrijk en Oostenrijk na de aanslagen en dat Nederland
met hen zij aan zij staat in de aanpak van moslimextremisme en terreur. Deze leden
vinden het daarbij van groot belang om niet alleen goed samen te werken, bijvoorbeeld
door de buitengrensprocedure aan te scherpen zodat radicale inreizigers direct kunnen
worden vastgezet, maar ook dat we van elkaar leren in de verdere aanscherping van
de aanpak van terrorisme. In dat licht zijn deze leden benieuwd of in Oostenrijk en
Frankrijk, na de brieven van het kabinet op 11 november 2020, nog nieuwe maatregelen
zijn genomen om extremisme en terrorisme effectief te kunnen aanpakken. Voornoemde
leden kijken graag of het mogelijk is om effectieve maatregelen die deze lidstaten
nemen ook hier over te nemen, voor zover Nederland dergelijke maatregelen niet reeds
geïmplementeerd heeft. Graag ontvangen zij een reactie.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de inspanning van het Duitse voorzitterschap
voor de aanpak van online haatzaaien en vinden dat alle betrokkenen waaronder Nederland
hier meer inspanning op kunnen en moeten leveren. Zij zijn in dat licht benieuwd naar
de ontwikkeling van de Autoriteit kinderpornografische en terroristische content in
Nederland. Deze leden zijn benieuwd of andere lidstaten soortgelijke autoriteiten
kennen en welke content allemaal door deze soortgelijke autoriteiten bestreden wordt.
Voorts zijn de aan het woord zijnde leden benieuwd op welke manier het kabinet op
de top van 2 december 2020 uitvoering gaat geven aan de motie van het lid Yesilgöz-Zegerius
(Kamerstuk 29 754, nr. 579) om haatpredikers uit de Schengenzone te weren.
In het kader van het effectief vervolgen en berechten van Foreign Terrorist Fighters
voor terroristische misdrijven vragen voornoemde leden hoe het staat met de beoogde
Europese samenwerking richting ondersteuning van de Koerden en hoe in Europa wordt
samengewerkt om te voorkomen dat Syriëgangers die willen terugkeren de Europese grenzen
passeren. Wat is de laatste stand van zaken? Welke afspraken zijn hier gemaakt om
lokale berechting te bevorderen?
Digitale samenwerking
De leden van de VVD-fractie vragen wat u gaat inbrengen bij het vervolgtraject van
het project Digital Criminal Justice. Hoe beoordeelt u het rapport ten aanzien van
de studie Digital Criminal Justice gelet op uw eigen inbreng en op de huidige behoeften
en uitdagingen die spelen in de Nederlandse digitale strafrechtelijke samenwerking
met andere lidstaten?
Voornoemde leden hebben nog een vraag over de onderhandelingen over een tweede aanvullend
protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit. Zij hebben kunnen
lezen dat op het punt van directe toegang tot gegevens, zoals via online undercover
onderzoek en via uitgebreide (voortgezette) netwerkzoeking geen overeenstemming is
bereikt. Kunt u toelichten op welk inhoudelijke punt inzake netwerkzoekingen specifiek
geen overeenstemming is bereikt? Kunt u toelichten in hoeverre dit punt werd gesteund
onder de verdragspartijen? Wat is hier het Nederlands standpunt? Tot wanneer duren
de onderhandelingen?
Raadsconclusies inzake het Europees Arrestatiebevel
Kunt u voor de leden van de VVD-fractie aangeven wanneer het antwoord van het Hof
van Justitie op de prejudiciële vragen van de Internationale rechtshulpkamer van de
rechtbank Amsterdam aan het Hof van Justitie inzake de door Polen uitgevaardigde Europese
Arrestatiebevelen (EAB’s) verwacht wordt? Wat betreft het recht op een eerlijk proces
concentreren de Raadsconclusies zich op enkele praktijkproblemen. Wat houden die problemen
in?
Rechtsstatelijke ontwikkelingen op het gebied van Justitie
De leden van de VVD-fractie lezen de volgende passage: «Om de rechtsstatelijke uitdagingen
het hoofd te bieden dient er sprake te zijn van voortdurend onderhoud en waakzaamheid.»
Hoe wordt hier zorg voor gedragen?
Fiche: Mededeling Veiligheidsuniestrategie
De leden van de VVD-fractie zijn positief over de terughoudende reactie van het kabinet
met betrekking tot de aanpassing van de code voor politiële samenwerking. Deze leden
zijn positief over samenwerking met andere lidstaten en Europol. Wel zijn zij benieuwd
naar het standpunt van het kabinet ten aanzien van het initiatief tot het doen van
onderzoek door Interpol en de samenwerking met de lidstaat daarbij. Wat deze leden
betreft is het goed denkbaar dat Europol op basis van signalen die hen bekend zijn
initiatief wil nemen tot het doen van nader onderzoek, maar kan dit evenwel nooit
zonder toestemming van en samenwerking met de betreffende lidstaat.
Fiche: Mededeling EU-strategie bestrijding seksueel kindermisbruik
Kunt u voor de leden van de VVD-fractie aangeven welke opvolging nu wordt gegeven
nadat de namen van aangeschreven hostingbedrijven, die niet tijdig kindermisbruikmateriaal
van hun servers hebben verwijderd, zijn bekendgemaakt? Is al meer duidelijk over een
eventuele internationale oplossing?
Fiche: Mededeling EU Agenda en Actieplan Drugs 2021–2025
Voorts zijn de leden van de VVD-fractie positief over de kritische reactie van het
kabinet ten aanzien van de eenzijdige blik van de Europese Commissie (EC) op repressie
in de bestrijding van drugs. Hoewel deze leden een strenge aanpak van drugshandel
voorstaan, zien zij het belang van meer aandacht voor de preventieve kant van drugsbestrijding
zoals voorlichting over de gezondheidseffecten. Deze leden zijn benieuwd of en op
welke manier het kabinet met eensgezinde lidstaten zal optrekken om de preventieve
kant te benadrukken en de paradigmaverschuiving tegen te gaan.
Achtste editie van het door de Europese Commissie jaarlijks gepubliceerde Europees
Justitie Scorebord (EJS)
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Raad voor de rechtspraak momenteel
onderzoekt hoe met de toepassing van nieuwe technologische mogelijkheden de digitale
toegankelijkheid van uitspraken verder kan worden verbeterd. Kunt u aangeven wanneer
dit onderzoek naar verwachting afgerond zal zijn?
Overig
De leden van de VVD-fractie constateren dat op initiatief van Italië met ondersteuning
van Europol een ad-hoc werkgroep is opgericht om meer inzicht te krijgen in de gevolgen
van de coronacrisis en dan specifiek de gevolgen voor de georganiseerde misdaad. Voornoemde
leden hebben vernomen dat Nederland ook aangesloten is bij deze werkgroep. Echter,
hebben deze leden tot nu toe niets mogen vernemen van de inhoudelijke voortgang van
deze werkgroep. Hoeveel bijeenkomsten van deze ad-hoc werkgroep hebben tot nu toe
plaatsgevonden? Wat waren de belangrijkste uitkomsten van de afgelopen bijeenkomsten?
Kunt u de Kamer voortaan informeren over de inhoudelijke voortgang van deze werkgroep?
De aan het woord zijnde leden hebben tevens kunnen vernemen dat bij de meest recente
bijeenkomst van de werkgroep de nationale korpschefs van de politie aanwezig waren.
Heeft u naderhand contact gehad met de korpschef hierover? Zo ja, wat waren de uitkomsten
van dit gesprek? Zo nee, waarom niet?
Tot slot hebben deze leden vernomen dat een aantal prioriteiten zijn vastgelegd door
deze werkgroep, waaronder de toename van online fraude. Op welke wijze bent u voornemens
opvolging te geven aan deze prioriteiten?
2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de JBZ-raad van 2 december 2020. Deze leden hebben nog enkele vragen over
de agenda en bijbehorende stukken.
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
(JBZ) op 2 december 2020
Verordening inzake cessie van vorderingen
De leden van de CDA-fractie begrijpen uit de geannoteerde agenda dat progressie wordt
geboekt ten aanzien van de verordening over het recht dat van toepassing is op de
derdenwerking van de cessie van vorderingen. Zij zien dat het vraagstuk van deze derdenwerking
ook van belang is in geval van faillissement en dan met name een faillissement waarbij
crediteuren uit verschillende EU-lidstaten komen. Voornoemde leden vragen of hier
ook sprake is van verdere harmonisatie van insolventiewetgeving, zoals ook wordt beoogd
door de EC in diens onlangs gepresenteerde plannen voor de kapitaalmarktunie. Ook
vragen de aan het woord zijnde leden naar een verdere duiding van de zin dat er enkel
nog op technisch niveau wordt onderhandeld over de tekst. Verwacht het kabinet dat
er ook nog politiek en/of beleidsmatig over deze verordening onderhandeld moet gaan
worden? Zo ja, over welke onderwerpen?
Online hatespeech
De leden van de CDA-fractie lezen met instemming dat Duitsland als huidig voorzitter
het tegengaan van de verspreiding van (online) haatzaaiende boodschappen als prioriteit
heeft gesteld. De recente aanslagen op Europees grondgebied die gepleegd zijn door
eenlingen die in Europa zijn geradicaliseerd laten eens te meer zien hoe giftig deze
boodschappen van haat kunnen zijn, zo stellen deze leden. Is het kabinet bereid ook
te benadrukken dat niet alleen (online) haatzaaien, maar ook de verheerlijking van
terrorisme en van geweld onderdeel moet zijn van de gezamenlijke Europese aanpak van
(online) haatzaaien, zoals ook is verwoord in de overweging 10 van de Terrorisme-richtlijn
uit 2017?
Voornoemde leden vragen naar de motivatie van het kabinetsstandpunt voor zelfregulering
op dit onderwerp, en indien dat niet volstaat, om naar vormen van co-regulering te
kijken. Hoe verhoudt dit standpunt zich tot de realiteit dat een groot deel van de
haatzaaiende content zich online verspreidt en daarmee niet gebonden is aan landsgrenzen?
Kan zelf- of co-regulering dan niet leiden tot een waterbedeffect waarbij bepaalde
lidstaten die het minder nauw nemen met het bestrijden van online haatzaaien niet
snel geneigd zijn om op te treden?
Digitale samenwerking
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de conceptresolutie van de Europese
Raad over dataencryptie. Zij vragen op het moment dat de definitieve Raadsresolutie
verschijnt hier verwelkomend tegenover te staan. Ook vragen deze leden of het kabinet
kan aangeven of al een definitief akkoord is bereikt op deze Raadsresolutie Encryptie.
In hoeverre strookt de concept-resolutie met het encryptiestandpunt van het kabinet
en waar zitten mogelijke verschillen?
Rechtsstatelijke ontwikkelingen op het gebied van Justitie
De leden van de CDA-fractie zijn verrast over het kabinetsstandpunt ten aanzien van
het nieuws dat Polen niet meer mee zal werken aan een Nederlands arrestatiebevel.
Zij menen dat het natuurlijk ook aan de EC is om lidstaten aan te spreken op bijvoorbeeld
het kaderbesluit EAB, maar dat het ook aan lidstaten afzonderlijk is om zich uit te
spreken tegen lidstaten die handelen in strijd met de gedeelde Europese waarden over
de rechtsstaat. Deze leden vragen dan ook om een meer proactieve houding aan te nemen
dan enkel te kijken wanneer het opportuun is om in Europees en bilateraal verband
aandacht te vragen voor dit onderwerp.
Fiche: Mededeling EU-strategie bestrijding seksueel kindermisbruik
De leden van de CDA-fractie zijn positief over de inzet van de EC om te komen tot
een meer effectieve strijd tegen seksueel kindermisbruik, zeker nu het afgelopen decennium
met name het online seksueel kindermisbruik, dat zich niet aan grenzen houdt, enorm
is toegenomen. Nederland is tegen wil en dank een grote speler op het gebied van hostingbedrijven
die online seksueel misbruik in stand houden. Voornoemde leden zien de inspanningen
die de Minister van Justitie en Veiligheid op dit terrein getroost en vragen zich
dan ook in te spannen om de best practices uit uw beleid naar voren te brengen bij
de Europese overleggen over de EU-strategie.
Fiche: Mededeling EU-actieplan inzake vuurwapenhandel
De leden van de CDA-fractie zijn blij met de extra inspanningen die gedaan gaan worden
in het kader van vuurwapenhandelbestrijding. Deze leden signaleren al langere tijd
dat de vuurwapenhandel in Europa, maar ook in Nederland een groot en deels nog onzichtbaar
probleem is. Zij zijn dan ook verbaasd over het kabinetsstandpunt dat de EU-vuurwapenrichtlijn
per 1 oktober volledig is geïmplementeerd en dat daardoor legale vuurwapens beter
van het illegale circuit afgeschermd worden. Voornoemde leden vragen hoe het staat
met de deactivering van wapens en of daar al progressie is geboekt. Daarbij vragen
zij in hoeverre er sprake kan zijn van een volledige implementatie op het moment dat
bijvoorbeeld de deactivering van wapens nog steeds niet goed geregeld is. In dat licht
vragen voornoemde leden hoe het kabinet de prioriteit ziet van de EC om lidstaten
aan te sporen om aan EU-normen te voldoen. Vreest het kabinet een vermaning van de
EC op het moment dat de deactivering van wapens (nog) niet is geregeld?
Fiche: Mededeling EU Agenda en Actieplan Drugs 2021–2025
De leden van de CDA-fractie zien meerwaarde in de EU-agenda en het actieplan Drugs
2021–2025. Zij stellen dat gezien het internationale karakter van veel drugshandel,
een EU-aanpak kan bijdragen aan het terugdringen van deze vorm van criminaliteit.
Voornoemde leden vragen hoe dit EU-brede actieplan tegen drugsgebruik en drugscriminaliteit
zich verhoudt tot plannen om drugs, bijvoorbeeld in Nederland, verder te legaliseren
of reguleren. Kan een inschatting worden gegeven van het krachtenveld in de EU ten
aanzien van dergelijke plannen? In hoeverre zouden plannen om soft- of harddrugs (nog)
verder te legaliseren of reguleren onze positie in de EU beschadigen of van invloed
zijn op onze toegang tot de vrije markt?
In die zin zijn de leden van de CDA-fractie ook benieuwd naar de verdere invulling
van het kabinetsstandpunt dat het EU-actieplan ook aandacht moet besteden aan mensenrechten,
zoals deze leden hebben gelezen in het fiche. Zij vragen of daarmee bedoeld wordt
dat het de taak is van de overheid om haar burgers te beschermen tegen verslavende
en schadelijke middelen? In die zin vragen de aan het woord zijnde leden waar de notie
vandaan komt dat een strikt en effectief anti-drugsbeleid onvoldoende aandacht zou
hebben voor de bescherming van mensenrechten.
3. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken op de
agenda. Zij hebben nog enkele vragen over het verslag van het schriftelijk overleg
voorafgaand aan de JBZ-raad van 8 en 9 oktober 2020 en over de geannoteerde agenda
voor de JBZ-raad van 2 december 2020.
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
(JBZ) op 2 december 2020
Raadsresolutie encryptie
De leden van de D66-fractie spreken grote twijfels uit aangaande het bericht dat wordt
gesproken over het verzwakken van encryptie. Kan worden toegelicht over welke technische
oplossingen wordt gesproken? Deelt u de mening dat, zodra er een achterdeur bestaat
in encryptie, dit niet alleen berichten toegankelijk maakt voor opsporingsdiensten
maar ook voor criminelen en inlichtingendiensten van kwaadwillende landen? Deelt u
de mening dat encryptie dan zijn nut verliest? Hoe is het mogelijk om privacy een
fundamenteel recht te noemen als het niet mogelijk is voor Europese burgers om in
vertrouwen berichten uit te wisselen? Hoe is het mogelijk dat de steun voor de Raadsresolutie
binnen het kabinetsstandpunt encryptie valt uit 2016 als er gesproken wordt van «effectief
inzicht te kunnen verkrijgen in versleuteld bewijs»? Hoe worden journalisten, mensenrechtenactivisten,
advocaten, medici en andere beroepen waarbij geheimhouding een essentieel onderdeel
vormt van het belangrijke maatschappelijke werk dat zij verrichten meegenomen in de
proportionele toepassing van «technische oplossingen» die encryptie zouden schaden?
Kan worden gegarandeerd dat deze groepen in vertrouwen kunnen blijven communiceren?
Zo nee, waarom niet? Wordt dit wenselijk geacht?
Online hatespeech
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het agendapunt online hatespeech
en het voornemen tot uitwisseling van standpunten. De aan het woord zijnde leden horen
graag wat de Nederlandse inzet is tijdens de triloogonderhandelingen tussen de Raad
en het Europees Parlement over online terroristische content en of Nederland hierbij
nog een rol gaat spelen. Kan worden toegelicht hoe andere lidstaten de term «haatzaaien»
definiëren die zich niet beperkt tot strafbare uitingen?
Raadsconclusies inzake het Europees Arrestatiebevel
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het agendapunt over het Europees
Arrestatiebevel. Zij merken op dat het Hof van Justitie van de Europese Unie vorige
week uitspraak deed over de vraag of het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) kan
worden beschouwd als «rechterlijke autoriteit» die instemt met de uitbreiding van
de strafbare feiten die zijn opgenomen in een eerder, reeds uitgevoerd EAB. Het Hof
antwoordde daarop ontkennend. Nederlandse officieren van justitie zijn geen «uitvoerende
rechterlijke autoriteit» in het kader van de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel,
aangezien zij «individuele instructies kunnen ontvangen van de uitvoerende macht».
Daarbij wordt op de bijzondere aanwijzingsbevoegdheid gedoeld, zoals vastgelegd in
artikel 127 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Het Nederlandse OM kan
aldus niet worden beschouwd als een «rechterlijke autoriteit» die instemt met de uitbreiding
van de strafbare feiten die zijn opgenomen in een eerder, reeds uitgevoerd EAB. Voornoemde
leden vragen een reactie op deze uitspraak van het Hof. Welke implicaties heeft deze
uitspraak voor het OM? Hoe zeer bemoeilijkt dit de Europese samenwerking bij EAB’s
voor het OM? Hoe beziet u de uitspraak in het licht van het wetsvoorstel dat het lid
Groothuizen in internetconsultatie heeft gebracht over het schrappen van de bijzondere
aanwijzingsbevoegdheid?
Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad van 8–9 oktober
2020
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden op de vragen over
het Europees Politie Partnerschap (EUPP) in het schriftelijk overleg over de JBZ-raad
van 8 en 9 oktober 2020. Uit de Raadsconclusies «Internal Security and European Police
Partnership» wordt duidelijk dat in 2025 een aantal mijlpalen behaald zouden moeten
worden met het EUPP, waaronder dat rechtshandhavingsautoriteiten in hun werk ondersteund
dienen te worden door technologie op basis van kunstmatige intelligentie. Kan een
toelichting worden gegeven op het kabinetstandpunt ten aanzien van de acht mijlpijlen
die in de Raadsconclusies worden genoemd? Hoe duidt u het gegeven dat het gebruik
van technologie op basis van kunstmatige intelligentie als mijlpaal wordt genoemd?
Deelt u de mening dat de inzet van kunstmatige intelligentie niet als doel op zich
zou moeten worden gezien, maar als middel dat alleen dient te worden ingezet in de
rechtshandhaving daar waar het een evidente meerwaarde heeft en geen disproportionele
inbreuk vormt op de rechten van burgers?
4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
(JBZ) op 2 december 2020
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda voor de
aanstaande JBZ-raad. Zij hebben daarover enkele vragen.
Ten eerste merken de leden van de SP-fractie op dat als onderdeel van het EUPP de
Raad de positie inneemt dat het mandaat van Europol uitgebreid dient te worden. De
voorgenomen uitbreiding van het mandaat van Europol zou toezien op samenwerking en
informatiedeling met derde landen en samenwerking met private partijen. Kunnen enkele
voorbeelden worden genoemd waaruit deze behoefte voor samenwerking met derde landen
en private partijen blijkt? Welk probleem zou dat op moeten lossen? Zijn andere instrumenten
overwogen om het probleem dat hier aan ten grondslag ligt op te lossen?
Ten tweede lezen voornoemde leden dat ook zal worden gesproken over dataencryptie.
Is een definitief akkoord over de Raadsconclusies Encryptie binnen handbereik? Is
de Nederlandse inzet dat opsporingsautoriteiten gemakkelijker toegang moeten krijgen
tot versleutelde data? Zo ja, van welke waarborgen zou dit dan moeten worden voorzien?
Gaat dit straks ook voor Europol en Eurojust mogelijk worden? Klopt het dat het kabinet
juist heeft ingezet om dit op Europees en niet op nationaal niveau te regelen en waarom
dan?
Fiche: Mededeling EU Agenda en Actieplan Drugs 2021–2025
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het kabinetsstandpunt.
Zij zijn wel verbaasd over het feit dat deze strategie zonder betrokkenheid van de
lidstaten tot stand is gekomen. Tegelijk constateren deze leden dat in de inleiding
van de strategie van de EC wel degelijk vermeld is dat deze strategie in overleg met
lidstaten tot stand is gekomen.1 Kunt u dit verschil toelichten? Is Nederland nu wel of niet betrokken bij het opstellen
van deze strategie en wat was er anders geweest als Nederland wel betrokken was?
Dan hebben voornoemde leden nog enkele vragen over de inhoud. Ten eerste vragen zij
in hoeverre deze strategie het gedoogbeleid in Nederland toestaat. Hoe zit het vervolgens
met het experiment van legalisering van cannabis? Is dat nog mogelijk onder deze nieuwe
strategie? Tevens merken deze leden op dat er in Nederland nog altijd discussie is
over het gedogen of legaliseren van een bredere groep drugs. In hoeverre wordt dat
(on)mogelijk gemaakt door deze strategie? Daarnaast merken de aan het woord zijnde
leden op dat het kabinet de strategie niet evenwichtig acht. Het kabinet zou graag
meer aandacht zien voor preventie, gezondheidsproblemen, behandeling en mensenrechten
voor drugsgebruikers. Hoe gaat zij ervoor zorgen dat deze punten alsnog onderdeel
worden van de EU-drugsstrategie en zijn er meerdere lidstaten die deze zorgen delen?
Reactie op verzoek commissie over het bericht «Poolse justitie werkt niet meer mee
met Nederland»
De leden van de SP-fractie maken zich nog altijd zorgen over de continue ontwikkelingen
rondom de rechtsstaat in diverse Europese lidstaten. Uw recente brief naar aanleiding
van een verzoek van de commissie over een nieuwsbericht heeft daar niets aan veranderd.
Bij voornoemde leden ontstond juist het beeld dat de Nederlandse regering achterover
leunt en het aan de EC wil overlaten. Kan het kabinet dit ontkrachten? Wat de aan
het woord zijnde leden betreft is het conflict tussen Polen en Nederland over aanhoudingsbevelen
niet louter een schending van de verdragen waarin de EC op moet treden. Zij zien het
conflict ook als een gevolg van een beschadigde bilaterale relatie en vinden dan ook
dat de regering zelf ook de moeite moet nemen om in actie te komen. In dat kader zijn
de leden van de SP-fractie tevreden met de toezegging tijdens de begrotingsbehandeling
van Justitie en Veiligheid op 26 november dat het kabinet een eerste juridische analyse
gaat maken van de ontstane situatie en op zoek gaat naar gelijkgestemde lidstaten
voor het inzetten van de artikel 259 VWEU-procedure. Voornoemde leden vragen of u
de Kamer op de hoogte kunt houden van deze inzet. Kan een inschatting worden gemaakt
van het aantal lidstaten dat gelijkgestemd is? Houdt het kabinet in de tussentijd
alle bilaterale kanalen open om met Polen over dit conflict te spreken?
De schending van de onafhankelijke rechtsstaat in Polen wordt steeds duidelijker.
De leden van de SP-fractie zijn zelfs een brief onder ogen gekomen van 13 september
2019 van het Poolse Ministerie van Justitie waarin aan Poolse rechters wordt geschreven
dat vragen van buitenlandse autoriteiten met betrekking tot Europese aanhoudingsbevelen
alleen met goedkeuring van het ministerie mogen worden beantwoord. Dit zou een schending
van de onafhankelijkheid van de Poolse rechtsstaat zijn. Bent u ook bekend met de
inhoud van deze brief? Deelt u de mening dat dit op een schending van de onafhankelijkheid
van de Poolse rechtsstaat kan duiden? Wat zegt dit volgens u over de aard van het
conflict over aanhoudingsbevelen? Is dat nu juist juridisch van aard of is dit eigenlijk
in wezen een politiek conflict? Bent u bereid de inhoud van deze brief mee te nemen
in uw juridische analyse in het kader van de artikel 259 VWEU-procedure?
II. Reactie van de bewindspersonen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.