Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over voedselhulp in Nederland als gevolg van groeiende armoede
Vragen van de leden Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over voedselhulp in Nederland als gevolg van groeiende armoede (ingezonden 22 oktober 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van ‘t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
25 november 2020)
Vraag 1 en 2
Wat is uw reactie op het bericht dat het Rode Kruis in Nederland voedselhulp gaat
opstarten om mensen van voedsel te voorzien?1
Is het niet ronduit beschamend dat na tien jaar premier Rutte voedselhulp van het
Rode Kruis nodig is?
Antwoord 1 en 2
Het kabinet zet zich – samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties – in om
financiële problemen zoveel mogelijk te voorkomen en terug te dringen. Helaas kan
dit niet altijd voorkomen worden. Er staat gelukkig een goede infrastructuur in Nederland
om mensen in armoede en met schulden te ondersteunen en dak- en thuisloze mensen te
helpen, met een belangrijke rol voor gemeenten en maatschappelijke organisaties. Het
kabinet heeft in de afgelopen jaren actief geïnvesteerd in de aanpak van armoede en
schulden, onder meer via de brede schuldenaanpak en de ambities kinderarmoede. In
aanvulling hierop heeft het kabinet in het licht van de coronacrisis extra middelen
beschikbaar gesteld voor de aanpak van armoede en schulden (Kamerstuk 24 515, nr. 569).
Vraag 3
Wat onderneemt u om de naar schatting 25.000 mensen te bereiken die voedselhulp nodig
hebben, maar buiten de criteria van de voedselbank vallen?
Antwoord 3
Gemeenten hebben een belangrijke rol in het ondersteunen van mensen wanneer zij kampen
met financiële problemen. Gemeenten hebben dan ook de mogelijkheid om maatwerk te
bieden en personen, die buiten de criteria van de voedselbank vallen, te ondersteunen.
Het Rode Kruis geeft voor een belangrijk deel voedselhulp aan vreemdelingen zonder
recht op verblijf. Die groep wordt in principe niet ondersteund door de voedselbanken.
Vreemdelingen zonder recht op verblijf zijn uitgesloten van sociale voorzieningen
maar hebben op basis van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de
mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) wel recht op bed, bad en brood wanneer zij
in een situatie van extreme armoede verkeren. Zij kunnen in Nederland in verschillende
gemeenten terecht bij een (pilot) Landelijke Vreemdelingen Voorziening.
Vraag 4
Hoeveel draagt u bij aan de noodzakelijke voedselhulp via het Rode Kruis, dan wel
via voedselbanken? Welk bedrag hiervan komt vanwege corona bovenop het budget van
vorig jaar?
Antwoord 4
Het Rode Kruis en de voedselbanken ontvangen voor het bieden van noodzakelijke voedselhulp
geen financiële ondersteuning vanuit de rijksoverheid. Veel gemeenten bieden deze
ondersteuning wel. Het kabinet heeft in het kader van de corona crisismaatregelen
aan Voedselbanken Nederland eenmalig een subsidie van vier miljoen euro als vangnet
voor het calamiteitenfonds beschikbaar gesteld, mochten de middelen in hun calamiteitenfonds
niet toereikend zijn. De Staatssecretaris heeft de Kamer op 16 november jl. nader
geïnformeerd over de stand van zaken bij de voedselbanken en de bereidheid van het
kabinet om de eerder toegekende vier miljoen euro subsidie uit te breiden met ESF+
middelen en gezamenlijk met Voedselbanken Nederland een aanpak te ontwikkelen die
past bij de verwachte toename van de problematiek.
Vraag 6
Gaat u nu eindelijk het beloofde onderzoek naar de Kamer sturen over de relatie tussen
de kostendelersnorm en dakloosheid?2
Antwoord 6
Het onderzoek van Significant APE is met kabinetsreactie op 6 november jl. (Kamerstuk
34 325, nr. 199) aan de Kamer aangeboden. Zie ook het antwoord op vragen 5, 7 en 8 hierna.
Vraag 5, 7 en 8
Bent u bereid structurele maatregelen te nemen om armoede en dakloosheid te voorkomen,
zoals het afschaffen van de kostendelersnorm, minder onzekere contracten, een hoger
sociaal minimum en een hoger minimumloon?
Kent u het onderzoek van de FNV, waaruit blijkt dat 72 procent van de Nederlanders
voorstander is van een verhoging van het minimumloon?3
Erkent u dat een (forse) verhoging van het minimumloon en de uitkeringen direct leidt
tot een afname van de armoede in Nederland? Zo ja, waar wacht u nog op?
Antwoord 5, 7 en 8
Het kabinet is niet voornemens de kostendelersnorm af te schaffen. Wel is het onderzoek
van Significant APE (zie het antwoord op vraag 6) aanleiding voor het kabinet, zoals
in de kabinetsreactie op het onderzoek is aangegeven, om te verkennen of het mogelijk
is de kostendelersnorm anders vorm te geven. Dit rekening houdend met de huidige financiële
kaders en de uitgangspunten dat werken moet lonen, dat stapeling van meerdere bijstandsuitkeringen
op één woonadres ongewenst is en dat er schaalvoordelen zijn omdat woonkosten gedeeld
kunnen worden. Het kabinet denkt daarbij aan een situatie waarbij voor de hoofdbewoner
betaling van de vaste woonkosten gewaarborgd is. De verkenning wordt zo snel mogelijk
uitgevoerd en het kabinet streeft ernaar uw Kamer over de uitkomsten begin 2021 te
informeren.
Met de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) heeft het kabinet stappen gezet om te zorgen
dat tijdelijk werk daadwerkelijk tijdelijk wordt ingezet. De rapporten van de commissie
Regulering van Werk en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) laten
zien dat het kabinet de laatste jaren in de goede richting beweegt, door in een gelijktijdige
beweging de verschillen tussen vaste en flexibele contractvormen te verkleinen. Uw
Kamer heeft onlangs de kabinetsreactie op beide rapporten ontvangen (Kamerstuk 29 544, nr. 1028). Het kabinet zal de komende maanden voorbereidingen treffen die het volgende kabinet
in staat stelt om de aanbevelingen uit de rapporten verder ter hand te nemen.
Het kabinet is bekend met de uitkomsten van het FNV-onderzoek waarin een verhoging
van het minimumloon naar 14 euro bruto per uur wordt voorgesteld. Afhankelijk van
de normale arbeidsduur in de betreffende sector zou dit een verhoging van het minimumloon
met 30 tot 40 procent betekenen. Door de samenhang van het minimumloon met de uitkeringshoogten
in de sociale zekerheid, waaronder bijvoorbeeld de bijstand, AOW en Anw, heeft een
dergelijke maatregel een zeer omvangrijk budgettair effect dat volgens het CPB4 oploopt tot 24,7 miljard euro. Het CPB wijst verder op negatieve gevolgen voor de
werkgelegenheid in varianten waarbij minimumloon en socialezekerheidsuitkeringen worden
verhoogd. De effecten lopen bij verdergaande verhogingen meer dan evenredig op, tot
een verlies van werkgelegenheid van -3,5 procent bij een minimumloonverhoging met
40 procent.
Het kabinet hecht waarde aan een zorgvuldige afweging tussen de inkomenszekerheid
van WML-verdieners enerzijds en de effecten die de hoogte van het WML heeft op sociale
zekerheidsuitgaven en werkgelegenheid anderzijds. Mede in het licht van de forse effecten
van de coronacrisis op bedrijvigheid en de arbeidsmarkt acht het kabinet een forse
verhoging van het WML op dit moment niet opportuun. Het kabinet blijft de hoogte en
werking van het minimumloon echter wel kritisch bekijken. Zo houdt het kabinet de
inkomenspositie van werkenden aan de basis van het loongebouw goed in de gaten. Ook
heeft het kabinet het CPB verzocht een nadere analyse te doen naar verdere economische
en maatschappelijke effecten van een minimumloonverhoging. Denk hierbij aan de effecten
op de lonen boven het wettelijk minimumloon, op economische groei en het risico op
armoede van werkenden die het minimumloon verdienen. De uitkomsten van dit onderzoek
worden voor het einde van dit jaar verwacht. Een verhoging van het WML wordt ook betrokken
bij de uitwerking van alternatieven voor het toeslagenstelsel, in voorbereiding op
de aankomende formatie. Gelet op de mogelijke omvang van een eventuele stelselherziening
ligt het in de rede dat de brede discussie over inkomensbescherming via minimumloon,
het sociaal minimum en toeslagen, en de vormgeving van het stelsel door het volgende
kabinet wordt gevoerd. De opbrengst van de genoemde onderzoeken maakt het mogelijk
het debat hierover met kennis van zaken te voeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.