Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over de investeringsaftrek voor windenergie op zee
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de investeringsaftrek voor windenergie op zee (ingezonden 4 november 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 24 november
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Investeringsaftrek offshore gas met terugwerkende kracht
al dit jaar omhoog»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de windenergiesector een veelbelovende sector is en het plaatsen
van genoeg windparken op zee essentieel is voor het slagen van de energietransitie?
Deelt u de mening dat daarom het investeren in windparken op zee zeer aantrekkelijk
moet worden gemaakt?
Antwoord 2
Windenergie op zee is een belangrijke pijler van de energietransitie. Met de huidige
routekaart windenergie op zee 2030 zal de opgestelde capaciteit groeien naar circa
11 GW in 2030, wat goed is voor circa 40% van ons huidige elektriciteitsverbruik.
Ook voor de verdere verduurzamingsopgave richting 2050 zal windenergie op zee een
belangrijke rol spelen.
In mijn Kamerbrief van 26 mei (Kamerstuk 33 561 nr. 51) heb ik aangegeven dat een solide businesscase voor windenergie op zee een absolute
randvoorwaarde is voor succesvolle verdere uitrol. In dezelfde brief heb ik aangekondigd
een bredere brief te sturen over de toekomstige uitrol van windenergie op zee. Ik
verwacht deze brief op korte termijn aan uw Kamer te sturen. In deze brief zal ik
uitgebreid ingaan op het belang van een rendabele businesscase voor deze projecten
om ook de verdere groei van windenergie op zee subsidievrij te houden.
Vraag 3
Deelt u de analyse dat de vraag naar aardgas de komende decennia daarentegen sterk
omlaag zal gaan en dit in feite een krimpende sector is?
Antwoord 3
In de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening in 2050 zal de rol van
aardgas steeds kleiner worden. Dat betekent dat de betreffende sector zal krimpen,
maar niet dat deze onbelangrijk zal zijn de komende decennia. Zolang er nog onvoldoende
duurzame alternatieven zijn, is aardgas in de transitiefase van essentieel belang
voor onze energievoorziening. Onder meer gelet op de milieueffecten geeft het kabinet
de voorkeur aan gaswinning uit eigen bodem zolang aardgas nog nodig is en daar waar
het veilig en verantwoord mogelijk is.
Vraag 4, 5, 6
Geldt voor windprojecten op zee ook een investeringsaftrek?
Bent u van plan om windprojecten op zee ook gebruik te laten maken van deze (verhoogde)
investeringsaftrek? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven wat naar schatting het effect op de kostprijs van windprojecten op
zee zou zijn als ook zij gebruik kunnen maken van deze verhoogde investeringsaftrek?
Antwoord 4, 5, 6
De investeringsaftrek geldt alleen voor aardolie- en aardgasprojecten en niet voor
windenergie-op-zee-projecten. De investeringsaftrek is onderdeel van de Mijnbouwwet.
Deze kan gebruikt worden bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor het winstaandeel
dat op grond van artikel 65 van de Mijnbouwwet wordt geheven van mijnbouwondernemingen
die een vergunning hebben voor de winning van aardolie of aardgas. De investeringsaftrek
is dus een korting op de additionele winstheffing die partijen die aardolie en aardgas
winnen, moeten betalen aan de Staat, naast de vennootschapsbelasting. Partijen die
windenergie-op-zee-projecten ontwikkelen en/of exploiteren betalen niet een dergelijke
extra winstheffing. Een korting op een niet bestaande heffing is uiteraard niet mogelijk
en daarom kan ook geen inschatting worden gegeven van het effect ervan.
Desalniettemin vind ik het van belang om de businesscase voor windenergie-op-zee-projecten
rendabel te houden. De overheid doet in de huidige aanpak van windenergie op zee veel
om risico’s voor deze projecten te verkleinen en daarmee investeren in windenergie
op zee aantrekkelijk te maken. Zo worden alle voorbereidingen voor het windpark (locatiestudies
en vergunningen) en de netaansluiting door de overheid geregeld. De praktijk laat
zien dat dit leidt tot een aantrekkelijk investeringsklimaat. De tenders voor windenergie
op zee zijn sinds enkele jaren – als een van de eerste plekken in de wereld – zonder
subsidie succesvol.
Begin dit jaar heeft onderzoeksbureau Afry in mijn opdracht onderzoek gedaan naar
hoe windenergie op zee ook in de toekomst rendabel kan blijven (Kamerstuk 33 561, nr. 51). De belangrijkste aanbevelingen in dit rapport zagen op het goed verbinden van nieuwe
vraag naar elektriciteit en nieuw aanbod van windenergie op zee in de toekomst. In
de eerder genoemde brief over de toekomstige uitrol van windenergie op zee zal ik
aangeven welke acties in gang worden gezet om de aanpak rondom windenergie op zee
toekomstbestendig te maken zodat de verdere uitrol van windenergie op zee goed aansluit
op de vraag en investeren in windenergie op zee aantrekkelijk blijft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.