Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het bericht ‘Zorgverzekeraars CZ en VGZ verhogen hun premies voor 2021’
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Zorgverzekeraars CZ en VGZ verhogen hun premies voor 2021» (ingezonden 13 november 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 23 november 2020)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zorgverzekeraars CZ en VGZ verhogen hun premies voor
2021»?1
Antwoord 1
Ja, dat ben ik.
Vraag 2 en 3
Wat is uw opvatting over het gegeven dat twee van de vier grootste zorgverzekeraars
in Nederland de premie voor de zorgverzekering voor volgend jaar hoger hebben vastgesteld
dan de Prinsjesdag-prognose van het kabinet van 123 euro per maand?
Kunt u toelichten wat volgens u de redenen zijn van de verhoging van deze premies?
Antwoord 2 en 3
Zorgverzekeraars gaan zelf over het vaststellen van hun premie, het kabinet maakt
een inschatting hiervan. Onze raming op Prinsjesdag wijkt daarom vaker af van de daadwerkelijke
premie. Het blijft voor zowel het kabinet als de zorgverzekeraars een inschatting
– zo goed mogelijk, op basis van op dat moment beschikbare informatie.
Op Prinsjesdag gingen we uit van een stijging van 59 euro per jaar. Deze stijging
is in lijn met de stijging van voorgaande jaren en komt voornamelijk door de loon-
en prijsstijgingen in de zorg. Dit jaar wijkt de daadwerkelijke gemiddelde premie
op jaarbasis 5 euro af van de geraamde premie in de begroting. Dat is nog geen halve
euro per maand.
Uit de premieoverzichten van zorgverzekeraars blijkt dat zorgverzekeraars van iets
hogere uitgaven uitgaan, en van iets lagere bedrijfskosten, en dat verzekeraars meer
reserves inzetten dan geraamd.
Vraag 4
Als de premiestijging te wijten is aan het gevolg van een combinatie van hogere medicijnprijzen,
stijgende lonen in de zorg en toenemende vergrijzing, kunt u dan toelichten welk aandeel
ieder van deze oorzaken heeft en waarom de in Prinsjesdag-prognose van het kabinet
deze feiten niet zijn meegewogen?
Antwoord 4
In de begroting is rekening gehouden met een premiestijging van € 59. De gemiddelde
premiestijging komt uit op € 64. In de begroting is het grootste deel van de oorzaken
van de premiestijging derhalve meegenomen.
De premiestijging in de begroting hangt voor € 29 samen met de uitgavenstijging en
voor € 44 met de ontwikkeling in het saldo van het zorgverzekeringsfonds. In 2020
is de premie beperkt door het wegwerken van een overschot in het zorgverzekeringsfonds;
in 2021 is er juist een opslag vanwege het wegwerken van een fondstekort dat is ontstaan
door lagere inkomsten uit de inkomensafhankelijke bijdrage vanwege de lagere economische
groei. Deze omslag leidt tot een premiestijging van 44 euro. Die is verwerkt in de
rekenpremie en is dus ook meegenomen in de premiestelling door verzekeraars. De premiestijging
wordt beperkt door reserve-afbouw (€6) en het rechttrekken van de 50/50-verhouding
(€ 5). Zie hiervoor pagina 203–205 van de VWS-begroting 2021.
In de post uitgavenstijging van € 27 in de begroting is rekening gehouden met de loon-
en prijsstijging (€ 35), een hogere volumegroei (met name hogere kosten demografie;
€ 17). Samen is dit € 52. De raming van de premiestijging wordt echter gedrukt door
een geraamde toename van het aantal verzekerden (€ 17). Verder wordt de premiestijging
gedrukt door de een iets hogere opbrengst eigen risico (€ 3) en de hogere rijksbijdrage
kinderen (€ 5).
De gemiddelde premie blijkt in 2021 € 5 hoger uit te komen dan geraamd in de begroting
van VWS. Uit de transparantieoverzichten van verzekeraars blijkt dat die € 5 het saldo
is van +€ 6 vanwege hogere zorguitgaven, -€ 5 vanwege een grotere reserve-afbouw en
+€ 4 vanwege overige kosten (kosten wanbetaling, bedrijfskosten, opslagen). VWS is
niet bekend welke aannamen verzekeraars exact maken om te komen tot hun uitgavenraming.
Vraag 5
Op welke manier worden mensen die deze premie(-verhoging) niet kunnen betalen tegemoet
gekomen, nu gemeenten door onder meer de hogere kosten ten gevolge van het abonnementstarief,
onvoldoende ruimte hebben om deze mensen te compenseren?
Antwoord 5
Huishoudens met lage en middeninkomens worden via de zorgtoeslag gecompenseerd voor
te hoge zorgpremies. In het kader van de wet op de zorgtoeslag is bepaald welk deel
van hun inkomen huishoudens zelf kunnen betalen. Als de gemiddelde zorgpremie plus
het gemiddeld eigen risico hoger uitkomen dan deze normpremie, dan wordt het verschil
gecompenseerd via de zorgtoeslag.
De hoogte van de zorgtoeslag wordt gebaseerd op de feitelijk door verzekeraars vastgestelde
premies. De zorgtoeslag wordt dit jaar dan ook gebaseerd op een gemiddelde premie
die € 5 hoger is dan waarmee gerekend is in de begroting en wordt daarmee ook hoger
vastgesteld.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de verschillen tussen de zorgverzekeraars
groter worden terwijl zij in feite hetzelfde aanbieden, namelijk een basisverzekering?
Deelt u de mening dat er één basispolis zou moeten komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het klopt dat het basispakket van de zorgverzekering gelijk is, maar dat betekent
niet dat er geen verschillen tussen verzekeraars zijn. Verzekeraars kunnen zich op
verschillende manieren van elkaar onderscheiden. Bijvoorbeeld door hun inkoopbeleid,
oftewel de afspraken die zij maken met zorgaanbieders. Of door de service die zij
bieden. Daardoor kunnen premies verschillen.
Als er slechts één basispolis is kunnen verzekeraars niet meer selectief inkopen om
op kwaliteit te sturen. Zij kunnen zich alleen nog op prijs onderscheiden van elkaar.
Ook kunnen verzekerden dan niet meer kiezen voor een polis die het best aansluit bij
hun wensen.
Ik deel uw mening dat er één basispolis zou moeten komen dus niet. Wel vind ik het
belangrijk dat het polisaanbod divers en onderscheidend is. Het afgelopen jaar is
de diversiteit van het polisaanbod toegenomen2, dat vind ik een gewenste ontwikkeling. Het is daarbij wel van belang dat zorgverzekeraars
verzekerden goed informeren over het polisaanbod en de daarbij horende verzekerde
zorg.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de budgetpolis verboden zou moeten worden omdat mensen die een
normale polis niet kunnen betalen, het risico lopen voor zeer hoge kosten komen te
staan of onvoldoende zorg te krijgen wanneer zij dat nodig hebben? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen?
Antwoord 7
Iedere verzekerde kan zelf kiezen voor een polis. Door de zorgtoeslag zijn de meeste
polissen ook voor iedereen betaalbaar.
De premie voor een polis met selectieve contractering varieert in 2020 van € 101,95
tot € 115,95. De polis van € 101,95 is weliswaar de goedkoopste polis op de markt,
maar er zijn diverse naturapolissen zonder selectieve contractering op de markt die
goedkoper zijn dan de duurste polis met selectieve contractering.
In mijn brief van 13 oktober jl.3 heb ik u geïnformeerd over onderzoek dat is uitgevoerd naar polissen met beperkende
voorwaarden / selectieve contractering, ook wel budgetpolissen genoemd. Uit dit onderzoek
blijkt dat het overgrote deel van de verzekerden met een dergelijke polis tevreden
is met hun polis. De reden om voor een dergelijke polis te kiezen is voornamelijk
de premie en het verwachte lage zorggebruik. Verzekerden met een budgetpolis zijn
gemiddeld relatief jong, hoogopgeleid en gezond.
Ook bij een polis met selectieve contractering geldt dat de zorgverzekeraar zorgplicht
heeft. Dat betekent dat de zorgverzekeraar ook voor deze polis voldoende moet contracteren
om aan zijn zorgplicht te kunnen voldoen. Wel kan het zo zijn dat een verzekerde met
deze polis voor planbare zorg verder moet reizen voor een gecontracteerde zorgaanbieder.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft gekeken welk effect de selectieve contractering
heeft op de reistijd van verzekerden voor planbare ziekenhuiszorg. Van de verzekerden
met de onderzochte polissen kan 80% van de verzekerden bij volledige contractering
binnen 10,6 minuten een ziekenhuis bereiken. Met selectieve contractering kan 80%
van de verzekerden het dichtstbijzijnde ziekenhuis binnen 16,4 tot 18,1 minuten (afhankelijk
van de polis) bereiken. Dit betekent dat voor het overgrote deel van de verzekerden
met een polis met selectieve contractering er sprake is van een beperkte reistijd
voor planbare zorg.
Ik zie daarom geen reden om over te gaan tot het verbieden van polissen met selectieve
contractering. Verbieden is een zeer ingrijpende inbreuk op de vrijheid van zorgverzekeraars
bij het aanbieden van hun polissen. Een aanzienlijke groep verzekerden kiest bewust
voor deze polissen in ruil voor een lagere premie.
Zoals ik in mijn brief van 13 oktober jl. heb aangegeven vind ik het wel van belang
dat op het moment dat deze verzekerden gebruik gaan maken van een niet-gecontracteerde
zorgaanbieder, zij door deze zorgaanbieder en zorgverzekeraar goed geïnformeerd zijn
over eventuele financiële gevolgen daarvan.
Vraag 8
Wat is de stand van de reserves van de zorgverzekeraars? Kunt u een overzicht per
verzekeraar geven van de hoogte van de reserves en welk deel wordt ingezet voor premiedemping?
Antwoord 8
Zorgverzekeraars hebben ultimo 2019 een macrosolvabiliteit van 9,7 mld. euro (solvabiliteitsratio
146%). Om de premiestijging 2021 te dempen hebben verzekeraars een macrobedrag van
bijna 500 mln. euro ingezet vanuit de reserves. In tabel 1 vindt u een overzicht van
de solvabiliteitspositie en de inzet van reserves voor de premie van 2021 (zowel per
premiebetaler als in mln. euro) per verzekeraar.
Tabel 1 Solvabiliteitspositie ultimo 2019 en inzet reserves premie 2021.
Aanwezige solvabiliteit ultimo 2019
Vereiste solvabiliteit
ultimo 2019
Solvabiliteit ultimo 2019
Inzet pp premie 2021
Inzet in premie 2021 in mln.
ONVZ1
199
160
124%
4
1
DSW
337
258
130%
0
0
VGZ1
–
–
143%
– 45
– 148
ASR
144
100
144%
22
8
Menzis
1.299
898
145%
– 60
– 109
ZK2
2.699
1.849
146%
– 25
– 99
CZ
2.219
1.443
154%
– 33
– 99
Eno
95
61
155%
– 78
– 14
Z&Z
365
218
168%
– 40
– 16
Macro
146%
Gem: – 33
476
Noot: Premie opbouw EUCare is nog niet beschikbaar.
Bron solvabiliteitscijfers: transparantieoverzichten van de jaarcijfers basisverzekering,
zoals door individuele zorgverzekeraars gepresenteerd op de website.
X Noot
1
Conform het transparantieoverzicht jaarcijfers 2015 van VGZ en ONVZ betreffen de solvabiliteitsratio’s
van VGZ en ONVZ de basis- en aanvullende verzekering en ontbreken de onderliggende
cijfers voor VGZ; voor 2016, 2017, 2018, 2019 geldt dit alleen voor VGZ. Daardoor
kunnen de cijfers niet opgeteld worden tot de getallen uit het bovenstaande antwoord.
X Noot
2
Betreft een optelling door VWS van de solvabiliteitcijfers van de risicodragers van
Zilveren Kruis.
Vraag 9
In hoeverre zijn alle contractonderhandelingen afgesloten en de polissen ingevuld,
zodat het voor verzekerden duidelijk is wat zij voor hun premie kunnen verwachten?
Antwoord 9
De contractonderhandelingen verlopen in de meeste sectoren redelijk goed. Maar binnen
de medisch specialistische zorg is dit niet het geval. Vanwege de COVID-19 crisis
zijn de onderhandelingen moeizaam van de grond gekomen en op 12 november zijn er nog
weinig contracten afgesloten. Ik begrijp dit, maar maak mij hier wel zorgen over.
Ik heb hierover dan ook al diverse malen bestuurlijk overleg gehad. Ik heb de NZa
gevraagd om het contracteerproces te monitoren, zij zullen begin december een peilmoment
houden en mij daarover informeren. De NZa is ook in gesprek met zorgaanbieders en
zorgverzekeraars over het proces.
Voor verzekerden is echter vooral van belang wat zorgverzekeraars over de vergoeding
op hun website opnemen. Ongeacht of er een contract is, kan een verzekeraar richting
verzekerden aangeven dat de zorg wordt vergoed «alsof er een contract is». Zorgverzekeraars
proberen hierin zoveel mogelijk uniformiteit aan te brengen of in ieder geval dezelfde
begrippen te hanteren.
Vraag 10
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan de begrotingsbehandeling
VWS?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.