Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raak over het bericht veel agenten thuiszitten in afwachting van een coronatest
Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat veel agenten thuiszitten in afwachting van een coronatest. (ingezonden 19 oktober 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 20 november 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 733
Vraag 1
Blijft u bij uw mening, zoals geuit tijdens het notaoverleg Politie, donderdag 15 oktober,
dat er maar weinig politieteams zijn die onderbezet zijn doordat agenten in afwachting
zijn van een coronatest?1
Antwoord 1
Tijdens het notaoverleg Politie gaf ik al aan dat het Covid-19-virus, of het nu gaat
om de doorlooptijd van de testen of preventieve quarantaine van politiemedewerkers,
impact heeft op de politiecapaciteit. Als politiemedewerkers in afwachting zijn van
een testuitslag of preventief in quarantaine zijn, doet dit een extra beroep op hun
collega’s. Het klopt dat dit soort situaties zich voordoen. Op dit moment is er echter
geen sprake van hele teams of eenheden die de werkzaamheden ten gevolge van onderbezetting
door Covid-19 niet meer kunnen uitvoeren.
Vraag 2
Ben u het met mij eens dat het zeer zorgelijk is dat deze signalen de politietop en
u blijkbaar niet en/of veel te laat bereiken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het beeld, dat de politietop en ik niet op de hoogte zouden zijn van de actuele situatie
in de eenheden, herken ik niet. De korpsleiding voert regelmatig overleg met de eenheidsleiding
over dit soort zaken. In mijn reguliere gesprekken met de korpsleiding word ik structureel
op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen.
Vraag 3
Is er al duidelijkheid of politieagenten ook met voorrang getest kunnen worden? Zo
nee, wanneer gaat u dit regelen?
Antwoord 3
Sinds oktober maakt de politie in beperkte mate gebruik van sneltesten van commerciële
bureaus. Daarnaast kan de politie een snelteststraat opzetten en onderzoekt daartoe
op dit moment de mogelijkheden. Het is wel van belang dat dit gebeurt binnen de geldende
richtlijnen en voorwaarden die worden ontwikkeld. De Minister van Volksgezondheid,
Wetenschap en Sport heeft hiertoe het RIVM gevraagd een LCI-richtlijn uit te brengen.
Ook de IGJ heeft al aangegeven waar initiatieven, voor het oprichten van een eigen
teststraat, aan moeten voldoen. Het kabinet hecht eraan dat het testen veilig gebeurt
en dat de uitslagen terecht komen bij de GGD. Daarom heeft de Minister van VWS vooruitlopend
op de LCI-richtlijn uitgangspunten voor de inzet van COVID-19 (snel)testen buiten
GGD-testlocaties gepubliceerd. Voor zulke initiatieven heeft het kabinet vanaf 3 november
3 miljoen testen per maand beschikbaar gesteld. Voor de verdeling van deze tests wordt
nu op initiatief van VWS een loket ingericht. Dit loket zal begin december operationeel
zijn.
Werknemers binnen de zorg en het onderwijs blijven de enige groepen die voorlopig
toegang hebben tot testen met prioriteit binnen de basis testinfrastructuur. De voorrangsregelingen
voor de zorg en het onderwijs zijn namelijk tijdelijk. Het doel is om door verdere
opschaling en uitbreiding de doorlooptijden van de basis testinfrastructuur zo snel
mogelijk naar 2x24 uur te brengen. Zodra de doorlooptijden hieraan voldoen worden
de voorrangsstraten stopgezet.
Vraag 4
Geldt deze voorrang ook voor gezinsleden van politieagenten, die anders thuis moeten
blijven als zij bijvoorbeeld een kind hebben met koorts?
Antwoord 4
Zoals eerder aangegeven hebben politieagenten voorshands geen voorrang bij het ondergaan
van een test. Dit geldt dus ook niet voor de gezinsleden van de politieagenten.
Vraag 5
Hoe denkt u dat de politie de nieuwe coronaregels kan handhaven, als er sprake is
van deze mate van onderbezetting?
Antwoord 5
Waar er teams lokaal onderbezet zijn en zo onvoldoende inzet kunnen leveren, wordt
dit in eerste instantie binnen de regionale eenheid opgevangen. Dat kan uit andere
basisteams zijn of uit andere teams uit de regionale eenheid. Als dat onvoldoende
mogelijk is, kan bijstand van een andere eenheid worden gevraagd. Uiteraard is ook
dat een afweging waarbij het gezag nauw bij betrokken is.
Vraag 6
Bent u bereid vaker met de bonden in overleg te treden over dit soort kwesties, zodat
u sneller op de hoogte bent van dit soort problemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de korpsleiding spreken intensief en
veelvuldig met de bonden over diverse onderwerpen. Bovengenoemde maakt daar in de
gesprekken ook onderdeel van uit.
Vraag 7
Kunt u deze vragen voor 21 oktober beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Wij stellen altijd het belang voorop uw Kamer tijdig en juist te informeren. Het is
hierdoor helaas niet gelukt deze vragen te beantwoorden voor 21 oktober jl.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.