Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sneller, El Yassini, Van der Molen en Van der Graaf over het bericht dat de NOS na aanhoudende bedreiging van journalisten de logo’s van de auto’s haalt
Vragen van de leden Sneller (D66), El Yassini (VVD), Van der Molen (CDA) en Van der Graaf (ChristenUnie) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht dat de NOS na aanhoudende bedreiging van journalisten de logo’s van de auto’s haalt (ingezonden 19 oktober 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 20 november 2020). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 744
Vraag 1
Kent u het bericht «NOS verwijdert logo's om bedreigingen van journalisten: «Dit voelt
als zwichten voor terreur en geweld»«?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat NOS de logo's van de auto's heeft laten verwijderen
als gevolg van aanhoudende bedreigingen jegens medewerkers?
Antwoord 2
Bedreiging en intimidatie van journalisten is onacceptabel. Vrijheid van meningsuiting
en persvrijheid zijn in een democratische rechtsstaat als Nederland een groot goed
en een belangrijke pijler van onze samenleving. Journalisten moeten ongestoord en
ongehinderd hun werk kunnen doen. Dat de NOS zich genoodzaakt voelt om logo’s van
hun auto’s te laten verwijderen uit angst voor agressie is schandalig, en past geenszins
in onze democratische rechtsstaat. Ik sluit mij aan bij wat de Minister voor Basis-
en Voortgezet Onderwijs en Media (BVOM) hierover heeft gezegd: het signaal van de
NOS wordt heel serieus genomen. We zwichten niet voor dreigementen. De vrije pers
is van cruciaal belang, en waar het kan zullen wij onze pers ondersteunen om te zorgen
dat zij door kunnen gaan met hun werk.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat dergelijke bedreigingen een directe aanval zijn op de persvrijheid
van Nederland en onafhankelijke journalisten op deze manier ernstig beperkt worden
in hun voor onze democratie essentiële werk?
Antwoord 3
Agressie en geweld tegen journalisten is onacceptabel. Persvrijheid is een groot goed
in Nederland en onafhankelijke journalistiek is noodzakelijk voor een democratische
rechtstaat. Agressie en geweld mag daarom nooit en te nimmer leiden tot ondermijning
van het democratisch gehalte van de rechtstaat.
Vraag 4
Welke verantwoordelijkheid en mogelijkheid ziet u om naar aanleiding van deze treurige
consequentie van aanhoudende dreigingen stappen te ondernemen om deze praktijken tegen
te gaan?
Antwoord 4
In 2019 is PersVeilig in werking getreden, waarin de Nederlandse Vereniging van Journalisten
(NVJ), het Genootschap van Hoofdredacteuren, politie en het Openbaar Ministerie (OM)
samenwerken om de positie van journalisten te versterken. PersVeilig bevat enerzijds
preventieve maatregelen die ertoe moeten leiden om journalisten beter te beschermen
en anderzijds repressieve maatregelen om daders harder aan te pakken. Het Protocol
«agressie en geweld tegen journalisten», dat geldt sinds oktober 2019, bevat een aantal
opsporings- en vervolging afspraken die een hardere daderaanpak bewerkstelligen.
Tijdens het mondelinge vragenuur op 27 oktober jl. heb ik uw Kamer toegezegd om u
per brief te informeren over de werking van dit beleid, zoals de eenduidige registratie
en opvolging van de afspraken die in het protocol «agressie en geweld tegen journalisten»
zijn gemaakt. Zodra zicht is op de huidige werkwijze kan bekeken worden of, en zo
ja, welke vervolgstappen nodig zijn.
Vraag 5
Welke concrete stappen zijn sinds het rapport «Een dreigend klimaat» en het gesloten
akkoord door de Stuurgroep agressie en geweld tegen journalisten genomen om het werkklimaat
voor journalisten werkelijk veiliger te maken?
Antwoord 5
Zoals hiervoor aangegeven is het project «PersVeilig» gelanceerd dat tezamen met het
protocol «agressie en geweld tegen journalisten» de positie van journalisten moet
versterken.
Het protocol «agressie en geweld tegen journalisten» bevat een aantal opsporings-
en vervolgingsafspraken die een heldere, eenduidige en harde aanpak van daders bewerkstelligt2. Het protocol geeft helder weer welke stappen er worden ondernomen zodra er een aangifte
gedaan wordt. Zo wordt er bijvoorbeeld van iedere strafbare gedraging aangifte opgenomen,
wordt de schade zoveel als mogelijk verhaald op daders en geldt de verhoogde strafeis
van het OM conform de OM-Aanwijzing.
Wanneer journalisten te maken krijgen met agressie en geweld dat leidt tot een onveilige
situatie en de maatregelen door de journalist zelf en de werkgever niet voldoende
zijn om hier weerstand aan te bieden, zal de politie ter plaatse komen om op te treden
tegen de agressie en het geweld.
De Minister voor BVOM stelt een deel van de regeerakkoordmiddelen voor onderzoeksjournalistiek
beschikbaar voor het versterken van de positie van journalisten tegen geweld, agressie
en/of bedreiging. Deze middelen zijn de afgelopen jaren ten goede gekomen aan o.a.
PersVeilig. Als redacties vragen hebben omtrent bedreiging of intimidatie, dan kunnen
zij zich wenden tot PersVeilig. Via de website van PersVeilig kunnen journalisten
incidenten melden (monitorfunctie) en hulp vragen (helpdesk). Op de site is onder
andere informatie te vinden over wat te doen bij intimidatie en/of bedreigingen. Ook
biedt PersVeilig de training «Omgaan met agressie» aan waarin journalisten leren omgaan
met agressieve mensen op straat. PersVeilig adviseert tevens werkgevers over de te
nemen stappen tegen agressie en geweld.
Daarnaast is PersVeilig aangesloten bij de werkgroep »brede aanpak beroepsgroepen»
onder voorzitterschap van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
(NCTV). Hierin zijn verschillende beroepsgroepen, waaronder journalisten, betrokken
die weerbaarheidstrajecten in gang zetten. Hiervoor heb ik financiële middelen beschikbaar
gesteld. Door samenwerking en het breder delen van best practices worden beroepsgroepen in staat gesteld hun eigen weerbaarheid te vergroten en wordt
de werkgever in staat gesteld om zijn rol op dit terrein goed te vervullen. Wanneer
de aard en omvang van de dreiging dermate groot is dat de persoon en de werkgever
daar zelf geen weerstand tegen kunnen bieden dan kan de overheid aanvullende maatregelen
treffen.
De veiligheid van journalisten in Nederland wordt op verschillende manieren gewaarborgd.
Persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting zijn vastgelegd in de Grondwet en in
internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Voor de audiovisuele sector wordt dit nader uitgewerkt in de Mediawet 2008.
Vraag 6
Welke effecten zijn zichtbaar in opsporing en vervolging naar aanleiding van de 8
afspraken in het Stuurgroep-akkoord met politie en Openbaar Ministerie? Is het aantal
opsporings- en vervolgingszaken na bedreiging van journalisten verhoogd sinds hieraan
hoge prioriteit is gegeven? Hoeveel mensen zijn sindsdien veroordeeld voor het bedreigen
van, of geweld gebruiken tegen, journalisten? Is hierbij inderdaad een hogere strafmaat
toegepast?
Antwoord 6
Zoals ik hierboven aangaf, zal de politie ter plaatse komen om op te treden wanneer
journalisten te maken krijgen met agressie en geweld dat leidt tot een onveilige situatie
en de maatregelen door de journalist zelf en de werkgever niet voldoende zijn om hier
weerstand aan te bieden. De politie heeft mij gemeld dat aangiftes door journalisten
met prioriteit worden opgepakt, conform het protocol «agressie en geweld tegen journalisten»
en dat dit eenduidig wordt geregistreerd.
Het OM heeft in haar systemen ook voorzieningen getroffen om zaken waarin journalisten
slachtoffer zijn geworden van agressie en geweld eenduidig te labelen, wat sinds september
2019 mogelijk is. Omdat deze registratiemogelijkheid nog maar relatief korte tijd
beschikbaar is, kan nog niet worden vastgesteld of er sprake is van een toename van
het aantal zaken waarin vervolging is ingesteld wegens agressie tegen journalisten.
In de eerste zes maanden van 2020 zijn tien zaken van agressie en geweld tegen journalisten
door de politie ingezonden naar het OM. In vier zaken is besloten de verdachte te
dagvaarden, een verdachte heeft een strafbeschikking gekregen, een zaak is geseponeerd
en vier zaken moeten nog worden beoordeeld.
Vraag 7
Deelt u de mening dat journalisten altijd veilig hun werk moeten kunnen doen? Bent
u bereid om daarom, ongeacht de hoek waar deze bedreigingen vandaan komen of welke
journalisten worden bedreigd, u hier consequent tegen uit te spreken? Welke andere
concrete opties ziet u om uitvoering te geven aan deze steun voor de vrije pers?
Antwoord 7
Ja. Journalisten moeten altijd veilig hun werk kunnen doen. Hoewel een onderdeel van
(onderzoeks-)journalistiek de verslaglegging van gevaarlijke of risicovolle situaties
is, mag de aanwezigheid van een journalist of iemand werkzaam bij een journalistieke
organisatie op zichzelf nooit aanleiding voor een gevaarlijke situatie zijn. Op het
moment dat agressie, intimidatie en geweld zich richt op de journalistieke organisatie
zelf is dat iets wat ik altijd sterk zal veroordelen. Daarbij blijven de Minister
voor BVOM en ik met de verschillende sleutelfiguren (te weten journalistieke organisaties,
politie, OM) in nauw contact over wat er speelt in de samenleving en op welke wijze
dat van invloed is op het werk van journalisten. De afspraken die in het kader van
PersVeilig en het protocol «agressie en geweld tegen journalisten» zijn gemaakt, zijn
daarbij een belangrijke basis.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het dreigende klimaat voor journalisten verder wordt versterkt
door een breder klimaat van maatschappelijk ongenoegen, zoals de NCTV stelt?3 Op welke concrete wijze maakt het kabinet werk van de aanpak hiervan?
Antwoord 8
De NCTV wijst in het laatste Dreigingsbeeld (15 oktober jl.) erop dat in onze samenleving
steeds meer mensen «gevoelens van onrechtvaardigheid, groot onbehagen of een andere
werkelijkheidsbeleving» ervaren.4 Een aantal van deze mensen richt deze gevoelens op de pers. Mede door handelingen
die uit dergelijke gevoelens voortkomen heeft de NOS het besluit heeft genomen om
de logo’s van hun satellietwagens te halen.
In 2017 is onderzoek gedaan naar het werkklimaat van journalisten, wat onder de titel
«Een dreigend klimaat» is gepubliceerd.5 Er is geen verband bekend tussen beide onderzoeken.
Eén van de aanbevelingen van het onderzoek «Een dreigend klimaat» was het oprichten
van een stuurgroep waarin ondersteuning wordt geboden aan journalisten. Een andere
aanbeveling is het maken van opsporings- en vervolgingsafspraken tussen politie en
het OM. Dit is gebeurd onder de naam «PersVeilig» en het protocol «agressie en geweld
tegen journalisten». Verdere maatregelen die het kabinet genomen heeft, worden beschreven
in het antwoord op vraag 5.
Vraag 9
Waar kan een journalist zich melden, indien hij te maken krijgt met ondermijning in
het uitoefenen van zijn beroep? In hoeverre acht u de werking van Persveilig.nl gezien
de recente ontwikkelingen in dezen als doeltreffend? Op welke manier ondersteunt de
overheid journalisten om ervoor te zorgen dat ze ten alle tijden hun beroep vrij en
veilig kunnen uitoefenen?
Antwoord 9
Een journalist die te maken krijgt met agressie en geweld in uitoefening van zijn
beroep kan melding maken op de website www.persveilig.nl. Als er sprake is van een strafbare gedraging kan aangifte worden gedaan. Deze aangifte
wordt met prioriteit opgepakt en er geldt een verhoging van de strafeis door het OM.
Helaas maakt het doen van meldingen en het doen van aangiftes tegen strafbare gedragingen
de maatschappij niet veiliger, ook niet voor journalisten. Het geeft wel inzicht in
de heersende problematiek.
Zie verder het antwoord op vraag 5 over de stappen die door het kabinet in samenwerking
met de journalistieke sector zijn gezet om journalisten te ondersteunen in de uitoefening
van hun werk.
Vraag 10
Is er de laatste tijd sprake van een stijging van het aantal meldingen van journalisten
die zich onveilig voelden in het uitoefenen van hun beroep? Zo ja, welke rol spelen
hierbij de uitkomsten van het NCTV rapport, dat stelt dat dit toegeschreven kan worden
aan gevoelens van onrechtvaardigheid, groot onbehagen of een andere werkelijkheidsbeleving
van individuen?
Antwoord 10
In de Persvrijheidsmonitor 2019, die jaarlijks wordt gedaan in opdracht van het Persvrijheidsfonds,
valt te lezen dat media in 2019 te maken kregen met incidenten op het gebied van veiligheid,
bronbescherming, beschuldigingen en privacy en vrijheid van nieuwsgaring.6 Volgens de monitor zijn er in 2019 in totaal 39 meldingen binnengekomen bij het meldpunt
van PersVeilig.7 Hierbij ging het in 25 gevallen om bedreigingen en 8 keer om fysiek geweld. In 13
gevallen hebben journalisten hiervan aangifte gedaan.
In 2020 zijn er tot nu toe 72 meldingen binnengekomen bij PersVeilig. Hierbij ging
het in 46 gevallen om bedreiging en in 15 gevallen om fysiek geweld.8 In 27 gevallen hebben journalisten aangifte gedaan.
De cijfers lijken aan te tonen dat er een stijging in het aantal meldingen is. Hierbij
moet de kanttekening geplaatst worden dat er vanaf april 2019 meldingen konden worden
gedaan bij PersVeilig. Hiermee zijn de cijfers tussen beide jaren dan ook niet een
op een te vergelijken. PersVeilig schat in dat het aantal niet-gemelde bedreigingen
in beide jaren naar alle waarschijnlijkheid hoger ligt.
Er is geen verband bekend tussen de in het laatste NCTV Dreigingsbeeld geschetste
ontwikkelingen en het aantal meldingen bij PersVeilig. Niettemin is het belangrijk
om in gesprek te blijven met de verschillende partijen om te bezien welke ontwikkelingen
in de samenleving van invloed zijn op de veiligheid van journalisten.
Vraag 11
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het WGO over de Mediabegroting op 30 november?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.