Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Van den Hul over het bericht ‘NOS haalt na aanhoudende bedreigingen logo van satellietwagens’
Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks) en Van den Hul (PvdA) aan de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Justitie en Veiligheid over het bericht «NOS haalt na aanhoudende bedreigingen logo van satellietwagens» (ingezonden 19 oktober 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 20 november
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 709
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat de NOS na aanhoudende bedreigingen de logo’s van de satellietwagens
moet halen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat zegt het over de staat van onze democratie en samenleving dat journalisten incognito
hun werk moeten doen uit angst om belaagd te worden?
Wat gaat het kabinet doen om de agressieve tendens tegen de NOS en andere journalistieke
organisaties te keren?
Antwoord 2 en 3
De afgelopen jaren is er een verharding van het maatschappelijke debat zichtbaar,
zowel in Nederland als in vele andere landen. Deze verharding raakt onder andere zorgpersoneel,
politie en politici, en ook onze pers.
De NCTV wijst in het Dreigingsbeeld dat op donderdag 15 oktober jl. is gepubliceerd2 erop dat in onze samenleving steeds meer mensen «gevoelens van onrechtvaardigheid,
groot onbehagen of een andere werkelijkheidsbeleving» ervaren. Een aantal van deze
mensen richt deze gevoelens op de pers. De dreiging die uitgaat van dergelijke uitingen
heeft de NOS bewogen om de logo’s van hun satellietwagens te halen.
Als kabinet nemen wij zowel de gevoelens die spelen als de acties gericht tegen de
pers heel serieus. In onze democratische samenleving is het van cruciaal belang dat
de pers haar werk in vrijheid, veiligheid en onafhankelijkheid kan uitoefenen. Het
is onacceptabel als de pers gehinderd wordt in deze uitoefening. Het kabinet ondersteunt
de persvrijheid door het bijdragen aan PersVeilig en door het protocol dat politie
en het Openbaar Ministerie (OM) hebben opgesteld, met onder andere een verzwaarde
strafeis en lik-op-stukbeleid.
Vraag 4
Welke maatregelen treffen andere landen om intimidatie en agressie tegenover de vrije
pers tegen te gaan?
Antwoord 4
In internationaal en Europees verband wordt er veel gesproken en afgesproken over
de bescherming van journalisten. Hierbij gaat het er echter voornamelijk om dat de
politie zich terughoudend opstelt en zich onthoudt van inmenging in het werk van journalisten
en andere mediavertegenwoordigers tijdens onder andere protesten en demonstraties.
De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa heeft in 2012 een handboek
gepubliceerd met richtsnoeren voor de veiligheid van journalisten.3 En het Comité van Ministers van de Raad van Europa heeft in 2016 een aanbeveling
aangenomen: «Recommendation on the protection of journalism and safety of journalists
and other media actors».4
Uit onderzoek op het Platform voor veiligheid van journalisten5 blijkt dat enkele lidstaten zoals Duitsland, Frankrijk, Italië en Servië, strafrechtelijk
onderzoek hebben ingesteld naar aanleiding van aanvallen op journalisten tijdens demonstraties
en in Frankrijk is een aantal aanvallers veroordeeld voor aanslagen op journalisten
tijdens protesten van demonstranten met gele hesjes.
In Zweden is een kennis- en servicecentrum opgericht om journalisten te adviseren
en te ondersteunen bij het omgaan met dreigementen en haat. En de Zweedse politie
is in contact getreden met journalisten en editors om de contacten met de politie
te bevorderen.
In het Verenigd Koninkrijk, Oekraïne en Frankrijk zijn in de politieopleidingen trainingen
met betrekking tot de relatie met media opgenomen en tijdens demonstraties en andere
openbare evenementen voorziet Frankrijk in een 24/7 politiehulplijn (Service d'Information
et de Communication de la Police) voor journalisten in moeilijkheden. Het Verenigd
Koninkrijk heeft naar aanleiding van de Media Freedom Conference die zij vorig jaar
samen met Canada hebben georganiseerd, recentelijk aangekondigd dat zij een «National
Committee for the Safety of Journalists»6hebben opgericht. Dit Committee zal een actieplan opstellen gericht op het beschermen
van journalisten tegen geweld en fysieke bedreigingen.
Vraag 5
Heeft u contact met de Minister van Justitie en Veiligheid, veiligheidsinstanties
en de veiligheidsregio’s om de aard en omvang van de specifieke bedreiging richting
journalisten in kaart te brengen? Welke maatregelen worden in dit gremium getroffen
om journalisten beter te beschermen?
Antwoord 5
Er is contact met het Ministerie van JenV over deze problematiek. De politie en het
OM volgen de afspraken over opsporing en vervolging zoals overeengekomen in het protocol
«agressie en geweld tegen journalisten». Zo wordt er bijvoorbeeld van iedere strafbare
gedraging aangifte opgenomen, wordt de schade zoveel als mogelijk verhaald op daders
en geldt de verhoogde strafeis van het OM conform de OM-Aanwijzing.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat de politiek een normerende rol heeft ten aanzien van de vrije
pers?
Antwoord 6
In een democratische samenleving hebben we journalisten nodig om het functioneren
van gekozen volksvertegenwoordigers en bestuurders te controleren. Hierbij hoort een
cultuur van open debat en kritiek. In de Grondwet is vastgelegd dat de vrijheid van
meningsuiting beschermd dient te worden tegen inperking door de overheid. Het is daarom
van groot belang dat politici deze rolverdeling respecteren en het belang ervan voor
onze samenleving uitdragen.
Vraag 7
Deelt u de grote zorgen dat de toename aan online desinformatie en polarisatie op
sociale media steeds kwalijkere vormen aannemen? Wat bent u van plan hieraan te doen?
Antwoord 7
Verschillende partijen, waaronder de World Health Organization, hebben gewezen op
een toename in de verspreiding van desinformatie sinds het uitbreken van de Covid-19
pandemie. Als het gaat om tegengaan van online desinformatie voert het kabinet een
beleid van preventie, verstevigen van de informatiepositie en indien nodig reactie.
Over de stand van zaken is uw Kamer per brief van 12 oktober jl. geïnformeerd.7
Vraag 8
Zijn er kort geleden mensen vervolgd vanwege intimidatie of geweld naar de vrije pers?
Antwoord 8
Ja. Kort geleden zijn 25 verdachten vervolgd bij de rechtbank Amsterdam wegens opruiing,
belediging en het discrimineren van een journaliste/columniste.
Vraag 9
Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voor 26 oktober aanstaande?
Antwoord 9
Zoals u heeft aangegeven, hebben wij de vragen als aanvulling op de Kamervragen van
de coalitie gelezen en besloten deze in samenhang te beantwoorden. Daarbij is besloten
om de beantwoordingstermijn van de coalitievragen aan te houden, te weten voorafgaand
aan het WGO Media van 30 november a.s.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid Sneller (D66), ingezonden
19 oktober 2020, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 873
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.