Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peters over kostenoverschrijdingen in de jeugdzorg door wagenwijd openstaande deuren bij gemeenten
Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over kostenoverschrijdingen in de jeugdzorg door wagenwijd openstaande deuren bij gemeenten. (ingezonden 19 oktober 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
19 november 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 705.
Vraag 1
Kent u het bericht «jeugdzorg diep in het rood door wagenwijd openstaande deuren?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de conclusie van Follow the Money (FTM) en het Brabants Dagblad (BN de Stem)
dat steeds meer kinderen jeugdzorg krijgen en hulp per kind ook steeds duurder wordt?
Antwoord 2
Ja. Uit de CBS-cijfers blijkt dat het aantal jeugdigen in jeugdzorg sinds 2015 gemiddeld
met 3,3% per jaar is toegenomen, waarbij de grootste groei plaatsvindt bij ambulante
jeugdhulp op locatie van de aanbieder. Hiernaast blijven jongeren steeds langer in
jeugdhulp. Dat de hulp per kind duurder wordt is ook geconstateerd in het Benchmarkonderzoek
van Significant uit 2019 en het onderzoek van KPMG «inzicht in besteding jeugdhulpmiddelen»
van begin 2020. Het onderzoek van KPMG bij 9 gemeenten liet zien dat er bij deze gemeenten
een toename was in de gemiddelde prijs per cliënt (8,9%) in de periode 2016–2018.
Als verklaring is gegeven dat de gemiddelde prijs per cliënt is gestegen door onder
meer cao-loonstijgingen, extra kosten aan personeel niet in loondienst en kosten die
te maken hebben met meer of duurdere inzet van personeel in loondienst (door zowel
toenemende complexiteit, langere duur van trajecten, als duurder personeel).
Vraag 3
Deelt u de verwachting dat de regio midden Brabant niet wezenlijk verschilt van andere
regio’s in Nederland en dat daar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vergelijkbare
patronen zichtbaar zullen zijn?
Antwoord 3
Wat betreft de toename van het aantal jeugdigen in zorg en dat de gemiddelde prijs
per cliënt is gestegen verwacht ik dat er vergelijkbare patronen zichtbaar zijn in
andere regio’s in Nederland.
Vraag 4
Deelt u de mening van professor Groot dat gemeenten de deuren wagenwijd open hebben
gezet voor hele lichte zorg en dat dit gaat om zorg die tot voor kort door niemand
werd vergoed?
Antwoord 4
Met de nu beschikbare informatie kan deze conclusie niet getrokken worden.
Om meer inzicht te krijgen in de inzet van lichte zorg door gemeenten heeft de Minister
van VWS in zijn brief van 29 juni jl. onder andere een onderzoek toegezegd ter verdieping
op eerder onderzoek van KPMG, specifiek gericht op de invulling van de ambulante zorg
bij 2 gemeenten. Ik hoop met dit onderzoek meer inzicht te krijgen op dit punt. De
resultaten hiervan zijn eerste helft van volgend jaar bekend.
Vraag 5
Deelt u de mening van professor Vlaardingerbroek dat de extreme toename van kleine
aanbieders door gemeentelijk beleid, ruimte heeft geboden voor veel zorgcowboys?
Antwoord 5
Geld voor de zorg moet besteed worden aan zorg. Het is daarom belangrijk dat gemeenten
weloverwogen de keuze maken welke aanbieders ze willen contracteren voor welke zorgvormen
en welke niet. Dat ondersteunt VWS ook vanuit zowel het programma Inkoop en Aanbesteden
Sociaal Domein als via het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd.
Weloverwogen contracteren betekent overigens niet dat kleine aanbieders geen rol zouden
moeten spelen in het sociaal domein. Kleine aanbieders bieden de kans om innovatie
te brengen en kunnen flexibel inspelen op de vraag in een gemeente.
Vraag 6
En deelt u zijn mening dat kennis daardoor bovendien versnipperd is geraakt?
Antwoord 6
Kleine aanbieders bieden de kans om innovatie te brengen en kunnen flexibel inspelen
op vraag. Dit alleen is echter niet voldoende. Er dient in samenhang gekeken te worden
naar de totale zorgbehoefte en de benodigde soorten aanbieders om te zorgen voor een
dekkend zorglandschap.
Het hebben van veel aanbieders maakt het voor gemeenten wel lastig om adequaat contractmanagement
uit te voeren en vanuit partnerschap samen te werken. Het is daarom belangrijk dat
gemeenten weloverwogen de keuze maken welke aanbieders ze willen contracteren voor
welke zorgvormen en welke niet. De kwaliteit van aanbieders wordt niet bepaald door
het formaat van de aanbieder, maar staat of valt uiteraard vooral met de kwaliteit
van hun professionals. Goed opdrachtgeverschap door gemeenten, goed opdrachtnemerschap
door aanbieders, verminderde werk- en regeldruk en een gezonde arbeidsmarkt zijn belangrijke
elementen die het vakmanschap van professionals bevorderen.
Vraag 7, 8 en 9
Bent u, in het licht van bovenstaande, van mening dat veel gemeenten de reikwijdte
van jeugdzorg wel erg ruim interpreteren?
Deelt u de mening dat gemeenten gezien de kostenoverschrijdingen er verstandig aan
zouden doen de jeugdhulp te begrenzen?
Deelt u de mening dat dit ook binnen de huidige Jeugdwet mogelijk is? En dat gemeenten
zich dus niet hoeven op te stellen als een pinautomaat voor commerciële bedrijven
die hele lichte zorg voor hele lichte problemen bieden?
Antwoord 7, 8 en 9
De omschrijving van de jeugdhulpplicht in de Jeugdwet biedt met opzet veel ruimte
aan gemeenten, zodat zij maatwerk kunnen leveren en kunnen doen wat nodig is om kwetsbare
kinderen en gezinnen te ondersteunen. De onderzoeken die de Minister van VWS heeft
toegezegd in zijn brief van 29 juni jl. moeten meer helderheid geven over de wijze
waarop gemeenten met de jeugdhulpplicht omgaan en de keuzes die zij kunnen maken om
de druk op de jeugdhulp te verminderen.
Zoals in het advies van het expertiseteam reikwijdte jeugdhulpplicht van de VNG, alsmede
in het door VWS uitgezette nader onderzoek naar de jeugdhulpplicht, werd geconcludeerd,
biedt de Jeugdwet gemeenten voldoende ruimte om scherpe keuzes te maken bij de inzet
van jeugdhulp.
Ik onderschrijf het belang dat gemeenten die keuzes daadwerkelijk maken en deze vertalen
in aansturing van de uitvoeringspraktijk om ècht te doen wat nodig is, en soms ook
dingen níet te doen.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het niet per se wenselijk is dat gemeenten iedere aanbieder
van jeugdhulp ook daadwerkelijk een contract geven?
Antwoord 10
Het is de vraag vanuit welke visie de gemeente het lokale jeugdstelsel inricht. Als
een gemeente bij de inrichting van een lokaal zorgstelsel keuzevrijheid voor hulpbehoevende
inwoners als absoluut en leidend principe hanteert en dus iedere aanbieder van jeugdhulp
een contract geeft, vult de gemeente haar rol als opdrachtgever beperkt in. Je neemt
dan niet de touwtjes in de handen, maar legt ze volledig in handen van de individuele
hulpvragers en aanbieders. Het is belangrijk om per zorgvorm weloverwogen de keuze
te maken hoeverre de gemeente wil sturen en welke mate van selecteren van zorgaanbieders
wenselijk is.
Vraag 11
Bent u bereid gemeenten die worstelen met de reikwijdte van jeugdhulp, te helpen met
een handreiking? En bent u bereid hierover met gemeenten in gesprek te gaan?
Antwoord 11
Ja. Naar aanleiding van een toezegging van de Minister van VWS heb ik onderzoek uitgezet
naar de aanpak van gemeenten die aangeven (meer) grip op hun jeugdhulp te hebben.
Meer inzicht in de aanpak van die gemeenten en de daarmee door hen bereikte resultaten
kan helpen om in vervolg op het advies van het expertiseteam concreet handelingsperspectief
voor de kortere termijn te genereren, zowel voor het Rijk als voor andere gemeenten,
zorgaanbieders en partijen in het sociaal domein.
Vraag 12
Bent u het ermee eens dat de roep van veel gemeenten om meer geld uit Den Haag gezien
de enorme tekorten begrijpelijk is, maar dat meer geld alleen, de financiële problemen
van gemeenten niet zal oplossen?
Antwoord 12
Het kabinet denkt zelf ook dat er verbeteringen mogelijk zijn in het jeugddomein.
In 2019 heeft het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld voor gemeenten voor de
jaren 2019, 2020 en 2021. Bij Miljoenennota 2021 is besloten om de tijdelijke extra
middelen voor Jeugdzorg ad € 300 miljoen op jaarbasis te verlengen tot en met 2022.
Er is in 2019 ook geconstateerd dat in de regie, sturing en samenwerking aan de kant
van gemeenten veel ruimte is voor verbetering. Het kabinet heeft daarom afspraken
gemaakt met de VNG om het jeugdhulpstelsel effectiever, efficiënter en beter te laten
functioneren en de vernieuwing van de jeugdzorg te bespoedigen. Zoals u weet ben ik
bezig met het wetsvoorstel verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen dat tot
een verbetering van het jeugdhulpstelsel moet leiden.
Verder is ook afgesproken dat onderzoek wordt verricht naar of, en zo ja in welke
mate, er extra structurele middelen nodig zijn bij gemeenten bij een doelmatige en
doeltreffende uitvoering. De planning is dat dit onderzoek eind 2020 wordt afgerond.
De resultaten van het onderzoek dienen als inbreng van de komende kabinetsformatie.
De uitkomsten van het onderzoek zijn zwaarwegend. Dit in het licht van de jeugdhulpplicht
van gemeenten en de noodzaak van sluitende begrotingen. De uitkomsten van het onderzoek
worden bestuurlijk gewogen in het licht van de door betrokken partijen verrichte inspanningen
en afgesproken bestuurlijke maatregelen.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid Westerveld (GroenLinks),
ingezonden 19 oktober 2020, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 863
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.