Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over aanvullende maatregelen voor de Tweede Kamerverkiezing in verband met covid-19 (Kamerstuk 35590-22)
2020D47197 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 oktober
2020 (Kamerstuk 35 590, nr. 22) houdende aanvullende maatregelen voor de Tweede Kamerverkiezing in verband met covid-19.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Inhoudsopgave
blz.
1.
Inleiding
2
2.
Briefstemmen
3
3.
Vervroegd stemmen
7
4.
Indiening tweede spoedwetsvoorstel
8
5.
Stemlokalen
9
6.
Uitvoerbaarheid voor gemeenten
10
7.
Overige aandachtspunten
10
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgeno-men van de brief
Aanvullende maatregelen voor de Tweede Kamerver-kiezing in verband met covid-19 (TK
35 590, nr. 22). Deze leden vinden het van groot belang dat ook in deze tijd zo veel mogelijk mensen
gebruik kunnen maken van het democratische recht om te stemmen, op een veilige wijze
gefaciliteerd. Zij hebben nog een aantal vragen en opmerkingen naar aanleiding van
de brief.
Allereerst vragen de leden van de VVD-fractie zich af of er een afscha-lingsmodel
is van de maatregelen die getroffenen worden voor de komende verkiezingen. Voorgestelde
maatregelen gaan immers uit van de huidige situatie met covid-19. Kunnen (bepaalde)
maatregelen op een later moment nog worden afgeschaald, bijvoorbeeld door het aantal
volmachten terug te brengen naar twee per kiezer, dan wel de mogelijkheid tot briefstemmen
te beperken of in te trekken? De leden van de VVD-fractie hebben begrip voor de voorgestelde
noodmaat-regelen, maar zijn van mening dat deze ook louter in nood gebruikt moeten
worden. Graag ontvangen zij een reactie van de Minister.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis-genomen van de brief
van de Minister over de aanvullende maatre-gelen voor de Tweede Kamerverkiezing in
verband met covid-19. Over de voorgestelde maatregelen hebben deze leden enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 oktober 2020 over tijdelijke regels
omtrent verkiezingen in verband met covid-19.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennis-genomen van de
brief van de Minister over het verkiezingsproces in coronatijd. Deze leden zien uit
naar de behandeling van de tweede spoedwet en zullen specifieke vragen bij die behandeling
inbrengen. Voor nu hebben deze leden nog enkele vragen die zij graag aan de Minister
voorleggen.
De leden van de SP-fractie hebben de brief over aanvullende maatre-gelen voor de verkiezingen
gelezen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgeno-men van de brief
van de Minister van BZK met betrekking tot aanvul-lende maatregelen voor de Tweede
Kamerverkiezing. Zij hebben daar-over enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging ken-nisgenomen van de
toegezonden stukken. Zij hebben behoefte aan het stellen van een aantal vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de voornemens
van de Minister inzake de verkiezingen. Zij hebben enkele vragen over briefstemmen.
De leden van 50PLUS danken voor de toezending van de brief «Aan-vullende maatregelen
voor de Tweede Kamerverkiezing in verband met covid-19». Zij hebben hierover nog wel
enkele vragen en opmer-kingen.
2. Briefstemmen
De leden van de VVD-fractie steunen de mogelijkheid om kwetsbare kiezers per post
hun stem te laten uitbrengen. Zij lezen dat kiezers van 70 jaar en ouder volgens het
RIVM generiek kwetsbaar zijn voor het coronavirus. Tegelijkertijd geldt dit thans
ook voor volwassenen boven de 18 jaar met onderliggende ziekten. De leden van de VVD-fractie
zijn van mening dat de groep kiezers die per post kan stemmen niet te groot moet zijn,
maar vragen zich wel af waarom ervoor gekozen is om de ene groep wel en de andere
niet de mogelijkheid te geven tot briefstemmen. Zij vragen de Minister hierop in te
gaan.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie zich af waarom het stemmen per post,
een voor Nederland nieuw middel, in één keer mogelijk gemaakt wordt voor een grote
groep kiezers, te weten 2,4 miljoen kiesgerechtigden, ofschoon de maatregelen in stemlokalen
voldoende geacht moeten worden om zonder risico een stem uit te kunnen brengen. Bovendien
delen zij de door de Minister benoemde minpunten van het briefstemmen. De leden van
de VVD-fractie hechten zeer aan het stemgeheim en de mogelijkheid voor eenieder om
in volledige vrijheid zijn of haar stem uit te brengen. Zou het een mogelijkheid zijn
om louter op aanvraag van de kiezer boven de 70 jaar, in plaats van allen behorende
tot deze groep, de mogelijkheid te bieden tot briefstemmen? Op deze wijze hebben gemeenten
zicht op het aantal briefstemmers en wordt dit niet breed uitgezet. Deze mogelijkheid
kan gerealiseerd worden bij de verzending van de stempas. De leden van de VVD-fractie
vragen de Minister hierop in te gaan. Daarnaast vragen zij om hierbij de kritiek van
de Kiesraad op briefstemmen te betrekken. 1
Ook lezen de leden van de VVD-fractie in de brief dat briefstemmen op bepaalde locaties
kunnen worden afgegeven. Wat zijn dit voor locaties, zo vragen zij aan de Minister.
Ook vragen zij hoe veel van dit soort locaties er per gemeente komen. Tevens zijn
zij benieuwd of het afgeven van briefstemmen beperkt blijft tot de verkiezingsdag,
al dan niet inclusief de twee extra verkiezingsdagen op maandag 15 en dins-dag 16 maart
2021. Waar worden deze afgegeven briefstemmen ver-volgens bewaard? Zij vragen de Minister
hierop in te gaan.
Tot slot vragen zij of gemeenten een richtsnoer wordt geboden om de uitgebrachte stemmen
per brief veilig te bewaren tot het moment van tellen (op de verkiezingsdag na 21.00
uur). Gaan deze briefstemmen bijvoorbeeld naar één centrale locatie?
Naar aanleiding van de keuze om kiezers van 70 jaar en ouder de gelegenheid te bieden
per post te stemmen ontvangen de leden van de CDA-fractie signalen dat de groep chronisch
zieken, personen die wachten op een transplantatie en gehandicapten, die ook tot een
herkenbare risicogroep behoren, een beroep zouden willen doen om per brief een stem
uit te brengen. Ziet de Minister mogelijkheden om deze groep per brief te laten stemmen?
Zo nee, welke praktische bezwaren leiden tot dit standpunt?
De leden van de CDA-fractie vragen welke voorzorgsmaatregelen worden getroffen om
het stemmen per brief veilig en vertrouwelijk te laten verlopen? Regelt de Minister
het proces van briefstemmen centraal of laat de Minister deze taak over aan individuele
gemeenten die hun inwoners van 70 jaar en ouder dienen te benaderen?
De leden van de CDA-fractie onderkennen dat briefstemmen ten opzichte van het stemmen
in het stemlokaal belangrijke minpunten heeft. Met de Minister onderschrijven deze
leden dat er bij deze verkiezingen sprake is van dringende noodzaak, geval vanwege
de risico’s die het coronavirus generiek heeft voor de kiezers die 70 jaar en ouder
zijn.
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de briefstemmen worden geteld. Vindt de
telling direct plaats als de briefstemmen binnenkomen of worden de briefstemmen net
als de in een stemlokaal uitgebrachte stemmen geteld op woensdag 17 maart?
In elke gemeente wordt een briefstembureau ingesteld. De leden van de CDA-fractie
vragen op welke wijze de Minister zorg draagt voor een gestandaardiseerde stemwijze.
Deze leden vragen wat de stand van zaken is van de experimenten met nieuwe stembiljetten
en centraal tellen. Deze leden vragen of het ook mogelijk is een experiment te laten
plaats vinden met het elektronisch tellen van de bestaande stembiljetten.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister «de integriteit [bij briefstemmen
...] niet volledig verzekerd» acht. Daarnaast lezen deze leden dat briefstemmen «belangrijke
minpunten» heeft. Deze leden vinden dat de Minister zich in de brief zeer negatief
uitdrukt over brief-stemmen. Dat is bijzonder, want veel risicogroepen, waaronder
de 70-plussers, kunnen erg gebaat zijn in de uitoefening van hun kiesrecht met briefstemmen.
Is de Minister het met deze leden eens dat briefstemmen ook juist positieve gevolgen
heeft voor de uitoefening van het stemrecht?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister voornemens is dat oudere kiezers,
die de leeftijd van 70 jaar hebben bereikt, kunnen stemmen per brief. Deze leden kunnen
zich zo voorstellen dat meer kwetsbare groepen graag van de mogelijkheid tot briefstemmen
gebruik zouden willen maken, of in ieder geval dezelfde afweging zouden willen kunnen
maken als de oudere kiezers van 70 jaar en ouder. De RIVM website, waar de Minister
naar verwijst, laat immers zien dat ook mensen jonger dan 70 en ouder dan 18 met bijvoorbeeld
suikerziekte, een nierziekte of mensen die herstellende zijn van chemotherapie «een
groter risico op een ernstig beloop van COVID-19» hebben. Ook onder deze groep kiezers
kan, net als bij de 70-plussers, de situatie voordoen dat zij uit gezondheidsoverwegingen
de deur niet uit gaan om de drukte op te zoeken. Daarnaast is het geen vanzelfsprekendheid
dat deze groep kan terugvallen op familie en vrienden om te volmachten. Het gevoel
van eenzaamheid komt immers in alle lagen en leeftijdsgroepen van de bevolking voor.
De Minister geeft in haar brief aan dat kiezers van 70 jaar en ouder niet verplicht
zijn om te briefstemmen, maar zelf kunnen beslissen of zij per brief stemmen of in
persoon gaan stemmen. Eenzelfde afweging wordt de andere risicogroep, de 70-minners
met verhoogd risico, in de huidige plannen van de Minister niet geboden. Kan de Minister
het beschreven verschil in uitoefening van het kiesrecht bij verschillende risicogroepen
nader toelichten.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister om expliciet nader in te gaan
op de zorgen die de Kiesraad heeft over de fraude-gevoeligheid van de coronamaatregelen
in het stemproces en die o.a. bij monde van het lid van de Kiesraad, Andeweg, op 17 november
via EenVandaag werden geventileerd.
De leden van de SP-fractie benadrukken dat het essentieel is voor het democratisch
proces dat mensen zo makkelijk en veilig mogelijk kun-nen stemmen. Ze begrijpen ook
dat de Minister met voorstellen komt gezien de bijzondere omstandigheden waaronder
de aankomende Tweede Kamerverkiezingen plaatsvinden. Zij hebben nog wel enkele zorgen.
Zo lezen de genoemde lezen dat briefstemmen alleen beschik-baar is voor mensen van
70 jaar en ouder. De genoemde leden begrijpen de wens om briefstemmen in te voeren
maar hebben nog wel enkele vragen over de veiligheid en de uitvoering. Genoemde leden
vragen zich met name af waarom briefstemmen alleen wordt ingevoerd voor mensen van
70 jaar en ouder. Er zijn immers ook kwetsbare mensen die misschien niet naar een
stembureau durven te gaan die jonger zijn dan 70. Daarnaast maken de genoemde leden
zich zorgen over dat de regels verwarrend zijn omdat eronder andere in de media gecommuniceerd
wordt dat briefstemmen mogelijk wordt gemaakt. Als er briefstemmen wordt ingevoerd
dan zouden de leden van de fractie van de SP graag zien dat dit voor iedereen gaat
gelden. Uit onderzoek blijkt wel dat mensen briefstemmen het meest onveilig vinden.2 Hoe verhoudt zich de invoering van briefstemmen met de kritiek van onder andere
de OVSE op machtigingen? Bij briefstemmen kan immers ook druk uitgeoefend worden om
een bepaalde keuze te maken. Hoe voorkomt de Minister dat er wantrouwen ontstaat over
de veiligheid van de verkiezingen? Maakt de Minister afspraken met postbezorgers over
dat briefstemmen die op 16 maart voor 17.00 op de brievenbus zijn gedaan per definitie
meegeteld worden? Hoe noodzakelijk is het uitbreiding van het aantal machtigingen
nog als zowel briefstemmen als vervroegd stemmen mogelijk wordt gemaakt? Hoe noodzakelijk
is het om briefstemmen bij een gemeentehuis mogelijk te maken als stembureaus ook
vervroegd open gaan?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de mogelijkheid tot het stem-men per post alleen
opengesteld wordt voor kiezers van 70 jaar of ouder. Er wordt gesteld dat deze mogelijkheid
beperkt moet blijven tot deze risicogroep omdat de controleerbaarheid van het stemmen
per post niet voor alle onderdelen van het proces gewaarborgd kan worden waardoor
de integriteit ook niet volledig verzekerd is. De leden van de PvdA-fractie vragen
of dit gebrek aan controleerbaarheid niet ook geldt ten aanzien van stemmen vanuit
het buitenland. Wat is de ervaring met deze manier van per brief stemmen ten aanzien
van de integriteit van het stemproces? Deelt u de mening dat de controleerbaarheid
van het vanuit het buitenland per post stemmen waarbij buitenlandse postbe-drijven
betrokken zijn niet optimaal zal zijn en wellicht zelfs moeilijker controleerbaar
dan in het geval dat de post alleen binnen Nederland wordt verzonden?
Acht u het met het oog op het voorkomen van verspreiding van het co-ronavirus en het
voorkomen van te veel mensen in een stemlokaal enerzijds en de controleerbaarheid
van het stemmen per post niet toch mogelijk om het stemmen per post ook voor andere
kiezers dan alleen 70-plussers mogelijk te maken? Acht de Minister het mogelijk dat
er bij grotere hoeveelheden poststemmen dan u nu voorziet dat er proble-men bij de
postbedrijven ontstaan ten aanzien van de verwerking van de poststemmen? Of ziet u
problemen bij het tellen van de stemmen?
Kunt u nader ingaan op mogelijkheid om het per post stemmen voor grotere groepen kiezers
of wellicht alle kiezers mogelijk te maken?
Acht u het mogelijk en nodig dat kiezers die per brief wensen te stem-men dit van
tevoren kenbaar moeten maken? Zou hierdoor de kans op fraude verkleind kunnen worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben begrip voor de wens om kwetsbare groepen
per brief te laten stemmen. Zij hebben vragen bij de keuze om dit echter enkel mogelijk
te maken voor kiezers vanaf 70 jaar. Hoe verhoudt het feit dat een 71-jarige persoon
wél per brief kan stemmen en een 68-jarige níet zich tot art. 4 GW, waarin staat dat
iedereen gelijkelijk recht heeft te kiezen?
De Minister beroept zich hierbij op het RIVM. Uit het advies van het RIVM blijkt echter
ook dat personen onder de 70 jaar met onder-liggende ziekten tot de risicogroep behoren.
Waarom kan deze groep niet gebruik maken van het stemmen per post? Wat rechtvaardigt
hier exact het onderscheid tussen mensen met een kwetsbare gezondheid onder de 70
jaar en mensen vanaf 70 jaar? Staat ook dit niet op ge-spannen voet met art. 4 GW?
Heeft de Minister overwogen om in plaats van een generieke mogelijk-heid voor mensen
van 70 jaar en ouder, een mogelijkheid te creëren voor alle kiezers om op aanvraag
een briefstem uit te brengen? Even-tueel zou dit kunnen worden beperkt tot alle kiezers
uit risicogroepen. Zou dit niet een doeltreffendere, eerlijkere en veiligere route
zijn? De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat dit ook een voorstel is dat de
Kiesraad doet.
Naast vragen over de reikwijdte van het briefstemmen, hebben de leden van de ChristenUnie-fractie
ook een aantal vragen over de precieze werking hiervan. Hoe kan worden voorkomen dat
stembil-jetten worden onderschept, zowel voor als na retourzending door de kiezer?
Op welke manier vindt communicatie plaats naar mensen, bijvoorbeeld met een verstandelijke
beperking, voor wie stemmen per post extra complex zal zijn? Is er in iedere gemeente
telefonische hulp beschikbaar bij dit soort vragen? Op welke manier zal de inrichting
van briefstembureaus plaatsvinden? Gebeurt dit op een vast aantal plek-ken of bestaat
de kans dat hier onevenredige verschillen tussen gemeenten / wijken ontstaan?
Verder vragen de leden van de ChristenUnie-fractie wanneer de kiezers de biljetten
ontvangen, en vanaf wanneer zij deze kunnen opsturen. Is het mogelijk om in het weekend
voorafgaand aan 17 maart, op extra dagen de post op te halen, om zo risico’s zo veel
mogelijk te reduceren? Is het juist dat wanneer kiezers op vrijdag 12 maart constateren
dat zij geen bescheiden hebben ontvangen, zij geen mogelijkheid hebben om nieuwe aan
te vragen? Kan de Minister ook ingaan op het advies van de Kiesraad om de brieven
separaat van elkaar te versturen naar de kiezer, zodat onderscheppen minder snel zal
plaatsvinden?
De leden van de SGP-fractie constateren dat er ook burgers onder de leeftijd van 70
jaar zijn die wegens ernstige gezondheidsproblemen niet uit huis kunnen en die slechts
een beperkt netwerk hebben. Deze leden vragen waarom voor deze groep het briefstemmen
niet onder voorwaarden mogelijk gemaakt wordt, bijvoorbeeld op basis van een indicatie
van een huisarts? Zij vragen een toelichting op de gemaakte keuzes.
De leden van de SGP-fractie vragen voorts welke lessen zijn geleerd uit andere landen
als het gaat om het tellen van de briefstemmen. Deze leden vragen waarom er niet voor
gekozen wordt om ten aanzien van de briefstemmen een eerdere datum te hanteren, mede
in het licht van de voorgestelde mogelijkheid van vervroegd stemmen. Op deze manier
kan de druk op het proces beter worden verdeeld, terwijl bur-gers er vanwege de mogelijkheid
van vervroegd stemmen mee bekend zijn dat 17 maart niet langer de exclusieve verkiezingsdatum
is.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de Minister ten aanzien van de poststemmen
gekozen heeft voor de datum van binnenkomst, in plaats van de datum van verzending
en in hoeverre in het gekozen model nog een bandbreedte wordt aangehouden om rekening
te hou-den met problemen in de postbezorging? Worden burgers geïnfor-meerd wanneer
hun brief uiterlijk verzonden moet worden om in begin-sel tijdig binnen te zijn? Worden
afspraken gemaakt over een voor-rangspositie van verkiezingspost bij de postbezorging?
De leden van de 50PLUS-fractie lezen met instemming dat er een mogelijkheid tot briefstemmen
zal worden gecreëerd voor 70-plussers. Deze mogelijkheid geeft een goede balans tussen
keuzevrijheid en veiligheid. Zij zijn positief over de mogelijkheid tot afgeven van
het stembiljet bij gemeenten. Hoe ziet de Minister dit voor zich? Het gaat hier toch
ook om een groep kiezers die relatief vaak minder mobiel zal zijn. Wordt er ook een
mogelijkheid gecreëerd om de stem te laten ophalen? Op hoeveel plaatsen zal vroegtijdig
inleveren mogelijk zijn? En is het wellicht een idee om ook dat naar grootte van gemeente
in te richten, net als de openstelling van de stemlokalen op maandag en dinsdag? Voorts
stelt de Minister dat met name het transport per post van de briefstem zich buiten
controle van de stemmer en van de overheid afspeelt. Op welk manier zijn de postbedrijven
betrokken bij dit proces? Is met hen afgesproken dat de herkenbare stem-envelop-pen
prioritair worden behandeld, zoals rouwpost?
3. Vervroegd stemmen
De leden van de VVD-fractie steunen het voorstel van de Minister om beperkt vroegtijdig
stemmen mogelijk te maken. Wel vragen zij of het mogelijk is deze optie in een later
stadium nog te beperken dan wel in te trekken, al naar gelang de ontwikkeling van
het coronavirus. Zou de Minister daarnaast uiterlijk één maand voorafgaand aan de
Tweede Kamerverkiezingen een laatste stand van zaken aan de Kamer te doen toekomen,
opdat de Kamer de mogelijkheid wordt geboden om de dan voorgestelde maatregelen in
het licht te bezien van de dan geldende situatie rondom het coronavirus? Gaarne ontvangen
zij hierop een reactie.
De Minister geeft aan in de voorlichting de mogelijkheid van vervroegd stemmen nadrukkelijk
en specifiek te richten op kiezers uit risico-groepen. De leden van de VVD-fractie
zijn benieuwd naar de ideeën van de Minister hieromtrent en vragen naar de wijze waarop
deze boodschap zal worden overgebracht. Daarnaast vragen zij of en op welke manier
er gehandeld zal worden wanneer de toestroom in de vervroegd stemlokalen te groot
blijkt te worden. Worden kiezers dan bijvoorbeeld nog gewezen op andere dagen en mogelijkheden
om hun stem uit te brengen, zo vragen zij de Minister. Ook vragen zij de Minister
welke openingstijden gehanteerd worden op stembureaus waar vervroegd stemmen mogelijk
is. Tot slot vragen zij de Minister wat er gedaan wordt om een lage opkomst te voorkomen,
een probleem dat speelde rond de recent gehouden herindelingsverkie-zingen op 18 november
2020.
Ook voor vervroegd uitgebrachte stemmen vragen zij hoe de vervroegd uitgebrachte stemmen
veilig worden bewaard tot het moment van tellen (op de verkiezingsdag na 21.00 uur).
Graag ontvangen zij een reactie van de Minister.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de keuze van de Minister mogelijk te maken
dat kiezers op maandag 15 en dinsdag 16 maart in hun gemeente op een beperkt aantal
locaties hun stem vervroegd kunnen uitbrengen, zodat de drukte in stemlokalen beter
gespreid wordt. Wel vragen deze leden op welke wijze bepaald wordt op welke locaties
de stembureaus vroeger opengaan (bij gemeenten met meer dan één stembureau op maandag
en dinsdag). Onderkent de Minister dat spreiding van stembureaus ook een politieke
keuze kan zijn? In dorpen of wijken kunnen kiezers met een bepaalde voorkeur immers
over- of ondervertegenwoordigd zijn. Zijn er adviezen vertrekt aan gemeenten over
de locatiekeuze?
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de stemmen worden geteld die op maandag
en dinsdag zijn uitgebracht.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister zich kan voorstellen dat het wellicht
extra druk wordt bij de locaties waar vroegtijdig ge-stemd kan worden. Deze leden
lezen dat de Minister in de voorlichting van de mogelijkheid van vervroegd stemmen
zich «nadrukkelijk en specifiek» gaat richten op kiezers uit risicogroepen. Wat gaat
de Minister precies «nadrukkelijk en specifiek» communiceren naar de risicogroepen?
Wat is volgens de Minister het beoogd effect hiervan? Het is deze leden niet helemaal
duidelijk hoe de risicogroepen met deze voorlichting nu precies geholpen zijn. Graag
een reactie van de Minister
De leden van de D66-fractie zouden de Minister in verband met het vroegtijdig openen
van enkele locaties voor het vroegstemmen willen vragen in hoeverre zij innovatieve
online oplossingen heeft bekeken om kiezers inzage te verschaffen in de drukte bij
een stemlokaal. Provincies hebben deze zomer druktemonitoren in het leven geroepen
voor toeristische plekken, zodat mensen thuis vooraf een afweging konden maken of
zij risico wilden lopen met een bezoek. Eenzelfde soort druktemonitor zou kunnen helpen
met de spreiding van kiezers over de drie verkiezingsdagen. Graag een reactie van
de Minister.
De leden van de SP-fractie begrijpen de noodzakelijkheid van ver-vroegd stemmen. Zij
vragen echter of het niet erg onduidelijk is en het extra drukte oplevert als dit
maar voor een aantal stembureaus geldt. Waarom wordt er niet gekozen voor het vervroegd
openstellen van alle stembureaus?
Ten aanzien van het vervroegd stemmen lezen de leden van de PvdA-fractie dat dit mogelijk
wordt op de twee dagen voorafgaand aan de verkiezingsdag. Deze mogelijkheid tot vervroegd
stemmen wordt tot twee dagen beperkt omdat er dat er tijd genoeg moet zijn tussen
de dag van kandidaatstelling en de eerste dag van stemming om alle stembescheiden
te drukken, omdat de stembiljetten op de eerste dag in de stemlokalen aanwezig moeten
zijn. Naar de leden van de PvdA-fractie aannemen, is het stemmen per brief al wel
eerder mogelijk dan twee dagen voor de eigenlijke verkiezingsdatum namelijk vanaf
het moment dat de kiezers het briefstembiljet hebben ontvangen. Zien deze leden dat
goed? Zo ja, waarom kunnen briefstemmen wel eerder dan twee dagen voor de verkiezingsdatum
worden opgestuurd en kan het fysiek stemmen pas twee dagen van tevoren? Geldt voor
brief-stemmen niet dat er tijd genoeg moet zijn tussen de dag van kandi-daatstelling
en de eerste dag van stemming? Zo nee, waarom niet?
4. Indiening tweede spoedwetsvoorstel
De leden van de VVD-fractie hechten eraan dat de evaluatie van de herindelingsverkiezingen,
welke conform de aanvaarde motie van de leden Snoeren en Terpstra (TK 35 590, nr. 12) voor het kerstreces naar de Kamer wordt gezonden, betrokken wordt bij het tweede
spoedwets-voorstel. Zij lezen echter dat de Minister ernaar streeft om dit wets-voorstel
rond dezelfde tijd als de evaluatie aan de Kamer te doen toe-komen. Graag horen zij
of en op welke wijze de evaluatie betrokken wordt bij dit wetsvoorstel.
De leden van de VVD-fractie lezen dat briefstemmen van kiezers die vanuit het buitenland
stemmen tot maandag na de stemming om 17.00 uur kunnen worden ontvangen door het briefstembureau
van de gemeente Den Haag. Waarom wordt hier niet voor de verkiezingsdag als uiterste
dag gekozen? Is het door dit voorstel mogelijk dat bijvoor-beeld kiezers per briefstem
vanuit België op de dag na de verkiezingen hun stem uitbrengen, wanneer de voorlopige
uitslag van de verkie-zingen reeds bekend is? Zij vragen de Minister hierop in te
gaan.
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat er voor aanvullende wet-telijke maatregelen
geen tijd meer zal zijn na behandeling van dit tweede spoedwetsvoorstel. Graag krijgen
zij uiteen gezet op welke uiterste termijn alle maatregelen wettelijk verankerd dienen
te zijn om de verkiezingen op 17 maart goed uit te kunnen voeren.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of zij het goed begrepen hebben uit de brief
dat de termijn van de huidige Tweede Kamer via de nog in te dienen wet met enkele
dagen wordt verlengd omdat er meer tijd nodig is om stemmen te tellen en om de uitslag
vast te stellen? Zo ja, kan de Minister hiervan dan een tijdpad geven. Op welke dag
worden de uitslagen door de hoofdstembureaus vastgesteld, op welk moment door het
centraal stembureau, op welk moment kan de Kamer in oude samenstelling de geloofsbrieven
goedkeuren en voor het laatst bij elkaar komen en op welke dag wordt de nieuwe Kamer
beëdigd? Graag ontvangen deze leden dit in een schematisch overzicht.
Tot slot zijn de leden van de GroenLinks-fractie benieuwd naar de eerste evaluatie
van de deze week gehouden herindelingsverkie-zingen. Kan de Minister aangeven welke,
eventueel aan corona gerela-teerde, problemen zich hebben voorgedaan en welke eerste
lessen getrokken kunnen worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister in de evalu-atie van de herindelingsverkiezingen
nadrukkelijk in te gaan en inzich-telijk te maken hoe artikel 9, tweede lid, van de
Tijdelijke wet verkie-zingen covid-19 is beleefd.
5. Stemlokalen
De leden van de fractie van de SP willen de Minister vragen of zij zich vooral willen
inzetten om het aantal stemlokalen en een goede sprei-ding ervan te waarborgen. Zij
krijgen signalen dat in een aantal ge-meenten dit niet gebeurt. Dat verhoudt zich
slecht met de aangenomen motie-Van Raak dat er niet minder maar meer stembureaus moeten
komen. Wat onderneemt de Minister hierop? Ondersteunt het minis-terie gemeenten die
het aantal locaties niet rond kan krijgen? Heeft de Minister gemeenten actief erop
gewezen dat ook stemmen in de buitenlucht, bijvoorbeeld in evenementententen of in
drive-through stemlocaties, mogelijk is? Zo nee, is zij daartoe bereid?
De leden van de fractie van de SP zien in de plannen van de Minister nog steeds geen
oplossing voor mensen die op de verkiezingsdag zelf wakker worden met verkoudheidsklachten
of bijvoorbeeld een kind met koorts hebben. De enige optie is dan een machtigingsstem
wat zowel vereist dat er iemand in de omgeving bereid is (met een eventueel besmettingsrisico)
de machtiging op te halen waarbij de stemmer ook nog eens een kopie van het identiteitsbewijs
moet overhandigen wat bijvoorbeeld niet kan als iemand geen scanner/printer heeft.
Deze hobbels zijn wel erg hoog. De leden van de fractie van de SP vragen dus nogmaals
waarom de Minister niet kiest om op z’n minst 1 coronaproof stemlocatie per gemeente
in te richten waar mensen met coronaklachten kunnen stemmen. Dat kan bijvoorbeeld
in een drive-through stemlocatie. Zo wordt volgens genoemde leden ook voorkomen dat
mensen met lichte klachten toch het risico nemen om naar een regulier stembureau te
gaan. Kan de Minister nogmaals ingaan op waarom zij hiervoor niet kiest?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben eveneens begrip voor de keuze om vroeg
stemmen beperkt mogelijk te maken op 15 en 16 maart. De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen een nadere duiding rondom het minimumaantal vervroegd stemlokalen dat gemeenten
zullen inrichten. Waarom kijkt de Minister hier enkel naar het aantal kiesgerechtigden?
Is het niet logisch ook te kijken naar de oppervlakte van een gemeente? Zo moet met
voorliggend voorstel gemeente Súdwest Fryslân tenminste 8 stembureaus plaatsen en
gemeente Leiden tenminste 10. Dit terwijl de eerste gemeente bijna veertig maal groter
is in oppervlakte. Kan de Minister de keuze nader onderbouwen? Indien gemeente om
dit soort redenen extra stem-bureaus plaatsen, ontvangen zij daar dan ook de middelen
voor?
De leden van de 50PLUS-fractie lezen dat gemeenten druk doende zijn met het werven
van voldoende vrijwilligers. Meer informatie daarover komt later, maar kan de Minister
al een doorkijkje geven van de voortgang?
Wat denkt de Minister van het idee een niet-verplichte coronatest aan te bieden aan
vrijwilligers die de stemlokalen gaan bemensen?
6. Uitvoerbaarheid voor gemeenten
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat gemeenten be-trokken worden
bij de aanvullende maatregelen die voor de komende verkiezingen genomen worden. Zij
zijn benieuwd of alle nu aangekon-digde maatregelen passen binnen de beschikbare budgetten
van gemeenten en vragen de Minister hierop in te gaan.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie zich af wat er wordt gedaan met aanbiedingen
van private instellingen, zoals evenemen-tenlocaties, bioscopen en theaters, om tijdens
de verkiezingen te hel-pen als stemlokaal of anderszins. Hoe wordt daarmee omgegaan,
zo vragen zij de Minister.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de stand van zaken is met de praktische uitvoering
van de intensieve communicatiecampagne aan gemeenten en aan kiezers over de maatregelen
en procedures. Houdt men bij de communicatiecampagne rekening met alle relevante doelgroepen,
zoals bijvoorbeeld blinden en slechtzienden, doven en slechthorenden?
De leden van de 50PLUS-fractie lezen dat de Minister gemeenten reële compensatie geeft
voor de gemaakte kosten. Deze leden vragen wat zij daaronder moeten verstaan. Dekt
deze reële compensatie de gemaakte kosten volledig? Zo niet, wie bepaalt wat reëel
is?
7. Overige aandachtspunten
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief d.d. 16 november jl.
van de Minister over maatregelen om desinformatie richting de Tweede Kamerverkiezingen
tegen te gaan. Zij achten het een goede zaak dat er een Nederlandse gedragscode transparantie
politieke advertenties wordt opgesteld. Kan er al iets over de inhoud van die gedragscode
worden gemeld?
De leden van de CDA-fractie begrijpen het zo dat de Minister niet voor-nemens is nieuwe
regels te introduceren voor het houden van opinie-peilingen en campagneactiviteiten
in de aanloop naar en tijdens de verkiezingen. Wel gaat zij in gesprek met opiniepeilers
en media om te vernemen hoe zij in het licht van vervroegd stemmen aankijken tegen
de in Nederland ontstane gebruiken. De leden van de CDA-fractie vragen wat de inzet
van de Minister in deze gesprekken zal zijn. Neemt zij het op voor een stembusgang
die zo ongestoord mogelijk verloopt?
De leden van de SP-fractie maken zich ook grote zorgen over beïn-vloeding van de verkiezingen
terwijl de termijn om te stemmen nog niet voorbij is. Waarom kiest de Minister er
niet voor om bijvoorbeeld peilingen een paar dagen voor de verkiezingen te verbieden?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister aan te geven wat het vervroegd
stemmen, maar ook de mogelijkheid van het stem-men per brief, betekent voor de verkiezingscampagnes.
Expliciet vragen zij dit waar het campagne-activiteiten rondom stembureaus betreft.
Ook vragen zij of er aanvullende regels kunnen gelden voor exit-polls op deze dagen.
Met de Kiesraad achten genoemde leden het onwenselijk wanneer uitslagen van exit-polls
naar buiten komen, voor sluiting van alle stembussen.
Een zorg van de leden van de ChristenUnie-fractie is de omgang met kiezers die bijstand
verlangen. Bij amendement-Van der Graaf/Bruins (TK 35 590 nr. 20) is vastgesteld dat niet bij kiezers in het stembureau zelf de gezondheidscheck moet
worden afgenomen. Er is enkel een kanbepaling voor het stembureaulid om een vooraf
ingevulde gezond-heidscheck te overleggen. Ook is de bepaling uit de wet gehaald dat
wanneer de kiezer niet aan de gezondheidscheck voldoet, deze zijn stembescheiden terugkrijgt
en het stemlokaal dient te verlaten. Deze leden vragen zich af waarom in de instructie
aan de leden van het stembureau is opgenomen dat de gezondheidscheck wel een verplich-ting
is en dat het wegsturen uit het stemlokaal als consequentie nog wel is opgenomen?3 Zij vragen hoe dit zich verhoudt naar de letter en geest van de geamendeerd aangenomen
wet. Is de Minister het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat er aanpassing
nodig is op dit punt?
De leden van de ChristenUnie-fractie zien in de voorlopige uitslagen van de herindelingsverkiezingen
dat er een zeer lage opkomst was bij de meeste mobiele stembureaus in verpleeghuizen.
Welke oorzaken liggen hieraan ten grondslag? Hoe is het verschil te verklaren met
verpleeghuizen waar de opkomst wel rond of zelfs boven het gemid-delde lag? De leden
van de ChristenUnie-fractie vragen ook wat de gevolgen zijn voor het stemgeheim wanneer
slechts acht of negen stemmen zijn uitgebracht in een stembureau.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.