Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over regeldruk
2020D46911 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de kabinetsreactie
op ATR-advies «minder regeldruk door opkomst klus- en deeleconomie» (Kamerstuk 33 009, nr. 69), de voortgangsrapportage «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening voor bedrijven
2018–2021» (Kamerstuk 29 515, nr. 437), de jaarrapportage 2018 Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) (Kamerstuk 29 515, nr. 439), de voortgangsrapportage 2019 van het onafhankelijke Adviescollege Toetsing Regeldruk
(Kamerstuk 29 515, nr. 440), de openbaarmaking van het rapport «Ervaren regeldruk bij mkb-ondernemers. Een onderzoek naar ervaren knelpunten en mogelijkheden tot vermindering van
regeldruk» (Kamerstuk 32 637, nr. 390), het werkprogramma 2020 van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) (Kamerstuk
29 515, nr. 442), de appreciatie rapporten maatwerkaanpak metaal en klantreis internationaal zakendoen
buiten de Europese Unie (Kamerstuk 29 515, nr. 443), de reactie op onderzoek van Hogeschool Saxion naar de ervaren regeldruk bij mkb-ondernemers
(Kamerstuk 32 637, nr. 412), de voortgangsrapportage «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening voor bedrijven
2018–2012» (Kamerstuk 29 515, nr. 446), het jaarverslag Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) 2019 (Kamerstuk 29 515, nr. 448), het werkprogramma 2021 en Voortgangsrapportage Adviescollege Toetsing Regeldruk
(Kamerstuk 29 515, nr. 449) en de onderzoeken die voortvloeien uit de motie van het lid Wörsdörfer over de administratieve
verplichtingen in kaart brengen en de motie van het lid Aartsen een onderzoek naar
differentiatie in regelgeving voor mkb'ers (Kamerstuk 32 637, nr. 436).
De voorzitter van de commissie, Renkema
De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris
7
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van de geagendeerde stukken nog
een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de regeldruk voor ondernemers deze kabinetsperiode
stijgt met ongeveer 2,5 miljard euro, zo blijkt uit onderzoek van MKB-Nederland. Tijdens
de begrotingsbehandeling Economische Zaken en Klimaat is de motie-Aartsen c.s. over
het onderzoek doen naar de voor- en nadelen van een «One In, One Out»-beleid aangenomen.
Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris dit onderzoek gaat laten uitvoeren. Gaat
zij hier de belangenorganisaties actief bij betrekken?
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat uit het onderzoek van Panteia naar
differentiatie regelgeving voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) blijkt dat van de
tien meest belastende wetten voor kleine ondernemers, maar liefst acht ervan betrekking
hebben op het werkgeverschap. Ook is er in 2018 al onderzoek gedaan naar ervaren regeldruk
onder werkgevers. Welke verbetervoorstellen zijn uit dit onderzoek uit 2018 voortgekomen?
Is de nieuwe meting om te kijken of er sprake is van «merkbare verbetering» van de
ervaren regeldruk al afgerond? Zo ja, wanneer kunnen de resultaten hiervan verwacht
worden? Deze leden lezen dat in het onderzoek van Panteia «Differentiatie regelgeving
mkb» goede voorstellen worden gedaan om de regeldruk voor de top vijf meest belastende
regelgeving voor kleine ondernemers te verlagen. Kan de Staatssecretaris aangeven
welke voorstellen hiervan zijn overgenomen? Wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
De leden van de VVD-fractie lezen ten slotte in het rapport dat er generieke instrumenten
zijn ingezet, zoals de «life-events-aanpak», de maatwerkaanpak en de Strategische
commissie betere regelgeving bedrijven, om samen met ondernemers specifieke knelpunten
binnen bepaalde bedrijfssectoren en rondom specifieke levensgebeurtenissen in kaart
te brengen en aan te pakken. Deze aanpak heeft ertoe geleid dat er inmiddels rond
de 50 maatregelen en concrete knelpunten daadwerkelijk zijn afgerond of opgelost.
Kan de Staatssecretaris deze 50 concrete knelpunten die zijn opgelost met de maatwerkaanpak,
de life-event-aanpak en adviezen van de Strategische commissie betere regelgeving
bedrijven aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken. Deze
leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) adviseert
om te onderzoeken hoe de regeldruk in de traditionele economie kan verminderen door
toepassing van innovatieve toezichtarrangementen. De Staatssecretaris zou hier met
het samenwerkingsverband van rijksinspecties naar kijken. Waar heeft dit toe geleid?
Daarnaast adviseert het ATR om de regels in beeld te brengen die kunnen worden omgevormd
naar regels die minder gevoelig zijn voor het type verdienmodel. Welke stappen zijn
gezet richting regelgeving die onafhankelijker is van het verdienmodel?
De leden van de CDA-fractie merken op dat het ATR stelt dat de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG) in de praktijk meer belastend is voor burgers en bedrijven
in de traditionele economie dan in de klus- en deeleconomie. De Staatssecretaris heeft
voor het mkb een AVG-handleiding geïntroduceerd. In hoeverre is hiermee de ervaren
regeldruk bij mkb-ondernemers verminderd?
De Staatssecretaris schrijft dat vanwege het intrinsieke verschil tussen de verdienmodellen
het lastig lijkt om het door ATR aangegeven probleem op te lossen, maar dat nader
advies hieromtrent welkom is. Welke nieuwe inzichten heeft de Staatssecretaris nog
gekregen? Tenslotte adviseert het ATR om de exploitatievergunning voor natte horeca
af te schaffen, omdat die al een vergunning vanuit de Drank- en Horecawet moet hebben.
Volgens de Staatssecretaris is het aan gemeenten hoe zij hiermee willen omgaan. Wat
is het huidige beeld daaromtrent? In hoeveel gemeenten is de exploitatievergunning
voor natte horeca daadwerkelijk afgeschaft?
De leden van de CDA-fractie lezen in de reactie op onderzoek van Hogeschool Saxion
naar de ervaren regeldruk bij mkb-ondernemers dat de Staatssecretaris met de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP) heeft besproken hoe de communicatie van de AP nog beter kan
aansluiten bij de belevingswereld van het mkb om de AVG voor mkb-ondernemers begrijpelijker
te maken. Wat zijn hiervan de uitkomsten? Welke maatregelen zijn nog meer denkbaar,
naast het verbeteren of veranderen van de communicatie? Deze leden lezen dat «(e)en
klacht die via bepaalde regeldruktrajecten, zoals de maatwerk-aanpak, naar voren komt,
is dat ondernemers zich niet inschrijven voor aanbestedingstrajecten omdat zij vinden
dat deze te veel tijd kosten en niet toegankelijk genoeg zijn voor het mkb». De Staatssecretaris
laat, om meer inzicht te krijgen in de toegang van het mkb tot overheidsopdrachten,
een onderzoek uitvoeren naar het aantal inschrijvingen van en gunningen aan het mkb.
Wanneer kunnen deze leden de resultaten van dit onderzoek verwachten?
De Staatssecretaris schrijft in de voortgangsrapportage «Merkbaar betere regelgeving
en dienstverlening voor bedrijven 2018–2012» dat de mkb-toets steeds meer in zwang
raakt: het aantal georganiseerde toetsen bedraagt 20 stuks en nagenoeg elk departement
heeft meer dan één toets uitgevoerd. Hoe verhoudt dit aantal van 20 zich tot het totaal
aantal voor het mkb relevante wetgevingsdossiers? Hoe staat de Staatssecretaris tegenover
het laten uitvoeren van een breed onderzoek naar regeldruk naar aanleiding van de
coronasteunpakketten, de uitvoering ervan door onder andere de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland en het UWV en de toegankelijkheid voor het mkb en de daaruit te trekken
lessen? Is de Staatssecretaris bereid in de toekomst bij (wets-)voorstellen structureel
een uitvoeringstoets, door de Afdeling advisering van de Raad van State te laten uitvoeren?
De leden van de CDA-fractie merken op dat het mandaat van het ATR loopt tot 1 juni
2021, waarna verlenging met twee jaar mogelijk is. Hoe kijkt de Staatssecretaris terug
op het ATR? Verwacht zij het mandaat te verlengen, en ziet zij nog punten voor verbetering?
Zou het ATR, naast zijn adviserende rol, ook gebaat zijn bij «meer tanden» om daadwerkelijk
effectief te zijn en regeldrukvermindering te kunnen afdwingen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat uit onderzoek van de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat het Integraal Afwegingskader voor beleid
en regelgeving (IAK) in de praktijk regelmatig onvoldoende en vaak te laat wordt toegepast
en geen duidelijke invloed op de besluitvorming heeft, terwijl het IAK het belangrijkste
instrument om tot goede, proportionele regelgeving te komen en dus onnodige regeldruk
te voorkomen. Deze leden hebben hierover verschillende vragen. Wanneer is de inhoudelijke
reactie van de Staatssecretaris op de OESO-aanbevelingen gereed? Kan de Staatssecretaris
deze reactie met de Kamer delen? Uit het OESO-onderzoek blijkt dat de nuloptie of
lastenluwe alternatieven in de regel niet overwogen worden bij het maken van nieuwe
regels. Is er een instantie die toeziet op de proportionaliteit van nieuwe regels?
Heeft het ATR voldoende bevoegdheden om onnodige regeldruk tegen te houden, zoals
de Impact Assessment Board in Brussel? Overweegt de Staatssecretaris om het IAK en
alle achterliggende toetsen gebundeld openbaar te maken net als de Impact Assessment
van de Europese Commissie? Zo nee, waarom niet? Zou controle door de Kamer op de kwaliteit
van het IAK en de onderliggende toetsen bij nieuwe voorstellen een positieve bijdrage
aan die kwaliteit kunnen leveren?
De leden van de CDA-fractie hebben een aantal vragen over de Strategische commissie
betere regelgeving bedrijven (commissie-Van Straalen), die sinds 2018 vier adviezen
hebben uitgebracht. Hebben voor deze adviezen brancheorganisaties knelpunten in regelgeving
aangedragen? Zo ja, welke branches en welke knelpunten? Waarom heeft de commissie-Van
Straalen relatief weinig adviezen uitgebracht? De resultaten van de commissie-Van
Straalen, maar ook de maatwerk-aanpak en de meeste acties in de departementale actieprogramma’s,
zijn gericht op verbetering van uitvoering en voorlichting. Waarom zijn er maar weinig
voorbeelden van verbetering van regelgeving zelf? Is de indruk van de Staatssecretaris
dat ministeries voldoende gemotiveerd zijn om knelpunten voor ondernemers in wetgeving
zelf op te lossen? Is de Staatssecretaris bereid de commissie-Van Straalen vóór 1 maart
2021 te evalueren?
Uit het overzicht status acties maatwerkaanpakken, bijlage bij de «Voortgangsrapportage
Merkbare betere regelgeving en dienstverlening voor bedrijven 2018–2012», komt naar
voren dat de resultaten van de maatwerkaanpakken Metaal en Winkelambachten voor wat
de overheid betreft vrijwel nihil zijn (het meeste regelen de branches zelf). Wat
zijn nu de daadwerkelijke resultaten van de maatwerkaanpak?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven wat de status
is van «One In, One Out» op Europees niveau. Hoe en wanneer wordt dit uitgerold?
De leden van de CDA-fractie lezen in het jaarverslag ATR 2019 dat geconstateerd moet
worden dat het ATR in de afgelopen maanden vaker een negatief advies heeft gegeven
dan in de periode daarvoor. Voor wat betreft de aandacht die ministeries aan regeldruk
besteden, is het beeld niet eenduidig positief. Het percentage positieve adviezen
(dictum 1 en 2) was in 2019 namelijk 10 procentpunt lager dan in 2018. Kan een nadere
analyse worden gedaan om te achterhalen wat hiervan de oorzaak is?
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderzoeken die voortvloeien
uit de motie-Wörsdörfer (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 20) over de administratieve verplichtingen in kaart brengen en de motie-Aartsen (Kamerstuk
35 000 XIII, nr. 25) een onderzoek naar differentiatie in regelgeving voor mkb'ers. Wat gebeurt er met
de voorstellen in de onderzoeken van SIRA naar het aannemen eerste werknemer en van
Panteia naar differentiatie regelgeving mkb? Uit onderzoek van SIRA blijkt dat het
gevolg van de regeldruk en daaruit voorvloeiende verantwoordelijkheden, aansprakelijkheden
en (financiële) risico’s is dat ondernemers die extra personele capaciteit zoeken,
dit uitstellen, kiezen voor andere constructies zoals het inhuren van een zelfstandige,
of zelfs afhaken. Deze leden vinden dit in het licht van de huidige tijdsgeest waar
de werkloosheid hard oploopt, zeer onwenselijk. Uit het onderzoek van Panteia blijkt dat
van de top 10 meest belastende regelgeving voor kleine ondernemers maar liefst acht
wetten betrekking hebben op het werkgeverschap. Is de Staatssecretaris bereid samen
met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te onderzoeken of differentiatie
mogelijk is voor kleine ondernemers tot vijf of tienwerknemers van een groot aantal
verplichtingen bij het aannemen van personeel, zoals arbogerelateerde zaken? Deelt
de Staatssecretaris de mening dat concrete reductiedoelstellingen nodig zijn voor
het verminderen van regeldruk voor kleine werkgevers?
De leden van de CDA-fractie zouden graag van de Staatssecretaris vernemen op welke
manier(en) bij de transitieopgave stapeling van klimaatregelen voor het mkb wordt
voorkomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende stukken Deze
leden willen de Staatssecretaris hier vragen over stellen.
De leden van de D66-fractie delen de ambitie van de Staatssecretaris om regelgeving
tegen het licht te houden en te bezien hoe met minder regeldruk toch publieke belangen
geborgd kunnen blijven, en begrijpen tegelijkertijd dat veranderingen in de economie,
waaronder de opkomst van een deeleconomie, vragen om aanvullende regels. Sinds het
vorige algemeen overleg Regeldruk zijn er diverse zorgwekkende studies uitgekomen
over de gevolgen van regeldruk voor onder andere het mkb. Zo geeft MKB-Nederland aan
dat voor 70% van de ondernemers regels en verplichtingen hen ervan weerhoudt mensen
aan te nemen. Deze leden hebben deze studies en de reacties van de Staatssecretaris
op deze onderzoeken zorgvuldig bestudeerd. Helaas heeft dit de zorgen van deze leden
over de regeldruk niet weggenomen. Zij vragen hoe de stapeling van regels in de verschillende
sectoren beheersbaar kunnen worden gemaakt. Dit begint wat deze leden betreft met
inzicht. Kan de Staatssecretaris op basis van de studies dit jaar een regeldruk «scoreboard»
publiceren en bijhouden die toe- en afnames van regeldruk bijhoudt met specifieke
aandacht voor regeldruk in het mkb? Hoe kijkt de Staatssecretaris naar een «One In,
One Out»-beleid voor regeldrukkosten? Wat is er nodig om hiernaartoe te werken?
De leden van de D66-fractie vragen specifiek aandacht voor het beleid gericht op nieuwe
regelgeving (spoor één van het opzet regeldruk beleid). Uit de voortgangsrapportage
blijkt dat het niet altijd lukt om de mkb-toets uit te voeren en dat MKB-Nederland
en Ondernemend Nederland (ONL) werken aan oplossingen hiervoor. Deze leden vragen
de Staatssecretaris wanneer hiervoor een oplossing wordt verwacht en of er mogelijkheden
zijn om in de tussentijd toch een aangepaste mkb-toets uit te voeren.
De leden van de D66-fractie zijn verbaasd dat uit de voortgangsrapportage en evaluatie
van ATR blijkt dat de kwaliteit van de beleidsonderbouwing op gebied van regeldruk
afneemt. Daarnaast concludeert de OESO dat het IAK onvoldoende en vaak te laat wordt
toegepast. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe de kwaliteit op korte termijn
verbeterd kan worden.
Zij vinden het onterecht dat ondernemers die vanuit huis werken verplicht zijn hun
huisadres als vestigingsadres van hun bedrijf openbaar te maken bij registratie in
het register van de Kamer van Koophandel. Ondernemers krijgen hierdoor te maken met
een stroom aan post, telefoontjes en deur tot deur verkoop van onder andere energieleveranciers
en internetaanbieders. Deze leden vragen de Staatssecretaris om in het register van
de Kamer van Koophandel de mogelijkheid op te nemen om het huisadres niet openbaar
te maken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie maken zich zorgen over de ontwikkeling van de regeldruk.
De focus van de Staatssecretaris is gericht op merkbare verlaging van de regeldruk.
Er zijn stappen gezet, maar veel ondernemers merken er nog weinig van. Tegelijkertijd
leert onderzoek van SIRA dat de regeldruk in kwantitatief opzicht fors is toegenomen.
Deze leden horen graag hoe de Staatssecretaris deze toename waardeert. Zij willen
graag wijzen op de recent aangenomen motie-Stoffer/Van Haga (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 71) waarin aangedrongen wordt op het hanteren van tenminste een nullijn voor de ontwikkeling
van de regeldruk. Deze leden horen graag op welke wijze de Staatssecretaris deze motie
gaat uitvoeren. Betrekt de Staatssecretaris het mkb bij het opstellen van duidelijke
doelstellingen en kaders voor de aanpak van de regeldruk? Is de Staatssecretaris bereid
ervoor te zorgen dat de aanpak van de regeldruk opnieuw gekoppeld wordt aan de begrotingscyclus?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de OESO heeft aangegeven dat het IAK onvoldoende
en vaak te laat wordt toegepast. Op het gebied van analyse en toetsing van voorgenomen
regelgeving scoort Nederland laag ten opzichte van andere OESO-landen. Deze leden
horen graag of en hoe de Staatssecretaris er voor gaat zorgen dat het IAK eerder en
beter wordt toegepast.
De leden van de SGP-fractie horen graag bij welke voorstellen na 1 april 2020 een
mkb-toets is uitgevoerd. Deze leden ontvangen voor de uitgevoerde mkb-toetsen graag
een overzicht van de geconstateerde knelpunten en op welke manier de betreffende ministeries
hiermee omgegaan zijn. Vanuit het bedrijfsleven komt het signaal dat er weinig gebeurt
met de uitkomst van de mkb-toetsen. Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre de
uitkomst van mkb-toetsen wordt opgepakt? Hoe ziet zij hierop toe? Is de Staatssecretaris
bereid ervoor te zorgen dat de integrale mkb-toets bij elk voorstel voor nieuwe regelgeving
meegestuurd wordt naar de Kamer?
De leden van de SGP-fractie ontvingen het signaal dat veel aanbevelingen van de Strategische
commissie betere regelgeving bedrijven niet of onvoldoende worden overgenomen. Hoe
waardeert de Staatssecretaris dit? Op welke wijze ziet zij toe op uitvoering van de
aanbevelingen van deze commissie? Deze leden hebben begrepen dat knelpunten die al
onderdeel zijn van een maatwerkaanpak door de commissie betere regelgeving niet opgepakt
mogen worden, terwijl in de maatwerkaanpak knelpunten die vragen om wijziging van
regelgeving buiten beschouwing gelaten worden. Deze leden horen graag hoe de Staatssecretaris
deze gang van zaken beoordeelt en hoe zij gaat voorkomen dat knelpunten genegeerd
worden.
De leden van de SGP-fractie vragen graag aandacht voor het goede werk van het ATRen
de aanbevelingen in de uitgevoerde evaluatie door Berenschot. Deze leden ontvangen
graag de reactie van de Staatssecretaris op de onderscheiden aanbevelingen. Gaat de
Staatssecretaris zorgen voor betere verantwoording van het al dan niet opvolgen van
ATR-adviespunten, en voor advisering door het ATR in de pre-consultatiefase? Deelt de
Staatssecretaris de mening dat naast verlenging van het mandaat voor het ATR, ook
verbreding van het mandaat nodig is ten behoeve van advisering over de aanpak van
bestaande regeldruk en van advisering voor de Kamer en decentrale overheden?
De leden van de SGP-fractie constateren dat in het onderzoek life-event «In dienst
nemen 1e werknemer» niet verder gekeken is naar knelpunten waarvoor aanpassing van
wet- en regelgeving nodig is. Deze leden willen erop wijzen dat de Commissie Regulering
van Werk heeft geadviseerd om een brede inventarisatie te maken van de wettelijke
verplichtingen waarmee werkgevers te maken krijgen bij het aannemen van werknemers,
en te bezien welke regels en verantwoordelijkheden echt noodzakelijk zijn en in hoeverre
het werkgeverschap door het verminderen of anders beleggen van verantwoordelijkheden
lichter gemaakt kan worden. Op welke wijze wordt dit opgepakt en krijgt dit een vervolg?
Hoe waardeert de Staatssecretaris het voorstel van MKB-Nederland om voor specifiek
het domein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een reductiedoelstelling van 25% in
te voeren?
II Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.