Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sienot en Paternotte over het artikel ‘Losser wil pilotgebied worden voor uitwisseling duurzame energie met Duitsland’
Vragen van het lid Sienot en Paternotte (beiden D66) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het artikel «Losser wil pilotgebied worden voor uitwisseling duurzame energie met Duitsland» (ingezonden 19 oktober 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 16 november
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Losser wil pilotgebied worden voor uitwisseling duurzame
energie met Duitsland»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de drempels waar grensgebieden tegenaan lopen bij de uitwisseling
van elektriciteit?
Antwoord 2
Zoals aangegeven in mijn brief over uitwisseling van elektriciteit met buurlanden
van dinsdag 3 november jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 732), kunnen partijen gebruik maken van de interconnectiecapaciteit om elektriciteit
uit te wisselen tussen buurlanden.
Het achterliggende voorstel om grensoverschrijdend elektriciteit uit te wisselen op
middenspanning is in strijd met hoe het Europese energiesysteem is ingericht. Het
voorstel draagt ook niet bij aan het efficiënt inzetten en uitbreiden van het elektriciteitsnet
en daarmee aan de Nederlandse doelstellingen voor de energietransitie en de bijbehorende
infrastructuur.
Vraag 3
Deelt u de mening dat we juist met een Europese energiemarkt, waar uitwisseling mogelijk
is, sneller onafhankelijk kunnen raken van fossiele brandstoffen en tegelijkertijd
ook de leveringszekerheid kunnen verbeteren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, ik deel de mening dat uitwisseling van elektriciteit bij kan dragen aan de leveringszekerheid
en afhankelijk van de samenstelling van het Europese productiepark ook kan bijdragen
aan de het minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen. Dit is één van de
belangrijkste redenen voor de aanleg van nieuwe hoogspanningsinterconnectoren, waaronder
de vorig jaar in gebruik genomen COBRA-verbinding, een kabel van 700 MW tussen Nederland
en Denemarken, en de verbinding Doetinchem-Wezel die in 2018 geopend is.
Vraag 4
Bent u bereid om knellende wetgeving, die de samenwerking op middelspanningsniveau
tussen Duitse en Belgische buurtgemeenten tegenhoudt, aan te passen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Zoals ook aangegeven in voornoemde brief is het wenselijk dat alle interconnectieverbindingen
aan dezelfde Europese spelregels gehouden zijn. Hierbij is het belangrijkste uitgangspunt
dat deze capaciteit non-discriminatoir ter beschikking wordt gesteld aan partijen
ongeacht of deze partij zich in de nabijheid van deze interconnector bevindt. Deze
Europese spelregels en principes kan en wil ik niet veranderen.
Vraag 5
Bent u bereid om de gemeenten Losser, Emmen en Kerkrade aan te wijzen als pilotgebieden
in de vorm van een «Local Energy Community»? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, dit kan ik niet en dit is ook niet noodzakelijk. Het staat bewoners, gemeenten
en andere lokale partijen vrij om een burgerenergiegemeenschap («Local Energy Community»)
te starten, zoals ook aangegeven in artikel 16 van de Richtlijn (EU) 2019/944 (Richtlijn
Elektriciteit) en artikel 22 van de Richtlijn (EU) 2018/2001 (Richtlijn Hernieuwbare
Energie (REDII)). Een burgerenergiegemeenschap is een organisatievorm voor partijen
in de energiemarkt. De genoemde Richtlijnen geven mij geen bevoegdheid om partijen
aan te wijzen en aanwijzing is ook niet nodig; partijen kunnen zelf een burgerenergiegemeenschap
opzetten.
Ik merk daarnaast op dat de regels rond het oprichten van een energiegemeenschap conform
de genoemde Richtlijnen los staan van regels omtrent de aanleg en het gebruik van
grensoverschrijdende verbindingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.