Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller over de afgebroken vakantiereis van leden van het Koninklijk Huis naar Griekenland
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister-President over de afgebroken vakantiereis van leden van het Koninklijk Huis naar Griekenland. (ingezonden 3 november 2020).
Antwoord van Minister Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 16 november 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht Koning op vakantie in Griekenland: «Hij voelt de sfeer in Nederland
niet goed aan»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Wat gaat u (anders) doen om een nieuw incident zoals dit te voorkomen?
Antwoord 2
Bij de voorgenomen vakantie van de Koning heb ik, zoals verwoord in mijn brief van
18 oktober (Kamerstuk 35 570-I, nr. 9) en in antwoorden op de Kamervragen van 21 oktober van het lid Van Raak en van het
lid Klaver (Aanhangsel van de Handelingen, 2020–2021, nr. 409 en 410), een verkeerde inschatting gemaakt. Ik heb te laat beseft, zeker na de persconferentie
van dinsdagavond 13 oktober jl., dat de voorgenomen vakantie, die paste binnen de
voorschriften, niet langer te rijmen was met de oplopende besmettingen en de aangescherpte
maatregelen. Dit had mij eerder aanleiding moeten geven tot heroverweging van de voorgenomen
vakantie.
Vraag 3 en 4
Wat wist vicepremier De Jonge, die als uw vervanger optrad bij de persconferentie
van 16 oktober, vóór aanvang van deze persconferentie over de (mogelijke) vakantie
van de Koning? Als dit bij de voorbereiding aan de orde is geweest zoals u schrijft,
waarom ontkende hij dan bekend te zijn met de reisplannen van de Koning?
Was de Rijksvoorlichtingsdienst voor aanvang van de persconferentie op 16 oktober
op de hoogte van de vakantie of een mogelijke vakantie van de Koning? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, waarom werd dit dan ontkend?
Antwoord 3 en 4
De Vice-Minister-President heeft, zoals ik heb uiteengezet in mijn brief van 18 oktober
en in antwoord op de Kamervragen van 21 oktober, tijdens de persconferentie op 16 oktober
desgevraagd geantwoord dat hij er niet bekend mee was of de Koning op vakantie ging.
Ik had hem hierover tevoren, conform de bij dit onderwerp gebruikelijke werkwijze,
niet geïnformeerd. Tijdens de voorbereiding van de persconferentie is de mogelijke
vakantie kort aan de orde geweest naar aanleiding van een tweet. Deze tweet leidde
tot navraag en nader beraad dat voor de persconferentie geen duidelijkheid had opgeleverd
waardoor toen niet duidelijk was of de Koning op vakantie ging of niet.
Vraag 5 t/m 7
Deelt u de mening dat voorlichting vanuit de overheid geen zoekplaatje voor journalisten
dient te zijn?
Kent u het handboek «Uitgangspunten overheidscommunicatie»?2 Zo ja, kent u ook de specifieke passage dat er niet alleen juiste en voldoende informatie
moet worden verstrekt, maar ook dat het onjuist vermelden, weglaten of overaccentueren
van feiten en argumenten nimmer is toegestaan?
Deelt u de mening dat er, in deze specifieke casus van de vliegvakantie van de Koning
naar Griekenland in de herfstvakantie, niet is gecommuniceerd volgens de handleiding?
Zo ja, waarom is er niet gecommuniceerd volgens de handleiding? Zo nee, kunt u toelichten
waarom u vindt dat er conform handleiding is gecommuniceerd?
Antwoord 5 t/m 7
Ik ben bekend met de Uitgangspunten Overheidscommunicatie. Deze zijn ook van betekenis
voor de wekelijkse persconferenties. Voor een toelichting op de gang van zaken tijdens
de persconferentie zij verwezen naar de antwoorden op de vragen 3 en 4.
Vraag 8 t/m 10
Kent u de voorlichting van de Raad van State ten aanzien van de ministeriële verantwoordelijkheid
voor de Koning en leden van het Koninklijk Huis waarin de Raad onder andere stelt
dat: «De ministers zijn niet aanspreekbaar op privégedragingen, maar zijn op grond
van hun verantwoordelijkheid ingevolge artikel 42, tweede lid, iuncto artikel 68 van
de Grondwet, wel gehouden aan te geven waarom het naar hun oordeel om een privégedraging
gaat»?3
Waarom bent u van mening dat het achterblijven van twee leden van het Koninklijk Huis,
waaronder de vermoedelijke erfopvolger, in Griekenland een privézaak is, terwijl dat
voor de Koning niet het geval was?
Deelt u de mening dat uw keuze om niet meteen ook open te communiceren over het feit
dat twee leden van het Koninklijk Huis nog enkele dagen achterbleven in Griekenland,
terwijl dit wel bij u bekend was, een ongelukkige was aangezien deze nog jonge leden
nu onnodig onderwerp van discussie werden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8 t/m 10
In het algemeen behoren reizen naar het buitenland van de Koning die geen onderdeel
uitmaken van zijn publieke functie, tot zijn persoonlijke levenssfeer die wordt gewaarborgd
door de artikelen 10 en 41 van de Grondwet. Daarbij is er een ruimere persoonlijke
levenssfeer voor de andere leden van het koninklijk huis dan voor de Koning zelf,
zoals de Raad van State ook heeft opgemerkt in de voorlichting over de ministeriële
verantwoordelijkheid voor de Koning en leden van het koninklijk huis uit 2010.4 Dit geldt a fortiori voor minderjarige leden van zijn gezin.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.