Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius over het bericht ‘Geheim telefoonverkeer legt ernstige corruptie bij politie bloot’
Vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht ««Geheim» telefoonverkeer legt ernstige corruptie bij politie bloot» (ingezonden 20 oktober 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 november
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 748.
Vraag 1
Kent u het bericht ««Geheim» telefoonverkeer legt ernstige corruptie bij politie bloot»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat tijdens een besloten bijeenkomst over het nieuwe Multidisciplinair Interventieteam
(MIT) grote zorgen zijn geuit door de politie over ambtelijke corruptie?
Was u aanwezig bij deze bijeenkomst? Zo ja, heeft u daar kennisgenomen van de zorgen
die de politietop heeft over ambtelijke corruptie en hoe is dit gebeurd?
Antwoord 2 en 3
Ja, zij het dat dit onderwerp niet de kern van het werkbezoek was en ik door het OM
en de politie al eerder over het betreffende onderzoek geïnformeerd ben.
Vraag 4
Op welk moment, welke wijze en door wie bent u geïnformeerd over de bevindingen uit
het EncroChat-onderzoek en de grote aanwezigheid van corruptie bij onze opsporingsdiensten
en specifieker de politie?
Antwoord 4
Op 11 juni jl ben ik door het openbaar ministerie geïnformeerd over de bevindingen
uit het onderzoek 26Lemont. Eén van deze bevindingen was dat er in een aantal zaken
verdenking was ontstaan van ambtelijke corruptie binnen de politie.
De aanduiding «grote aanwezigheid van corruptie» is een weergave die ik op basis van
de mij ter beschikking staande informatie niet voor mijn rekening kan nemen. Iedere
zaak is er één te veel. Ik ben onder de indruk van de creativiteit, het technisch
en operationele vernuft van alle betrokkenen dat geleid heeft tot het ontsluiten van
het dataverkeer van vele criminelen (Enchrocat). Daarmee ontstaat zicht op mogelijke
verwevenheid van de onder- en de bovenwereld waar ik natuurlijk erg bezorgd over ben,
maar mij helaas niet erg verrast. Niet voor niets wil ik de ondermijning aanpakken.
Dat doe ik breed en ook in deze zaken. Niet voor niets gaat een speciaal hiervoor
in het leven geroepen combi-team van rijksrecherche en politie zaak voor zaak de verdenkingen
na en zal na bevind van zaken handelen.
Vraag 5
Deelt u het beeld dat in het Telegraafartikel naar voren komt dat een eerste zoekslag
in 23 miljoen berichten uit het onderzoek 26Lemont een diepe verwevenheid van boven-
en onderwereld laat zien, inclusief een grote kwetsbaarheid van de politie? Zo ja,
welke acties neemt u, al dan niet in afwachting van het onderzoek? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Zonder in te gaan op het lopende onderzoek is het helder dat criminelen invloed proberen
uit te oefenen op de bovenwereld; van private faciliteerders van criminaliteit tot
ook overheden en dus ook de politie. De verwevenheid van bovenwereld met onderwereld
gaat heel breed. Dat moet aangepakt worden. Reden waarom ik nu juist sterk inzet op
de aanpak van de ondermijnende criminaliteit.
Met het encrochat onderzoek is belangrijke informatie over de werkwijzen van criminelen
verkregen. Hierop worden stappen ondernomen.
In mijn brief van 13 oktober 2020, met als onderwerp «Onderzoek Encrochat» heb ik
aangegeven welke investeringen ik in de capaciteit van de rijksrecherche heb gedaan
in het kader van het breed offensief tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.2
Tegelijkertijd met de beantwoording van de vragen informeer ik uw Kamer over het integriteitsstelsel
van de politie. Dit was al in de maak maar de urgentie om te handelen wordt nog eens
onderstreept door wat we leren uit het hier van belang zijnde onderzoek. In de vernieuwing
op het integriteitsstelsel spelen een verbeterde signalering en screening een rol
maar ook een meer heldere organisatiestructuur en protocollering.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe uw aanpak van corruptie bij de politie vormgegeven is, voordat
deze informatie bij u bekend was en daarna?
Antwoord 6
Wanneer er signalen komen van corruptie, dan worden deze altijd onderzocht door het
VIK en/of de Rijksrecherche, onder leiding van het openbaar ministerie.3 Als door het OM strafbare feiten worden vastgesteld wordt het strafrechtelijk dossier,
of een extract daarvan, op grond van de WPG ter beschikking gesteld van de werkgever
ten behoeve van disciplinaire beoordeling en bestraffing.
Daarnaast is er de afgelopen jaren door de politie, door middel van het nemen van
een aantal preventieve en repressieve maatregelen op het gebied van haar integriteits-,
autorisatie- en screeningsbeleid, fors ingezet op het voorkomen van corruptie en ander
oneigenlijk gebruik van politie-informatie. Om medewerkers bewust te maken en het
goede gesprek te stimuleren over integriteit is hiervoor een toolbox ontwikkeld. Ook
gaan teamchefs en Operationeel Experts op leiderschapstraining.
Tevens hanteert de politie het vierogen-principe, waarbij de aanvraag voor een autorisatie
boven een bepaald niveau door een extra leidinggevende wordt getoetst. Om zicht te
houden op het gebruik van de systemen, worden deze aangesloten op de Logging as a
Service (LaaS) omgeving. In deze omgeving wordt bijgehouden wie, wanneer, welke informatie
heeft geraadpleegd. Hiermee wordt de wijze van logging geüniformeerd.
13 oktober jl is het wetsvoorstel «Screening ambtenaren van politie en politie-externen»
aangenomen. Dit voorstel intensiveert de screening van politieambtenaren op integriteit.
Het huidige screeningsinstrumentarium van de politie worden met deze genoemde maatregelen
uitgebreid en verstevigd. Om een goed beeld te krijgen van de betrouwbaarheid van
een kandidaat-politieambtenaar wordt ook gekeken naar factoren die een risico kunnen
vormen voor de integriteit van de politieambtenaar. In bepaalde gevallen kan hierbij
de omgeving van de politieambtenaar worden betrokken.
Daarnaast wordt het dankzij deze wet mogelijk om politiemedewerkers, ten aanzien van
wie een betrouwbaarheidsonderzoek heeft plaatsgevonden, tijdens hun werkzaamheden
continu te screenen en worden zij verplicht om relevante wijzigingen in hun persoonlijke
situatie te melden. Beide genoemde middelen zijn, naast het doen van onderzoek naar
de betrouwbaarheid van politiemedewerkers, bedoeld om corruptie bij de politie zo
veel mogelijk te voorkomen en, indien daarvan sprake is, in een vroegtijdig stadium
proactief in te kunnen grijpen.
Zoals ik u in eerdergenoemde brief van 13 oktober 2020 heb bericht is in opdracht
van de korpschef een interne evaluatie uitgevoerd van de afdelingen VIK, gericht op
het proces van interne onderzoeken. De evaluatie en beleidsreactie «contouren vernieuwd
stelsel integriteit en interne onderzoeken» heb ik uw Kamer op 12 november jl. doen
toekomen.
Vraag 7
Klopt het dat een 33-jarige politieman is aangehouden voor schending van het ambtsgeheim,
ambtelijke corruptie en computervredebreuk en dat deze corruptiezaak tot gevolg heeft
dat rechercheonderzoeken schade hebben opgelopen?
Antwoord 7
Het klopt dat er een 33-jarige politieman is aangehouden voor genoemde feiten. Ik
kan geen nadere mededelingen doen hierover, omdat het een lopend onderzoek betreft.
Vraag 8
Hoeveel rechercheonderzoeken hebben mogelijk schade opgelopen? Indien dit nog niet
te zeggen is, gezien het feit dat onderzoeken nog lopen, wat betekent dat dan voor
de continuering van deze rechercheonderzoeken?
Antwoord 8
Ik kan hierover geen nadere mededelingen doen aangezien het lopende onderzoeken betreft.
Vraag 9
Bent u bereid de korpschef te vragen wat hij van u nodig heeft in de strijd tegen
corruptie, ook om de goedwillende politiemensen te beschermen en bent u bereid deze
maatregelen te treffen? Zo ja, kunt u de Kamer informeren over de uitkomsten van dit
gesprek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De korpschef en ik spreken elkaar regelmatig over dit thema. Zie verder mijn antwoord
op vraag 6.
Vraag 10 en 11
Klopt het dat er een speciaal team (Team Aanpak Corruptie) is opgetuigd om corruptie
nader te onderzoeken? Zo ja, op basis van welke analyse gebeurt dit en wanneer bent
u hierover geïnformeerd?
Wie zitten er, en met welke opdracht, in dit speciale team?
Antwoord 10 en 11
Op 11 juni jl. ben ik door het openbaar ministerie geïnformeerd over de resultaten
van het Encrochat-onderzoek. Naar aanleiding van de informatie uit het Encrochat-onderzoek,
waarbij signalen van ambtelijke corruptie naar boven zijn gekomen, wordt onderzoek
verricht door een speciaal hiervoor opgericht team. Dit «Team Aanpak Corruptie» staat
onder leiding van de Rijksrecherche en wordt ondersteund door rechercheurs van de
landelijke eenheid, om zo optimaal gebruik te maken van de reeds opgedane kennis en
expertise. Zij voeren samen onder het gezag van de officier van justitie de opsporingsonderzoeken
uit. In mijn brief van 13 oktober 2020 heb ik u hierover bericht.4
Vraag 12
Hoe wordt ervoor gezorgd dat de werkzaamheden van dit speciale team, strafrechtelijke
onderzoeken naar corruptie niet in de weg zitten?
Antwoord 12
Eén van de taken van de Rijksrecherche is om strafrechtelijk onderzoek te doen naar
ambtelijke corruptie. Het «Team Aanpak Corruptie» is speciaal opgericht om strafrechtelijk
onderzoek te doen naar de signalen van corruptie uit de Encrochat-informatie. Het
team staat onder leiding van de Rijksrecherche en onder gezag van de officier van
justitie.
Vraag 13
Deelt u de mening dat de recente bevindingen dat er meerdere signalen van corruptie
bij de politie naar voren zijn gekomen en dat meerdere rechercheonderzoeken hierdoor
geraakt kunnen zijn, ook de pijlers van de aanpak van drugscriminaliteit kunnen ondermijnen?
Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan en waarom is dit niet met de Kamer gedeeld?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Zoals u weet kan ik niet in gaan op lopende strafrechtelijke onderzoeken. Deze worden
uitgevoerd onder gezag van de officier van justitie. In algemene zin ben ik van mening
dat onderzoeken naar servers van versleutelde communicatie (zoals Encrochat) van onschatbare
waarde zijn voor de aanpak van de veelal verborgen (inter)nationale georganiseerde,
ondermijnende criminaliteit en onwenselijke vermenging met de bovenwereld, waaronder
ambtelijke corruptie. Opsporing- en handhavingsdiensten hebben integriteit hoog in
het vaandel staan. Rotte appels worden actief opgespoord en aangepakt en daarnaast
is een goed integriteitsbeleid onontbeerlijk.
Eerder heb ik al bericht dat ik in het kader van het breed offensief heb geïnvesteerd
in de capaciteit van de Rijksrecherche en het openbaar ministerie. Hierover heb ik
uw Kamer geïnformeerd in mijn brief van 18 juni jl.5
Vraag 14
Klopt het dat u in het notaoverleg Strafrechtelijke Onderwerpen van 21 september jl.
aangeeft op vragen van Kamerleden dat zij in De Telegraaf hebben kunnen lezen dat
de korpschef heel duidelijk zegt dat er nu een speciale anticorruptie- eenheid is
ingericht? Bent u het eens dat het onderwerp zo relevant is voor alle agenten die
integer zijn en hun organisatie schoon van corruptie willen zien en voor de aanpak
van ondermijning, dat het aan u is dit met de Kamer te delen en bent u daartoe bereid?
Kunt u een toelichting hierop geven?.
Antwoord 14
Dat klopt. Dit is ook na te lezen in het verslag van dit notaoverleg.6 Bij de beantwoording van vragen 10 en 11 ben ik ingegaan op de oprichting van het
«Team Aanpak Corruptie» en daarnaast verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 6.
Vraag 15
Kunt u aangeven bij welke andere veiligheids- en/of opsporingsdiensten corruptie ontdekt
is en wat dit betekent voor de aanpak van de georganiseerde misdaad?
Antwoord 15
Ik doe verder hierover vooralsnog geen uitspraken, omdat het gaat over lopende onderzoeken,
uitgevoerd onder gezag van de officier van justitie. Veiligheids- en opsporingsdiensten
moeten een goed integriteitsbeleid en -stelsel hebben. Zoals criminelen steeds nieuwe
wegen vinden, vinden opsporingsdiensten ook nieuwe wegen om de georganiseerde misdaad
een slag toe te brengen zoals het Encrochatonderzoek aantoont.
Vraag 16
KLopt het dat onlangs extra middelen zijn vrijgemaakt voor de aanpak van ondermijning?
Hoe kunt u waarborgen dat deze middelen goed besteed worden en dat de aanpak van georganiseerde
misdaad niet ondermijnd wordt door corruptie?
Antwoord 16
Zoals ik u in mijn brief van 18 juni jl.7 heb geïnformeerd zijn er in de voorjaarsnota 2020 extra middelen vrijgemaakt voor
de aanpak van ondermijning. De afgelopen jaren is een groeiend aantal ernstige lek-
en corruptiezaken door de Rijksrecherche onderzocht, waarbij ook regelmatig contact
met de georganiseerd criminaliteit werd waargenomen. Deze complexe onderzoeken leiden
tot een aanmerkelijke druk op de capaciteit van de Rijksrecherche. In het kader van
het breed offensief heb ik onder andere fors geïnvesteerd in de noodzakelijke uitbreiding
van capaciteit van de Rijksrecherche en de vervolgingscapaciteit van het openbaar
ministerie. Ambtelijke corruptie is een ernstig ondermijnend effect van de georganiseerde
misdaad. Een goed toegeruste Rijksrecherche is dan ook een belangrijke samenwerkingspartner
van het multidisciplinair interventieteam. In mijn gesprekken met deze partijen zie
ik erop toe dat de middelen besteed worden voor het doel waarvoor zij bedoeld zijn.
Het is van belang dat organisaties een goed integriteitsbeleid en -stelsel hebben.
Vraag 17
Klopt het voorts dat de politie aangeeft al langere tijd software te willen invoeren
waarmee verdacht zoekgedrag door politiemensen binnen de systemen automatisch wordt
opgemerkt, maar dat zij tegen privacywetgeving aanlopen? Welke acties heeft u tot
nu toe ondernomen en onderneemt u om deze belemmeringen op te heffen en ervoor te
zorgen dat integriteitsschendingen sneller aangepakt kunnen worden?
Antwoord 17
De politie is verantwoordelijk voor een grote hoeveelheid aan gegevens. Misbruik van
informatie moet daarbij voorkomen worden. Daarnaast moet informatie beschikbaar blijven
en niet door technische bedreigingen (bijvoorbeeld een virus of malware) beschadigd
worden of onbeschikbaar raken. Op dit moment draait er een pilot waarmee kan worden
bijgehouden wie, wanneer, welke informatie heeft geraadpleegd (atypisch bevragen).
Deze monitoring op atypische signalen is overigens gefocust op datagebruik en niet
in de eerste plaats op individuele politiemedewerkers. Mocht blijken dat het een individu
betreft, dan zal de betreffende melding (overigens is niet elke melding plichtsverzuim)
bij het sectorhoofd worden neergelegd en het reguliere proces gevolgd worden. Het
doel is om oneigenlijk gebruik van politie-informatie en politie-systemen proactief
te herkennen en hier adequate opvolging aan te geven. Momenteel draait er binnen de
politie een pilot met dit systeem. Deze pilot wordt in het tweede kwartaal van 2021
afgerond.
Hierbij is geen sprake van belemmeringen ten gevolge van privacywetgeving. Voor de
verwerking van de gegevens is een zogenaamde gegevenseffectbeoordeling (GEB) opgesteld.
In deze GEB staan het verwerkingsdoel van de verkregen data en de juridische grondslag
benoemd en onderbouwd.
Voor overige acties die zijn en worden ondernomen op dit gebied verwijs ik u naar
het antwoord dat ik heb gegeven op vraag 6.
Vraag 18
In de Telegraaf van 18 september geeft u aan dat vooral meer corruptie wordt waargenomen,
niet dat er meer agenten zijn dan vroeger, waar baseert u dit op?
Antwoord 18
Ik heb mijn uitspraken gedaan op basis van de stappen die de afgelopen jaren binnen
de politie zijn gezet om corruptie eerder te onderkennen. In de beantwoording van
vraag 6 zijn deze stappen door mij benoemd. Dit heeft erin geresulteerd dat politieagenten
op dit gebied alerter zijn geworden en dat corruptie eerder wordt herkend en erkend.
Daarnaast zijn onderzoeken als dat naar EncroChat, maar eerder ook Ennetcom, IronChat
en PGP-safe niet alleen van onschatbare waarde bij het verkrijgen van inzicht in de
aard, omvang en werkwijzen van criminele netwerken, maar helpen zij ook bij het blootleggen
van de aard en de omvang van bestaande corruptie binnen de politie.
Vraag 19
Ook geeft u in dat artikel aan dat het goed is dat nu integriteitsschendingen aangepakt
kunnen worden, op welke wijze gaat u dit doen?
Antwoord 19
Zie het eerste deel van mijn antwoord op vraag 6 en het antwoord op vraag 17.
Vraag 20
Bent u van mening dat corrupte agenten snel en effectief aangepakt moeten worden om
er voor te zorgen dat al die politiemensen die elke dag met de beste bedoelingen op
hun werk verschijnen, beschermd worden? Zo ja, welke acties heeft u hiervoor genomen,
naast de wet screening ambtenaren van politie en politie-externen?
Antwoord 20
Ik verwijs naar de beantwoording van vraag 6.
Vraag 21
Deelt u de mening dat structurele, goede screening van cruciaal belang is voor het
beschermen van integere agenten, voor het functioneren van de politieorganisatie en
het tegengaan van ondermijning? Kunt u hierop een toelichting geven?
Antwoord 21
Ik ben met u van mening dat een goede, structurele screening van cruciaal belang is.
Het aangenomen wetsvoorstel «Screening ambtenaren van politie en politie-externen»
verstevigt het huidige screeningsinstrumentarium van de politie met o.a. een wettelijke
grondslag voor het screenen van externen, een continue controle op wijzigingen in
justitiële documentatie, een meldingsplicht en herhaalonderzoeken. Daarnaast kan beter
inzicht worden gekregen in gegevens over verslavingen of andersoortige afhankelijkheden
die mogelijk van invloed zijn op de integriteit van de politieorganisatie. Zowel politieambtenaren
als externen worden niet meer alleen voorafgaand maar ook tijdens hun werkzaamheden
gescreend, dit is een grote verbetering ten opzichte van de huidige situatie. De mate
van zwaarte van de screening is afhankelijk van de aard van de werkzaamheden. Bij
functies met een verhoogd risico wordt ook de directe omgeving meegenomen. Met deze
genoemde maatregelen kunnen risico’s voor de politieorganisatie vroegtijdig worden
gesignaleerd en aangepakt.
Vraag 22
Hoe verklaart u dat een aspirant-agent, broer van een terreurverdachte, nog langdurig
in dienst kon blijven na afgepakt rijbewijs en illegaal werk voor een taxibedrijf?8 Wat zegt dit over de screening van (aspirant-) agenten en welke acties zijn genomen
om falende screening te voorkomen?
Antwoord 22
Op individuele cases kan ik niet ingaan. Met betrekking tot acties die zijn genomen
om de screening te verbeteren kan ik zeggen dat het in de vorige vraag genoemde wetsvoorstel
«Screening ambtenaren van politie en politie-externen» hiervoor is bedoeld. In dit
voorstel is uitbreiding van het betrouwbaarheidsonderzoek geregeld, waardoor continue
screening van politieambtenaren mogelijk wordt.
Vraag 23
Wat betekenen deze bevindingen voor het aannamebeleid van nieuwe agenten en ander
personeel bij de politie?
Antwoord 23
Ik verwijs naar de beantwoording van vraag 6.
Vraag 24
Wat betekenen deze bevindingen voor de toegang tot informatie van een agent? Hoe wordt
geborgd dat integere agenten niet belemmerd worden in hun dagelijkse werk en dat tegelijkertijd
degenen die informatie door (willen) spelen aan criminelen niet de kans daartoe krijgen?
Antwoord 24
Het wetsvoorstel «Screening ambtenaren van politie en politie-externen» is ingediend,
juist om de screening van politiemedewerkers aan te scherpen en werknemers die bij
wie er onvoldoende waarborgen zijn over hun betrouwbaarheid zijn te weren. Deze krijgen
dan ook geen toegang tot de verschillende informatiebronnen die politieagenten tot
hun beschikking hebben. Wanneer er signalen zijn dat agenten informatie door (willen)
spelen aan criminelen dan wordt hier langs de gebruikelijke weg actie op ondernomen.
Wel maken zowel het genoemde wetsvoorstel, alsook de genomen maatregelen, waaronder
de invoering van LaaS het mogelijk om dergelijke onverkwikkelijkheden eerder te onderkennen
en hier zodoende ook eerder tegen op te treden.
Vraag 25
Klopt het dat er ook agenten zijn die vrezen voor hun veiligheid als ze niet meewerken
met criminelen en uit angst voor henzelf of hun familieleden de fout ingaan? Wat zijn
de mogelijkheden voor agenten die geïntimideerd worden om tijdig hulp in te schakelen
en ziet u hier verbetermogelijkheden? Zo ja, welke? Zo nee, op basis van welke analyse
niet?
Antwoord 25
Ik kan niet ingaan op individuele gevallen of op zaken waarnaar onderzoek wordt verricht.
Voor agenten die vrezen voor hun eigen veiligheid of die van hun familie bestaan verschillende
mogelijkheden ter bescherming, uiteenlopend van extra toezicht op de woning van de
politieambtenaar tot en met beschermingsmaatregelen in het kader van het stelsel bewaken
en beveiligen. Belangrijk is dat de individuele werknemer, zodra er sprake is van
een dergelijke situatie, zich meldt bij zijn leidinggevende waarna deze hem kan ondersteunen
en zorg kan dragen voor het nemen van passende maatregelen. De teamchef van de politieambtenaar
is de eerst verantwoordelijke ten aanzien van de zorg. Voor politieambtenaren geldt
dat zij na een incident te allen tijde een gesprek aangeboden krijgen met het team
collegiale ondersteuning (TCO) en waar nodig worden doorverwezen naar de zorglijn
binnen het korps. Bijstand van de betreffende medewerker, administratieve en/of juridische
hulp wordt geleverd door de casemanager GTPA.
Ik heb geen signalen gekregen dat dit proces onvoldoende functioneert of verbeterd
moet worden.
Vraag 26
Bent u van mening dat het ongelooflijk zuur is voor alle agenten die dag en nacht
zich inzetten voor onze veiligheid, om geconfronteerd te worden met collega’s die
corrupt zijn en de beeldvorming die daaruit kan volgen? Zo ja, wat doet u concreet
om ervoor te zorgen dat alle agenten die van goede wil zijn, zich gesteund weten?
Antwoord 26
Wij hebben een politiekorps van bijna 65.000 mensen. Ik sta voor de kwaliteit en de
integriteit van deze mensen. Ik spreek mij hierover zeer regelmatig zeer duidelijk
uit. Ik doe dit niet alleen publiekelijk maar ook richting de agenten zelf. Zij mogen
zich door mij gesteund weten.
Daarnaast houden zowel de korpschef als ik ons intensief bezig met het voorkomen van
en de aanpak van corruptie. Hierdoor mag de overgrote meerderheid van goedwillende
agenten weten dat wij dit niet accepteren en niet tolereren. Ook op deze manier laten
wij zien al die integere politiemedewerkers te steunen.
Vraag 27
Kunt u aangeven wat de politieorganisatie nodig heeft om corruptie aan te pakken en
welke acties ondernomen worden om dit te realiseren?
Antwoord 27
Ik verwijs naar de beantwoording van vraag 6.
Vraag 28
Bent u van mening dat het actief en stevig optreden van de politietop tegen corruptie
binnen de eigen organisatie het zelfreinigend vermogen van het apparaat, de integriteit
en professionaliteit van onze politiemensen benadrukt en dus op alle mogelijke manieren
ondersteund dient te worden? Zo ja, hoe gaat u deze ondersteuning vormgeven? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 28
Wanneer blijkt dat de politie ondersteuning nodig heeft bij haar optreden dan zal
ik die desgevraagd geven. Tot op heden heb ik geen signalen ontvangen dat er meer
ondersteuning nodig is.
Vraag 29
Kunt u deze vragen uiterlijk voor de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid
beantwoorden?
Antwoord 29
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.