Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Gijs van Dijk en Bruins over "tempo maken bij aanpak jeugdwerkloosheid"
Vragen van de leden Gijs van Dijk (PvdA) en Bruins (ChristenUnie) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over tempo maken bij aanpak jeugdwerkloosheid (ingezonden 29 oktober 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 13 november
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Kabinet moet tempo maken met aanpak jeugdwerkloosheid»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Maakt u zich ook grote zorgen over het toenemende aantal jongeren dat door de coronacrisis
werkloos thuis op de bank zit?
Antwoord 2
Jongeren hebben veel last van de coronacrisis. Ze hebben vaker een flexibel contract.
Bovendien werken veel jongeren in sectoren die hard zijn getroffen door de crisis
zoals de horeca. Voor schoolverlaters betekent de afnemende werkgelegenheid minder
kansen op een eerste baan. Dit alles zien we terug in de werkloosheidscijfers. Hoewel
jongeren goed kunnen herstellen van kortdurende werkloosheid, is het belangrijk om
langdurige werkloosheid te voorkomen. Daarom zijn in het steun- en herstelpakket extra
middelen vrijgemaakt voor de aanpak van jeugdwerkloosheid.
Vraag 3
Hoe kan het dat er tot heden nog geen acties in het kader van het aanpakken van de
jeugdwerkloosheid te zien zijn?
Antwoord 3
Elke centrumgemeente krijgt budget voor coördinatie van een eigen regionale aanpak
van de jeugdwerkloosheid. Om jongeren te begeleiden naar vervolgonderwijs of werk
kunnen zij gebruik maken van verschillende middelen uit het steun- en herstelpakket.
Deze hangen samen met de situatie van de jongere.
Jongeren die werkloos dreigen te worden of net zijn geworden en extra ondersteuning
nodig hebben, kunnen een beroep doen op de aanvullende crisisdienstverlening van regionale
mobiliteitsteams. Met de extra middelen voor gemeentelijke dienstverlening kunnen
gemeenten jongeren ondersteunen die hun baan al hebben verloren en door hun beperkte
WW-rechten relatief snel in de bijstand terecht zijn gekomen. Gemeenten kunnen deze
middelen ook gebruiken om kwetsbare jongeren die door hun persoonlijke situatie geen
recht op een uitkering hebben en daardoor buiten beeld dreigen te raken, te helpen
terug naar school of naar werk. Hebben jongeren bij- of omscholing nodig om aan het
werk te gaan of te blijven, dan kunnen gemeenten, UWV en sociale partners in de arbeidsmarktregio’s
ook gebruik maken van de extra middelen voor kortdurende bij- en omscholing via praktijkleren
in het mbo, waarbij werken wordt gecombineerd met het doen van een deel van een mbo-opleiding.
Daarnaast wordt in totaal 346 miljoen vrij gemaakt om schoolverlaters van afgelopen
en komend schooljaar, die door de crisis relatief hard geraakt worden, te ondersteunen
naar vervolgonderwijs of werk. Dan gaat het om laagopgeleide jongeren die zonder startkwalificatie
het onderwijs verlaten uit het praktijkonderwijs (pro), uit het voortgezet speciaal
onderwijs (vso) of door voortijdig schoolverlaten (vsv). Alsook om jongeren uit het
mbo die een moeilijke start op de arbeidsmarkt hebben vanwege bijvoorbeeld hun opleidingsrichting
of niet-westerse migratieachtergrond. De middelen voor gemeenten en scholen worden
nog dit jaar en begin volgend jaar beschikbaar gesteld.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat getreuzel bij de aanpak jeugdwerkloosheid
slecht uitpakt voor al die jongeren die momenteel al werkloos thuis zitten?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Welke concrete acties heeft u ondertussen ondernomen om de jeugdwerkloosheid aan te
pakken?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Welke acties, naar aanleiding van de motie Asscher c.s.2, heeft u ondernomen om meer stages en leerwerkbanen te creëren? Hoeveel extra stages
en leerwerkbanen voor jongeren zijn er inmiddels bijgekomen? Hoeveel extra geld is
er voor de subsidieregeling praktijkleren bijgekomen om zo extra leerwerkbanen te
creëren?
Antwoord 6
Het kabinet heeft twee keer 4 miljoen euro uitgetrokken voor de jaren 2020 en 2021
voor uitvoering door de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven
(SBB) van het actieplan stages en leerbanen. Ook is tweemaal 10,6 miljoen euro extra
toegevoegd aan de subsidieregeling praktijkleren voor het realiseren van bbl-leerbanen
in contactgevoelige sectoren die geraakt zijn door de coronamaatregelen. Voor het
behoud van vergoedingen aan stagiairs en loon voor werknemers met een bbl-leerbaan
kan een aanvraag worden gedaan via de NOW-regeling.
Om de tekorten aan stages en leerbanen aan te pakken werkt SBB intensief samen met
scholen en werkgevers. Zij maken gebruik van verschillende oplossingen. SBB werft
bij tekorten in specifieke sectoren of regio’s extra plekken. Dat zijn er 17.500 sinds
de start van het actieplan. Ook kunnen scholen meerdere stagiairs op een plek plaatsen
en hoeven niet alle uren te worden gemaakt als het doel van de stage is bereikt. Als
last resort kunnen vervangende praktijkopdrachten in de school worden gegeven. Over
het verder verruimen van de kaders waarbinnen scholen naar oplossingen voor tekorten
kunnen zoeken, is de Minister van OCW in gesprek met de partners.
Vraag 7
Hoeveel extra startersbanen, zoals de motie Bruins c.s.3 oproept, zijn er inmiddels gecreëerd bij de landelijke overheid en medeoverheden?
Antwoord 7
In de motie Bruins c.s. wordt gevraagd om een strategie op te stellen om meer stage-,
trainee- en startersplekken voor jongeren te realiseren en daarbij nadrukkelijk te
kijken naar de rol van de landelijke overheid en de medeoverheden als werkgever. De
ministeries van BZK, OCW en SZW trekken hierin samen op. Komend voorjaar zal uw Kamer
over de voortgang nader worden geïnformeerd, zoals ook gemeld door de Minister van
OCW in haar brief van 30 oktober over stages en leerbanen.
Vraag 8
Hoe kan het dat gemeenten werkloze jongeren wegsturen als zij daar aankloppen voor
hulp? Deelt u de mening dat dit haaks staat op de motie Asscher c.s.4 die oproept om alle jongeren die bij de gemeenten aankloppen een leerwerkaanbod te
geven?
Antwoord 8
De uitvoering van de Participatiewet is in handen van de gemeenten. Zij hebben een
grote mate van beleidsvrijheid wat betreft vorm en inhoud van het re-integratiebeleid,
waaronder het ondersteunen van jongeren naar een (leer)baan. Tot 1 maart 2020 hadden
jongeren tot 27 jaar te maken met een verplichte zoektermijn van vier weken alvorens
een aanvraag voor bijstand ingediend kon worden. Gedurende die vier weken was er nog
geen bijstand mogelijk. Vanaf 1 maart hebben gemeenten de ruimte gekregen hiervan
af te wijken (zie voor meer informatie hierover het antwoord bij vraag5. Het is aan het college om te beslissen wat het aanbod van de gemeente is in individuele
gevallen en aan de gemeenteraad om de uitvoering te controleren en het college daarover
ter verantwoording te roepen.
Vraag 9
Hoeveel gemeenten bieden momenteel jongeren, die bij de gemeenten aankloppen voor
hulp, direct een leerwerkaanbod aan?
Antwoord 9
Daarover is geen informatie beschikbaar. Zie ook het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Bent u bereid bij gemeenten erop aan te dringen om voor jongeren de zoektermijn niet
te hanteren omdat deze niet bijdraagt aan het aan het werk helpen van jongeren?
Antwoord 10
Gemeenten hebben in de periode 1 maart 2020 tot 1 oktober 2020 de ruimte gekregen
om af te wijken van de regels rond de verplichte zoektermijn van vier weken.6
Door invulling te geven aan de motie Smeulders c.s. wordt de tijdelijke maatregel
die tot 1 oktober 2020 gold verlengd en tot 1 juli 2021 in de Participatiewet verankerd7. Gemeenten behouden hiermee tot 1 juli 2021 de ruimte om individueel maatwerk toe
te passen om financiële problemen bij jongeren die plotseling zonder werk en inkomsten
komen te zitten zoveel mogelijk te voorkomen. Het is aan het college om te beoordelen
of de zoektermijn in een individueel geval zinvol is of dat er maatwerk nodig is.
Van gemeenten wordt gevraagd om een zorgvuldige afweging te maken en waar mogelijk
jongeren te ondersteunen naar vervolgonderwijs of werk. Gemeenten zijn hier via Gemeentenieuws
op gewezen.
Verder wordt geregeld dat de vier weken zoektermijn tot 1 juli 2021 niet van toepassing
is op bepaalde groepen kwetsbare jongeren. De zoektermijn wordt voor deze jongeren
tijdelijk buiten werking gesteld. Het gaat hierbij om:
jongeren die in een inrichting verblijven of recht hebben op opvang als bedoeld in
de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna Wmo 2015);
jongeren die uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding in een inrichting verbleven
of recht hadden op opvang als bedoeld in de (Wmo 2015);
jongeren die uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding bij een pleegouder of in
een gezinshuis verbleven als bedoeld in de Jeugdwet;
jongeren voor wie uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding een kinderbeschermingsmaatregel
gold die werd uitgevoerd door een gecertificeerde instelling als bedoeld in de Jeugdwet;
jongeren die niet zijn ingeschreven als ingezetene in de basisregistratie personen
of die zonder woonadres, maar met een briefadres zijn ingeschreven in de basisregistratie
personen;
jongeren die uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding ingeschreven hebben gestaan
bij het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;
jongeren die medisch urenbeperkt zijn of behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie.
Vraag 11
In hoeverre zijn jongerenorganisaties betrokken bij de uitvoering van de aanpak jeugdwerkloosheid?
Antwoord 11
Bij de opzet van de aanpak jeugdwerkloosheid als onderdeel van het steun- en herstelpakket
hebben we gebruik gemaakt van de voorstellen van de jongerenbonden. Over de voortgang
van de aanpak jeugdwerkloosheid blijven we met de landelijke partners in gesprek,
waaronder ook jongerenorganisaties, zoals ook toegezegd door de Staatssecretaris van
SZW in reactie op mondelinge vragen van het lid van Dijk (PvdA) op 1 september jongstleden.
Vraag 12
Bent u bereid, vanwege de sterk oplopende werkloosheid onder jongeren, deze vragen
binnen twee weken te beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.