Amendement : Amendement van de leden Omtzigt en Van Weyenberg over verlaging van de termijn voor een vrijheidsbenemende straf om voor kinderopvangtoeslag in aanmerking te komen
35 574 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen)
Nr. 13
AMENDEMENT VAN DE LEDEN OMTZIGT EN VAN WEYENBERG
Ontvangen 11 november 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel IIA wordt in artikel 1.6, tiende en elfde lid, «een jaar» vervangen door
«drie maanden».
Toelichting
Indieners vinden het onwenselijk dat geen aanspraak op kinderopvangtoeslag kan worden
gemaakt indien één van de partners is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf
of maatregel van een jaar of korter. Ook als een dergelijke straf of maatregel een
jaar of korter duurt kan namelijk sprake zijn van schrijnende gevallen doordat ook
in die gevallen de achterblijvende partner feitelijk wordt gedwongen te stoppen met
werken en voor de (jonge) kinderen te zorgen, hetgeen diens arbeidsparticipatie frustreert.
Gelet op de uitvoerbaarheid stellen indieners voor de thans voorgestelde termijn van
langer dan een jaar te verlagen naar een termijn van langer dan drie maanden. Die
termijn sluit daarmee aan bij artikel 1.6, vijfde lid, van de Wet kinderopvang (Wko),
waarin is geregeld dat onder voorwaarden na beëindiging van het verrichten van arbeid
voor de duur van drie maanden aanspraak blijft bestaan op kinderopvangtoeslag.
De verlaging van de termijn naar drie maanden betekent dat meer personen voor toepassing
van de maatregel in aanmerking komen. De hierdoor opgeroepen extra uitgaven ten opzichte
van de nu voorgestelde termijn van een jaar bedragen ongeveer € 1,2 miljoen. Hiervoor
is dekking gevonden in aanpassing van de tabel kinderopvangtoeslag.
Omtzigt Van Weyenberg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, Tweede Kamerlid