Amendement : Amendement van het lid Van Raan over uitbreiding van de CO2-heffing naar alle industrie en verhoging van vermijdbare uitstoot
35 575 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Wet CO2-heffing industrie)
Nr. 16
AMENDEMENT VAN HET LID VAN RAAN
Ontvangen 11 november 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde artikel 71h, onderdeel d, wordt «overdraagbaar recht» vervangen
door «recht».
2. Het voorgestelde artikel 71l komt te luiden:
Artikel 71l
De belasting wordt berekend over de industriële jaarvracht van een industriële installatie
in het belastingtijdvak.
3. Het voorgestelde artikel 71p komt te luiden:
Artikel 71p
1. Het tarief bedraagt per ton kooldioxide-equivalent € 125.
2. Voor een broeikasgasinstallatie wordt het tarief verminderd met de termijnkoers van
het broeikasgasemissierecht, bedoeld in artikel 71f, derde lid. Het tarief is niet
lager dan nihil.
4. Na het voorgestelde artikel 71p wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 71pa
1. In afwijking van artikel 71p, eerste lid, is een laag tarief van toepassing op dat
gedeelte van de industriële jaarvracht waarvoor de exploitant van een industriële
installatie beschikt over dispensatierechten voor het belastingtijdvak.
2. Het lage tarief, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per ton kooldioxide-equivalent
€ 30.
3. Bij aanvang van ieder kalenderjaar na het kalenderjaar 2021 tot en met kalenderjaar
2030 wordt, alvorens artikel 90 wordt toegepast, het tarief, genoemd in het vorige
lid, verhoogd met € 10,56.
4. Voor een broeikasgasinstallatie wordt het tarief verminderd met de termijnkoers van
het broeikasgasemissierecht, bedoeld in artikel 71f, derde lid. Het tarief is niet
lager dan nihil.
5. De voorgestelde afdeling 5 vervalt.
II
In artikel I, onderdeel G, wordt «en artikel 71p, eerste en tweede lid» vervangen
door «, artikel 71p, eerste lid, en artikel 71pa, tweede en derde lid».
III
Artikel II, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het voorgestelde artikel 16b.17, derde lid, van de Wet milieubeheer komt te luiden:
3. De reductiefactor bedraagt 1,0. Bij aanvang van ieder kalenderjaar wordt de reductiefactor
verlaagd met 0,057. De reductiefactor is niet lager dan nihil.
2. De voorgestelde afdeling 16b.3.3 vervalt.
IV
In artikel V, onderdeel A, subonderdeel 3, wordt «artikel 71p, derde lid,» vervangen
door «artikel 71p, derde lid, en artikel 71pa, derde lid,».
V
In artikel VI wordt in het voorgestelde artikel I, onderdeel C, «artikel 71p, eerste
en tweede lid» telkens vervangen door «artikel 71p, eerste lid, en artikel 71pa, tweede
en derde lid».
Toelichting
Alle milieuschade heeft een prijs en de ernst van de klimaatcrisis vraagt erom dat
alle uitstoot die vermeden kan worden, ook direct vermeden wordt. Dit amendement beoogt,
vooruitlopend op een vlakke, uniforme CO2-heffing voor alle uitstoot in alle economische sectoren, een uitbreiding van de heffing
naar alle uitstoot van de industrie en de introductie van een verhoogd tarief op de
vermijdbare uitstoot.
Het handhaven van de dispensatierechten in onschadelijke vorm maakt het mogelijk om
op objectiveerbare wijze onderscheid te maken tussen een hoog en laag tarief.
Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat de CO2-heffing wordt berekend over de gehele industriële jaarvracht van een industriële
installatie in het belastingtijdvak. Dispensatierechten worden hierop niet meer in
mindering gebracht. Tevens komt de mogelijkheid tot herberekening en tot overdracht
van dispensatierechten te vervallen. Daarmee worden de dispensatierechten onschadelijk
gemaakt. Het tarief bedraagt per ton kooldioxide-equivalent € 125. Dit is het hoge
tarief.
Het lage tarief bedraagt € 30 per ton kooldioxide-equivalent en is van toepassing
op dat gedeelte van de industriële jaarvracht waarvoor de exploitant van een industriële
installatie beschikt over dispensatierechten voor het belastingtijdvak. Dit lage tarief
wordt jaarlijks verhoogd met € 10,56 per ton kooldioxide-equivalent.
Zowel het hoge als het lage tarief worden verminderd met de EU-ETS prijs en worden
jaarlijks geïndexeerd.
Voor de berekening van de hoeveelheid dispensatierechten past dit amendement tot slot
de nationale reductiefactor aan. Deze start op 1,0 in 2021 en daalt jaarlijks met
0,057.
Dit amendement leidt – zonder rekening te houden met gedragseffecten – tot een belastingopbrengst
in de ordegrootte van circa € 400 miljoen in 2021 oplopend naar circa € 2,8 miljard
vanaf 2030. De gedragseffecten kunnen een grote invloed hebben op de opbrengst in
zowel 2021 als in volgende jaren.
Voor dit amendement geldt dat, zonder aanvullend onderzoek naar de gedragseffecten
en de gevolgen van het aanpassen van de reductiefactor, de belastingopbrengst niet
geraamd kan worden.
Het aanpassen van de reductiefactor op de grondslag van de CO2-heffing industrie zorgt er mogelijk voor dat vanaf 2021 jaarlijks een deel van de
grondslag boven de EU-ETS-benchmarks uitkomt. Dit deel wordt conform dit amendement
bovendien belast tegen een nationaal tarief (inclusief EU-ETS prijs) van € 125 per
ton CO2-uitstoot. In dat geval vallen de opbrengsten potentieel hoger uit dan hiervoor is
genoemd.
De uitbreiding van de heffing naar alle uitstoot en de verhoging van het tarief op
de vermijdbare uitstoot zal dus mogelijk extra opbrengsten genereren. Zoals beoogd
in het wetsvoorstel en afgesproken in het Klimaatakkoord, worden de opbrengsten ingezet
voor verduurzaming van de industrie door middel van een subsidieregeling, bij voorkeur
via de bestaande SDE++regeling.
Burgers en het MKB dragen nu relatief veel bij aan de SDE++ via de Opslag Duurzame
Energie. Grote vervuilers dragen daar momenteel relatief minder aan bij, terwijl zij
een relatief groter beslag leggen op de subsidieregeling. Door de extra opbrengsten
uit de CO2-heffing kan de industrie zelf meer aan de subsidieregeling mee betalen.
Van Raan
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. van Raan, Tweede Kamerlid