Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bergkamp, Van den Hul en Özütok over het artikel 'Helft minder slachtoffers moord en doodslag in 20 jaar'
Vragen van de leden Bergkamp (D66), Van den Hul (PvdA) en Özütok (GroenLinks) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Helft minder slachtoffers moord en doodslag in 20 jaar» (ingezonden 16 oktober 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 10 november 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek(CBS) «Helft
minder slachtoffers moord en doodslag in 20 jaar»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze publicatie van het CBS.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het gegeven dat bij bijna zes op de tien vrouwen die in
de periode 2015 tot en met 2019 werden vermoord, de vermoedelijke dader hun partner
of ex-partner was? Welke definitie van partner wordt hier gehanteerd? Is het mogelijk
dat het werkelijke aantal nog hoger ligt?
Antwoord 2
Ja, van deze statistieken heb ik kennisgenomen.
De bronnen voor deze CBS-cijfers over moord en doodslag zijn de doodsoorzaakformulieren
die worden ingevuld door de behandelend arts of door de lijkschouwer en rechtbankdossiers
in geval van een niet-natuurlijke dood.2 In de CBS-cijfers wordt de verdachte of dader opgenomen in de categorie (ex-) partner
wanneer op het doodsoorzakenformulier en/of in het rechtbankdossier wordt gesproken
over een partner of ex-partner. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen gehuwd
of ongehuwd.
De cijfers hebben betrekking op alle gevallen van moord en doodslag in Nederland,
zowel onder ingezetenen als niet-ingezetenen. Alleen voor cijfers over het laatste
jaar is er een mogelijkheid dat het werkelijke aantal hoger of lager ligt. De dossiers
bij de parketten worden door CBS-medewerkers ingezien en de informatie hieruit wordt
verwerkt in de statistiek. Het kan zijn dat nog niet voor al deze zaken over het afgelopen
jaar een compleet en afgesloten dossier inclusief vonnis beschikbaar is.
Vraag 3
Kunt u aangeven of hier sprake is van een stijging of daling ten opzichte van de perioden
daarvoor? Hoe verklaart u deze trend?
Antwoord 3
In de perioden 2000–2004, 2005–2009 en 2010–2014 was in respectievelijk 31% (114 vrouwen),
32% (86 vrouwen) en 49% (124 vrouwen) van de gevallen een dader of verdachte in beeld
die haar (ex-)partner was. In de periode 2015–2019 was dit 56% (118 vrouwen).3
Vraag 4
Kunt u aangeven in hoeveel van deze gevallen voorafgaand aan de moord of doodslag
al contact is geweest tussen het slachtoffer en de politie met betrekking tot fysieke
en/of psychische mishandeling, belaging, bedreiging of een soortgelijke daad door
de dader? In deze gevallen: hoe vaak is er contact geweest en/of aangifte gedaan en
op welke gronden? In hoeveel van deze gevallen heeft de politie en/of het openbaar
ministerie (OM) daarop gehandeld? Op welke wijze? Zo nee, wat was daarvoor de reden?
Antwoord 4
Nee, dat kan ik helaas niet. De politie en het Openbaar Ministerie (OM) kunnen op
basis van de registraties in hun systemen geen inzicht geven in de gevallen waarbij
sprake was van (ex-)partnergeweld met dodelijke afloop in de periode 2015 tot en met
2019.
Vraag 5
Hoeveel aangiften vinden jaarlijks plaats met betrekking tot fysieke en/of psychische
mishandeling door de (ex) partner? In hoeveel van deze gevallen heeft de politie en/of
het OM daarop gehandeld? Op welke wijze? In hoeveel gevallen is een gebiedsverbod
opgelegd? Als wordt besloten om niet te handelen op basis van een aangifte, wat is
daar voor de reden?
Antwoord 5
Op basis van registratiegegevens van de politie kan op korte termijn geen betrouwbaar
inzicht worden gegeven in het aantal aangiften dat jaarlijks plaatsvindt met betrekking
tot fysieke en/of psychische mishandeling door de (ex-)partner. Dit zou uitvoerig
dossieronderzoek vergen. Ook kan op basis van de registratiegegevens geen betrouwbaar
beeld gegenereerd worden van het aantal aangiftes waarbij vervolgens een gebiedsverbod
is opgelegd.
Als er aangifte is gedaan van fysieke en/of psychische mishandeling, wordt deze altijd
in behandeling genomen. Het kan zijn dat een aangifte wordt geseponeerd, omdat er
geen sprake is van een strafbaar feit. Ik verwijs u naar het antwoord op vragen 7
en 8 waarin staat beschreven welke middelen kunnen worden ingezet na een aangifte.
Vraag 6
Is fysieke en/of psychische mishandeling, belaging, bedreiging of soortgelijke daden
van de (ex-)partner een voorspeller voor partnerdoding? Zo ja, uit welk onderzoek
blijkt dat en is daarom aanvullend preventief beleid nodig? Zo nee, waarom niet en
uit welk onderzoek blijkt dat?
Antwoord 6
Ja. In buitenlands onderzoek wordt eerdere partnermishandeling als een van de belangrijkste
risicofactoren voor partnerdoding gezien.4 Dit jaar verscheen een empirisch onderzoek dat ziet op de factoren die hebben geleid
tot partnerdoding in Nederland in de periode 2010–2015.5 Uit dit onderzoek blijkt dat daders van partnerdoding (met 84% overwegend mannen)
met betrekking tot delictskenmerken alsmede individuele en relationele kenmerken geen
homogene groep vormen. Wel lijkt eerdere partnermishandeling een van de risicofactoren
voor partnerdoding te zijn, naast bijvoorbeeld de angst verlaten te worden of een
psychotische toestand.
Geweld in de huiselijke kring, waaronder partnergeweld, komt in Nederland op te grote
schaal voor.6 Daarom zet ik mij samen met de Staatssecretaris van VWS en de VNG in om dit veiligheidsprobleem
te bestrijden. Onderdeel van het interdepartementale programma Geweld hoort nergens
thuis (GHNT) is onder meer dat professionals samen met de betrokkenen inzetten op
het bestrijden van de risicofactoren die (herhaaldelijk) leiden tot de onveiligheid
van het slachtoffer. Het doel is om hiermee de bestaande geweldsdynamiek in huishoudens
of gezinnen te doorbreken en het geweld te stoppen.
Vraag 7, 8
Welke middelen worden momenteel ingezet om slachtoffers van fysieke en psychische
mishandeling door (ex) partners te ondersteunen en/of in bescherming te nemen?
Welke middelen heeft de politie om extra waakzaam te zijn na een aangifte met betrekking
tot psychische en/of fysieke mishandeling door een (ex) partner?
Antwoord 7, 8
Er zijn verschillende middelen binnen de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling
die worden ingezet om slachtoffers van geweld door (ex-)partners te ondersteunen en
te beschermen. Deze aanpak wordt versterkt met het programma GHNT.7
Slachtoffers, omstanders en professionals kunnen bij Veilig Thuis terecht voor laagdrempelig
advies en voor het doen van een melding. Wanneer Veilig Thuis een melding krijgt,
voert Veilig Thuis een veiligheidsbeoordeling uit. Veilig Thuis zal, waar mogelijk
altijd samen met het slachtoffer, beoordelen wat nodig is om het geweld te stoppen,
met bijvoorbeeld hulp van een wijkteam, hulp bij het omgaan met agressie of het organiseren
van een veilige opvangplek bij ernstig gevaar. Het wordt voor slachtoffers zo laagdrempelig
mogelijk gemaakt om contact op te nemen met de gewenste instanties. Zo heeft Veilig
Thuis sinds mei dit jaar een online chatfunctie. Ook kunnen slachtoffers laagdrempelig
terecht bij de Centra Seksueel Geweld voor medische en psychologische zorg na seksueel
geweld. Daarnaast is de politie in geval van acuut geweld laagdrempelig te bereiken
voor het doen van een melding of een aangifte. Via www.vraaghetdepolitie.nl kunnen jongeren drie avonden in de week chatten met de politie over onder andere
huiselijk geweld.
De inzet van de politie en het OM is gericht op het stoppen van het geweld en het
beschermen van het slachtoffer. Een gezamenlijke aanpak met partners zoals Veilig
Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming, de Reclassering en Slachtofferhulp Nederland
is hierbij essentieel. De politie bepaalt bij een aangifte of melding het dreigingsniveau
en de urgentie. Na de veiligheidsbeoordeling van Veilig Thuis en de screening door
de politie wordt een gezamenlijke aanpak bepaald, gericht op gedragsverandering bij
de verdachte en op bescherming van het slachtoffer. Per situatie wordt bekeken welke
combinatie van interventies op het gebied van zorg, bestuursrecht (o.a. huisverbod),
civielrecht en/of strafrecht het meest effectief is. Er kunnen beschermingsmaatregelen
worden ingezet zoals contact- en locatieverboden, een (stop)gesprek met de geweldspleger
of bedreiger of het bieden van een opvangadres. Ook is de AWARE-noodknoop beschikbaar
voor personen die ernstig worden bedreigd door hun (ex-)partner. Hiermee kunnen zij
met een simpele druk op de knop snel alarm slaan wanneer zij zich in acuut gevaar
bevinden.
Vraag 9
Bent u van mening dat deze cijfers laten zien dat er extra inzet nodig is om vrouwen
die slachtoffer zijn van psychische en/of fysieke mishandeling te beschermen en partnerdoding
te voorkomen?
Antwoord 9
Ondanks de significante daling in de cijfers van moord en doodslag ten opzichte van
twintig jaar geleden, blijven deze cijfers met betrekking tot (ex-)partnerdoding zorgwekkend.
De cijfers laten zien dat in de periode 2015 tot en met 2019 meer dan de helft van
de vrouwen die zijn omgekomen door moord en doodslag, zijn gedood door hun (ex-)partner.
Het blijft dan ook onverminderd van belang dat alles op alles wordt gezet om partnerdoding
te voorkomen.
De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is daarom ook geprioriteerd en
opgenomen in de veiligheidsagenda. Meer dan voorheen is de inzet van hulpverlening,
Veilig Thuis, politie en justitieorganisaties gezamenlijk gericht op directe veiligheid
in huishoudens en gezinnen (het stoppen van het geweld, het beschermen van slachtoffers,
aanpak van plegers) en vervolgens op duurzame veiligheid (door het wegnemen van de
risico’s op herhaling van het geweld en door vervolgens te focussen op het herstel).
De impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling moet op lange termijn inzicht
bieden in de effectiviteit van deze inzet.
Vraag 10
Wat zijn de gevolgen van de maatregelen naar aanleiding van corona voor vrouwen die
slachtoffer zijn van psychische en/of fysieke mishandeling door een (ex) partner?
Verwacht u een toename van het aantal gevallen van moord en of doodslag door (ex)
partners?
Antwoord 10
Het Ministerie van VWS heeft in het kader van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
onderzoek laten uitvoeren naar de gevolgen van de coronacrisis en van de hulpverlening
op gezinnen waar geweld speelt of heeft gespeeld. Augeo heeft in het kader van dit
onderzoek het initiatief genomen om te monitoren of het geweld bij deze kwetsbare
gezinnen toeneemt. Er is geen significant verschil in het aantal incidenten van geweld
ten opzichte van de periode voor de coronacrisis. Dit onderzoek is bij de voortgangsrapportage
GHNT naar de Kamer gestuurd.8
De politie geeft aan dat sinds de invoering van de coronamaatregelen geen significante
toename is van het aantal incidenten van huiselijk geweld. Tegelijkertijd is het een
gegeven dat de spanningen thuis kunnen oplopen als gevolg van de maatregelen en dat
sommige slachtoffers uit beeld blijven. Ik houd daarom samen met de Staatssecretaris
van VWS de signalen vanuit de betrokken partijen nauwlettend in de gaten.
Vraag 11
Welke extra maatregelen neemt u naar aanleiding van Covid-19 voor vrouwen die slachtoffer
zijn van psychische en/of fysieke mishandeling door een (ex) partner?
Antwoord 11
Tijdens de eerste maatregelen tegen het coronavirus in het voorjaar van 2020 heb ik,
samen met de Minister van VWS, extra maatregelen genomen. Zo is een voorlichtingscampagne
gestart voor bewustwording onder slachtoffers en omstanders. Daarnaast hebben we in
samenspraak met het Nederlands Jeugdinstituut en het RIVM een factsheet opgesteld
voor professionals voor het opvolgen van de meldcode in deze crisis. Ook kunnen slachtoffers
sinds 1 mei door middel van het codewoord «Masker 19» een melding doen van huiselijk
geweld bij de apotheek.
Alle 26 Veilig Thuis-organisaties bieden sinds half mei chatdiensten aan om de drempel
te verlagen contact op te nemen met Veilig Thuis. Met de chatfunctie hebben slachtoffers
een extra mogelijkheid om laagdrempelig advies te vragen. Bovendien ziet Veilig Thuis
dat de nieuwe chatfunctie ook gebruikt wordt door mensen die eerder nog niet in beeld
waren bij Veilig Thuis.
Politie en justitie hebben tijdens de coronamaatregelen onverminderde aandacht behouden
voor slachtoffers en daders van huiselijk geweld en kindermishandeling. De politie
is bereikbaar voor slachtoffers en treedt op in acute onveilige situaties. De Raad
voor de Kinderbescherming voert beschermingsonderzoeken uit en de reclassering haar
advies- en toezichtstaak.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.