Schriftelijke vragen : Het niet vergoeden van het middel Orkambi voor een patiënt met cystic fibrosis
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het niet vergoeden van het middel Orkambi voor een patiënt met cystic fibrosis (ingezonden 10 november 2020).
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat ondanks ondersteuning van artsen, onderzoekers, wetenschappelijke
publicaties en een arrest van het Hoge Raad de zorgverzekeraar weigert het middel
Orkambi te vergoeden?1
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de geschillencommissie van de Stichting Klachten en Geschillen
Zorgverzekeringen (SKGZ), ondanks een arrest van de Hoge Raad, volhoudt dat de patiënt
geen recht heeft op het middel?
Vraag 3
Hoe is het mogelijk dat de geschillencommissie van de SKGZ het ontbreken van wetenschappelijk
bewijs voor de werkzaamheid gebruikt als basis om vergoeding van het middel niet te
verplichten, terwijl in het arrest van de Hoge Raad dit bewijs ook ontbrak en toch
gesteld werd dat de patiënt recht op vergoeding had?
Vraag 4
Hoe kan het dat hier geen precedentwerking gold en de SKGZ het arrest naast zich neer
kan leggen?
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat de zorgverzekeraar geen experts heeft aangedragen en zich beklaagt
over de objectiviteit van de longarts die stelt dat de patiënt wel degelijk baat heeft
bij Orkambi?
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat de zorgverzekeraar suggereert dat de patiënt en de arts onderdeel
zijn van de lobby voor het peperdure medicijn?
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat de zorgverzekeraar krantenartikelen aanvoert als bewijs en dus
niet aan haar eigen eis van wetenschappelijke literatuur voor onderbouwing voldoet?
Vraag 8
Welke conclusies trekt u in meer algemene zin uit deze casus indien u de analyse van
de patiënt deelt? Komen dan andere patiënten in vergelijkbare omstandigheden ook in
aanmerking als bij hen individueel de werking van Orkambi is aangetoond?
Indieners
-
Gericht aan
T. van Ark, minister voor Medische Zorg -
Indiener
H.P.J. van Gerven, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.