Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Schonis en Van der Graaf over het bericht ‘Onmenselijke situatie voor bemanningen op zeeschepen, levering van vitale goederen loopt gevaar’.
Vragen van de leden Schonis (D66) en Van der Graaf (ChristenUnie) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Onmenselijke situatie voor bemanningen op zeeschepen, levering van vitale goederen loopt gevaar» (ingezonden 22 september 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
9 november 2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 394.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht «Onmenselijke situatie voor bemanningen op zeeschepen,
levering van vitale goederen loopt gevaar»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
Klopt het dat wereldwijd nog 300.000 zeevarenden moeten worden afgelost? Kunt u aangeven
hoeveel van de door de coronamaatregelen getroffen zeevarenden de Nederlandse nationaliteit
hebben, dan wel behoren tot een door de maatregelen getroffen schip dat vaart onder
de Nederlandse vlag?
Antwoord 2
Dat klopt. Op basis van informatie van de internationale werknemers- en werkgeverorganisaties
in de zeevaartsector, alsmede de VN organisaties IMO en ILO gaat het inmiddels om
(meer dan) 300.000 zeevarenden die wereldwijd moeten worden afgelost. Voor de schepen
die varen onder Nederlandse vlag geldt dat circa 75% van de achterstallige bemanningswisselingen
inmiddels heeft plaatsgevonden. Het Ministerie van Buitenlandse zaken heeft bovendien
slechts enkele individuele hulpverzoeken voor consulaire bijstand ontvangen van (familieleden
van) Nederlandse zeevarenden die niet-tijdig konden afmonsteren in het buitenland.
Deze Nederlandse zeevarenden waren, met uitzondering van één, allen werkzaam op buitenlands
gevlagde schepen en zijn inmiddels allen van boord.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat hier sprake is van een groot humanitair probleem?
Antwoord 3
Het niet – tijdig – kunnen aflossen heeft potentieel een grote impact op het welbevinden
en de fysieke gezondheid van zeevarenden. De situatie met betrekking tot bemanningswisselingen
is weliswaar verbeterd, maar is in sommige delen van de wereld nog steeds problematisch.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe het kan dat, drie maanden nadat de motie Schonis c.s. over het
vergemakkelijken van bemanningswisselingen2 is aangenomen en u in uw brief van 3 juli jl. heeft toegezegd dat u zich maximaal
in ging zetten voor het verbeteren van de situatie, nog steeds zoveel zeevarenden
vastzitten? Kunt u aangeven waardoor het tot op heden niet lukt om bemanningen van
boord te halen?
Antwoord 4
Allereerst wil ik erop wijzen dat in Nederlandse havens bemanningswisselingen kunnen
plaatsvinden en dat gebeurt ook. Sinds de uitbraak van COVID-19 zijn de zeevaart en
de transportsector conform de aanbevelingen van de Europese Commissie aangemerkt als
vitale sectoren en zijn zeevarenden uitgezonderd van het inreisverbod voor Nederland.
Het kabinet heeft hierbij gehandeld indachtig de belangen van de gehele zeevaartsector,
zeevarenden incluis, conform de aanbevelingen op EU en IMO/ILO niveau.
De praktijk laat zien dat de knelpunten die zeevarenden ervaren grotendeels voortkomen
uit nationale maatregelen van andere landen ter voorkoming van verspreiding van het
COVID-19 virus die een zeer nadelig effect hebben op bemanningswisselingen. Dit varieert
van regionale/nationale lockdowns, het sluiten van havenfaciliteiten, verplichte quarantaine
voor zeevarenden, verplichte medische testen voor zeevarenden, inreisverboden voor
zeevarenden tot het voorbehoud van af- en aanmonsteren van uitsluitend nationale zeevarenden
in havens. Dit belemmert in belangrijke mate de logistieke operaties waarmee scheepsbeheerders
worden geconfronteerd om een bemanningswisseling rond te krijgen. Deze beperkende
maatregelen staan overigens los van de nog steeds geringe internationale vliegverbindingen
om zeevarenden wereldwijd te vervoeren van en naar de plaats van bestemming.
Nederland heeft bemanningswisselingen aan de orde gesteld en doet dit nog steeds bij
IMO/ILO en de EU. Nederland onderhoudt ook wereldwijd intensieve contacten op bilateraal
niveau om bemanningswisselingen mogelijk te maken. Dit laat onverlet dat vaak wordt
gestuit op voornoemde getroffen maatregelen in de betreffende landen waardoor aldaar
bemanningswisselingen tegen beperkingen aanlopen.
Vraag 5
Kunt u delen welke stappen u sinds uw laatste brief van 3 juli jl. heeft ondernomen
om de situatie ook daadwerkelijk te verbeteren?
Antwoord 5
Het visumafgifteproces voor zeevarenden in de landen van herkomst is sinds juli verder
opgeschaald.
Het is momenteel bij vrijwel alle Nederlandse ambassades of consulaten, of de daarvoor
aangewezen kantoren van de externe dienstverlener, weer mogelijk een visum aan te
vragen voor de uitzonderingscategorieën van het inreisverbod en dus ook zeevarenden.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken voert sinds 2009 een Blue Carpet beleid voor
zeevarenden; hetgeen betekent dat deze aanvragen (ook nu) versneld, via een fast track
procedure, worden afgehandeld. Aan zeevarenden wordt bovendien standaard een meervoudig
Schengenvisum verstrekt, geldig voor het gehele Schengengebied en minimaal geldig
voor de contractduur van de detachering, opdat de zeevarende op hetzelfde visum kan
aan- en afmonsteren in Schengen. Op dit moment kan aan de huidige vraag naar visa
worden voldaan; waar nodig wordt maatwerk verricht en bemiddeld bij een (snellere)
afspraak. In Manilla is de capaciteit voor de inname van visumaanvragen bovendien
maximaal opgeschaald tot ver boven het oude, pre-Corona, niveau. Zeevarenden die op
grond van individuele en gegronde redenen niet voor vertrek in hun land van herkomst
vanwege sluiting van de Nederlandse ambassade een visum kunnen aanvragen in het land
van herkomst, kunnen bovendien nog steeds een beroep doen op de Visa on Arrival (VOA)
procedure in de zeehavens en op Schiphol. Ook de hier beschikbare capaciteit is voldoende
voor het aantal aanvragen.
Met betrekking tot de logistieke operatie betreffende de bemanningswisselingen is
in een aantal individuele gevallen bilateraal contact geweest om zeevarenden naar
hun land van herkomst te kunnen repatriëren. Voorts blijft Nederland in EU en IMO/ILO
verband aandringen op een gecoördineerde internationale aanpak. Zo heb ik recent mijn
actieve steun gegeven aan een Frans initiatief tot een aanscherping van de Maritime
Labour Convention, om meer waarborgen te bieden aan zeevarenden dat hun maximale verblijfsduur
aan boord slechts onder strikte uitzonderingsvoorwaarden overschreden mag worden.
Vraag 6
In hoeveel landen is het op dit moment nog niet mogelijk voor de zeevarenden om een
visum te krijgen voor Nederland?
Antwoord 6
Zie ook het antwoord op vraag 5. Het is inmiddels bij vrijwel alle Nederlandse ambassades
of consulaten, of de daarvoor aangewezen visumkantoren van de externe dienstverlener,
weer mogelijk een visum aan te vragen voor de uitzonderingscategorieën van het inreisverbod
en dus ook zeevarenden, m.u.v. Mumbai. Zeevarenden uit Mumbai kunnen echter wel terecht
bij de visumaanvraagkantoren in andere steden. De visumvertegenwoordigingsafspraken
binnen Schengen zijn evenwel nog opgeschort. In de landen waar Nederland normaliter
vertegenwoordigd wordt door andere Schengenlanden worden echter slechts incidenteel
visa voor zeevarenden aangevraagd. In voorkomende gevallen kan het Ministerie van
Buitenlandse Zaken de betreffende Schengenambassade verzoeken bij uitzondering een
visumaanvraag voor een zeevarende in behandeling te nemen (omgekeerd is Nederland
daar ook toe bereid), of kan worden teruggevallen op de eerder genoemde Visa on Arrival
Procedure.
Vraag 7
Hoe staat het op dit moment met de tijdelijke voorziening voor visumverlening bij
aankomst? Is de capaciteit hiervoor sinds uw laatste brief van 3 juli jl. uitgebreid?
Zo nee, waarom is ervoor gekozen om deze capaciteit niet uit te breiden, terwijl u
in uw brief aangaf dat uw inzet en die van de andere partijen was om «waar mogelijk
op te schalen en zoveel mogelijk aan de vraag tegemoet te komen»?3 Zo ja, is met de uitbreiding ruimte gekomen voor alle vraag naar visa bij aankomst?
Zo nee, hoeveel extra capaciteit is hier nog voor nodig en welke knelpunten spelen
er nog op in het realiseren van extra capaciteit hiervoor?
Antwoord 7
Ondanks het feit dat zeevarenden thans bij bijna alle Nederlandse ambassades of consulaten
weer een visum kunnen aanvragen, blijft de tijdelijke voorziening voor visumverlening
bij aankomst op Schiphol (en in de zeehavens), nog steeds van kracht voor aanvragen
die vanwege sluiting van de Nederlandse ambassades niet in het land van herkomst ingediend
kunnen worden. Nu het reguliere visumproces in de landen van herkomst goed loopt,
wordt hier echter in de praktijk slechts zeer beperkt gebruik van gemaakt. Het aantal
aanvragen voor een Visa on Arrival blijft, volgens gegevens van de Koninklijke Marechaussee,
momenteel ruimschoots onder de beschikbare capaciteit van maximaal 65 aanvragen per
dag.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.