Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen inzake het bericht 'Advocaten slijpen messen na de bruiloftsfoto's en Grapperhaus verweer'
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Advocaten slijpen messen na de bruiloftsfoto's en Grapperhaus verweer» (ingezonden 9 september 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 november 2020).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 156.
Vraag 1
Kunt u toelichten hoe uw opmerkingen tijdens het debat van 2 september 2020 over de
intenties van een overtreder bij overtreding van de anderhalve meter regel een rol
spelen, nu het gaat om eenovertreding waarbij (in tegenstelling tot bij een misdrijf) opzet geen rol speelt en dus voor een bewezenverklaring geen vereiste is?1
Antwoord 1
Algemeen geldend uitgangspunt bij de handhaving is, dat handhaven niet alleen bestaat
uit het uitschrijven van bekeuringen, maar dat voor het toezicht op de naleving van
regels ook van belang zijn het zichtbaar aanwezig zijn in de publieke ruimte en het
aanspreken van burgers. De inmiddels sterk toenemende besmettingscijfers maken het
noodzakelijk om nu weer intensiever te handhaven. Met de voorzitters van de veiligheidsregio’s,
het OM en de politie zijn afspraken gemaakt om steviger in te zetten op de handhaving
van de maatregelen. Het aanspreken van de overtreder is onderdeel van de handhaving,
maar er zal ook sneller worden opgetreden, en ook geverbaliseerd. Dat wordt ook vastgelegd
in een nieuw landelijk geldend handhavingskader van het Veiligheidsberaad.
Vraag 2
Is de «Circulaire van het OM» en het «Beleid Handhaving verbodsbepalingen van 11 augustus»
waar u naar verwees in het plenaire debat van 2 september 2020 een en hetzelfde stuk?
Zijn dit openbare stukken? Bevatten zij dwingend beleid?
Antwoord 2
Ik verwees tijdens het debat inderdaad naar het interne beleidskader van het OM. Dit
stuk is niet openbaar.
n In het beleidskader heeft het OM uitgangspunten voor de strafrechtelijke handhaving
van de coronamaatregelen vastgelegd. In algemene zin doet dit beleidskader geen afbreuk
aan de beoordelingsruimte die opsporingsambtenaren hebben om in individuele gevallen
af te wegen welke interventie het meest passend en effectief is. Het kan hierbij gaan
om aanspreken en waarschuwen tot het (meteen) opleggen van een sanctie. In ieder geval
wordt volgens het beleidskader van het OM verbaliserend opgetreden als de overtreder
van de anderhalvemeter-maatregel is aangesproken en de maatregel dan nog altijd niet
wordt nageleefd. Dan is er sprake van een bewuste overtreding. Het beleidskader wordt
door de betrokken handhavingsinstanties gebruikt voor hun eigen uitvoeringsinstructies.
Het kader is echter niet dwingend voor de opsporingsambtenaar en doet geen afbreuk
aan de hiervoor genoemde beoordelingsruimte. Daar waar verschillen zijn in de aanpak
van opsporingsambtenaren (bijv. waarschuwen in plaats van sanctioneren of direct sanctioneren)
is dit een uitvloeisel van die beoordelingsruimte.
Vraag 3
In hoeverre moet de paragraaf die u citeerde in het plenaire debat van 2 september
2020 gezien worden als een verplichting voor verbalisanten om de «drietrapsraket»
te volgen?2 Deelt u de mening dat deze paragraaf gezien moet worden als niet meer dan een voorbeeldsituatie
waarin zonder meer verbaliserend moet worden opgetreden?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Op welke (andere) wijze is in deze of andere stukken de zogenoemde «drietrapsraket»
dwingend vastgelegd?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Kan de burger zich op deze «drietrapsraket» beroepen bij de rechter in die gevallen
waarin er niet eerst is gewaarschuwd en er desondanks wel proces-verbaal is opgemaakt?
Antwoord 5
Nee, het beleidskader heeft, anders dan OM-Aanwijzingen en strafvorderingsrichtlijnen,
geen derdenwerking; burgers kunnen er geen rechten aan ontlenen. Het is aan de individuele
handhaver om te beoordelen welke interventie in de specifieke situatie passend is.
Vraag 6
Hoeveel processen-verbaal zijn er uitgeschreven voor overtreding van de 1,5 meter
regel? Door welke functionarissen van het openbaar ministerie (OM) zijn/worden deze
beoordeeld?
Antwoord 6
Op 25 oktober 2020 waren er 27.465 processen-verbaal uitgeschreven wegens overtredingen
van de regionale noodverordeningen rondom corona3.
De officier van justitie beoordeelt alle uitgeschreven processen-verbaal en weegt
in elk individueel geval zorgvuldig of de zich voorgedane situatie aanleiding geeft
tot het opleggen van een boete vanwege overtreding van de noodmaatregelen. Voorafgaand
aan het opleggen van een sanctie wordt vastgesteld of er een strafbaar feit is gepleegd
en wordt de schuld vastgesteld.
Vraag 7
Hoeveel boetes heeft het OM reeds opgelegd voor dergelijke 1,5 meter-overtredingen?
Antwoord 7
Op 25 oktober jongstleden waren er circa 20.514 strafbeschikkingen uitgevaardigd voor
overtreding van een regel uit de regionale covid-19-noodverordeningen.
Vraag 8
Hoeveel verzetschriften tegen die boetes heeft het OM reeds ontvangen? Door welke
OM-functionarissen zijn/worden deze verzetschriften beoordeeld?
Antwoord 8
Tegen 7.451 strafbeschikkingen is de bestrafte in verzet gegaan (peildatum eveneens
25 oktober).
Vraag 9
Welke criteria hanteert het OM bij de beoordeling van processen-verbaal en verzetschriften?
Welke rol speelt de «drietrapsraket» bij die beoordeling?
Antwoord 9
Zie de antwoorden op de vragen 1 en 2.
Vraag 10
Hoeveel verzetschriften zijn reeds gegrond verklaard en in hoeveel gevallen is de
beslissing genomen om deze voor te leggen aan de kantonrechter?
Antwoord 10
Er zijn inmiddels 60 zaken door de rechter afgehandeld. In 45 zaken leidde dat tot
een veroordeling van een geldboete. Verwijzend naar de in procedure zijnde wetsvoorstel
Tijdelijke maatregelen COVID-19, is in een groot aantal verzetzaken het boetebedrag
verlaagd naar 95 euro. Vanwege deze beide ontwikkelingen, heeft het Openbaar Ministerie
besloten het boetebedrag voor alle overtredingen van de noodverordening die richten
tot de individuele burger met ingang van woensdag 14 oktober op 95 euro vast te stellen4.
Vraag 11
Hoeveel boetes zijn er al betaald/geïnd door het Centraal Justitieel Incassobureau?
Antwoord 11
Eind oktober waren er 5.736 boetes betaald.
Vraag 12
Gezien het feit dat u reeds heeft besloten dat het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent
het Gedrag (COVOG) de eerste Corona-boete niet mee zal wegen in de beoordeling van
aanvragen voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), ziet u nut en noodzaak van
nadere beperkingen t.a.v. het meewegen van Corona-boetes? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 12
Naar aanleiding van moties van uw Kamer gaven de Minister voor Rechtsbescherming en
ik in de brief van 25 september 20205 aan aanleiding te zien om de boetes voor overtreding van de veiligeafstandnorm en
norm met betrekking tot groepsvorming niet langer op te nemen in de justitiële documentatie.
Hoewel het kabinet, gelet op de huidige toename van het aantal besmettingen, nog altijd
noodzaak aanwezig acht voor een strikt handhavingsbeleid, is voor deze aanpassing
gekozen omdat de anderhalvemetermaatregel – hoewel noodzakelijk om het risico op besmettingen
te beperken – zodanig tegengesteld is aan natuurlijk menselijk gedrag dat overtreding
van de regel snel achteloos gemaakt is. Met deze aanpassing werd bereikt dat overtreders
van de anderhalvemetermaatregel niet langer de kans lopen ook nog op een later moment
in hun leven geconfronteerd te worden met de gevolgen van deze boete.
Aangezien het Openbaar Ministerie, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 10, nadien
het boetebedrag voor alle overtredingen van de covid-noodverordening die richten tot
de individuele burger op 95 euro heeft vastgesteld, wordt momenteel geen enkele overtreding
van een noodverordening meer geregistreerd in de justitiële documentatie. Als gevolg
hiervan worden deze overtredingen ook niet meegewogen bij de beoordeling van aanvragen
voor een Verklaring Omtrent het Gedrag.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.