Schriftelijke vragen : Nagorno-Karabach
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van Helvert (CDA), Van der Staaij (SGP) en Karabulut (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over Nagorno-Karabach (ingezonden 5 november 2020).
Vraag 1
Welke consequenties voor de betrokken landen verbindt u aan uw constatering in uw
brief van 26 oktober 2020 over het verslag van de Europese Raad van 15-16 oktober1, dat Turkije inderdaad betrokken is bij de inzet van Syrische strijders aan Azeri-zijde
in en rond het conflict rond Nagorno Karabach (Artsach), hetgeen u bij het algemeen
overleg met de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Kamer op 6 oktober jl.
niet zei te weten, en in de antwoorden op de vragen van de leden de Roon en Wilders
eveneens d.d. 6 oktober2 niet kon bevestigen, omdat deze «ontkend worden door Turkije en Azerbeidzjan»?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat u, gelet op hun ongeloofwaardigheid en de stelstelmatige ontkenning
door hen van welk bericht dan ook, in het vervolg de uitlatingen van genoemde landen
over de oorlog in Nagorno Karabach, zoals over wie de oorlog begon, wie als eerste
het staakt-het-vuren schond, alsmede dat huurlingen zijn ingezet enzovoorts, niet
langer zult laten meewegen respectievelijk afwachten om tot een oordeel te komen en
handelend op te treden, zoals vele bondgenoten dat reeds voor 6 oktober terecht hadden
geconcludeerd?
Vraag 3
Is het u bekend dat inmiddels van verschillende oorspronkelijk Syrische verzetsgroepen
in totaal duizenden jihadistische huurlingen via Turkije naar Azerbeidzjan zijn overgebracht
en daar over een groot gebied verspreid zijn, met als taak zoveel mogelijk Armeniërs
te doden, letterlijk tot er niemand meer over zou zijn; dat zij inmiddels reeds honderden
Armeense soldaten en burgers hebben gedood, en dat uit bekentenissen van enkele krijgsgevangen
genomen huurlingen onder andere naar voren komt, dat hen bij hun rekrutering door
Turkije boven hun salaris nog eens 100 dollar wordt geboden voor elke onthoofde Armeniër?
Acht u het aanvaardbaar dat deze actieve inzet door Turkije tot onmenselijke daden
als onthoofding tot op dit moment zonder enig gevolg hoegenaamd van de zijde van Nederland
is gebleven?
Vraag 4
Hoe past in uw ogen de militaire inzet, met oorlogsretoriek, met NAVO-wapens en vliegtuigen,
met inzet en financiering van huurlingen en eigen militairen in Azerbeidzjan, bij
de rol van Turkije als NAVO-bondgenoot? Erkent u dat door dit als NAVO toe te laten
de huidige oorlog reeds aan naar schatting vijfduizend militairen en burgers het leven
heeft gekost, zonder dat een einde zelfs maar in zicht is? Welke sancties worden overwogen,
bijvoorbeeld gerichte sancties tegen verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen
c.q. gericht tegen de entourage van president Erdogan, zoals bevriezing van tegoeden?
Vraag 5
Kunt u inmiddels wel aangeven, dat in dit conflict Azerbeidzjan ook naar eigen aankondiging
tevoren en verklaring nadien van dat land, de partij is die militair heeft aangevallen,
de aanval wil voortzetten «tot het eind», en geen onderhandelingen wil, en daarom
drie keer het staakt het vuren heeft geschonden, terwijl de Armeense kant zich hiertegen
verdedigt en bereid is tot onderhandelingen, daar de laatste opvattingen hierover
van uw kant van 28 september (notaoverleg over Ruslandstrategie) en 6 oktober (Algemeen
Overleg over de Raad Buitenlandse Zaken) stammen en luiden dat u niet kunt beoordelen
welke partij agressor was, en daarom alle moties die in uw ogen naar een van de partijen
(lees Azerbeidzjan) wijzen, ontraden zijn uit oogpunt van «even-handedness». Wat zou
nu uw oordeel zijn over bijvoorbeeld de aangehouden motie-Voordewind3, die om die reden was ontraden?
Vraag 6
Bent u bereid op de kortst mogelijk termijn in de EU te bevorderen dat er een moratorium
komt op de levering van wapens respectievelijk onderdelen van wapens aan de bij het
conflict betrokken partijen in de strijd in Nagorno Karabach? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat vanuit Nederland geen wapens respectievelijk onderdelen worden
geleverd aan de bij het conflict betrokken partijen, zulks gelet op het sinds 1992
van kracht zijnde embargo van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
(OVSE) m.b.t. «forces engaged in combat in Nagorno-Karabach»?
Vraag 8
Wat is uw oordeel over berichten dat Azerbeidzjan op grote schaal en al vijf weken
lang oorlogsmisdaden pleegt, onder andere door onophoudelijke clusterbommen op woongebieden,
zoals in de rapporten van onder andere Human Right Watch staat vermeld, maar ook zichtbaar
is in talloze video’s? Dat tevens oorlogsmisdaden plaatsvinden onder andere door gebruik
van chemische middelen zoals witte fosfor, behandeling krijgsgevangenen met executies
en verminkingen etcetera. Klopt het dat er fosfor-wapens worden ingezet? Hoe beoordeelt
u het gebruik van fosfor in de strijd? Deelt u de mening dat Nederland, zelf en in
EU-verband, thans alle middelen behoort in te zetten die effectief kunnen zijn om
Azerbeidzjan, dat keer op keer aangeeft «tot het einde te zullen doorgaan», te stoppen,
zoals door economische sancties en sancties tegen de omgeving van president Aliyev?
Kunt u aangeven waarom deze sancties nog niet zijn ingesteld?
Vraag 9
Bent u bereid stappen te initiëren om sancties op Turkije en Azerbeidzjan op te leggen
door alle vormen van samenwerking met deze landen op te schorten, de onderhandelingen
tussen de EU over economische samenwerking op te schorten evenals de steun die aan
Azerbeidzjan verstrekt wordt vanuit het Oostelijk Partnerschap?
Vraag 10
Wat is uw reactie op de rapporten van Genocide Watch en van de International Association
of Genocide Scholars over de genocidale bedoelingen van Azerbeidzjan en Turkije?
Vraag 11
Wat is uw positie ten aanzien van het idee om in de gegeven omstandigheden, en gezien
de uitgesproken onwil van Azerbeidzjan, hierin gesteund door Turkije, om de agressie
te beëindigen, thans – gelet op het principe van Responsibility to Protect, op basis
van het principe van «remedial secession», derhalve als laatste redmiddel – de onafhankelijkheid
van Nagorno Karabach (Artsach) te erkennen? Kunt u uw standpunt onderbouwen?
Vraag 12
Wilt u deze vragen beantwoorden voor de aanvang van de plenaire behandeling van de
begroting van Buitenlandse Zaken?
Indieners
-
Gericht aan
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
M.J.F. van Helvert, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
S. Karabulut, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.