Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peters over ‘Geen enkele huisarts wil in huis genomen moeder als patiënt.’
Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Geen enkele huisarts wil in huis genomen moeder als patiënt.» (ingezonden 6 oktober 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 4 november 2020). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 502.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het televisieprogramma Radar van 7 september 2020 met het
item «Geen enkele huisarts wil in huis genomen moeder als patiënt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het u bekend of zich elders vergelijkbare situaties voordoen waarbij kwetsbare
mensen met een Wlz-indicatie vanuit de instelling weer thuis c.q. buiten de instelling
gaan wonen? Zo ja, kunt u een inschatting geven van het aantal mensen waar het hier
om gaat?
Antwoord 2
Ja, het is mij bekend dat zich elders vergelijkbare situaties voordoen. Via een vraag
van een persoon aan de Minister van VWS is ons bijvoorbeeld een vergelijkbare casus
onder de aandacht gebracht. Deze casus is bekend bij de betrokken zorgverzekeraar.
Van deze casus is eind september een melding gemaakt bij de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) en Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
Om een beeld te krijgen van het aantal mensen heb ik gekeken naar vragen van mensen
die gesteld zijn aan het ministerie, een uitvraag gedaan bij Zorgverzekeraars Nederland
(ZN) en de redactie van Radar gevraagd hoeveel casuïstiek er bij hen bekend is. Uit
deze uitvragen komt het beeld naar voren dat er enkele vergelijkbare situaties zich
voordoen. Echter, ik beschik niet over voldoende informatie om een betrouwbare inschatting
van het aantal mensen te kunnen maken.
Vraag 3
Herinnert u zich de antwoorden van uw ambtsvoorganger op eerdere vragen van het lid
Slootweg, waarin hij zei: «Ik vind het dan ook onwenselijk als er problemen ontstaan
in de beschikbaarheid en toegankelijkheid van medisch-generalistische zorg. Iedereen
in Nederland moet, als dat nodig is, 24 uur per dag terecht kunnen voor medisch-generalistische
zorg»?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Wat vindt u ervan, mede in het licht van het antwoord van uw ambtsvoorganger, dat
uit de uitzending van Radar blijkt dat geen enkele huisarts deze door haar dochter
in huis genomen moeder wil inschrijven als patiënt, waardoor zij verstoken is van
de zorg zoals een huisarts die pleegt te bieden, waaronder ook de noodzakelijke medicatie?
Antwoord 4
Het antwoord van mijn ambtsvoorganger is nog steeds onverminderd actueel. Iedereen
in Nederland moet, als dat nodig is, 24 uur per dag terecht kunnen voor medisch-generalistische
zorg.
Vraag 5 en 6
Wat is uw oordeel over het feit dat huisartsen voor het niet willen inschrijven van
deze patiënt als reden aangeven dat deze patiënt een Wlz-indicatie heeft en dat het
landelijk beleid is om deze patiënten niet in te schrijven?
Kunt u bevestigen dat het, in het verlengde van de antwoorden van uw ambtsvoorganger,
beleid van het kabinet is dat kwetsbare mensen, die met een Wlz-indicatie thuis (gaan)
wonen recht hebben op toegang tot huisartsenzorg, inschrijving bij een huisartsenpraktijk
en toegang tot de huisartsenpost? Zo ja, welke verklaring heeft u er dan voor dat
er kennelijk (nog steeds) discussie is met huisartsen over de verantwoordelijkheid
voor medische zorg voor deze kwetsbare doelgroep?
Antwoord 5 en 6
Cliënten met een Wlz-indicatie die thuis wonen of weer thuis gaan wonen hebben zoals
iedereen aanspraak op huisartsgeneeskundige zorg. Dit betekent dat zij voor zowel
reguliere als spoedzorg terecht moeten kunnen bij een huisarts. Als een patiënt met
een Wlz-indicatie die thuis woont of weer thuis gaat wonen problemen ervaart met het
vinden van een huisarts, dan is het aan de betrokken zorgverzekeraar om hierbij te
helpen.
De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) heeft mij laten weten dat het geen landelijk
beleid is van huisartsen om patiënten met een Wlz-indicatie niet in te schrijven.
De LHV geeft aan dat zorg voor Wlz-patiënten complex is, en dat daarvoor ook-specifieke
medische expertise nodig is. Ik begrijp van de LHV dat afspraken voor samenwerking
met of consultatie van een specialist ouderengeneeskunde (SO), het beschikken over
het juiste netwerk en de juiste uitrusting van een huisartsenpraktijk de huisarts
kan ondersteunen bij het verlenen van medisch-generalistische zorg aan deze doelgroep.
Ik begrijp dat soortgelijke randvoorwaarden nodig zijn om artsen te faciliteren bij
het verlenen van de juiste medisch-generalistische zorg op de juiste plek. Ik zet
mij er, gezamenlijk met partijen uit de sector, voor in om randvoorwaarden goed te
faciliteren.
Daarnaast realiseer ik mij goed dat de positionering van medisch-generalistische zorg
(zorg zoals huisartsen, SO en artsen verstandelijk gehandicapten (AVG) in samenspel
bieden) voor patiënten met een Wlz-indicatie onduidelijk is. De huidige positionering
is deels in de Zorgverzekeringswet en deels in de Wlz. De onduidelijke positionering
maakt het voor alle betrokkenen rondom medische generalistisch zorg; zorgprofessionals,
instellingen, zorgverzekeraars en zorgkantoren, soms lastig om de juiste zorg rondom
een patiënt met een complexe zorgvraag te organiseren. Met het oog op een toenemend
aantal patiënten met een complexe zorgvraag, een veranderend zorglandschap waarin
mensen langer thuis wonen of naar een kleinschalige woonvorm verhuizen en schaarste
aan artsen die medisch-generalistische zorg verlenen, groeit de urgentie om medisch-generalistische
zorg goed te organiseren. Mijn ambtsvoorganger heeft de NZa daarom de opdracht gegeven
om de toegankelijkheid van medisch-generalistische zorg te onderzoeken. Dit rapport
heeft uw Kamer op 8 juli jl. ontvangen3. Voor de Kerst ontvangt u mijn reactie op dit advies.
Vraag 7
Moet vastgesteld worden dat huisartsen zich (vooralsnog) niet willen conformeren aan
dit beleid van het kabinet? Zo ja, waarom willen zij dat niet en wat is uw oordeel
daarover?
Antwoord 7
Nee, ik stel niet vast dat huisartsen zich niet willen conformeren aan dit beleid.
Het is bekend dat mensen steeds ouder worden, langer thuis wonen en dat de zorgvraag
van deze ouderen steeds complexer wordt. De huisarts krijgt hierdoor in de huisartsenpraktijk
te maken met meer patiënten en met een zwaarderezorgvraag. Er zijn plaatsen en regio’s
in het land waar er geen problemen zijn bij het organiseren van medisch-generalistische
zorg voor Wlz-patiënten. Dit zijn initiatieven waar bijvoorbeeld de huisarts, en SO
en/of AVG complementair aan elkaar werken. Een aantal van deze goede voorbeelden heeft
uw Kamer ontvangen bij de brief van 20 december 20194. Daarnaast zijn op de website www.waardigheidentrots.nl
5 meer voorbeelden te vinden. Ik ben blij met deze voorbeelden waarin huisartsen met
de juiste afspraken tot een goede samenwerking met een specialist ouderengeneeskunde
of arts voor verstandelijk gehandicapten komen, en ik hoop dat dit andere zorgprofessionals
inspireert. Het volledige document met goede voorbeelden ontvangt u tegelijkertijd
met mijn reactie op het NZa-rapport dat ik u voor de Kerst zal toesturen.
Vraag 8
Waar ligt in uw ogen, in het kader van de uitvoering van het landelijk beleid, de
verantwoordelijkheid voor het organiseren van de medische zorg voor deze doelgroep?
Is dit de zorgverzekeraar of is het zorgkantoor daarvoor de aangewezen partij?
Antwoord 8
Ik zie het als de gezamenlijke opdracht van beroepsgroepen, Wlz-aanbieders, zorgkantoren,
zorgverzekeraars en het Ministerie van VWS om te organiseren dat medisch-generalistische
zorg beschikbaar en toegankelijk is voor patiënten met een Wlz-indicatie. Deze gezamenlijke
opdracht houdt in dat we werken aan de beschikbaarheid van zorg zoals huisartsen,
specialisten ouderengeneeskunde en artsen voor verstandelijk gehandicapten in samenspel
plegen te bieden, zodat deze zorg 24 uur per dag, plaats onafhankelijk beschikbaar
is voor iedereen, ook voor mensen met een complexe zorgvraag. Artsen kunnen met de
juiste randvoorwaarden gezamenlijk afspraken maken om medisch-generalistische zorg
te bieden. Het is van belang dat zorgverzekeraars, zorgkantoren en Wlz-aanbieders
deze artsen faciliteren door aan randvoorwaarden te werken. Zoals aangegeven in mijn
antwoord op vraag 5 en 6, heeft de NZa over dit onderwerp een advies uitgebracht,
waar ik voor de Kerst op zal reageren.
Vraag 9
Heeft u er kennis van genomen dat in de Radar-uitzending een oproep werd gedaan voor
een specialist ouderengeneeskunde in de regio Zeddam voor het voorschrijven van medicatie
voor de mevrouw die door haar dochter in huis was genomen?
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Hoe verhoudt deze oproep zich tot het landelijk beleid van het kabinet dat een ieder
recht heeft op toegang en beschikbaarheid van huisartsenzorg?
Antwoord 10
Zie mijn antwoord op vraag 5 en 6.
Vraag 11
Wat vindt u ervan dat er via de media een oproep wordt gedaan voor een arts (een specialist
ouderengeneeskunde) voor deze patiënt, zodat mevrouw onder andere aan de voor haar
noodzakelijke medicatie geholpen kan worden?
Antwoord 11
Ik vind dat niet de juiste gang van zaken. Als een patiënt met een Wlz-indicatie die
thuis woont of weer thuis gaat wonen problemen ervaart met het vinden van een huisarts,
dan is het aan de betrokken zorgverzekeraar om hierbij te helpen en moet er met de
desbetreffende zorgverzekeraar hierover contact worden opgenomen.
Vraag 12
Welke concrete maatregelen gaat u op welke termijn nemen die ervoor zorgen dat er
24 uur per dag medische zorg beschikbaar is voor deze kwetsbare doelgroep van thuiswonende
Wlz-patienten?
Antwoord 12
Zoals aangegeven in de brief van mijn ambtsvoorganger van 20 december jl. heeft dit
onderwerp mijn aandacht6. Ik voer voortdurend overleg met betrokken partijen over dit onderwerp en spreek
daarbij over de aanbevelingen die de NZa in haar rapport over medisch-generalistische
zorg heeft gedaan.
In mijn reactie op het NZa-rapport dat ik u voor de Kerst zal toesturen, zal ik verder
ingaan op de stappen die ik neem om de medisch generalistisch zorg voor patiënten
met een Wlz-indicatie beschikbaar, toegankelijk en organiseerbaar te houden.
Vraag 13
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is voor mensen met een Wlz-indicatie met een
indicatie verstandelijke handicap; is hier huisartsenzorg voor beschikbaar?
Antwoord 13
Op 29 oktober jl. hebben de partijen Ieder(in), InEen, KansPlus, LHV, (beroeps)Vereniging
van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland,
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland en ZN het Convenant Randvoorwaarden en facilitering
medisch generalistische zorg voor mensen met een beperking bekrachtigd. Hiermee committeren
alle partijen zich aan de acties genoemd in het convenant om de medisch generalistische
zorg voor alle mensen met een beperking in de toekomst te borgen.
Vraag 14
Wilt u deze vragen beantwoorden op een zodanig tijdstip dat deze kunnen worden betrokken
bij de voorbereiding van de komende plenaire begrotingsbehandeling VWS 2021?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.