Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Madlener over het bericht 'Minister Schouten blijft stikstofbeleid ophangen aan één rekenmodel'
Vragen van het lid Madlener (PVV) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Minister Schouten blijft stikstofbeleid ophangen aan één rekenmodel» (ingezonden 15 oktober 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 3 november
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Minister Schouten blijft stikstofbeleid ophangen aan
één rekenmodel»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de Stichting Agri Facts enkele keren aan u gevraagd heeft of de beleidsmaatregelen
ook doorgerekend gaan worden met het Europese beleidsmodel (LOTOS-EUROS/EMEP) en u
daarop nog niet gereageerd heeft?
Antwoord 2
Op 22 oktober 2020 zijn de vragen van de Stichting Agri Facts beantwoord.
Vraag 3 en 4
Heeft u de beleidsmaatregelen doorgerekend met meerdere rekenmodellen? Zo nee, wat
is hiervan de reden en bent u bereid dit alsnog te laten doen? Zo ja, bent u bereid
de uitkomsten hiervan met de Kamer te delen?
Bent u bereid de beleidsmaatregelen door te rekenen met het Europese beleidsmodel
(LOTOS-EUROS/EMEP) en de uitkomsten hiervan met de Kamer te delen, zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3 en 4
Voor de doorrekening van het maatregelenpakket van het wetsvoorstel Stikstofreductie
en natuurverbetering wordt gebruik gemaakt van het Operationele Prioritaire Stoffen
model (OPS). Dit model rekent alle emissiebronnen door, inclusief autonome ontwikkelingen,
voor ons hele land. Het voordeel van dit model, in tegenstelling tot het gebruik van
andere modellen zoals EMEP en LOTOS-EUROS, is dat OPS gedetailleerde lokale berekeningen
kan uitvoeren (op hexagoonniveau van 1 hectare). Dit detailniveau is nodig om ten
behoeve van natuurvergunningverlening de depositie van stikstof te kunnen berekenen.
Dit is een gevolg van de eisen die de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn stellen
aan natuurbehoud, waar stikstofdepositie van invloed op is. Een ander voordeel van
OPS is dat wordt bijgehouden hoeveel iedere bron bijdraagt aan depositie (op dat hexagoonniveau
van 1 hectare). Deze functionaliteiten maken OPS uniek en daarom geschikt voor gebruik
in AERIUS, het rekenmodel voor natuurvergunningen. EMEP en LOTOS-EUROS kennen deze
functionaliteiten niet op dit detailniveau: ze rekenen op een schaal van een vierkante
kilometer. Dat maakt voor de Nederlandse situatie OPS het best toepasbaar en maakt
dat er gericht gecompenseerd kan worden in plaats van voor een veel groter gebied,
wat meer stikstofreductie vereist.
Zoals in de kabinetsreactie van 13 oktober 2020 op het eindadvies van het Adviescollege
Meten en Berekenen Stikstof is aangegeven, richt het Ministerie van LNV een Kennisprogramma
Stikstof in waarin onder meer expliciet wordt gekeken naar het gebruik van meerdere
modellen (zogenaamd ensemble modellering) om de uitkomsten robuuster te maken. De
verschillen tussen OPS en EMEP / LOTOS-EUROS waar het gaat om de depositiebijdragen
van de verschillende sectoren en de bijdrage uit het buitenland komen hierbij aan
de orde. In reactie op de rapporten van het Adviescollege is ook aangegeven het aantal
meetpunten uit te breiden en verder onderzoek te doen naar gebruik van satellietgegevens.
Alles om de herkomst en depositie van (stikstof)emissies van de verschillende sectoren
en bronnen zo nauwkeurig mogelijk te berekenen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.