Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee naar aanleiding van het bericht 'ACM Congestieproblemen nemen komende jaren verder toe'
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «ACM: Congestieproblemen nemen komende jaren verder toe» (ingezonden 5 oktober 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 3 november
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 394.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «ACM: Congestieproblemen nemen komende jaren verder
toe»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het oordeel van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de
investeringsplannen van de netbeheerders en de inschatting van ACM dat er onvoldoende
wordt geïnvesteerd in het betrouwbaar blijven van de netten en het bieden van voldoende
transportcapaciteit?
Antwoord 2
De ACM heeft de oorzaken van de problematiek met haar toets helder laten zien. Netbeheerders
kunnen op korte termijn niet de algehele transportproblematiek oplossen, ook al doen
zij flinke investeringen en werken zij aan operationele maatregelen zoals congestiemanagement.
De inrichting van een slim, efficiënt en toekomstbestendig elektriciteitsnet vraagt
daarom ook om goede samenwerking tussen alle betrokken partijen. Ik zal daarom in
samenwerking met de netbeheerders, de ACM, decentrale overheden en marktpartijen blijven
inzetten op verlichting van de problematiek.
Vraag 3
Deelt u de mening dat, gezien de huidige problemen rondom netcapaciteit, het op z’n
zachtst gezegd vreemd is dat er onvoldoende dreigt te worden geïnvesteerd in de netcapaciteit
waardoor we het komende decennium met dezelfde problemen blijven kampen?
Antwoord 3
De strekking van het nieuwsbericht van de ACM komt voor mij niet onverwacht. In mijn
Kamerbrief van 8 juni jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 260) heb ik beschreven dat de netcapaciteitsproblematiek in algemene zin niet op korte
termijn op te lossen is en de komende jaren zelfs in bepaalde gebieden in Nederland
in omvang kan toenemen. Dit omdat het beeld is dat netcapaciteitsknelpunten de komende
jaren steeds vaker voor zullen komen, omdat bijvoorbeeld de netuitbreiding op sommige
plekken de uitbreiding van hernieuwbare productiecapaciteit niet kan bijbenen.
Ik heb daarnaast geen reden om eraan te twijfelen dat netbeheerders bereid zijn om
meer te investeren. De verwachte investeringen van de netbeheerders zijn immers fors.
Netbeheerders hebben in de investeringsplannen zo realistisch mogelijk weergegeven
welke werkzaamheden zij niet alleen nodig achten, maar ook uitgevoerd krijgen in deze
tijd, ook rekening houdende met externe factoren als de doorlooptijd van de vereiste
planologische procedures en de beschikbaarheid van technisch personeel.
Vraag 4
Deelt u de mening dat, ook gezien de ontwikkelingen rondom het Europese klimaatdoel
en de mogelijkheid dat ook het Nederlandse klimaatdoel voor 2030 wordt verhoogd, netbeheerders
de behoefte aan energie-infrastructuur ruim moeten inschatten?
Antwoord 4
Het is van belang dat de netbeheerders investeren op plekken waarvan voldoende zeker
is dat in de toekomst netuitbreidingen nodig zijn. Om een beter zicht op de ontwikkelingen
in de verschillende sectoren te krijgen en daarmee onzekerheden verder weg te nemen,
is het Rijk met verschillende programma’s gestart. Dit om meer regie over de verschillende
trajecten heen en inzicht in de effecten van verschillende keuzes op het elektriciteitssysteem
en daarmee het gehele energiesysteem te verkrijgen en de regie te versterken.
Hierbij gaat het om o.a. de regionale energiestrategieën (RES’en), de Nationale Agenda
Laadinfrastructuur, de Cluster Energie Strategieën (CES’en) van de industrie en het
aanwijzen van energy-hubs in het Programma Energie Hoofdstructuur (PEH). Dit om te
waarborgen dat er voldoende wordt geïnvesteerd en tegelijkertijd geen onnodige maatschappelijke
kosten gemaakt worden. Hierbij gaat het echter niet alleen om kosten, maar ook om
het snel en zorgvuldig doorlopen van procedures voor het aanwijzen van ruimte voor
de infrastructuur, waar de decentrale overheden een cruciale rol spelen.
Vraag 5
Kent u de behoefte van netbeheerders om investeringen eenvoudiger te kunnen classificeren
als doelmatige investering, zoals staat omschreven in het Adviesrapport Taskforce
Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie? Deelt u de mening dat dit zou bijdragen aan
het realiseren van voldoende netcapaciteit? Bent u bereid dit wettelijk mogelijk te
maken? Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 5
De behoefte aan meer investeringszekerheid van netbeheerders ken ik. Het enkel classificeren
van investeringen als doelmatig is in mijn optiek niet de oplossing. Ten eerste is
het aan de onafhankelijke toezichthouder, de ACM, om te beoordelen of investeringen
van netbeheerders doelmatig zijn of niet. Dat is een taak die Europese regels exclusief
hebben neergelegd bij de ACM. Dat laat onverlet dat het van belang is om netbeheerders
zo veel mogelijk duidelijkheid te geven over welke ontwikkelingen in vraag en aanbod
van energie wanneer en waar verwacht worden. Dat kan via verschillende samenhangende
trajecten.
Voor hernieuwbare elektriciteitsopwekking op land zullen de RES'en hierover duidelijkheid
verschaffen. Voor de industrie zal dit o.a. plaatsvinden via de CES’en. En de trajecten
van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur en het Programma Noordzee voor aanwijzen
van locaties voor wind op zee. Mede op basis van deze strategieën kunnen de netbeheerders
hun – tweejaarlijks te actualiseren – investeringsplannen opbouwen.
Vraag 6
Hoe gaat u ervoor zorgdragen dat de netbeheerders voldoende financiering hebben voor
het uitrollen van voldoende energie-infrastructuur? In hoeverre ziet u mogelijkheden
voor het Groeifonds om hierbij een rol te spelen?
Antwoord 6
Netbeheerders worden bij wet in staat gesteld om de efficiënte kosten (inclusief redelijk
rendement) via de nettarieven voor elektriciteit en aardgas terug te verdienen. De
investeringen worden door netbeheerders voorgefinancierd via een mix van vreemd en
eigen vermogen. Daar waar nodig zal het eigen vermogen door aandeelhouders versterkt
moeten worden. Het Rijk doet dit bijvoorbeeld bij TenneT en ook aandeelhouders van
regionale netwerkbedrijven hebben aangegeven extra eigen vermogen ter beschikking
te (willen) stellen.
Voor het investeren in gereguleerde taken hoeven netbeheerders zodoende geen gebruik
te maken van het Nationaal Groeifonds. Wel kunnen netbeheerders voorstellen indienen
die voldoen aan de voorwaarden en criteria van het Nationaal Groeifonds, bijvoorbeeld
om voor de ontwikkeling van waterstof of andere specifieke projecten.
Vraag 7
Welke concrete acties en plannen worden op dit moment uitgevoerd om het grote tekort
aan technici, die hard nodig zijn bij het uitrollen van energie-infrastructuur, op
te lossen?
Antwoord 7
Technici zijn inderdaad bijzonder hard nodig bij het uitrollen van de energie-infrastructuur.
Om die reden bevorder ik de aansluiting van het onderwijs op de technische beroepen
om daarmee het tekort aan technisch personeel terug te dringen via het techniekpact
(https://www.techniekpact.nl/). Daarnaast doen de netbeheerders het nodige om technici te werven, op te leiden
en te behouden.
Allereerst wordt de instroom bevorderd. Naast de regulier afgestudeerden wordt een
brede doelgroep benaderd bij de werving, denk hierbij aan omscholers, zij-instromers
en statushouders. De afgelopen periode zijn er bijvoorbeeld doorontwikkelprogramma’s
voor jongeren en statushouderprogramma’s opgezet. Daarnaast wordt er gewerkt met aanbrengprogramma’s
onder eigen personeel.
Verder investeren de netbeheerders gericht in opleidingsprogramma’s van nieuwe instroom
en wordt getracht de interne opleidingscapaciteit te vergroten voor zowel nieuw als
bestaand personeel. Daarbij is ook aandacht voor het vergroten van de bestaande capaciteit
met bijvoorbeeld de hulp van robotisering en automatisering.
Ten slotte is er veel aandacht voor behoud van kritieke capaciteit. Hierbij zetten
de netbeheerders onder andere in op arbeidsvoorwaarden, zowel in loon als in secundaire
arbeidsvoorwaarden.
Vraag 8
Bent u bereid om ervoor zorg te dragen dat netbeheerders over het algemeen zich comfortabel
voelen om ruimere investeringsplannen op te stellen zodat de netcapaciteit geen obstakel
blijft voor de energietransitie?
Antwoord 8
Het is belangrijk dat netbeheerders niet belemmerd worden om noodzakelijke investeringen
te doen in het kader van de energietransitie en tevens te waarborgen dat er geen onnodige
maatschappelijke kosten worden gemaakt. Met een aantal lopende programma’s wordt richting
gegeven aan de maatschappelijke investeringsbehoefte, bijvoorbeeld met het Programma
Energiehoofdstructuur en de RES’en.
Tevens is het belangrijk dat netbeheerders geen onnodige belemmeringen ervaren om
te investeren. Zo moet de reguleringsmethode voldoende ruimte bieden om noodzakelijke
investeringen te kunnen doen. De ACM heeft, in aanloop naar een nieuwe reguleringsperiode
vanaf 2022, onderzocht of de huidige wijze van regulering proactief investeren ontmoedigt.
De conclusie van dit onderzoek is dat dat de reguleringsmethode proactieve investeringen
niet in de weg hoeft te staan. Dit onderwerp is uitgebreid besproken in diverse klankbordgroepbijeenkomsten3. De ACM werkt nu aan de uitwerking van het reguleringskader 2022–2026, waar het belang
van de ruimte om te investeren ook door netbeheerders is aangekaart.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.