Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wörsdörfer naar aanleiding van het bericht dat broertjes en zusjes vaak niet samenblijven bij een uithuisplaatsing
Vragen van het lid Wörsdörfer (VVD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Broertjes en zusjes blijven bij uithuisplaatsing niet altijd samen». (ingezonden 5 oktober 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris
            van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 2 november 2020). Zie ook Aanhangsel
            Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 501.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Broertjes en zusjes blijven bij uithuisplaatsing niet
               altijd samen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Kunt u de Kamer informeren over het onderzoek hoe nog beter dan nu het uitgangspunt
               gehanteerd kan worden dat broertjes en zusjes na een gedwongen uithuisplaatsing waar
               mogelijk samen geplaats kunnen worden (motie-Van Nispen/Hijink)?2
Antwoord 2
            
Het WODC gaat dit najaar onderzoek doen naar gescheiden plaatsingen van broers en
               zussen bij een uithuisplaatsing. Hiermee wordt in kaart gebracht welk aandeel broers
               en zussen in de periode 2015–2020 bij een uithuisplaatsing niet bij elkaar geplaatst
               werd en wat daarvan de oorzaak was. De onderzoekers dienen daarbij een onderscheid
               te maken naar belemmeringen, bijv. er is geen pleeggezin beschikbaar dat meerdere
               kinderen tegelijk kan opvangen en contra-indicaties, bijv. een van de kinderen heeft
               gedragsproblemen, waardoor hij een bedreiging vormt voor de ontwikkeling van zijn
               broer(s)/ zus(sen). Ook wordt gekeken in hoeverre het lukt om broers en zussen alsnog
               samen te plaatsen als instellingen hier bij de initiële uithuisplaatsing niet in geslaagd
               zijn. Tot slot gaan de onderzoekers na wat er nodig is om het aantal gescheiden plaatsingen
               terug te dringen. Het onderzoek moet in het najaar van 2021 afgerond zijn. Daarna
               wordt u geïnformeerd over de uitkomsten.
            
Vraag 3
            
Zijn er in de praktijk formele belemmeringen bekend (bijvoorbeeld het in het artikel
               genoemde aantal slaapkamers) die wellicht nopen tot het hanteren van minder strikte
               voorschriften of creëren van mogelijkheden om van voorschriften af te wijken? Zo ja,
               kunt u deze delen? Zo nee, waarom worden broers en zussen in de praktijk dan toch
               nog gescheiden op andere gronden dan medische noodzaak?
            
Antwoord 3
            
Zie ook het antwoord op vraag twee. De onderzoekers gaan onder meer na welke oorzaken
               ten grondslag liggen aan het gescheiden plaatsen van broers en zussen en wat er nodig
               is om het aantal gescheiden plaatsingen terug te dringen.
            
Vraag 4
            
Op welke wijze gaat u invulling geven aan de toezegging om effecten van maatregelen
               als ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing in kaart te brengen?
            
Antwoord 4
            
De Erasmus Universiteit Rotterdam doet op dit moment een grootschalig onderzoek naar
               de effectiviteit van kinderbeschermingsmaatregelen, als onderdeel van het onderzoeksprogramma
               naar de intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen. De resultaten worden
               in 2022/2023 verwacht.
            
Vraag 5
            
Bent u bereid daarbij ook te betrekken de effecten van het in voorkomende gevallen
               van het niet samen plaatsen van broertjes en zusjes?
            
Antwoord 5
            
Dit aspect maakt deel uit van het WODC-onderzoek.
Vraag 6
            
Op welke wijze gaat u invulling geven aan de motie-Westerveld/Wörsdörfer die verzoekt
               om een plan van aanpak over hoe het aantal uithuisplaatsingen verminderd kan worden
               en meer gezinsgerichte hulp ingezet kan worden?3
Antwoord 6
            
In het VAO op 2 juli 2020 heeft de Minister van VWS u laten weten dat hij de motie
               niet heeft opgevat als een oproep om een heel nieuw plan te maken. Het streven is
               namelijk al om het aantal uithuisplaatsingen te verminderen en meer gezinsgerichte
               hulp in te zetten. Dat gebeurt binnen het programma Zorg voor de Jeugd. De cijfers
               laten het ook zien: het aantal uithuisplaatsingen daalt. Het aandeel kinderen dat
               naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt neemt in de laatste
               jaren af; van 40 procent in 2016 naar 34 procent in 2019. We zijn dus al op de goede
               weg, maar het kan natuurlijk altijd beter. Hierover is de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
               Welzijn en Sport in overleg met de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ).
            
Vraag 7
            
Bent u van mening dat de Jeugdwet aangepast zal moeten worden om te verzekeren dat
               uithuisplaatsingen waarbij broers en zussen gescheiden worden niet langer voorkomen,
               als dit niet in hun (medische) belang is?
            
Antwoord 7
            
Op dit moment geldt al het uitgangspunt dat broers en zussen bij een uithuisplaatsing
               bij voorkeur samen worden geplaatst, tenzij er redenen zijn waardoor dit niet mogelijk
               is. Dit is opgenomen in de Richtlijn uithuisplaatsing. Zoals beschreven wordt onderzoek
               gedaan naar de redenen waarom samen plaatsen niet mogelijk is en wat er nodig om het
               aantal gescheiden plaatsingen terug te dringen. Op basis van de uitkomsten van het
               onderzoek wordt nagaan hoe we het samen plaatsen van broers en zussen beter kunnen
               borgen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- 
              
                  Mede namens
 P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
