Amendement : Amendement van het lid Gijs van Dijk over een evaluatie van het bedrag ineens na 1 jaar
35 555 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de introductie van de mogelijkheid om een deel van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen of op periodieke uitkeringen van oudedagsvoorzieningen in de derde pijler op de ingangsdatum daarvan te laten afkopen, de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding en de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof (Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen)
Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID GIJS VAN DIJK
            
Ontvangen 2 november 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «vijf jaar» vervangen door «een jaar», wordt na «artikel I
                     van deze wet» ingevoegd «, en vervolgens na vier jaar,» en wordt «onderdeel A, C en
                     F» vervangen door «onderdeel C en F».
                  
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën zenden binnen vijf
                              jaar na de inwerkingtreding van artikel I van deze wet aan de Staten-Generaal een
                              verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van artikel V, onderdeel A,
                              van deze wet.
                           
Toelichting
               
Indiener maakt zich grote zorgen over de mogelijke negatieve gevolgen van het uitbetalen
                  van een bedrag ineens van het pensioen voor deelnemers met een laag of middeninkomen.
                  Het laten uitbetalen van een bedrag in een keer zorgt ervoor dat inkomensgerelateerde
                  toeslagen (zoals de huur- en zorgtoeslag) ook lager worden met als gevolg dat deze
                  regeling onderaan de streep fors nadeliger uitpakt voor mensen met een lager inkomen.
                  Mensen met een laag inkomen houden daardoor netto minder over dan mensen met een hoog
                  inkomen.
               
Door deze mogelijke negatieve uitkomst is het van groot belang hier vroegtijdig al
                  een beeld over te kunnen vormen. Om die reden stelt de indiener voor om de artikelen
                  met betrekking tot het bedrag ineens, zijnde de artikelen I, II, III, IV en V, onderdeel
                  C en F, al binnen een jaar te evalueren na de inwerkingtreding van artikel I. Hiermee
                  kan voorkomen worden dat mensen met een lager of middeninkomen, die kiezen voor een
                  bedrag ineens, te maken krijgen met forse nadelige inkomensgevolgen, vanwege bijvoorbeeld
                  het moeten terugbetalen van inkomensgerelateerde toeslagen, zoals onder andere de
                  huur- en zorgtoeslag. De artikelen met betrekking tot het bedrag ineens worden vier
                  jaar later, dus vijf jaar na de inwerkingtreding van artikel I, nogmaals geëvalueerd.
               
Naast het evalueren van de individuele gevolgen van het bedrag ineens, is het ook
                  van belang om de gevolgen voor het collectieve systeem onderdeel van deze evaluatie
                  te laten zijn. Voorkomen moeten worden dat, als een dermate grote groep deelnemers
                  gebruik maakt van het bedrag ineens, er hierdoor een drukkend effect op dekkingsgraden
                  kan ontstaan. Dit kan dan vervolgens mogelijk leiden tot kortingen voor alle deelnemers
                  bij de pensioenfondsen. Dat is wat de indiener betreft onwenselijk en om die reden
                  is het van belang om het bedrag ineens goed te monitoren om zodoende vroegtijdig in
                  te kunnen grijpen.
               
Gijs van Dijk
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
G.J. (Gijs) van Dijk, Tweede Kamerlid