Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over het bericht 'Rutgers: 1 op 3 basisscholen geeft geen les over homoseksualiteit'
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Rutgers: 1 op 3 basisscholen geeft geen les over homoseksualiteit» (ingezonden 10 september 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
30 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Rutgers: 1 op 3 basisscholen geeft geen les over homoseksualiteit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u er van dat een derde van de basisscholen nog geen les geeft over seksuele
diversiteit, ondanks dat dit onderdeel is van de kerndoelen?
Antwoord 2
Ik vind het belangrijk dat leerlingen al op de basisschool respectvol leren omgaan
met seksualiteit en seksuele diversiteit, daarom is dit sinds 2012 verplicht onderdeel
van het curriculum. In het Regeerakkoord is afgesproken dat het kerndoel seksuele
diversiteit verder wordt aangescherpt, dit wordt meegenomen in de curriculumherziening.
De conclusie dat op een derde van de basisscholen geen les wordt gegeven over seksuele
diversiteit kan niet zonder meer getrokken worden. De inspectie van het Onderwijs
(hierna: inspectie) heeft eerder onderzoek (2016) uitgevoerd naar de omgang met seksuele
diversiteit in het onderwijs en kwam tot de conclusie dat 86 procent van de scholen
aandacht besteedt aan seksuele diversiteit. Dat resultaat is hoger dan de door Rutgers uitgevoerde peiling laat zien. Respectvol
leren omgaan met seksuele diversiteit kan op vele manieren en in diverse onderdelen
van het curriculum en binnen de schoolcultuur aan bod komen. Het rapport van Rutgers
stelt dat 98 procent van de basisscholen aandacht besteedt aan relationele en seksuele
vorming en dat 90 procent van de scholen dit op structurele basis doet, zowel in projectperiodes
als door het jaar heen.
Vraag 3
Welke acties kan en wilt u ondernemen om dit te verbeteren?
Antwoord 3
Het bevoegd gezag van een school is verantwoordelijk voor de naleving van wettelijke
eisen en, zoals hier, de realisering van kerndoelen. Scholen hebben gegeven de kerndoelen
veel ruimte om de aard en frequentie van het betreffende onderwijs te bepalen. Het
inspectietoezicht richt zich op de naleving van de wet- en regelgeving. Die betreft
hier vooral het kerndoel omtrent respectvolle omgang met seksualiteit en seksuele
diversiteit. De inspectie ziet er op toe dat dit gebeurt en spreekt scholen daar zo
nodig op aan. Als scholen weigeren aandacht aan dit kerndoel te geven, treedt de inspectie
handhavend op.
Zoals ook vermeld in mijn antwoord op vraag 2 laat themaonderzoek van de inspectie
uit 2016 zien dat de overgrote meerderheid van de scholen, conform het kerndoel, aandacht
geeft aan (respect voor) seksuele diversiteit en daarmee aan de wet voldoet. De inspectie
constateert dat de invulling die scholen geven aan het kerndoel varieert, dit is conform
de vrijheid die scholen daarin hebben.
Eind 2019 besteedde de inspectie in het themaonderzoek naar burgerschap en morele
verschillen opnieuw aandacht aan dit thema. Deze bevindingen bevestigen het eerdere
beeld. Ik heb de inspectie gevraagd de invulling die scholen geven aan seksuele diversiteit
in komende onderzoeken verder aandacht te geven, en mij op de hoogte te houden van
de actuele stand van zaken rond de aandacht van scholen voor seksuele diversiteit.
Daarnaast heb ik de inspectie gevraagd om op basis van hen ter beschikking staande
gegevens en daar waar nodig met aanvullende gegevens aanbevelingen te doen rond de
vraag wat nodig is om de realisering van dit kerndoel door scholen te versterken en
daarbij ook aandacht te besteden aan de naleving van het kerndoel.
Vraag 4, 5
Wat vindt u er van dat slechts 40% van de scholen gebruik maakt van een erkende lesmethode
waar het gaat om relationele en seksuele vorming?
Wat gaat u doen om te bevorderen dat basisscholen een erkende lesmethode gaan gebruiken?
Antwoord 4, 5
Via Stichting School en Veiligheid (SSV) of via het programma Gezonde School kunnen
scholen in het primair en voortgezet onderwijs inspiratie opdoen en ondersteuning
krijgen met betrekking tot het beschikbare aanbod. Scholen zijn vrij in de wijze waarop
zij invulling geven aan de kerndoelen seksualiteit en seksuele diversiteit. Scholen
kunnen de aanpak, interventies en (erkende) lesmethodes afstemmen op de leerlingenpopulatie,
grondslag of opvattingen van de school. Zij kunnen aandacht geven aan seksuele diversiteit
bij bevordering van burgerschap of bij de inspanningen om een veilig schoolklimaat
te stimuleren of op nog andere wijze.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is omtrent het geven van lessen over LHBTI-acceptatie
op het mbo?
Antwoord 6
In het middelbaar beroepsonderwijs is in augustus 2016 het thema kritisch denken toegevoegd
aan de eisen voor loopbaan en burgerschapsonderwijs, om onder andere de sociale weerbaarheid
van studenten te kunnen vergroten. Hiertoe is de handreiking kritische denkvaardigheden
beschikbaar gesteld om docenten inspiratie te bieden om aan de slag te gaan met het
trainen van kritische denkvaardigheden bij studenten. In 2019 heb ik de kwalificatie-eisen
voor burgerschap verduidelijkt en daarmee nog eens benadrukt dat het van groot belang
is dat studenten leren omgaan met diversiteit, waaronder seksuele en genderdiversiteit.
Met de extra middelen die ik beschikbaar heb gesteld voor de erkenning en herkenning
van diversiteit, ondersteunt het Kennispunt MBO Burgerschap scholen hierbij. Via de
website van het Kennispunt MBO Burgerschap, podcasts en verschillende themabijeenkomsten
worden docenten geïnspireerd met kennis, vaardigheden en concreet lesmateriaal om
met deze onderwerpen aan de slag te gaan. Daarnaast promoot het Kennispunt MBO Burgerschap
op dit specifieke onderwerp onder mbo-instellingen de mogelijkheid om gebruik te maken
van gastlessen die verzorgd worden door het COC.
Vraag 7
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is omtrent het geven van lessen over LHBTI-acceptatie
op het voortgezet onderwijs?
Antwoord 7
Voor het voortgezet onderwijs geldt, evenals voor het primair onderwijs, dat de thema’s
seksualiteit en seksuele diversiteit onderdeel zijn van de kerndoelen. Scholen zijn
wettelijk verplicht aandacht te besteden aan deze thematiek, waaronder ook LHBTI-acceptatie
valt en de inspectie ziet toe op de naleving van de wettelijke eisen.
Ook in het voortgezet onderwijs kunnen scholen een beroep doen op de ondersteuning
en expertise van SSV, die verschillende methodieken in kaart heeft gebracht die leerlingen
respectvol leren omgaan met seksuele diversiteit. Daarnaast zijn handreikingen en
andere tools ontwikkeld die leraren helpen met dit thema aan de slag te gaan en bespreekbaar
te maken. Ook het COC verzorgt voorlichtingen en gastlessen over seksuele diversiteit
en LHBTI-acceptatie in het voortgezet onderwijs en hun initiatief «Paarse vrijdag»
werd afgelopen jaar door leerlingen, verenigd in Gender & Sexuality Alliances, op
meer dan 1000 middelbare scholen georganiseerd. Dit jaar wordt Paarse Vrijdag ook
in het primair en hoger onderwijs gevierd, de gehele onderwijssector zal dan paars
kleuren.
Vraag 8
Klopt het dat aandacht voor seksuele diversiteit nog niet geborgd is bij de universitaire
docentenopleiding (voor docenten middelbare scholen)? Zo nee, waarom niet? Wilt u
zich er dan voor inspannen om dit alsnog te regelen?
Antwoord 8
Lerarenopleidingen leiden op tot bekwaamheidseisen die door de beroepsgroep zijn opgesteld
en bij wet zijn vastgelegd. Deze eisen omvatten vakinhoudelijke, vakdidactische en
pedagogische bekwaamheid. Op basis van de bekwaamheidseisen bepalen lerarenopleidingen
hun eigen curriculum.
De universitaire lerarenopleidingen besteden aandacht aan diverse aspecten die gerelateerd
zijn aan sociale veiligheid en (individuele) verschillen tussen leerlingen, zoals
omgaan met culturele diversiteit, pesten, armoede en seksuele diversiteit. Vraagstukken
hieromtrent komen ook vaak aan bod bij intervisiebijeenkomsten. In de lerarenopleiding
wordt dus de basis gelegd voor de competenties die een leraar nodig heeft voor het
realiseren en borgen van een sociaal veilig schoolklimaat en het bespreekbaar maken
van onderwerpen die hieraan raken.
Het Ministerie van OCW ondersteunt de lerarenopleidingen onder andere door middel
van de handreiking van die Stichting School en Veiligheid (SSV) in 2019 heeft ontwikkeld
in opdracht van OCW. Dit kan door lerarenopleidingen worden ingezet om leraren te
steunen in hun handelingsrepertoire, houding en opvattingen in situaties die zich
voordoen in de klas en op school. Ook bij de universitaire lerarenopleidingen wordt
hier gebruik van gemaakt.
Vraag 9
Heeft u een verklaring voor het verschil tussen de uitkomsten van het onderzoek van
de Inspectie van het Onderwijs en de peiling van Rutgers, waar het betreft het percentage
scholen dat aan voorlichting doet (respectievelijk 86% en 65%)? Bent u bereid vervolgonderzoek
te doen.
Antwoord 9
Het themaonderzoek van de inspectie van het onderzoek en de peiling van Rutgers verschilden
van elkaar in opzet, waarbij het onderzoek van de inspectie een combinatie was van
vragenlijsten onder schoolleiders en leraren, observaties van de praktijk op scholen,
gesprekken met leerlingen, leraren en schoolleiders en analyse van relevante documenten.
De bevindingen van dit uitgebreide, diepgaande onderzoek werden bevestigd in het recentere
themaonderzoek naar burgerschap en morele verschillen. Zoals gezegd heb ik de inspectie
gevraagd de invulling die scholen geven aan seksuele diversiteit in komende onderzoeken
verder aandacht te geven, en mij op de hoogte te houden van de actuele stand van zaken
rond de aandacht van scholen voor seksuele diversiteit. Daarnaast heb ik de inspectie
gevraagd om op basis van de hen ter beschikking staande gegevens en daar waar nodig
met aanvullende gegevens aanbevelingen te doen over wat nodig is om de realisering
van dit kerndoel door scholen te versterken en daarbij ook aandacht te besteden aan
de naleving van het kerndoel.
De aanscherping van de kerndoelen in de curriculumherziening, waarin ook seksualiteit
en seksuele diversiteit worden meegenomen, gaat gepaard met een pilot waarbij de nieuwe
kerndoelen goed gemonitord worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.