Lijst van vragen : Lijst van vragen over het MIRT Overzicht 2021 (Kamerstuk 35570-A-4)
2020D43075 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het MIRT
Overzicht 2021 (Kamerstuk 35 570 A, nr. 4).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van der Zande
Nr.
Vraag
1
Wat is de rol van de EU in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
(MIRT)?
2
Heeft de Europese Commissie invloed op het MIRT?
3
Wat is de status van het spoortraject Den Haag-Aken, via Heerlen?
4
Wat is de status van het spoortraject Eindhoven-Düsseldorf?
5
Wat is de status van de Friesenbrücke? Is deze binnen de termijn klaar?
6
Wat is het gevolg van de coronacrisis voor de onderhoudskosten van het spoornetwerk?
7
Wat is de geschiedenis van het (nog niet bestaande) spoortraject tussen Maastricht
en Luik?
8
In hoeverre kunnen de middelen die ProRail heeft gereserveerd voor het onderhoud aan
station Dordrecht Zuid, dat zal vervallen bij de aanleg van Dordrecht Leerpark, ingezet
worden bij de aanleg van het nieuwe station? Bent u bereid hierover in overleg te
treden met de regio?
9
Wat is de actuele stand van zaken omtrent de uitvoering van de motie-Van Aalst (Kamerstuk
35 300 A, nr. 92) voor een zo snel mogelijke realisatie van de zeven MIRT-projecten? Heeft u hier
al extra versnellingsmogelijkheden, bijvoorbeeld het parallel schakelen van een deel
van de planuitwerkingsfase met de aanbestedingsprocedure van projecten, voor gevonden?
10
Welke gevolgen hebben de door de stikstofcrisis opgelopen vertragingen bij de realisatie
van de MIRT-projecten voor de werkgelegenheid in de bouwsector voor het jaar 2021?
11
Waarom wordt voor relatief kleine projecten dezelfde systematiek gehanteerd als voor
grotere? Hoe wordt flexibiliteit gewaarborgd?
12
Worden projecten die eventueel uit andere fondsen (zoals het Groeifonds) worden bekostigd,
ook in de MIRT-systematiek ondergebracht?
13
Bent u bereid om een borgstelling af te geven van 14 miljoen euro voor de gelijkvloerse
spoorwegovergang van de N221 (Barchman Wuytierslaan), die als onderdeel van het project
voor de rondweg Amersfoort veiliger moet worden ingericht?
14
In hoeverre bent u bereid de noodzakelijke planvorming van emplacement Dordrecht Vlaakweg,
waarvan in 2016 reeds werd aangegeven dat het de meest kosteneffectieve oplossing
is voor de capaciteitsknelpunten op het spoor in de Zuidelijke Randstad, op te nemen
in het MIRT-traject spoorcapaciteit 2030?
15
In hoeverre wordt ook ingezet op verstedelijking vanuit de mix van woningbouw en economie
rond bestaande regionale ov-knooppunten zoals Bilthoven en Driebergen-Zeist?
16
In hoeverre wordt bij de oplossingen voor het bereikbaarheidsvraagstuk van het Utrecht
Science Park (USP) de economische opgave naast de verstedelijkingsopgave meegenomen?
17
Hoe wordt een vervolg gegeven aan het adviesrapport van Sybilla Dekker?
18
Hoe ziet het vervolgproces van het Zuidasdok eruit?
19
Kunt u aangeven waarom de verkenning Oeververbindingen in het MIRT-projectenoverzicht
een eigen projectblad heeft en de verkenning CID-Binckhorst, die ook onderdeel uitmaakt
van gebiedsprogramma MoVe, Mobiliteit en Verstedelijking, niet?
20
Wat is de stand van zaken van de corridor Rotterdam-Antwerpen en wanneer worden plannen
van aanpak voor de overige thema’s verwacht? Hoe wordt het spoor hierin meegenomen?
21
Waarom is het project voor verbreding van de A4 Haaglanden-N14 op deze wijze vormgegeven?
22
Kunt u het te krappe budget voor de A4 verklaren?
23
Wat doet u met de inbreng van omwonenden op de plannen voor de A4?
24
Hoe wordt dezelfde situatie van weerstand, zoals is ontstaan bij de vorige A4-aanpak,
voorkomen?
25
Hoe gaat u water compenseren langs het traject van de A4, dat nodig is in verband
met de aanleg?
26
Wordt Emmen/Coevorden als logistieke hotspot in de context van grootschalige bedrijvigheid
buiten deze steden gezien? Of wordt Emmen/Coevorden, zoals omschreven in de uitwerking
van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), gepositioneerd als industriecluster van de
Noordelijke stedelijke regio’s?
27
Kunt u verklaren waarom op de opgavenkaart bij Emmen Energie (GZI Next), Kennis (Universiteit
van het Noorden / Chemiecampus) en High tech systemen en materialen (HTSM) als topsectoren
worden gemist, ook gelet op het feit dat in de beschrijving van het Regiospecifiek
Project (RSP) Emmen niet meer wordt genoemd, terwijl er op de kaart wel een «project
in uitvoering»-symbool staat bij Emmen?
28
Waarom wordt er, bijvoorbeeld bij vaarwegen, vastgehouden aan vaste brughoogtes, terwijl
de ruimtelijke inpassing in een stedelijke omgeving veel ingewikkelder, duurder en
ingrijpender voor omwonenden en weggebruikers is?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
L. van der Zande, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.