Schriftelijke vragen : De verblijfstitel voor personen tijdens de coronatijd in Nederland
Vragen van de leden Kuiken en Van den Hul (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de verblijfstitel voor personen tijdens de coronatijd in Nederland (ingezonden 29 oktober 2020).
Vraag 1
Wanneer is er sprake van een overmachtssituatie op grond waarvan een vreemdeling Nederland
niet op tijd kan verlaten? Geldt daarbij alleen het feit dat er geen reismogelijkheid
naar het eigen land is of kunnen daarbij ook andere, bijvoorbeeld meer persoonlijke,
redenen gelden? Zo ja, welke?1
Vraag 2
In hoeverre wordt de ernst van de coronasituatie in het land van herkomst of maatregelen
die in dat land gelden ten aanzien van de inreis van personen met de nationaliteit
van dat land meegewogen bij het beoordelen of de overstay van een vreemdeling toegestaan
is en dus niet kan leiden tot een inreisverbod naar het Schengengebied?
Vraag 3
In hoeverre speelt het een rol bij het bepalen over overstay toegestaan is of een
vreemdeling een partner met de Nederlandse nationaliteit in Nederland heeft?
Vraag 4
Deelt u de mening dat, in het geval een vreemdeling een Nederlandse partner in Nederland
heeft en het risico bestaat dat er vanwege de coronapandemie bij uitreis de partners
elkaar mogelijk voor lange tijd niet kunnen zien, coulant moet worden omgegaan met
de regels voor overstay en dat inreisverboden niet gewenst zijn, ook niet in het geval
de partner formeel wel de mogelijkheid heeft om naar het eigen land terug te keren?
Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat deze coulance betracht gaat worden? En op welke
manier wordt de coulance dan toegepast? Zo nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.