Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koopmans en Yesilgöz-Zegerius over het bericht 'Koerden gaan Syrische vrouwen en kinderen vrijlaten uit Al Hol kamp'
Vragen van de leden Koopmans en Yesilgöz-Zegerius (beiden VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Koerden gaan Syrische vrouwen en kinderen vrijlaten uit Al Hol kamp» (ingezonden 6 oktober 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Grapperhaus (Justitie
en Veiligheid) (ontvangen 28 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met bovenstaand artikel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel jihadisten die vanuit Nederland zijn afgereisd zitten momenteel nog in het
kamp?
Antwoord 2
Op basis van openbare informatie van de AIVD is bekend dat ongeveer 40 Nederlandse
uitreizigers in kampen of detentie in Noordoost Syrië zitten.
In de recente aankondiging van de Syrische Koerden dat zij Syrische vrouwen en kinderen
uit al Hol willen vrijlaten, is expliciet gesteld dat dit alleen geldt voor Syriërs
en dus niet voor Nederlandse vrouwen en kinderen.
Vraag 3
Hoeveel afgereisde jihadisten zijn er tot nu toe uit kamp Al Hol weer terug gekomen
naar Europa en specifiek Nederland? Hoeveel van hen bevinden zich in detentie en hoeveel
hebben een bestuurlijke maatregel?
Antwoord 3
Zoals gesteld in de Kamerbrief over aantallen terugkeerders van 6 april jl. (Kamerstuk
29 754 nr. 542), zijn er sinds 2013 ongeveer 3600 mannen en 900 vrouwen vanuit Europa uitgereisd
naar Syrië of Irak om zich aan te sluiten bij ISIS, rekening houdend met het feit
dat Lidstaten iets andere definities hanteren. Van deze groep uitgereisde personen
zijn ongeveer 1100 mannen en 200 vrouwen teruggekeerd.
Op basis van openbare informatie van de AIVD is bekend dat sinds 2013 ongeveer 300
volwassenen succesvol zijn uitgereisd vanuit Nederland naar Syrië en Irak. De meeste
van hen sloten zich aan bij ISIS. Er zijn ongeveer 60 personen uit terroristisch strijdgebied
teruggekeerd naar Nederland. Veertien uitreizigers bevinden zich op de terroristenafdeling.
Op dit moment zijn er 166 paspoortmaatregelen actief en is er tegen een persoon een
maatregel actief op basis van de Tijdelijke Wet Bestuurlijke Maatregelen Terrorismebestrijding.
Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen uitreizigers en terugkeerders om te voorkomen
dat dit kan worden herleid naar een individu.
Vraag 4
Van hoeveel van hen is het Nederlanderschap ingetrokken conform artikel 14, lid 2
van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) en bij hoeveel loopt er nog een procedure
hiertoe?
Antwoord 4
In totaal is voor 12 personen een intrekkingsbesluit genomen na een onherroepelijke
veroordeling voor een terroristisch misdrijf (art 14, tweede lid, onder b, RWN). Het
kabinet gaat niet in op individuele gevallen, daarom kunnen we u niet melden of het
gaat om personen die zijn uitgereisd en daarvoor bij terugkeer onherroepelijk zijn
veroordeeld, of personen die zijn veroordeeld voor andere terroristische misdrijven.
Om dezelfde reden kan niet worden aangegeven in hoeveel zaken intrekkingsbesluiten
in voorbereiding zijn.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is betreffende de gesprekken over lokale berechting?
Is de regering bereid lokale berechting al dan niet in Irak te faciliteren en lokale
rechtbanken te ondersteunen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het kabinet blijft zich inspannen voor berechting in de regio. Zoals eerder aan uw
Kamer gemeld is Nederland samen met Europese partners een dialoog met de Iraakse autoriteiten
gestart over de mogelijkheden voor berechting van FTF’s die op dit moment in detentie
zitten in Noordoost Syrië. Dit heeft gezien de politieke situatie in Irak en de wereldwijde
verspreiding van het coronavirus vertraging opgelopen. De Minister van Buitenlandse
Zaken heeft op 7 en 26 oktober gesproken met de Iraakse Minister van Buitenlandse
Zaken over mogelijkheden voor berechting in Irak. Nederland houdt hierbij vast aan
het uitgangspunt dat eventuele berechting in Irak moet voldoen aan internationale
standaarden. Er is overeengekomen om gesprekken met Europese partners voort te zetten
en op zoek te gaan naar een internationale oplossing.
Vraag 6
Vinden er gesprekken plaats met de Koerden over wat er nodig is om het mogelijk te
maken dat buitenlandse jihadisten in Al Hol blijven en er berechting kan plaatsvinden?
Zo ja, hoe spant Nederland zich hiervoor in? Zo nee, waarom vinden die gesprekken
niet plaats?
Antwoord 6
De gevangenissen in Noordoost-Syrië worden beheerd door de Syrian Democratic Forces (SDF). Zoals gemeld in de Kamerbrieven over de berechting van foreign terrorist fightersdoor Syrische Koerden van 31 maart 2020 (Kamerstuk 27 925 nr. 708) en 16 december 2019 (Kamerstuk 27 925 nr. 688) kent de berechting door de SDF diverse juridische en politieke bezwaren. Ook het
recente advies van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV)
en de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV) onderschrijft de terughoudendheid
ten aanzien van contacten met de SDF over dit vraagstuk. Voor het laatst is op 17 februari
gesproken met onder andere de buitenlands politieke vertegenwoordiger van de Syrian Democratic Council (SDC- de politieke tak van de SDF) in Den Haag en Brussel (zie ook Kamerstuk 27 925 nr. 708).
Vraag 7 en 8
Welke gesprekken hebben er de afgelopen maanden met andere Europese landen plaatsgevonden
over initiatieven om vrijlatingen zonder berechting uit Al Hol te voorkomen, en berechting
van jihadisten te faciliteren? Tot welke initiatieven hebben deze gesprekken geleid?
Welke stappen bent u van plan de komende maanden in samenwerking met de Koerden en
andere Europese landen te zetten om tot lokale berechting te komen?
Antwoord 7 en 8
Zie antwoorden op vraag 5 en vraag 6. Nederland zet in op vervolging en berechting
van ISIS-strijders en onderhoudt hiertoe regelmatige contacten met gelijkgestemde
Europese partners. Dit heeft tot nu toe geresulteerd in een brede inzet, waarbij ook
het belang van bewijsvergaring, detentie, rehabilitatie en re-integratie in Irak en
Syrië in acht wordt genomen. Nederland draagt hier al op diverse manieren aan bij,
bijvoorbeeld door het steunen van de door de VN opgerichte bewijsvergaringsmechanismen
in Irak (UNITAD) en Syrië (IIIM). Dit doet Nederland in samenwerking met andere internationale
partners en Europese landen. Zoals hierboven gesteld zullen de gesprekken met Irak
en Europese partners over berechting verder worden voortgezet. De Minister van Buitenlandse
Zaken sprak op 26 oktober jl. met zijn Iraakse ambtsgenoot af dat de gesprekken tussen
Irak en Europese partners over berechting en bewijsvergaring zullen worden voortgezet.
Vraag 9 en 10
Deelt u de mening dat uitreizigers al hun rechten in Nederland hebben verspeeld en
daar moeten worden berecht waar zij hun misdaden hebben gepleegd? Zo ja, welke concrete
maatregelen is de regering voornemens te treffen om deze uitreizigers buiten Nederland
te houden en daar te laten berechten? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat de inzet van het kabinet voor lokale berechting kan worden ondermijnd
indien de Minister van Justitie en Veiligheid bij individuele uitreizigers toch het
standpunt inneemt dat berechting in Nederland de voorkeur verdient boven lokale berechting?
Zo nee, waarom niet?2
Antwoorden 9 en 10
Nederland pleit in internationaal verband voor de vervolging en berechting van ISIS-strijders.
Daarbij wordt gekeken naar mogelijkheden van nationale berechting, in Nederland, maar
ook in de regio. Zoals aan uw Kamer gemeld, kan de voorkeursoptie – berechting via
het Internationaal Strafhof of anders een speciaal hiervoor opgericht internationaal
tribunaal – niet op voldoende steun rekenen van de VN-Veiligheidsraad. Er moet dus
worden gekeken naar alle mogelijke opties om straffeloosheid te voorkomen. De belangrijkste
criteria zijn dat dit wel op een veilige en verantwoorde manier moet kunnen en moet
voldoen aan de internationale standaarden.
Vraag 11
Op basis van welke wettelijke criteria neemt u het standpunt in dat uitreizigers mogelijk
toch in Nederland kunnen worden berecht? Indien deze criteria niet kunnen worden aangegeven,
kunt u toelichten hoe de Kamer de voorzienbaarheid van het kabinetsbeleid op dit punt
kan controleren?
Antwoord 11
Nederland onderschrijft de diverse VN-resoluties die zien op de vervolging en berechting
van terroristen en specifiek foreign terrorist fighters(1373(2001), 2178(2014), 2396(2017). Tegen alle Nederlandse uitreizigers is een Europees
Arrestatiebevel uitgevaardigd. Uitreizigers die beschikken over de Nederlandse nationaliteit
hebben als staatsburger het recht op toegang tot Nederland. Deze toegang kan hen niet
worden ontzegd (conform artikel 3 vierde protocol Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens en artikel 12 vierde lid van het internationaal verdrag inzake burgerrechten
en politieke rechten). Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, wordt als een Nederlandse
uitreiziger zich meldt bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in de regio,
(consulaire) bijstand verleend volgens de reguliere kaders gericht op een gecontroleerde
terugkeer naar Nederland met het oog op vervolging en berechting. Terugkeer naar Nederland
gebeurt onder begeleiding van de Marechaussee. Bij aankomst in Nederland wordt de
uitreiziger aangehouden.
Vraag 12
Bent u bereid conform van de Motie Laan-Geselschap geen verdere onomkeerbare stappen
te zetten en de Kamer vooraf te betrekken als er voornemens zijn ten aanzien van het
terughalen van Syriëgangers, dan wel hun vrouwen of kinderen?3
Antwoord 12
Het kabinet zal de de Kamer conform de motie vooraf betrekken als er voornemens zijn
ten aanzien van terughalen van Syriëgangers, hun vrouwen of kinderen.
Vraag 13
Deelt u het oordeel van de Hoge Raad dat Nederland zich niet hoeft niet te spannen
om uitreizigers terug te halen naar Nederland?4
Antwoord 13
Het kabinet sluit zich aan bij het oordeel van de Hoge Raad dat, gelet op de belangen
van de Staat en op de omstandigheid dat de vrouwen uit eigen beweging zijn uitgereisd
naar het jihadistisch strijdgebied, ondanks zwaarwegende belangen van vrouwen en kinderen,
de Staat in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn beslissing om hen niet naar Nederland
terug te halen en zich daartoe ook niet in te spannen.
Vraag 14
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft toegezegd met zijn collega’s in het Schengen
gebied het gesprek aan te gaan over wetgeving op het gebied van het voorkomen van
terrorisme, kunt u aangeven wanneer en met welke ministers hierover gesproken is en
wat het resultaat is van deze gesprekken?
Antwoord 14
Anti-terrorismewetgeving, zowel nationaal als internationaal, is van groot belang
voor het bestrijden van terrorisme en vormt daarom een belangrijke pijler van het
anti-terrorismebeleid. Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Justitie
en Veiligheid tijdens het AO JBZ-Raad van 28 november 2019 is er op verschillende
niveaus met Europese partners gesproken en heeft het kabinet op 4 maart in de Kamerbrief
Geannoteerde Agenda van de JBZ-raad van 13 maart jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 602) een situatieschets gegeven van terrorismewetgeving in buurlanden en de Scandinavische
EU-lidstaten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.