Schriftelijke vragen : Een regeling voor kinderen van standrechtelijk geëxecuteerden in Indonesië
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over een regeling voor kinderen van standrechtelijk geëxecuteerden in Indonesië. (ingezonden 28 oktober 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Door «een trucje» hebben maar drie van de honderden kinderen van
standrechtelijk geëxecuteerden nu recht op een vergoeding»?1
Vraag 2
Klopt het dat, vanwege de voorwaarden waaraan moet worden voldaan, enkel drie mensen
in aanmerking komen voor de regeling voor kinderen van standrechtelijk geëxecuteerden
in Indonesië? Zo nee, wat zijn dan de feiten?
Vraag 3
Klopt het dat de afgelopen jaren meer dan 500 kinderen van standrechtelijk geëxecuteerden
in beeld zijn gekomen? Of bent u bekend met (veel) meer gevallen?
Vraag 4
Bent u bereid ruimere voorwaarden op te stellen zodat ieder kind van door Nederland
geëxecuteerden in Indonesië onder de regeling voor een schadevergoeding kan vallen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Klopt het dat voor andere groepen slachtoffers, zoals weduwen, strengere voorwaarden
zijn opgesteld om onder de bestaande regeling te vallen? Zo ja, waar bestaan die uit?
Vraag 6
Bent u bereid deze aanscherping van de voorwaarden terug te draaien, zodat ook elke
weduwe van door Nederland geëxecuteerden in Indonesië onder de regeling voor een schadevergoeding
kan vallen? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
S. Karabulut, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.