Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit i.v.m. het vervallen van de Tijdelijke wet ambulancezorg (Twaz) en de inwerkingtreding van de Wet ambulancezorgvoorzieningen (Wazv)
35 471 Regels inzake de organisatie, beschikbaarheid en kwaliteit van ambulancevoorzieningen (Wet ambulancezorgvoorzieningen)
Nr. 36
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 29 oktober 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 15 september
2020 over de aanwijzing aan de NZa in verband met het vervallen van de Tijdelijke
wet ambulancezorg (Twaz) en de inwerkingtreding van de Wet ambulancezorgvoorzieningen
(Wazv) (Kamerstuk 35 471, nr. 34).
De vragen en opmerkingen zijn op 12 oktober 2020 aan de Minister voor Medische Zorg
voorgelegd. Bij brief van 28 oktober 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
2
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
3
II
Antwoord/ Reactie van de Minister
3
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de aanwijzing aan de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) in verband met het vervallen van de Tijdelijke wet ambulancezorg
(Twaz) en de inwerkingtreding van de Wet ambulancezorgvoorzieningen (Wazv). Zij hebben
hierbij geen verdere vragen meer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de aanwijzing van de Minister
aan de NZa in verband met het vervallen van de Twaz en de inwerkingtreding van de
Wazv. Deze leden hebben hier een enkele vraag bij.
De Minister is voornemens om de NZa de opdracht te geven om een prestatiebeschrijving
voor onderlinge dienstverlening vast te stellen met een vrij tarief. Op grond van
de huidige aanwijzing heeft de NZa namelijk geen mogelijkheid deze prestatiebeschrijving
vast te stellen voor de onderaannemer. De leden van de CDA-fractie vragen hoe afspraken
tussen een Regionale Ambulance Voorziening (RAV) en een onderaannemer nu geregeld
zijn. Zij vragen tevens welk probleem wordt opgelost door het vaststellen van een
prestatiebeschrijving met vrije tarieven voor de onderaannemer. Heeft het vaststellen
van deze prestatiebeschrijving invloed op de tarieven die door de RAV in rekening
worden gebracht bij de zorgverzekeraar?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de aanwijzing die de Minister
voor Medische Zorg voornemens is te geven aan de NZa in verband met het vervallen
van de Twaz en de inwerkingtreding van de Wazv. Zij hebben in dit verband nog enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of zij kan toelichten hoe onderaannemers
die in opdracht van de RAV ambulancezorg leveren dit momenteel in rekening kunnen
brengen bij de RAV. Welk verschil maakt de nieuwe algemeen omschreven prestatie met
een vrij tarief voor de onderaannemer op dit punt? Kan de Minister voorts ingaan op
alternatieve prestaties en tarieven waarvoor zou kunnen worden gekozen? Deze leden
denken daarbij bijvoorbeeld aan een vastgesteld tarief, conform het landelijk vastgestelde
tarief dat de RAV in rekening brengt bij de zorgverzekeraar.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de regels inzake de organisatie,
beschikbaarheid en kwaliteit van ambulancevoorzieningen. Zij hebben naar aanleiding
van de aanwijzing nog een aantal vragen.
Genoemde leden vragen om een nadere toelichting op het voornemen om een prestatiebeschrijving
voor onderlinge dienstverlening vast te stellen met een vrij tarief terwijl de RAV
tegelijkertijd het landelijk vastgestelde tarief in rekening kan brengen bij de zorgverzekeraar.
Wat betekent het instellen van een dergelijk vrij tarief voor onderaannemers precies
in vergelijking met het kunnen declareren van een landelijk vastgesteld tarief bij
de zorgverzekeraar? Betekent een en ander dat de afzonderlijke RAV’en zowel meer als
minder kunnen declareren bij de zorgverzekeraar dan wat zij (volgens gemaakte afspraken)
moeten betalen aan de onderaannemer? Wat is precies het idee achter dit besluit? Volgens
de leden van de SP-fractie is het zowel niet de bedoeling dat de RAV winst maakt als
dat zij verlies lijdt. Hoe wordt dat bij deze aanwijzing voorkomen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Voorafgaand aan de beantwoording van de vragen van de leden van de verschillende fracties
geef ik graag een korte uiteenzetting van de bekostigingssystematiek in de ambulancezorg.
De Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV’s) zijn gebudgetteerd. De RAV maakt voorafgaand
aan het jaar afspraken met de representerende verzekeraar over het budget. Dit budget
moet voldoende zijn om 24/7 de beschikbaarheid van ambulancezorg te garanderen. De
afspraken gaan niet over de opbrengsten (zijnde een prestatie maal het tarief). De
opbrengsten uit de geleverde prestaties zijn ter dekking van het budget. Achteraf
ontvangt of betaalt de RAV het verschil tussen het afgesproken budget en de binnengekomen
opbrengsten aan de representerende zorgverzekeraar. De RAV en de onderaannemer kunnen
onderling een ander tarief overeenkomen dan het vaste landelijke tarief per rit dat
de RAV in rekening brengt. De RAV moet een onderbouwing van de kosten geven tijdens
de budgetonderhandeling met de verzekeraar. Als de RAV laat zien dat voor het uitbesteden
van ambulancezorg een lagere prijs wordt afgesproken, dan kan de verzekeraar erop
sturen dat de RAV de ambulancezorg een volgend jaar voor een lager budget kan leveren,
of erop aansturen dat de middelen worden ingezet voor bijvoorbeeld innovatie.
De leden van de VVD-fractie hebben geen verdere vragen meer over de voorgenomen aanwijzing
aan de NZa in verband met het vervallen van de Twaz en het in werking treden van de
Wazv.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe afspraken tussen een RAV en een onderaannemer
nu geregeld zijn. Zij vragen tevens welk probleem wordt opgelost door het vaststellen
van een prestatiebeschrijving met vrije tarieven voor de onderaannemer. Zij vragen
of het vaststellen van deze prestatiebeschrijving invloed heeft op de tarieven die
door de RAV in rekening worden gebracht bij de zorgverzekeraar.
Het vaststellen van de prestatiebeschrijving onderlinge dienstverlening, inclusief
vrij tarief heeft geen invloed op de tarieven die de RAV in rekening brengt bij de
zorgverzekeraar1.
Op dit moment zijn RAV’s en onderaannemers vrij in de afspraken die zij maken. Dit
blijft zo onder de nieuwe wet. Er zijn verschillende soorten onderaannemers. Zo zijn
er RAV’s die een coöperatie als rechtsvorm hebben waarbij de leden van de coöperatie
daadwerkelijk de ambulancezorg leveren (dit zijn onderaannemers in de Wazv). Ook kunnen
RAV’s en onderaannemers afspraken maken over een prestatie die een onderaannemer levert,
bijvoorbeeld één rit verzorgen, de beschikbaarheid leveren van een ambulance met medewerkers
gedurende een dagdeel of een langere periode of alleen een bepaald soort ritten uitvoeren.
RAV’s en onderaannemers zijn vrij in de prijs die zij afspreken voor deze dienstverlening;
de prestatie die de onderaannemer in opdracht van de RAV levert. De voorgenomen aanwijzing
formaliseert deze werkwijze. Dat is nodig, omdat zorgaanbieders (waaronder de onderaannemers)
op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (hierna: Wmg) alleen een prestatie
in rekening mogen brengen (in dit geval bij de RAV) als de NZa hiervoor een prestatieomschrijving
heeft vastgesteld in haar beleidsregels. De huidige aanwijzing aan de NZa voorziet
hier niet in. De voorgenomen aanwijzing voorziet hier wel in. Het vaststellen van
de prestatiebeschrijving onderlinge dienstverlening met een vrij tarief door de NZa
heeft dus geen invloed op het tarief dat de RAV in rekening brengt bij de zorgverzekeraar,
dat is en blijft het vaste tarief voor de rit, zoals dat door de NZa in haar beleidsregels
is vastgesteld.
De leden van de D66-fractie vragen hoe onderaannemers die in opdracht van de RAV ambulancezorg
leveren dit momenteel in rekening kunnen brengen bij de RAV. Welk verschil maakt de
nieuwe algemeen omschreven prestatie met een vrij tarief voor de onderaannemer op
dit punt? Deze leden vragen voor welke alternatieve prestaties en tarieven zou kunnen
worden gekozen. Deze leden denken daarbij bijvoorbeeld aan een vastgesteld tarief,
conform het landelijk vastgestelde tarief dat de RAV in rekening brengt bij de zorgverzekeraar.
In het antwoord op de vragen van de leden van de fractie van het CDA is aangegeven
dat RAV’s en onderaannemers op dit moment al vrij zijn in de soort dienstverlening
(prestatie) die zij afspreken en het bijbehorende tarief. Er bestaat dan ook een grote
variëteit in de prestaties (zoals beschikbaarheid voor bepaalde diensten of uitvoeren
van bepaalde soorten ritten) die afgesproken kunnen worden. Daar horen ook verschillende
afspraken over prijzen bij. Bij een vastgesteld tarief conform het tarief dat de RAV
in rekening brengt bij de zorgverzekeraar, zouden onderaannemers alleen dat tarief
in rekening mogen brengen bij de RAV. Dit terwijl de onderaannemer misschien meer,
of juist minder, kosten maakt dan het vaste tarief.
De leden van de SP-fractie vragen om een nadere toelichting op het voornemen om een
prestatiebeschrijving voor onderlinge dienstverlening vast te stellen met een vrij
tarief terwijl de RAV tegelijkertijd het landelijk vastgestelde tarief in rekening
kan brengen bij de zorgverzekeraar. Wat betekent het instellen van een dergelijk vrij
tarief voor onderaannemers precies in vergelijking met het kunnen declareren van een
landelijk vastgesteld tarief bij de zorgverzekeraar? Betekent een en ander dat de
afzonderlijke RAV’en zowel meer als minder kunnen declareren bij de zorgverzekeraar
dan wat zij (volgens gemaakte afspraken) moeten betalen aan de onderaannemer? Wat
is precies het idee achter dit besluit? Volgens de leden van de SP-fractie is het
zowel niet de bedoeling dat de RAV winst maakt als dat zij verlies lijdt. Zij vragen
hoe dat bij deze aanwijzing wordt voorkomen.
Door een algemeen geformuleerde prestatie te omschrijven voor onderlinge dienstverlening
kunnen RAV’s en hun onderaannemers hun bestaande werkwijze continueren en kunnen zij
afspraken maken over geleverde dienstverlening van verschillende aard. In het antwoord
op de vragen van de leden van de fractie van het CDA wordt een aantal voorbeelden
van mogelijke afspraken genoemd. RAV’s en hun onderaannemers kunnen dus afspraken
maken over bijvoorbeeld beschikbaarheid voor bepaalde diensten in het rooster of het
uitvoeren van bepaalde ritten met andere tarieven dan de prestaties die de RAV’s tegen
vastgestelde tarieven in rekening brengen bij zorgverzekeraars. Op basis van artikel
19 van de Wazv moeten RAV’s ervoor zorgen dat zij in een dusdanige financiële staat
verkeren dat de continuïteit en de kwaliteit van de ambulancezorg niet in gevaar worden
gebracht. De NZa houdt hier toezicht op. De voorgenomen aanwijzing maakt het mogelijk
dat de RAV en de onderaannemer zodanige afspraken maken dat de continuïteit en de
kwaliteit zo goed mogelijk worden geborgd. Bij het maken van afspraken met de RAV
over het budget zal de zorgverzekeraar zich rekenschap geven van de afspraken die
de RAV maakt met onderaannemers. Zoals eerder opgemerkt moet de RAV dus een onderbouwing
geven van de kosten tijdens de budgetonderhandeling met de verzekeraar Zo wordt geborgd
dat er niet te veel of juist te weinig wordt betaald voor de door de onderaannemers
geleverde prestaties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier