Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht 'Proefproject 'van gas af' stilgelegd'
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Proefproject «van gas af» stilgelegd» (ingezonden 19 oktober 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
28 oktober 2020).
Vraag 1
Kent u de berichten «Proefproject «van gas af» stilgelegd»1, «Ineens was er een brief: voorlopig gaat uw wijk toch niet van het gas af»2 en «Proef in Purmerend met gasvrij maken van woonwijk ligt stil»?3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Op welke momenten is door de gemeente Purmerend gecommuniceerd over de voortgang van
de proeftuin in de wijk Overwhere-Zuid? Kunt u hierbij expliciet aangeven welke voortgangsstatus
van het project op die momenten gecommuniceerd is naar het Programma Aardgasvrije
Wijken en uw ministerie?
Antwoord 2
Over alle 27 proeftuinen is regelmatig ambtelijk contact tussen de gemeenten en het
Programma aardgasvrije wijken (PAW). Eén keer per jaar is er een voortgangsgesprek
tussen de verantwoordelijke wethouder en de programmadirecteur van het PAW in het
kader van de reflectieve monitor. De kennis en leerervaringen die in het lopende jaar
worden opgedaan, worden in het eerste kwartaal van ieder jaar gerapporteerd aan de
Tweede Kamer in de voortgangsrapportage over het PAW.
Specifiek over de communicatie over de voortgang van de proeftuin tussen Purmerend
en het PAW kan het volgende worden gemeld.
Op 19 juni 2020 heeft Purmerend aan mij bericht dat de pilot binnen de proeftuin met
95 particuliere woningen en één school wordt afgerond.
In de bestuurlijke stuurgroep «aardgasvrij» worden de lessen van de gemeente en de
partners gedeeld. De lessen die Purmerend heeft opgedaan middels de pilot zijn gedeeld
in de bestuurlijke stuurgroep van 20 augustus 2020 en komen terug in de evaluatie
van het eerste deelgebied. Deze evaluatie wordt nu opgesteld en wordt eind 2020 besproken
in de gemeenteraad. Het PAW neemt geen deel aan deze stuurgroep, maar is wel op de
hoogte gesteld van de lessen. Op basis hiervan werkt Purmerend aan een nadere uitwerking
voor de opschaling naar de gehele proeftuin.
Op 22 september 2020 is ambtelijk contact geweest over een aantal vraagstukken die
spelen met betrekking tot deze opschaling. Dit contact was mede bedoeld voor het overleg
in het kader van de reflectieve monitor met Purmerend dat gepland staat voor 11 november.
Vraag 3
Op welke datum is uw ministerie geïnformeerd dat de proeftuin in Overwhere-Zuid tegen
problemen opliep?
Antwoord 3
Zie vraag 2.
Vraag 4
Op welke datum is uw ministerie geïnformeerd dat de proeftuin in Overwhere-Zuid stilgelegd
zou worden door de gemeente Purmerend?
Antwoord 4
De verantwoordelijke wethouder van Purmerend, Paul van Meekeren, heeft op 16 oktober
2020 schriftelijk aan de gemeenteraad van Purmerend gemeld dat de proeftuin in Overwhere-Zuid
niet is stilgelegd. De gemeente heeft er voor gekozen meer tijd te nemen om de pilot
met de eerste 95 woningen en een school, waarvan er 88 woningen en de school van het
aardgas zijn afgehaald, te evalueren. Voor opschaling naar de schaalgrootte van de
gehele proeftuin, 1.276 woningen en andere gebouwen, komen hier belangrijke lessen
uit naar voren waar de gemeente samen met haar partners in de proeftuin goed bij stil
wil staan. De gemeente heeft daarom aangegeven de komende periode te benutten voor
deze evaluatie en voor het maken van nadere (bestuurlijke) afspraken voor het vervolg
van de proeftuin. De conclusie dat de proeftuin is stilgelegd is dus niet correct,
wel zal de proeftuin vertraging oplopen ten opzichte van de oorspronkelijke planning.
Hierover zijn de gemeente en het PAW in contact, zoals aangegeven onder vraag 2.
Vraag 5
Herkent u de analyse van de projectleider dat sprake is van een «waslijst aan issues»
en dat het project «keihard tegen een muur opgelopen» is? Zo nee, waarom is het project
dan stilgelegd? Zo ja, kunt u de Kamer een uitputtende lijst sturen van de problemen
waar dit project sinds de start tegenop gelopen is?
Antwoord 5
Zie ook het antwoord onder vraag 4. De gemeente heeft op basis van de leerervaringen
uit de pilot aangegeven dat voor de verdere opschaling eerst een aantal issues moet
worden opgelost en uitgewerkt om te komen tot een haalbaar en betaalbaar aanbod voor
de bewoners in de gehele proeftuin. Het betreft op hoofdlijnen de volgende issues:
• Gezamenlijke engineering met de nutspartijen (in relatie tot de riolering en het warmtenet).
Deze is complexer dan ingeschat waardoor afstemming met en tussen de betrokken partijen
een langer traject vergt.
• Mogelijke andere warmteoplossing voor grondgebonden geïsoleerde corporatiewoningen.
Hierover lopen de gesprekken met de woningbouwcorporatie inclusief de mogelijke consequenties
voor de aanleg van het warmtenet.
Wat de effecten hiervan zijn op de business case wordt momenteel onderzocht en zal
resulteren in een uitvoeringsstrategie die eind dit jaar gedeeld zal worden met de
gemeenteraad van Purmerend. Dit zal ook aan de orde komen tijdens het voortgangsoverleg
met het PAW op 11 november 2020.
Vraag 6
Deelt u de vrees dat deze problemen ook bij veel andere projecten spelen, aangezien
Overwhere-Zuid eerder een «lichtend voorbeeld» werd genoemd? Kunt u een uitputtende
lijst sturen welke problemen door gemeenten gesignaleerd zijn bij de bestaande proeftuinen?
Kunt u hierbij tevens expliciet vermelden op welk moment deze problemen gesignaleerd
zijn?
Antwoord 6
Nee, ik deel deze vrees niet. Het feit dat bovenstaande issues in naar boven komen
is begrijpelijk. De opgave richting een aardgasvrije gebouwde omgeving is voor iedereen
nieuw en Purmerend kan als koploper nog nauwelijks bouwen op eerdere ervaringen van
andere gemeenten. Het PAW is er juist om te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak
kan worden ingericht en opgeschaald. De gemeenten lopen in de verschillende proeftuinen
aan tegen een diversiteit aan knelpunten waarvan geleerd wordt. Ook worden oplossingen
bedacht en gedeeld met elkaar zoals via het kennis- en leerprogramma van het PAW.
Een overzicht van de voortgang bij de proeftuinen zal ik aan uw Kamer sturen in het
eerste kwartaal van 2021 middels de jaarlijkse voortgangsrapportage van het PAW.
Vraag 7
Welke les trekt u voor het programma uit het feit dat verduurzaming niet goed te combineren
blijkt met het vervangen van riolering? Is het waar dat uw ministerie als standpunt
hanteert om verduurzaming zoveel mogelijk te combineren met andere werkzaamheden?
Deelt u de mening dat dit standpunt herzien moet worden naar aanleiding van de problemen
die in de praktijk blijken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De conclusie dat verduurzaming niet goed te combineren is met het vervangen van de
riolering onderschrijf ik niet. Uit de verschillende ervaringen moet blijken in hoeverre
er mogelijkheden zijn voor synergie tussen de vervanging van het riool en de aanleg
van een warmtenet en wat ervoor nodig is dit te realiseren.
In algemene zin ben ik van mening dat het goed is de verduurzaming te combineren met
andere activiteiten die in de wijk nodig zijn. Dit betreft niet alleen werkzaamheden
in de ondergrond, maar in sommige gebieden bijvoorbeeld ook maatregelen op het gebied
van leefbaarheid, veiligheid en stedelijke vernieuwing.
Ik deel niet de mening dat dit standpunt herzien moet worden naar aanleiding van de
berichtgeving rond Purmerend. In de 2e ronde proeftuinen heb ik ook een aantal gemeenten geselecteerd waarin het verbinden
van de energietransitie met andere opgaven in de wijk centraal staat.
Vraag 8
Bent u van mening dat het stilleggen van dit project «een zaak is van de gemeenteraad»,
zoals geciteerd in de NRC? Wat is uw verantwoordelijkheid in dit hele programma dan
precies en waar is die vastgelegd?
Antwoord 8
De uitvoering van een proeftuin is inderdaad een zaak van de gemeente zelf. Het is
de gemeente die de regie heeft en samen met de betrokken stakeholders en bewoners
beslist op welke wijze de proeftuin wordt uitgevoerd. Het college van de gemeente
legt hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.
Mijn verantwoordelijkheid is dat ik samen met de Minister van EZK en de medeoverheden
ervoor zorg dat met de proeftuinen en het kennis- en leerprogramma gewerkt wordt aan
de inrichting en opschaling van de wijkgerichte aanpak. Zoals u weet is dit ook recent
onderzocht door Rebel en de KWINK Groep middels een tussentijdse evaluatie van het
PAW4. Hier komt het beeld naar voren dat het PAW een belangrijke rol vervult bij de aardgasvrije
opgave van gemeenten. Rebel en KWINK Groep constateren dat de proeftuinen, het kennis-
en leerprogramma en de beleidsagenda logische instrumenten zijn om invulling te geven
aan de leerdoelstellingen van het programma en dat zij elkaar aanvullen. Ook geven
ze aan dat de monitoringssystematiek van het programma goed is uitgewerkt. Rebel en
KWINK Groep doen ook aanbevelingen voor verbetering en doorontwikkeling. Ik heb hierover
uw Kamer bericht en aangegeven dat ik in het eerste kwartaal een aangepast programmaplan
zal publiceren.
Vraag 9
Hoe verhoudt het standpunt dat hier sprake is van «een zaak van de gemeenteraad» zich
tot het gegeven dat hier sprake is van kabinetsbeleid, met een programma waarin het
Rijk projecten goedkeurt en subsidie verleent voor deze projecten? Deelt u de mening
dat u alleen al op grond van art. 4:23 Algemene wet bestuursrecht een wettelijke verantwoordelijkheid
heeft als subsidieverlenende Minister in deze casus? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Mijn rol betreft het maken van een selectie van proeftuinen op basis van aanvragen
door gemeenten en het toekennen van een decentralisatie-uitkering via het gemeentefonds.
Gemeenten hoeven bij deze uitkeringsvorm over de uitgave geen verantwoording af te
leggen aan het Rijk. De financiële verantwoording verloopt via de jaarrekening van
de gemeente.
Daarnaast zijn met alle proeftuingemeenten bestuurlijke afspraken gemaakt over de
samenwerking op het vlak van leren en monitoring. Deze afspraken zijn vastgelegd in
een convenant en hebben betrekking de opbouw van kennis en ervaring met betrekking
tot het aardgasvrij maken van de wijk, het leveren van een bijdrage aan het kennis-
en leerprogramma en het verwerven van inzicht in de condities die nodig zijn om de
gekozen aanpak te consolideren, op te schalen en elders toe te passen. De gemeente
spant zich vanuit haar rol als regisseur in om de proeftuinwijk conform de aanpak
in het uitvoeringsplan en binnen de daarin genoemde termijn aardgasvrij te maken.
Eventuele afwijkingen van het uitvoeringsplan worden met BZK besproken en vastgelegd.
De convenanten zijn openbaar en gepubliceerd in de Staatscourant.
Vraag 10
Vindt u dat u verantwoordelijk bent voor de uitvoering van het klimaatbeleid in de
gebouwde omgeving? Zo nee, hoe verhoudt dit zich tot het standpunt dat het stilleggen
van projecten in het programma aardgasvrije wijken een exclusieve aangelegenheid van
de gemeenteraad zou zijn?
Antwoord 10
Ja, samen met de Minister van EZK en de medeoverheden deel ik die verantwoordelijkheid.
Zie verder mijn antwoord op vraag 8 en 9.
Vraag 11
Waarom is in de tussentijdse evaluatie door de Kwink groep en Rebel naar aanleiding
van de motie Koerhuis5 nergens melding gemaakt van de problemen die spelen in Overwhere-Zuid? Deelt u de
mening dat dit opmerkelijk is, aangezien er door de onderzoekers wel met de gemeente
Purmerend is gesproken en het rapport Overwhere-Zuid aanhaalt als project waar inmiddels
de eerste woningen aardgasvrij zijn gemaakt?
Antwoord 11
Ik deel niet de mening dat het opmerkelijk is dat de onderzoekers geen melding hebben
gemaakt van de actuele stand van zaken in de proeftuin Purmerend.
De onderzoeksvraag die gehanteerd is voor de tussentijdse evaluatie luidt als volgt:
«In hoeverre zijn de doelstellingen van het PAW voldoende scherp en helder opgeschreven
en sluiten de gekozen beleidsinstrumenten (proeftuinen, kennis- en leerprogramma en
beleidsagenda) en wijze van organiseren (governance, verantwoordelijkheden, het uitkeringsinstrument,
rol externe stakeholders en de inrichting van de monitoring) hier logisch op aan?
Wat zijn sterke elementen, en waar zijn verbeteringen mogelijk?». Het onderzoeken
van individuele proeftuinen maakte hier geen onderdeel van uit. De onderzoekers hebben
gesproken met diverse proeftuingemeenten, waaronder Purmerend, om een beeld te krijgen
over de inrichting en werkwijze van het PAW.
Vraag 12
Wist u ten tijde van het Algemeen Overleg klimaatakkoord gebouwde omgeving op 12 oktober
j.l. van de problemen die speelden in Purmerend en dat de gemeente voornemens was
dit project stil te leggen? Zo ja, waarom heeft u de Kamer voorafgaand of tijdens
dat AO niet geïnformeerd over deze problemen?
Antwoord 12
Ik was op de hoogte van de actuele stand van zaken met betrekking tot de voortgang
zoals beschreven bij vraag 2 t/m 5.
Vraag 13
Bent u van mening dat u het programma aardgasvrije wijken onder controle heeft? Welke
concrete stappen zijn er, sinds u geïnformeerd bent, ondernomen om herhaling van de
problemen uit Purmerend in andere gemeenten te voorkomen?
Antwoord 13
Middels de tussentijdse evaluatie van het PAW en mijn reactie naar uw Kamer heb ik
aangegeven hoe het PAW ervoor staat en op welke wijze verbeteringen mogelijk zijn.
Er is geen reden om op basis van de ervaringen van Purmerend specifieke acties te
ondernemen om het PAW anders in te richten. Om de leerervaringen uit Purmerend en
andere proeftuinen vast te leggen en breed te kunnen delen met alle gemeenten en belanghebbenden
vinden jaarlijks reflectieve monitoringsgesprekken plaats. Zoals aangegeven onder
vraag 2 zal dit gesprek binnenkort ook met Purmerend plaatsvinden.
Vraag 14
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het WGO Wonen en Ruimte op 9 november a.s.?
Antwoord 14
Ja.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid Kops (PVV), ingezonden
19 oktober 2020, vraagnummer 2020Z19233
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.