Amendement : Amendement van de leden Van den Berge en Van Nispen over hogere griffierechten voor grote ondernemingen
35 439 Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen
Nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DEN BERGE EN VAN NISPEN
Ontvangen 28 oktober 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt na «Wet griffierechten burgerlijke zaken» toegevoegd «en het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» en wordt na «lagere geldvorderingen» toegevoegd
«en een hogere griffierechtcategorie voor grote ondernemingen».
II
Aan de beweegreden wordt na «de vordering» toegevoegd «alsmede de griffierechten voor
grote ondernemingen te verhogen teneinde de hoogte van het griffierecht meer in overstemming
te brengen met de draagkracht van zulke ondernemingen».
III
De aanhef van artikel I komt te luiden:
De Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt als volgt gewijzigd:
IV
Voor artikel I, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Onverminderd het vijfde lid wordt van een rechtspersoon, in een andere zaak dan een
kantonzaak, twee maal het griffierecht geheven ter hoogte van het bedrag aan griffierechten
voor niet-natuurlijke personen zoals dat volgt uit de tabel die als bijlage bij deze
wet is gevoegd, tenzij het gaat om zaken als bedoeld in artikel 30r, eerste lid, eerste
en derde volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 1064a,
eerste lid, tweede volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het voorgaande
geldt niet indien de rechtspersoon aantoont, dat hij een rechtspersoon is als bedoeld
in de artikelen 395a tot en met 397 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
V
In artikel I, onderdeel A, wordt na «in de tabel» ingevoegd «in de bijlage».
VI
In artikel I, onderdeel B, wordt na «in de tabel» ingevoegd «in de bijlage».
VII
Na artikel I wordt een artikel toegevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
Aan artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt een lid toegevoegd,
luidende:
6. Het griffierecht tot betaling waarvan de partij, bedoeld in het eerste of tweede
lid, wordt veroordeeld, bedraagt voor natuurlijke personen en niet-natuurlijke personen
die geen rechtspersoon zijn, ten hoogste het griffierecht zoals dat volgt uit de tabel
in de bijlage op de Wet griffierechten burgerlijke zaken. Hiertegen is geen hogere
voorziening toegelaten.
Toelichting
Met dit amendement beogen indieners de toegang tot het recht beter te borgen door
aan de sterkste schouders een hogere bijdrage aan de proceskosten te vragen. Indieners
stellen voor het tariefstelsel voor griffierechten voor grote ondernemingen, zoals
multinationals, te wijzigen. Voorgesteld wordt om voor alle zaken behalve kantonzaken
een dubbel tarief voor grote ondernemingen in te voeren. Dit geldt in eerste aanleg,
in hoger beroep en cassatie. Deze verhoging van de griffierechten geldt niet voor
rechtspersonen en personenvennootschappen die tot het midden- en kleinbedrijf gerekend
kunnen worden. Indieners zijn van mening dat griffierechten in verhouding moeten staan
tot het financiële belang van de aanhangig gemaakte zaak én in verhouding moeten staan
tot de draagkracht van de procederende partij. Griffierechten moeten grote ondernemingen
ertoe aanzetten om te (her)overwegen of een zaak wel voor de rechter gebracht moet
worden en of niet langs buitengerechtelijke weg tot een oplossing gekomen kan worden.
Op dit moment ontbreekt die prikkel voor multinationals. Bij de Netherlands Commercial
Court en de Netherlands Commercial Court of Appeal wordt sinds 1 januari 2019 al een
hoger griffierecht geheven. Daarom zijn zaken die daar aanhangig worden gemaakt uitgezonderd
van de in dit amendement voorgestelde verhoging. Verder wordt voor in het ongelijk
gestelde natuurlijke personen en personenvennootschappen in een procedure tegen een
grote onderneming voorzien in een maximering van de te vergoeden griffierechten tot het voor niet-grote ondernemingen geldende griffierecht.
Indieners spreken de wens uit om de door dit amendement gegenereerde meeropbrengsten
ten goede te laten komen aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, zodat
rechtshulp aan on- en minvermogenden door de sociale advocatuur in stand blijft.
Van den Berge Van Nispen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.N. van den Berge, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid