Amendement : Amendement van de leden Van Nispen en Van den Berge over het op voorhand kunnen uitsluiten van een kostenveroordeling door de rechter
35 439 Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen
Nr. 11
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN NISPEN EN VAN DEN BERGE
Ontvangen 28 oktober 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt na «Wet griffierechten burgerlijke zaken» ingevoegd «en het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» en wordt toegevoegd «en aanpassing van de
hardheidsclausule».
II
Voor de puntkomma aan het lot van de beweegreden wordt ingevoegd «, alsmede om de
hardheidsclausule aan te passen».
III
Na artikel I wordt een artikel toegevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 127a, derde lid, wordt toegevoegd: De rechter kan, in afwijking van artikel
237, derde lid, op voorhand bepalen dat een partij, indien deze bij vonnis in het
ongelijk wordt gesteld, niet veroordeeld wordt tot betaling van het griffierecht indien
dit, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter,
zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
B
Aan artikel 282a, vierde lid, wordt toegevoegd: De rechter kan op voorhand bepalen
dat een partij, indien deze bij eindbeschikking in het ongelijk wordt gesteld, veroordeeld
wordt tot betaling van het griffierecht indien dit, gelet op het belang van één of
meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid
van overwegende aard.
Toelichting
De toegang tot het recht is van fundamenteel belang en mag niet afhankelijk zijn van
de dikte van de portemonnee van de rechtszoekende.
Met dit amendement wordt geregeld dat vooraf duidelijkheid kan ontstaan over het niet
hoeven voldoen van het griffierecht van de wederpartij als er sprake is van aantoonbare
financiële overmacht. Het is van belang dat op voorhand bepaald kan worden dat een
partij, indien deze bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, niet veroordeeld wordt
tot betaling van het griffierecht indien dit, gelet op het belang van één of meer
van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende
aard. Dat regelt dit amendement.
Van Nispen Van den Berge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.N. van den Berge, Tweede Kamerlid